Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, gisteren is WoninGent veroordeeld tot het betalen van een forse boete omdat ze sociale woningen hebben verhuurd die onbewoonbaar of ongeschikt zijn. Het heeft weinig zin om op deze heel concrete zaak verder in te gaan, iedereen weet waarover het gaat. Wat ik me wel afvraag is hoe dat is kunnen gebeuren. Hoe kan het dat dergelijke zaken aan het licht komen door een VRT-reportage? Ik denk dat iedereen zich dat afvraagt en dat we moeten zorgen dat dat in de toekomst niet meer kan. Minister, wat kunt u doen om in de toekomst te voorkomen dat dergelijke ongeschikte en onbewoonbare woningen worden verhuurd door sociale huisvestingsmaatschappijen? Dit is ongehoord. We moeten er alles aan doen om dit te vermijden en te zorgen dat er voldoende controle is.
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u wel voor de vraag. Eerst en vooral kan ik me in het concrete geval, de zaak van gisteren, alleen maar achter het oordeel van de rechter scharen. Het is heel belangrijk dat dat signaal gegeven wordt.
Woningkwaliteit is in het algemeen een heel belangrijk thema. We hebben het er al verschillende keren over gehad in de commissie en in de plenaire vergadering. Het blijft wel degelijk iets waar we ook de komende jaren versterkt op inzetten.
De extra verzwarende factor hier was dat het ging om sociaal kwetsbaren. Het ging om mensen in een sociale woning. Daar mag je op zijn minst van verwachten dat zij wel in degelijke omstandigheden worden gehuisvest. Dat is een extra verzwarende omstandigheid. Het ging dan ook nog eens om woningen die onbewoonbaar en ongeschikt verklaard waren, wat nog eens een extra verzwarende omstandigheid is. Dat was niet het geval in het artikel dat deze morgen in de krant stond over Cnuz in de regio Tienen, waar woningen van slechte kwaliteit verhuurd worden door een sociale huisvestingsmaatschappij. We hebben onmiddellijk contact opgenomen om na te vragen wat er precies aan de hand is. We hopen daar de komende dagen duidelijkheid over te krijgen.
De vorige minister heeft duidelijk het initiatief genomen om de kwaliteit van alle sociale woningen in Vlaanderen in kaart te brengen. De sociale huisvestingsmaatschappijen zijn nu beter op de hoogte van de precieze staat van hun woningen. Sommige huisvestingsmaatschappijen hebben 1500 of veel meer woningen. We hebben ze een instrument gegeven om te zorgen dat ze een zeer duidelijk zicht krijgen op de staat van die woningen. Ze moeten voldoen aan dezelfde normen als de privémarkt. Wij voorzien voor hen wel 4,2 miljard euro, zowel voor innovatie als voor nieuwbouw. Het zijn de sociale huisvestingsmaatschappijen zelf die op basis van de lijst van de staat van hun patrimonium kunnen uitmaken of ze al dan niet inzetten op renovatie of op nieuwbouw.
Huurders kunnen zelf controles vragen. Ik kan alleen maar aanbrengen dat als mensen denken dat er een probleem is in hun woning wat betreft woningkwaliteit, ze om een controle kunnen vragen. Zoals al aan bod is gekomen bij de bespreking van de beleidsnota, rekenen wij daarbij ook heel hard op de inzet van de lokale besturen en dat zij zich toespitsen op de woonkwaliteit door bijvoorbeeld het verplichten van een conformiteitsattest.
De uitspraak van gisteren is in elk geval een zeer duidelijk signaal dat ook sociale huisvestingsmaatschappijen zich aan de reglementering moeten houden. Daar kan geen twijfel over bestaan. De rotte appels moeten eruit. Dat is zeer duidelijk het signaal dat we gisteren gekregen hebben.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Uiteraard is iedereen het erover eens dat het ongehoord is, dat dit niet kan. Ik wil dat alleen maar onderschrijven.
U verwijst naar de scores die de sociale huisvestingsmaatschappijen zichzelf kunnen geven voor hun patrimonium zodat zij een beter overzicht hebben. Dat is natuurlijk iets dat de sociale huisvestingsmaatschappijen zelf invullen. Daar is weinig controle op. Zij brengen dat zelf in kaart. Ik denk dat er nog wel werk is om controle uit te oefenen op die gemeentelijke scores wat de sociale huisvesting betreft. Men kan ook een aantal steekproeven doorvoeren om te kijken of het wel een correct beeld geeft.
Het is natuurlijk zeer goed dat de middelen er zijn, maar we moeten er ook voor zorgen dat de renovaties snel gebeuren. We merken nu dat woningen vaak leegstaan omdat men verschillende woningen tegelijk wil renoveren. We kennen dat probleem. Ik denk dat we er zeker over moeten nadenken of dat niet wat sneller kan. Dan zou je natuurlijk ook werk moeten maken van een aantal noodwoningen of tijdelijke woningen waar mensen gehuisvest kunnen worden. Ik denk dat het een combinatie is van goede controle, meer middelen – die zijn er, dat is een zeer goede zaak – en zorgen dat de renovatie heel vlot kan verlopen.
U zegt terecht dat iedereen klacht kan indienen en dat iedereen kan vragen om een controle uit te voeren. Misschien is het wel een suggestie om dat nog beter bekend te maken en daar meer rond te sensibiliseren zodat die schrijnende toestanden in de toekomst zeker niet meer voorkomen.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Ik wil even reageren omdat ik het nogal een vreemde vraag vind, zeker omdat ze komt van een beleidspartij. De vraag is hoe het zover is kunnen komen. Wel ja, het is zover kunnen komen omdat er in vele steden en gemeenten een wanbeleid ter zake is gevoerd, zeker wat investeringen betreft. De ultieme vraag is dan wie er moet investeren. Lokale steden en gemeenten wijzen naar de Vlaamse overheid en de Vlaamse overheid responsabiliseert de steden en gemeenten. Wie is er dus uiteindelijk verantwoordelijk? Ik stel vast – en ik verwijs naar het voorbeeld van Gent, want dat is de rechtstreekse aanleiding – dat wij er in het verleden vaak voor hebben gewaarschuwd en dat er uiteindelijk niks mee gebeurt. Het is een bekend probleem, het wordt niet opgelost en men zoekt naar excuses. Die excuses zijn eigenlijk uitgeput en men moet dringend handelen.
Minister, u verwijst naar het feit dat huurders zelf een controle kunnen vragen. Ik vind dat heel belangrijk omdat op die manier de maatschappijen zullen worden geresponsabiliseerd. Minister, welk initiatief zult u nemen om ervoor te zorgen dat de huurders daartoe de nodige ‘ampleur’ krijgen?
We gaan inderdaad inzetten op noodwoningen. Dat staat ook in de beleidsnota.
Het bekendmaken lijkt me een terecht punt. Hoe kunnen we huurders meer sensibiliseren? Het is ook een opdracht voor de huurdersbonden die al goed werk leveren. We zullen moeten onderzoeken hoe we dit eventueel nog kunnen versterken.
Ik heb daarnet verwezen naar het patrimonium van de sociale huisvestingsmaatschappijen vandaag. Ze hebben nu beter kunnen inschatten wat de staat van het patrimonium is. Die huizen zijn voornamelijk uit de jaren 50, 60, misschien uit de jaren 70. De meeste mensen die iets kennen van de bouwsector in ons land, kunnen bevestigen dat dat niet de beste tijd was om duurzaam te bouwen. Er is vaak betonskeletbouw gebruikt. Het moest snel gaan en er is veel gebouwd maar niet altijd op de meest duurzame manier. Dat is de erfenis die we nu hebben en waar we mee verder moeten. De Vlaamse Regering probeert daar een antwoord op te bieden – wat de vorige Vlaamse Regering ook heeft geprobeerd –, door heel wat geld aan de kant te leggen, namelijk 4,2 miljard euro om te investeren. Ik zeg het graag nog een keer. Het is een achterstand en een erfenis die we hebben en waar we de komende jaren op moeten blijven inzetten om die weg te werken.
Minister, ik dank u dat u extra werk wilt maken van de sensibilisering en het bewustmaken van de huurders dat ze een controle kunnen vragen. Ik wil nog eens aandringen om toch eens na te denken over de gemeentelijke scores en of de sociale huisvestingsmaatschappijen ook niet moeten worden gecontroleerd of dit wel een correct beeld geeft van het patrimonium en de staat waarin het zich bevindt. Controle zal nodig blijven maar we zijn natuurlijk heel blij met die 4,2 miljard euro. We hebben dat ook samen beslist omdat we beseffen hoe belangrijk dit is.
Nogmaals, de middelen zijn er. De renovatie kunnen we dus aanpakken, evenals het bijkomend bouwen van nieuwe sociale woningen. Het zal ook nodig zijn om de doorlooptijd sneller te maken. Als er onvoldoende noodwoningen zijn, zal het ook heel moeilijk zijn om heel fors te renoveren want intussen moeten die huurders natuurlijk ergens anders terecht. Ook daar moeten we dus werk van maken.
Het is een verhaal van al die elementen samen om er volop samen werk van te maken en zo uit te sluiten dat in de toekomst zulke schrijnende situaties zich nog kunnen voordoen. We hebben het daarnet gehad over malafide huurders en verhuurders, maar hier gaat het over sociale huisvestingsmaatschappijen die toch middelen krijgen van Vlaanderen. Dit is echt iets wat absoluut niet kan en wat in de toekomst zeker moet worden vermeden. (Applaus bij CD&V)
De actuele vraag is afgehandeld.