Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het meerekenen van de inkomensvervangende tegemoetkoming aan personen met een handicap in de sociale huurprijsberekening
Verslag
De heer D’haeseleer heeft het woord.
Minister, het stond in de sterren geschreven dat we hier vandaag gingen staan naar aanleiding van de problemen die zijn ontstaan door de implementatie van de aanpassing van de huurprijzen. Wat de grond van de zaak betreft, kunnen wij er absoluut mee akkoord gaan dat het loon van mensen die inwonen in een sociale woning mee in rekening wordt gebracht. Dat is billijk en rechtvaardig.
Een van de grote problemen is de laattijdigheid waarmee deze beslissing is bekendgemaakt. Heel veel mensen zijn pas eind december op de hoogte gebracht van het bedrag dat ze zouden moeten betalen vanaf januari 2020. Ik heb zelfs weet van mensen die pas in januari bericht hebben gekregen over met hoeveel euro's hun huurprijs zal worden opgetrokken.
Op 4 december 2019 hebt u gezegd dat het allemaal wel zou meevallen: een aantal mensen zou meer moeten betalen en een aantal minder, maar door de band – dat zijn uw woorden – zou het meevallen. Dat strookt niet met de werkelijkheid, zeker niet als ik het aantal mails bekijk die in mijn mailbox zijn terechtgekomen en waarin schrijnende gevallen worden meegedeeld. Zo mailt een vrouw mij dat ze samenwoont met haar kinderen met een handicap en dat haar huurprijs wordt verhoogd van 255 euro naar maar liefst 800 euro. Iemand anders meldt dat hij samenwoont met zijn gehandicapte zus voor wie hij zorg draagt en dat zijn huurprijs stijgt met 127 procent.
Ik weet natuurlijk ook wel dat het water aan de lippen staat van de woningmaatschappijen, maar dat heeft natuurlijk ook grotendeels te maken – dat moeten we durven zeggen – met het feit dat er buitenproportioneel veel buitenlanders hun intrek nemen in die sociale woningen; buitenlanders die dikwijls ook nog genieten van een sociale uitkering waardoor ze eigenlijk de bodemprijs betalen en waardoor het financieel evenwicht wordt scheefgetrokken en zelfs ontwricht.
In plaats van aan de instroom van buitenlanders te werken en daar paal en perk aan te stellen – wat ons betreft mag dat gerust met quota –, vindt u er blijkbaar niets beter op dan het geld te gaan zoeken bij de meest kwetsbaren in onze maatschappij, de sociaal zwakkeren, personen met een handicap van wie de inkomensvervangende tegemoetkoming wordt meegeteld bij de berekening. Dat is onaanvaardbaar en compleet asociaal.
Minister, bent u bereid om een decreetgevend initiatief te nemen zodat we die anomalieën uit de wetgeving kunnen halen? (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Veys heeft het woord.
Collega's, dat deze regering niet in voldoende middelen voorziet om de wachtlijsten in de zorg op te lossen, wisten we al. Dat deze regering bereid is om drastisch op Welzijn te besparen, wisten we ook al. Wat de impact was van de nieuwe sociale huurprijzen, wisten we nog niet. Mijn fractie heeft nochtans veelvuldig gevraagd om de impact te berekenen, vooraleer dit inging. Dat weten we tot op vandaag nog altijd niet, tenzij u straks met andere informatie komt, minister.
Tussen kerst en nieuw hebben heel veel sociale huurders hun nieuwe huurprijsberekening gekregen. Wat blijkt? Er zijn excessen. Waar situeren die zich? Bij ouders die inwonende kinderen met een handicap hebben. Onze voorzitter, Conner Rousseau, en ikzelf hebben verhalen ontvangen die drastisch zijn. Dat gaat over een alleenstaande moeder met vier kinderen met een handicap die maar liefst 550 euro meer moet betalen. Dat gaat over een man met een vrouw in een rusthuis en een inwonende dochter met een handicap die 400 euro per maand meer moet betalen. Tussen kerst en nieuw bereikte dat nieuws hen.
Wie doet dat, het geld zoeken bij de zwaksten? Ze kunnen gelukkig terecht in een sociale woning. Dat is een woning die verhuurd wordt met een tussenkomst van de overheid om die betaalbaar te maken. Nu wordt die opnieuw onbetaalbaar. Waarom wonen die mensen nog thuis? Dat is niet omdat ze dat per se willen, maar omdat er voor hen wordt gezorgd door hun ouders die heel hun leven organiseren rond die zorg. Ze kregen een korting van de overheid op de woonkosten omdat ze een laag inkomen hebben, maar dat wordt hen nu terug afgepakt. Wie doet dat, mensen die hun best doen om vooruit te gaan, tegenwerken? Dat kan enkel een kille regering, een hardvochtige regering of een asociale regering zijn. Ik vrees dat het een combinatie van de drie samen is.
Minister, ik doe graag een oproep om dit terug te draaien. Bent u bereid het meerekenen van de inkomensvervangende tegemoetkoming voor inwonende kinderen terug te draaien? (Applaus bij sp.a)
Minister Diependaele heeft het woord.
Voorzitter, we hebben het hier al verschillende keren over had gehad. Ik wil eerst en vooral nog even duidelijk de doelstelling vermelden. We zullen voor heel Vlaanderen een uniform systeem invoeren. Dat wordt een correct systeem voor de berekening van de huurprijzen van sociale woningen.
Er zijn drie elementen, namelijk de energiecorrectie, de woningprijzen en het inkomen. Het probleem dat hier is geschetst, heeft te maken met het inkomen. De logica is zeer duidelijk. Mijnheer Veys, ik was zeer blij deze morgen op de radio te horen dat u zelf onderschrijft dat die logica juist is.
Mijnheer D’haeseleer, u hebt daarnet ook gesteld dat het inkomen van de bijwoners, de mensen die bij een sociale huurder wonen, moet worden opgenomen in de berekening van de sociale huurprijs. U hebt deze ochtend zelf verklaard dat u het hiermee eens bent. Ik ben daar blij om.
Wat de mensen met een beperking betreft, moeten we een duidelijk onderscheid maken. Het gaat niet over de uitkeringen of tegemoetkomingen die mensen krijgen om de uit hun beperking voortvloeiende kosten te dragen. Dat is niet het geval. Een integratietegemoetkoming wordt niet in de berekening van de sociale huurprijs meegerekend. Wat hier wel in wordt opgenomen, zijn inkomensvervangende uitkeringen. Dat systeem bestaat, voor alle duidelijkheid, reeds voor de referentiehuurders. Die logica is voor hen reeds van toepassing. Voor de berekening van de huurprijs voor mensen die nu een sociale woning huren, wordt het vervangingsinkomen in de berekening opgenomen. Het enige wat we nu doen, is ook het inkomen van de bijwoners hierin opnemen.
Mijnheer Veys, mijnheer D’haeseleer, diezelfde logica is van toepassing. We hebben geen verschil gemaakt en ik ben blij dat jullie achter die logica staan.
Daar komt, voor alle duidelijkheid, nog eens bij dat er een plafond is. De algemene regel voor de berekening van de sociale huurprijs is dat die huurprijs niet meer dan een 51e van het jaarinkomen mag bedragen. Dat blijft zo. Per maand is dat ongeveer 20 procent. Er zijn nog een paar verschillen, maar dat is de algemene regel. De huurprijs gaat hier sowieso niet boven. We kunnen dit vergelijken met mensen die nog altijd op de privémarkt terecht moeten. Zij hebben nog altijd een veel grotere uitdaging dan de mensen in sociale woningen.
Wat het laatste punt betreft, heb ik altijd zeer duidelijk gezegd dat we op dit ogenblik nog geen zicht hebben op de volledige uitrol van het nieuwe systeem. Ik heb dat verschillende keren hier en in de commissie aangehaald. De Vlaamse overheid heeft geen zicht op de concrete huurprijzen die mensen betalen. Dat lijkt me een goede zaak. Als overheid hebben we daar geen zaken mee. Dat is een zaak van de sociale huisvestingsmaatschappij (SHM).
Ik heb wel gevraagd om eind deze maand een overzicht te krijgen van de resultaten van de uitrol van het nieuw systeem en van de effecten op het terrein. Op dat ogenblik zullen we beter kunnen inschatten wat precies de gevolgen van de nieuwe regeling zijn. We zullen dan moeten nagaan wat de uitwerking voor individuele gevallen precies is.
Mijnheer Veys, mijnheer D’haeseleer, de voorbeelden die worden gegeven, zijn natuurlijk enkel toegespitst op de stijgende huurprijs, maar nooit wordt hier het inkomen naast geplaatst, zodat we een vergelijking kunnen maken. Dat is natuurlijk een vervalsing van de discussie, want die verhouding is net zeer belangrijk als de logica die we volgen een logica is waar jullie achter kunnen staan. We moeten eerlijk zijn, en die eerlijkheid zullen we pas kunnen opbrengen als we eind deze maand een overzicht krijgen van de totale uitrol van het systeem. We zullen dan moeten nakijken wat de concrete gevolgen zijn.
Mijnheer Veys, we hebben dit trouwens doorgepraat met de Vereniging van Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen (VVH). De VVH is het ermee eens te wachten tot we een volledig overzicht van de uitrol van het nieuwe systeem hebben. Daar zullen we zeker op wachten, in plaats van nu al snel maatregelen te nemen.
Ik heb uw tekst nooit gezien. U hebt aangekondigd dat u een initiatief zult nemen. Het grote gevaar daarvan zou kunnen zijn dat u mensen die nu van een inkomensvervangende uitkering leven eigenlijk ontraadt om een beroepsinkomen te zoeken. Hierdoor zou u er eigenlijk voor zorgen dat die mensen nog meer aan de buitenkant van de maatschappij worden geparkeerd, wat ook de bedoeling niet kan zijn. Om te zien wat eventueel de beste oplossingen zijn, moeten we nakijken wat het uiteindelijke effect van het systeem is.
Minister, ik vind uw antwoord toch enigszins teleurstellend. U hebt gesteld dat u nog geen zicht hebt op de gevolgen van de uitrol, maar ik veronderstel dat uw mailbox ook vol praktische voorbeelden zit. Dit geldt zeker voor mensen met een handicap die gewoon niet meer weten hoe ze het eind van de maand moeten halen. Het verschil tussen 288 euro en 800 euro is voor die mensen immens.
Dat zijn mensen die geen parlementaire wedde hebben, die geen ministerwedde hebben. Die moeten zien hoe ze op het einde van de maand de klus klaren. Ik vind het dus jammer dat u, zeker wat die mensen betreft, niet nu al beslist om de zaak on hold te zetten.
Eigenlijk is deze maatregel een budgettaire maatregel, die destijds door mevrouw Homans werd ingevoerd. Het staat toch zo in haar ontwerp van decreet dat vorig jaar werd goedgekeurd: het moest dienen om meer middelen te genereren. En de problemen die we nu zien in de sociale woonsector hebben natuurlijk dezelfde oorsprong als de problemen die mijn collega al heeft vernoemd inzake gezondheidszorg en inzake rusthuisfacturen: het geld is op. Dat is de essentie. En dat is ook normaal. Waarom? Omdat er steeds meer mensen zijn die hier nog geen dag hebben gewerkt en nog geen euro aan belastinggeld hebben betaald, maar die wel sociale woningen krijgen toegewezen, en die met een steeds groter deel van de gezondheidszorg en de sociale zekerheid weglopen.
De rekening daarvoor moet worden betaald door onze eigen mensen, en door mensen in een zeer kwetsbare positie: mensen met een handicap. Minister, ik wil er blijven op aandringen om in ieder geval de consequenties te stoppen, al zeker voor die mensen die in de positie zitten die ik daarnet heb geschetst. Anders zal het overkomen als een zeer asociale maatregel, wat het in dit geval zeker is. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Veys heeft het woord.
Ik ben niet enigszins teleurgesteld, maar serieus teleurgesteld in het antwoord van de minister. 626 euro, dat is wat die kinderen per maand krijgen als inkomensvervangende tegemoetkoming. Daarmee moet de zorg worden betaald, en de verplaatsing naar de zorginstelling.
Om dan nu die middelen voor die asociale huurprijzen – want ze zijn niet sociaal meer – te laten aanwenden, dat is toch een keuze die wij niet zouden hebben gemaakt. En als het gaat over eerlijk zijn, dan wil ik gerust eerlijk zijn. Ik ben een eerlijk persoon, of dat denk ik toch. Ik las gisteren het opiniestuk van Thijs Smeyers, de beleidsmedewerker van Caritas. Die is toen bij u op het kabinet geweest, voorzitter, toen u nog minister van Wonen was.
Er werd toen gezegd dat de scherpste kantjes zouden worden weggevijld. Dat was nog voor de zomer van 2018. En wat zien we dan? Het wordt goedgekeurd op 10 mei 2019, als er geen parlement meer is, en als er, vanwege de verkiezingen, geen aandacht meer is voor dergelijke zaken. Dat zou toeval kunnen zijn, maar ik denk dat het geen toeval is.
Ik heb gelukkig ook goed nieuws voor de meerderheidspartijen. Ik heb het voorstel van decreet van de heer Rousseau en van mij mee. Ik heb het nog niet ingediend, omdat het zou kunnen dat u inmiddels tot inkeer bent gekomen, en dat u beslist om dat vrijdag in de ministerraad te bespreken. Dan moeten we dat niet in de commissie doen. Maar ik zal het indienen, met alle plezier.
Maar er is dus goed nieuws voor de meerderheidspartijen: jullie hebben gelukkig nog lokale mandatarissen. Tussen kerst en nieuw stond er een zeer interessant artikel in de lokale Kempense editie van Het Nieuwsblad. Daarin lezen we dat een CD&V-schepen zegt dat het de waanzin voorbij is. Hij noemt dit onrechtvaardig. Een liberale schepen, die hier in de vorige legislatuur nog parlementslid was, zegt: dit moet een fout van de regering zijn. Ten slotte is er gelukkig nog iemand van de N-VA, die zegt: dat is gewoon het probleem verschuiven naar het lokale niveau.
Als jullie een nieuwe start willen nemen, als jullie meer empathie willen tonen, zoals de voorzitter van CD&V vraagt, grijp dan de kans. Steun dit voorstel volgende week in de commissie, en luister naar jullie lokale mandatarissen. Help de mensen die hun best doen, die zorg nodig hebben, om rond te komen. (Applaus bij sp.a)
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, er zijn inderdaad tal van maatregelen genomen die nu hun ingang vinden bij de vele sociale huurders. En ik heb met aandacht naar uw antwoord geluisterd. U hebt gezegd dat dat op het einde van de maand gebeurt. Wij zullen dus binnen enkele weken zien wat dat op het terrein heeft teweeggebracht. U bent dan ook in staat om zicht te hebben op een aantal heel concrete situaties, die vast ook u bereiken.
Het lijkt mij goed om dan samen te bekijken welke gevolgen deze huurprijsherziening met zich meebrengt, zodat we ons mogelijk kunnen toeleggen op een aantal situaties, en waarbij we samen kunnen vaststellen of een eventuele aanpassing zich opdringt. Maar ik stel voor dat we die evaluatie afwachten.
Ik steek niet onder stoelen of banken dat een aantal heel concrete situaties ons beroeren, die zich voornamelijk toespitsen op mensen met een handicap in sociale woningen. We stellen ons de vraag of die situaties inderdaad de bedoeling waren van dit plan. We denken van niet.
We steunen de sociale huurprijsherziening volkomen. Ik heb dat ook altijd benadrukt in mijn tussenkomsten. Maar ik vind het goed dat u ruimte laat voor evaluatie, om te kijken of de effecten ook de effecten zijn die u had gewenst.
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, zowel in de commissie Wonen als tijdens het begrotingsdebat in december hebben wij u gewaarschuwd voor de gevolgen van de nieuwe berekening. Dat zou een ramp zijn voor heel veel mensen. U hebt ons toen verzekerd dat het allemaal veel rechtvaardiger zou worden. Vandaag komt u opnieuw zeggen dat het een correct systeem is. U vindt het zelfs gezond dat u geen enkel idee hebt van de soms dramatische impact van die maatregel op het leven van mensen die het al niet gemakkelijk hebben. Ik hoor dat er mensen mee lachen maar er is niets grappigs aan.
U sprak daarnet over de mails die u kreeg over de zwarte lijst, en dat dat volgens u niet wetenschappelijk maar indicatief is. Ik kan mij niet inbeelden dat uw mailbox ook niet uitpuilt van de schrijnende voorbeelden van de gevolgen van het beleid dat u hier voert. Voeg daar nog aan toe, minister, dat het Steunpunt Wonen, waarnaar u naar aanleiding van de andere vraag ook al verwees, vóór de herberekening van de huurprijzen de gezinsfinanciën van de sociale huurders al heeft onderzocht. Daaruit bleek dat één op de drie sociale huurders vandaag niet genoeg heeft om rond te komen, om menswaardig te kunnen leven.
Daarom vraag ik om in de eerste plaats het geheel van die maatregel terug te draaien – ik heb het ook over de energiekosten en de aanpassing aan de marktprijzen. Dat druist totaal in tegen het concept van sociaal wonen, ook voor de inwonende gezinsleden. En als u daartoe niet in staat bent, overweeg dan om de berekening voor de gezinnen waar personen met een handicap aanwezig zijn te herzien. Dit zijn drama’s, minister. Wij kunnen niet wachten tot u daar eindelijk een volledig zicht op hebt. (Applaus bij de PVDA)
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Minister, u bent nu al een paar maanden minister. In die paar maanden hebt u steeds dezelfde mantra herhaald: dat u sociaal wonen wilt voorbehouden voor de kwetsbaarste gezinnen. Dat hebt u keer op keer herhaald. U kunt vandaag toch niet anders dan zien dat uw bewering niet klopt! Huurders met een handicap zullen meer huur moeten betalen voor een sociale woning. U zei daarnet dat het enige wat we doen is de bijwonenden meetellen. Maar wie zijn dat? In de vorige legislatuur was er al de inkomensvervangende tegemoetkoming voor volwassen gehandicapten die alleen of met een partner wonen. Dat werd al meegenomen. Wat u wilt doen, is meerderjarige en – in de meeste gevallen – zwaar gehandicapte kinderen meenemen. Hardvochtiger kan het niet worden. Dat zijn kinderen die vaak nooit alleen kunnen wonen. Die wilt u meetellen. Dat zijn kinderen, mensen, die een dubbel armoederisico hebben. Mensen die nu al een vervangingsinkomen hebben dat onder de armoedegrens ligt.
Minister, als u spreekt over de meest kwetsbaren in de samenleving, wel, deze mensen behoren daartoe. Als u uw eigen mantra trouw wilt blijven, dan haalt u dat uit de berekening van de sociale huurprijs. (Applaus bij Groen, sp.a en de PVDA)
Nogmaals, voor de linkerzijde. Zelfs de heer Veys heeft deze morgen gezegd dat de logica van de huurprijsherberekening goed zit. Mevrouw Jans heeft dat ook zeer duidelijk gemaakt. Wij gaan nu inderdaad bekijken wat daar het concrete effect van is.
Mijnheer D’Haese, in uw ideologie kan het misschien verstandig zijn om grip te hebben op het inkomen en de uitgaven van elk individu. Als overheid hebben wij daar geen zaken mee. Het is nu eenmaal zo. Dat betekent niet dat wij dat op het einde van de maand, wanneer wij een volledig overzicht krijgen, niet kunnen bekijken. De Vereniging voor Sociale Huisvesting is het ermee eens dat we daarop moeten wachten. Als we dat overzicht hebben, kunnen we zien wat het precieze resultaat is. Ik heb wel degelijk gezegd dat we zullen bekijken of er voor individuele gevallen eventueel moet worden bijgestuurd. Daar staan we wel degelijk voor open. Het eerste wat ik wil, is een overzicht van de totaliteit. We moeten bekijken wat de gevolgen zijn van de nieuwe regelgeving.
Mijnheer Veys, nu een bijsturing doen, lijkt mij zeer onverstandig. Ook de manier waarop u dat wilt doen. We zullen eerst bekijken of en waar precies het nodig is, en op welke manier dat moet gebeuren. Dat zijn zaken die we pas degelijk met elkaar kunnen bespreken wanneer we een totaal zicht hebben op de effecten in de praktijk. Dat lijkt mij de logica zelf.
Ik blijf erbij dat ik het jammer vind dat de vele signalen van de meest kwetsbare groepen, van personen met een handicap, blijkbaar onvoldoende zijn voor de minister om op dat vlak in te grijpen. Minister, u zegt dat u op het eind van de maand gegevens gaat verzamelen en dat dat moet besproken worden en dat er eventueel een aanpassing van het decreet moet komen. Maar we zijn dan maanden verder. En dat voor mensen die dikwijls niet in staat zijn om die maanden te overbruggen: mensen in armoede.
Maar de essentie van de zaak is dat je een euro inderdaad maar één keer kunt uitgeven. Wat mij betreft en wat mijn partij betreft, is het vooral belangrijk dat die euro terechtkomt bij de mensen die de sociale zekerheid mee hebben opgebouwd. We moeten inderdaad stoppen met onze sociale voorzieningen uit te verkopen en we moeten onze eigen mensen opnieuw op de eerste plaats zetten. Dat is wat de kiezer keer op keer vraagt.
Ik ben blij dat we de evaluatie uiteindelijk gaan doen, maar ik herinner mij nog dat ik in november vroeg wat de impact van de maatregel zou zijn en dat u toen antwoordde dat jullie het nog niet wisten en dat jullie het zijn gang zouden laten gaan om het dan achteraf te gaan bekijken. (Opmerkingen van minister Matthias Diependaele)
Nu gaan we achteraf nagaan of iets goed of slecht is, terwijl we evengoed wat hadden kunnen wachten. 30 januari is namelijk niet zo heel veraf meer. Het is maar een suggestie.
Om dan te zeggen dat het gaat over zicht hebben op ieders inkomen, dat vind ik echt een zwak argument. Het is trouwens gevaarlijk om aanpassingen te doen. ‘De inkomensvervangende tegemoetkoming aan personen met een handicap van meerderjarige gezinsleden van de huurder wordt geenszins opgenomen in de huurprijsberekening.’ Zo riskant lijkt mij dat niet. Dat lijkt mij vooral billijk en dat lijkt mij vooral een goed sociaal beleid, waarbij mensen die hun best doen, vooruitkomen en niet tegengewerkt worden. (Applaus bij sp.a, Groen en de PVDA)
Collega Veys, mag ik ook u feliciteren met uw eerste actuele vraag op het spreekgestoelte. (Applaus)
De actuele vragen zijn afgehandeld.