Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Collega’s, poetsvrouwen verdienen heel veel respect, maar dat krijgen ze vandaag niet. Minister, u hebt daar een verantwoordelijkheid in. Waar gaat het over? De poetsvrouwen die vandaag een zeer karig loon hebben van 11,5 euro per uur, vragen een loonsopslag van 1,1 procent, wat zeer weinig is. Nochtans vervullen die poetsvrouwen een zeer grote maatschappelijke nood, zowel bij jonge gezinnen als bij oudere mensen die niet meer werken en hun huishouden fysiek niet meer aan kunnen, en dat onder zeer moeilijke werkomstandigheden. Het is een fysiek zware job: schrobben, schuren, poetsen, strijken, … Ze ontvangen een zeer karig loon. Heel veel vrouwen krijgen 1000 euro per maand. Dat is zelfs niet boven de armoedegrens.
Poetsvrouwen vragen al een tijdje om loonsopslag. Ze zijn er al drie keer voor op straat gekomen. Ik wil een van die poetsvrouwen citeren, Gina, een 55-jarige vrouw. Ze zegt: “Het is echt tijd om te laten zien dat we ook iemand zijn en niet alleen maar een schoonmaakster. We zijn meer dan dat. Op mijn leeftijd wordt het lichamelijk erg moeilijk ... Als ik ’s avonds thuiskom, ben ik echt uitgeput. Ik ben alleenstaande, en de lonen zijn echt heel laag. Ik kan niet fulltime werken omdat dat moeilijk wordt en ik niet ziek wil worden. Ik kan het me niet veroorloven om een paar maanden thuis te blijven. Het is overleven.”
Je zou denken: het is evident dat die poetsvrouwen daar een deftig loon voor krijgen en op zijn minst een loonsopslag van 1,1 procent. Nu blijkt dat zij al zes maanden om die loonsopslag vragen en dat die er maar niet komt. De onderhandelingen van vorige vrijdag zijn afgesprongen. Er werd geen akkoord bereikt. Het zijn vooral de grote spelers die die loonsverhoging tegenhouden.
Minister, wat ik u wil vragen is het volgende. U bent in de positie om daar mee druk op uit te oefenen. U bent in de positie om zeker die grote spelers op het matje te roepen en te zeggen: ‘De sector van de dienstencheques wordt gefinancierd met heel veel Vlaamse middelen…’
Collega Vandecasteele, we zijn nu heel veel te weten gekomen over Gina, maar hoe luidt uw vraag?
Mijn vraag luidt: wilt u uw verantwoordelijkheid nemen, naar die grote spelers gaan, naar Federgon gaan en echt eisen dat zij die loonsverhoging toepassen?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel. Ik kijk even naar collega Gennez, omdat hier enkele weken geleden exact dezelfde vraag aan bod gekomen is. Collega Vandecasteele, ik zal dus niet alles herhalen. U hebt uiteraard een punt. De mensen die in de dienstenchequesector werken, doen vaak rugbelastende arbeid voor een loon dat niet hoog is. Dus ik heb echt begrip voor de vraag.
Werkgevers en werknemers moeten nu nader tot elkaar komen, omdat deze maatregel een uitrol is van de 1,1 procent die afgesproken is op federaal vlak in het kader van de loonnormwet. Ik kan als minister nu niet tussen die onderhandelingen komen. Er is trouwens een bemiddelaar aangesteld. Ik had de vorige keer gezegd, toen collega Gennez de vraag stelde, dat een bemiddelaar zou kunnen proberen te bekijken hoe het conflict opgelost kan worden. Die bemiddelaar is nu aangesteld.
Maar het is niet omdat ik mij niet actief kan mengen in het debat, dat ik niet bezorgd ben om de sector. Ten eerste is er de kwestie van de rendabiliteit van de ondernemingen. Men zegt mij: het is moeilijk om met datgene wat wij krijgen alles draaiende te houden. Dus ik heb gezegd dat ik ga onderzoeken waarom er zulke grote verschillen zijn tussen de rendabiliteit van ondernemingen in Vlaanderen. Ze moeten daar een klaar zicht op hebben.
Ten tweede is er een Europees project, waar wij op intekenen, om de werkbaarheid van de job voor diegenen die in de dienstenchequesector werken te verbeteren en om de bedrijven ook toe te laten om een werkbaarheidsscan te doen. Als bedrijf weet je niet altijd hoe het nu zit met het personeel en of het allemaal wel werkbaar is. Je kunt je daarvoor laten scannen. De sector van de dienstencheques komt daar ook voor in aanmerking. Dus we zijn hen nu aan het oproepen om daar gebruik van te maken.
Collega, ik heb mij ook geëngageerd, toen ik de vorige vraag beantwoordde, om de sector, de werkgevers en werknemers, bij mij aan tafel te brengen, in het kader van datgene wat in de toekomst nog allemaal moet gebeuren. Als u aan mij dus vraagt of ik mij daar actief in wil engageren, is het antwoord zeker ‘ja’, maar de specifieke loononderhandelingen die nu lopen, zijn loononderhandelingen in het kader van de overeenkomst die de sociale partners met elkaar moeten sluiten. Ik sluit mijn ogen echter niet voor de problemen die er zijn en ik zal ook mee naar oplossingen helpen zoeken.
Mochten we hier werken aan een loon van 11 euro per uur, we zouden al snel die loonsverhoging goedgekeurd hebben. U draagt een verantwoordelijkheid als minister, die sector werkt met heel veel Vlaamse middelen, met Vlaams belastinggeld. U kunt eisen dat zij, als ze willen werken in die omstandigheden, in die constellatie met de Vlaamse Regering, een deftig loon aan hun schoonmaaksters geven. U wacht af, de onderhandelingen moeten hun plaats krijgen, maar u kunt uw verantwoordelijkheid nemen en zeggen: ‘zie, als we verder met de dienstenchequesector gaan zoals vandaag, dan moet er een loonsverhoging komen van 1,1 procent vanaf 1 januari’. Wij kunnen misschien wachten op een loonsopslag van 1 procent omdat er hier een hoog loon wordt betaald, maar poetsvrouwen werken vaak onder de armoedegrens, dat is niet aanvaardbaar.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, de dienstenchequesector is bijzonder belangrijk voor onze economie, voor onze arbeidsmarkt. Niet alleen de 150.000 mensen die in de sector werken hebben er belang bij, maar natuurlijk ook de vele tienduizenden, honderdduizenden gezinnen die er op die manier beter in slagen om arbeid en gezin beter te combineren. Vanuit onze fractie hechten wij bijzonder veel belang aan het systeem van de dienstencheques en dus ook aan de werknemers in de sector.
Mevrouw Vandecasteele, wij hechten ook heel veel belang aan het sociaal overleg en het respect voor het sociaal overleg. Ik verwacht van uw fractie respect voor de manier waarop het sociaal overleg in dit land wordt gevoerd.
We betreuren dat er op dit moment nog geen akkoord is in die sector, maar laat de verantwoordelijkheid van vakbonden en werkgevers ten volle spelen in dezen. Respecteer de sociale akkoorden en het sociaal overleg dat op dit moment plaatsvindt en het moeilijk heeft.
De minister heeft bij eerdere vragen al heel wat initiatieven aangekondigd om de rendabiliteit van de sector te gaan onderzoeken, ondersteunen en dergelijke. Mocht u in een commissie zijn geweest, dan had u er alles over vernomen. (Opmerkingen van Lise Vandecasteele)
Ik ben blij dat u het gelezen hebt.
Minister, ik roep u op om uw initiatieven verder te zetten en ook respect te hebben voor het sociaal overleg. Dat is de enige manier om op een duurzame manier de tewerkstelling van die tienduizenden mensen in de sector te kunnen ondersteunen.
De heer Ongena heeft het woord.
We hebben het inderdaad al verschillende keren gehad over de problematiek van de dienstencheques, zowel in de commissie als in de plenaire. We weten allemaal dat de sector onder druk staat. Dat is een verhaal van de mensen die erin werken en uiteraard recht hebben op een degelijke verloning en arbeidsomstandigheden.
Voor de problemen van de werkgevers kunnen we evenmin blind zijn. Zij werken inderdaad met heel lage winstmarges. De vele tienduizenden of honderdduizenden gebruikers hebben er geen belang bij dat die in zware problemen komen, of dat veel bedrijven overkop gaan. Dan zou hun poetsvrouw, die ervoor zorgt dat ze arbeid en gezin kunnen combineren of die klusjes doet bij ouderen, hen niet meer helpen. We moeten het respect voor het sociaal overleg overeind houden en oog blijven hebben voor de verschillende kanten van dit verhaal.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
U hebt kamerbrede steun om poetshulpen effectief een loonsverhoging van 1,1 procent te zien verdienen. We moeten Federgon oproepen. Er is nog ruimte om daaraan tegemoet te komen.
De sp.a-fractie wil de hand reiken aan alle collega’s om de 70 miljoen euro in de Vlaamse begroting, die men bespaard heeft doordat de fiscale aftrek verlaagd wordt, te investeren in twee heel specifieke wensen van de sector en van de poetshulpen. Eerst en vooral, hebben de socialprofitbedrijfjes het inderdaad moeilijk om te overleven. Daar moeten we in investeren. Twee, werkbaar werk is een zwaar pijnpunt voor heel wat poetshulpen. Er is vaak sprake van stress en fysieke klachten. Het is dringend tijd om de injectie voor werkbaar werk in een werkbaarheidsfonds heel specifiek voor de dienstenchequesector op te vijzelen.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik vind het bijzonder hypocriet en misplaatst, mevrouw Vandecasteele, dat u hier de minister een aantal lesjes gaat spellen. We hebben het zeer uitgebreid gehad over de poetsvrouwen, hun loon en hun arbeidsmarktsituatie in de commissie. We hebben daar uren over gesproken. De minister heeft vele vragen schriftelijk van ons gekregen en heeft die allemaal beantwoord. We hebben daar niet één communist gezien. Er was niet één communist die het nodig vond om daar tijd in te stoppen, om het te hebben over het lot van de poetsvrouwen – niet dat we het erg vonden dat er geen communist was. Nu staat u hier omdat u weer wat aandacht kunt hebben en een leuk campagnefilmpje kunt maken. Ik stel voor dat we geen politiek voeren op de kap van de poetsvrouwen.
Wat het dossier zelf betreft, minister, zijn wij het met u eens. Er is nu een sociaal bemiddelaar aangesteld. Laat ons dat dossier nu alle sereniteit geven die het nodig heeft om, hopelijk, tot een werkbaar compromis te komen tussen de dienstenchequebedrijven en de poetsvrouwen, die inderdaad waardering en erkenning verdienen. Wat onze fractie betreft, staat één zaak wel als een paal boven water: de cheques zelf mogen voor de mensen die ze gebruiken, om net het evenwicht tussen arbeid en gezin te versterken, niet duurder worden.
Maar laat ons, mevrouw Vandecasteele, hier geen show en spektakel spelen op de kap van de poetsvrouwen. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Zoals mijn collega Sintobin hier net zegt: de dienstencheques worden wel duurder, want het belastingvoordeel wordt kleiner.
Ik wil benadrukken dat ik alle collega's hier steun. We willen de werkzaamheidsgraad in Vlaanderen graag optrekken tot 80 procent. En het zijn net die poetshulpen die ons daarbij ondersteunen en ons daarbij hulp geven. We moeten dus absoluut maatregelen nemen om die sector te versterken.
Ik sluit me ook aan bij mevrouw Gennez: de besparingen die gedaan zijn, kunnen gebruikt worden om het werk van de poetshulpen werkbaarder te maken.
Collega's, het is goed dat hier in dit halfrond de problematiek aan bod komt van de werkbaarheid van het werk van die honderdduizend mensen die tewerkgesteld zijn in de sector van de dienstencheques. Het gaat over een groep waarover tot nu weinig gesproken is, maar die het ook wel verdient om in de spots te worden gezet.
Maar we moeten natuurlijk een aantal regels volgen. Ten eerste, zoals collega Bothuyne daarnet zei, is dit de uitvoering van een federaal akkoord waarbij alle sectoren zelf kunnen onderhandelen over hoe de 1,1 procent wordt ingevuld. Dat moet gerespecteerd worden. Als je voor sociaal overleg bent, dan moet je ook wensen dat dat sociaal overleg goedgekeurd wordt. Ten tweede, collega Gennez, hebt u het over besparingen. Ik wil toch meegeven dat vanaf 1 januari 2020 de fiscale aftrekbaarheid vermindert. Nu is er nog geen besparing. De aftrekbaarheid vermindert in 2020. Dat betekent dat dit voor Vlaanderen in 2021-2022 een extra inkomst kan opleveren doordat de aftrekbaarheid vermindert. Nu is er op dat front dus geen extra budget. We zullen dan nog zien over twee jaar. De vraag die gesteld wordt, gaat over nu. Er wordt nu onderhandeld. U kunt nu dus geen middelen inzetten, want we zullen ten vroegste over twee jaar iets van die effecten merken.
Zoals ik de vorige keer, toen u de vraag stelde, heb gezegd, zal ik mij in die periode uiteraard inspannen om te kijken welke maatregelen we kunnen nemen om de rentabiliteit te verbeteren en de werkbaarheid en het loon te verbeteren. Maar ik bepaal in dezen het loon niet. Ieder zijn taak.
Betekent dat dat de situatie vanuit Vlaanderen van de mensen die onder andere in de poetshulp werken, niet kan worden verbeterd? Zeker niet. Dat kan door bedrijven die werkbaarheidsscan te laten doen, door in te tekenen op middelen die er zijn om de werkbaarheid in de bedrijven te verbeteren, en door onder andere de bijna 2 miljoen euro extra die ik nu nog ter beschikking stel van VDAB om meer mensen te laten instromen en die mensen ook goed opgeleid te laten instromen. Want ook poetsen is een kunst. Je moet dat ook leren. Je moet ook leren hoe je dat het minst belastend kunt doen. Dat is onze taak.
Rentabiliteit, collega’s Ronse en Ongena, is zeker een aandachtspunt, maar ik heb jullie gezegd dat ik verschillen zie die ik niet louter kan verklaren door publiek versus privaat of groot versus klein. Er is een groep die zeer veel last heeft op het vlak van rentabiliteit en er zijn bedrijven die minder last hebben van rentabiliteitsproblemen. Laat ons dat in kaart brengen en dan, samen met de sector, de juiste maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat het voor de hele sector van de werkgevers beter wordt. Ik onttrek mij geenszins aan mijn verantwoordelijkheden, maar de discussie die nu gevoerd wordt, is een discussie werkgevers-werknemers. Als men mij vraagt, wil ik daar uiteraard ook aan deelnemen als gesprekspartner, maar de oplossing moet binnen het sociaal overleg gevonden worden.
Collega Vandecasteele, naar de commissie komen of niet… U hebt het volste recht, en de voorzitter beslist welke vragen hier worden toegelaten. Het is dus geen enkel probleem dat u uw vraag stelt. Maar ik heb er ook een klein beetje moeite mee. We hebben dit thema hier een paar weken geleden ook op de agenda gezet. En nu wekt u de indruk alsof wat hier aan bod komt iets helemaal nieuws is. Het is iets wat ons hier allemaal, kamerbreed, zorgen baart en waarin we heel veel verantwoordelijkheid willen opnemen, maar waarbij iedereen ook zijn rol moet spelen. Dat geldt evenzeer voor Federgon als belangrijkste werkgever in deze sector. (Applaus bij de meerderheid)
De Vlaamse Regering heeft de mond vol van ‘jobs, jobs, jobs’. ‘Jobs, jobs, jobs’ is voor de Vlaamse Regering het punt dat de armoede moet bestrijden. Wel, als wij vandaag zien dat in die sector heel veel vrouwen werken onder de armoedegrens, dan moet dat een prioriteit zijn. Ik leg het hier vandaag op tafel omdat afgelopen vrijdag de onderhandelingen na zes maanden zijn afgesprongen. Die vrouwen zien na zes maanden nog steeds geen loonsverhoging van ocharme 1,1 procent op hun rekening. U kunt dan inderdaad spreken over regels, maar dan moet u misschien erover nadenken of we niet eens regels moeten opleggen aan die bedrijven die winst maken met die dienstencheques. Zij moeten op zijn minst een deftig loon betalen aan vrouwen die zeer zwaar werk doen voor een maatschappelijk belangrijke nood. In die zin denk ik wel dat u meer moet doen, dat u niet moet blijven afwachten, en dat we regels moeten opleggen aan die grote bedrijven opdat ze een deftig loon zouden geven aan die poetsvrouwen. (Applaus bij de PVDA)
De actuele vraag is afgehandeld.