Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het stimuleren van combimobiliteit
Verslag
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, combimobiliteit is een term die we de laatste weken al vaak in de mond hebben genomen. Met combimobiliteit denken we een deel van de klimaatproblematiek te kunnen aanpakken. We kunnen er ook de files mee oplossen.
Kortom, als je van A naar B reist, dan betekent combimobiliteit dat je niet alleen de wagen neemt, maar ook misschien de fiets, de tram, de bus en/of de trein.
Nu, combimobiliteit blijkt vandaag de dag niet zo goed te lopen. Er is een onderzoek van de FOD Mobiliteit dat uitwijst dat we voor amper 2 procent van onze verplaatsingen meer dan een vervoersmiddel gebruiken, wat eigenlijk betekent dat combimobiliteit vandaag nog fake news is. We willen dat met onze Vlaamse Regering en het Vlaams regeerakkoord oplossen, onder meer door in te zetten op mobipunten. Ik ben daar een enorme pleitbezorger van; ik geloof echt dat die mobipunten een oplossing kunnen bieden, alleen moet de afstemming tussen de bus en de trein of, met andere woorden, tussen De Lijn en de NMBS, vlot verlopen. Er moet een afstemming komen inzake tarieven, inzake dienstregeling en inzake informatiedoorstroming. Dat is vandaag echt een probleem. De NMBS lijkt geen ‘sense of urgency’ te voelen om dat snel helemaal in orde te brengen.
Minister, welke initiatieven hebt u genomen of neemt u om samen met de federale overheid zeer snel tot een volwaardig geïntegreerd openbaar vervoer te komen in Vlaanderen?
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, ik wil verwijzen naar hetzelfde onderzoek waarnaar mijn collega ook verwijst. 61 procent van de verplaatsingen gebeurt nog altijd met de wagen, in aantal kilometers zelfs 74 procent. Slechts 2 procent van de verplaatsingen gebeurt via een combinatie van verschillende vervoersmiddelen. Nochtans kan combimobiliteit een opstap zijn naar openbaar vervoer, want daarmee laat je de idee los dat openbaar vervoer je van drempel tot drempel moet brengen en benadruk je dat het ook in combinatie met andere vervoersmiddelen kan worden gebruikt en dus ook de perifere gebieden kan aanspreken.
Nu, ik heb afgelopen maandag eens de test gedaan. Aangezien ik met de auto in Halen nog altijd niet op de trein kan stappen, ben ik dan maar doorgereden tot Leuven. De terugtocht, kan ik u meegeven, van Brussel tot het mooie Oudsbergen duurde 2,5 uur en heeft me daarbij ook nog eens een parkeerticket van 13 euro in Leuven opgeleverd. Dat stimuleert natuurlijk niet echt om die combimobiliteit te gebruiken.
Slechts 22 procent van de pendelaars gebruikt de fiets als voortransport voor het openbaar vervoer, 6 procent gebruikt het als natransport, terwijl dat in Nederland respectievelijk 47 en 12 procent is, het dubbele dus. Mijn vraag aan u is welke initiatieven u gaat ontwikkelen om de combimobiliteit om te zetten in daadwerkelijke realiteit. Daar kan de Vlaamse vervoers- en klimaatproblematiek alleen maar wel bij varen.
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor deze vragen.
Ik heb ook kennis genomen van de studie en de persberichten. De studie stelt inderdaad dat er slechts in 2 procent van de verplaatsingen aan combimobiliteit wordt gedaan. Nu, ik moet wel zeggen dat andere studies stellen dat het aantal verplaatsingen via combimobiliteit toch hoger ligt; in het Onderzoek Verplaatsingsgedrag (OVG) komt men aan 6,9 à 7 procent. De aangehaalde studie dateert ook van 2017 en behelsde een bevraging van tienduizend mensen in heel België. Is dit representatief? Is dit representatief voor Vlaanderen? Ik denk dat we beter naar het OVG tout court kijken.
We willen combimobiliteit alleszins zoveel mogelijk stimuleren. U hebt het daarstraks gehoord: het zit in ons klimaatbeleidsplan, maar het staat ook in het regeerakkoord en onze beleidsnota. We willen al het mogelijke doen om combimobiliteit te stimuleren en vooral zoveel mogelijk mensen te motiveren om alternatieven voor de auto aan te wenden. Dat kan in de eerste plaats door goed te investeren in tal van elementen: door goed te investeren in fietsinfrastructuur, maar zeker ook door goed te investeren in onze mobipunten, die weliswaar nog uitgewerkt moeten worden – daar moeten we ook eerlijk in zijn. We zijn op dit moment nog bezig met het opmaken van een uitvoeringsbesluit binnen de Vlaamse Regering. U weet dat het verhaal van de mobipunten voorzien is in het decreet Basisbereikbaarheid en we hopen daar midden volgend jaar een uitvoeringsbesluit voor klaar te hebben.
U hebt alleszins ook kennis genomen van de visie die de Vlaamse Regering heeft goedgekeurd rond die mobipunten. Wat willen we op die mobipunten? We willen dat daar sowieso realtime-informatie is, dat daar uniformiteit heerst en dat de reiziger onmiddellijk weet welk aanbod er waar is. Er moet een zeer goede combinatie zijn van laadpunten en parkeerplaatsen voor fietsers, steps en deelauto’s – kortom, een zeer groot aanbod – en, afhankelijk van de gelaagdheid, de bus- en/of treinopstapplaatsen.
Mijnheer Maertens, u vroeg specifiek wat ik zal doen om de NMBS meer over de streep te halen. Ik kan u zeggen dat De Lijn al zeer frequent met de NMBS samenzit om sowieso een en ander op elkaar af te stemmen. Ze zijn op dit ogenblik ook bezig met het gecombineerd ticketingsysteem, en ik denk dat dat in de toekomst zeker wel het middel is om die combimobiliteit nog een extra stimulans te geven. Kijken we naar het gelaagd model in het kader van de basisbereikbaarheid: het begint bij ons treinnet, dan is er ons kernnet, ons aanvullend net en ons vervoer op maat. Daarrond zijn ook die mobipunten opgemaakt.
Ik had vandaag het genoegen om de Vereniging van de Vlaamse Provincies (VVP) op bezoek te hebben. Ik was aangenaam verrast daar te horen dat heel wat provinciebesturen of gedeputeerden van Mobiliteit al bezig zijn met die mobipunten. Ik geloof wat dat betreft ook wel echt in een bottom-upverhaal, waarbij het van beneden komt, van de lokale besturen, maar ook de provinciebesturen. Ik ben natuurlijk blij dat wat dat betreft zeker Limburg al een goed initiatief had genomen. Men ziet toch dat dat van onderuit groeit, en ik denk dat wat dat betreft er sowieso wel een toekomst is voor die combimobiliteit, die alleen maar zal toenemen.
Minister, dank u voor uw antwoord. Ik geloof, zoals gezegd, heel sterk in die combimobiliteit. Ik geloof er ook in dat, als de mobipunten goed uitgerust zijn en goede informatie zeer direct tonen aan de reizigers, ze een incentive zullen zijn om meer aan combimobiliteit te doen en andere vervoermodi te gebruiken. Alleen blijf ik zeer sceptisch, niet tegenover u en uw beleid, maar tegenover de federale collega’s en de NMBS. Ik zal u zeggen waarom. Niet alleen wegens de inrichting van die mobipunten en het gebrek aan afstemming, maar als we de houding zien van de NMBS in diverse vervoerregio’s, dan stemt dat toch tot nadenken en tot enige kritiek.
Wij hebben daar een oplossing voor, dat weet u. Mijn partij heeft daar een oplossing voor. Die heet ‘confederalisme’. Wij zijn pleitbezorgers van een eengemaakt openbaar vervoer in Vlaanderen, met ook het regionaal treinvervoer. Laten we alstublieft werk maken van dat confederalisme en van die vervoermaatschappij in Vlaanderen. Dan pas, denk ik, zullen we echt kunnen spreken over een doorstart in heel dat gegeven, maar dat kan misschien beter aan de overkant nog eens worden herhaald. (Applaus bij de N-VA)
Minister, dank u wel. Veeleer dan hier over grote principes te beginnen, zoals de collega, zal ik het liever over echte oplossingen hebben. Het is goed, denk ik, dat er van onderuit initiatieven komen, maar ik denk dat Vlaanderen zeker en vast ook meer kan doen dan tot vandaag werd gedaan. Ik heb tot mijn grote tevredenheid van u gehoord dat u grote overstapplaatsen, zoals bijvoorbeeld Halen voor de Limburgers, wilt onderzoeken. Ik denk ook dat we ervoor moeten zorgen dat die aantrekkelijk blijven. In Brecht overweegt men vandaag om dat betalend te maken. Ik vind dat een bijzonder spijtig initiatief. Eigenlijk zou men die reiziger net moeten stimuleren om daar op de trein te stappen veeleer dan dat te ontraden. Ik denk dus dat we op dat vlak stappen vooruit kunnen zetten, maar ook op het vlak van informatie, realtime-informatie ter plaatse. U weet dat we vandaag, als we reizen, allemaal onze smartphone gebruiken. Daarvoor zijn die data natuurlijk ook nodig op open platformen, wat ook werd gesteld in het regeerakkoord. Het is heel belangrijk dat we daarvoor niet van de ene app naar de andere moeten. Welke initiatieven zult u nemen om zo snel mogelijk al die data op open platformen te hebben, zodat de reizigers ook met één app simpel zijn weg kan vinden?
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, goede collega’s, ik denk dat mensen altijd het ongemak van het bestaande kiezen boven de onzekerheid van het onbekende. Je komt dat in alle domeinen van het leven tegen. Mensen zullen maar het comfort van Koning Auto verlaten als ze zeker zijn dat er op een regelmatige, betaalbare en veilige manier een aansluiting is met dat collectief vervoer. De opdracht is dus inderdaad: promotie maken voor dat collectief vervoer, en er vooral ook voor zorgen dat dat aanbod regelmatig, betrouwbaar, betaalbaar en veilig is. Anders zullen mensen die stap nooit zetten. Het volgende bewijst dat ook. De cijfers zijn onthutsend wat dat betreft, met twee Vlaamse steden in de top drie van de Europese steden die worden geteisterd door filegevoeligheid. Desondanks is dat nog niet zwaar genoeg om mensen het comfort van de auto te doen verlaten. Men moet dus inzetten op het aanbod van dat collectief vervoer.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, ik wil me graag aansluiten bij wat de heer Keulen net heeft gezegd. We hebben het heel vaak over combimobiliteit, maar in de realiteit is er spijtig genoeg tot nu toe weinig van te merken. Dat komt natuurlijk omdat we geen alternatief hebben of heel weinig alternatieven die vaak niet aantrekkelijk zijn. Als ik de heer Ceyssens hoor zeggen dat men 2,5 uur onderweg is, dan heeft men geen andere keuze dan de wagen te nemen.
Afstemming met de NMBS? Uiteraard, heel terecht, maar daarmee alleen lossen we het probleem niet op. We moeten effectief durven kiezen om te investeren in de alternatieven voor de wagen en niet kiezen voor een en-enbeleid: én de wagen, én de vrachtwagen, én het water, én het openbaar vervoer, én de fiets, want dan zetten we geen stap vooruit.
We zijn in de vervoerregio’s allemaal bezig met het maken van die oefening. Deze morgen zijn we daarvoor in Limburg ook nog samengekomen. Misschien kunt u ook daar op korte termijn de nodige duidelijkheid scheppen en de nodige middelen voor vrijmaken. Vervoer op maat en mobipunten zijn de oplossing, maar dan moeten er wel keuzemogelijkheden zijn en moet er openbaar vervoer zijn, niet alleen de trein maar ook de bus, de deelfiets enzovoort. Dan alleen kunnen we mensen overtuigen om een duurzaam alternatief voor de wagen te nemen. (Applaus bij sp.a)
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, het is duidelijk dat de Vlaming nog heel graag de wagen gebruikt. Wij zijn daar niet door verrast. We zijn niet tegen de promotie van combimobiliteit op voorwaarde dat men dat niet doet door automobilisten het leven zuur te maken. Pestmaatregelen zullen we blijven bestrijden.
Het lijkt er alvast op dat men de mensen niet zonder slag of stoot zomaar naar de alternatieve vervoersmiddelen zal kunnen krijgen. Dat is eigenlijk niet moeilijk te begrijpen. Mensen zien ook wel wat er aan de hand is met ons openbaar vervoer: De Lijn draait vierkant en nu blijkt ook de samenwerking tussen De Lijn en de NMBS op zijn zachtst gezegd niet optimaal te verlopen. Denkt men nu echt dat mensen aan combimobiliteit zullen doen wanneer tegelijkertijd blijkt dat men fiets- en andere parkings aan stations in vele gevallen betalend maakt of wil maken?
De mobipunten moeten mee aanzet geven tot combimobiliteit. Voor ons is dat geen probleem, maar die vereisen ook infrastructuur, zoals parkings, fietsparkings, deelfietssystemen en dat in combinatie met moderne en transparante vormen van openbaar vervoer. Ze zijn er ook nog niet. Wanneer bent u van plan om die mobipunten te realiseren? Dat houdt heel wat meer in dan enkel een punt organiseren waar wat vervoersmiddelen samenkomen. Dat vereist veel meer. Ik hoop dan ook dat dit vrij snel kan gaan, maar ik vrees er een beetje voor. Men wil samenwerken met en terugkoppelen naar de vervoerregio’s, maar het duurt minstens nog een jaar eer die in gang zullen schieten. Wanneer verwacht u de eerste mobipunten? (Applaus bij het Vlaams Belang)
Politici moeten blijven dromen, en ik hoor dat de twee collega's dromen. De ene droomt van een autonoom Vlaams openbaarvervoerssysteem en de andere van een station in Halen. Ik ga daar nu niet verder op in.
De samenwerking en de b2b-contacten (business-to-business) tussen enerzijds De Lijn en anderzijds de NMBS zijn er wel degelijk. Ik heb al gezegd dat men bezig is met een gecombineerd ticketsysteem. De Lijn stelt ook haar uren af op de trein en dergelijke. Dat loopt, maar mochten er nog signalen komen van problemen, dan kan ik die meedelen aan mijn federale collega waarmee ik binnenkort samenzit.
Natuurlijk moet er comfort zijn en een goede service. Er moet een gebruiksvriendelijke parking of mobipunt zijn. Het klopt inderdaad dat data heel belangrijk zijn. Wat dat betreft, is het van groot belang dat we zo snel mogelijk kunnen starten met de mobiliteitscentrale die het gehele vervoerstraject van iemand kan plannen. Op die manier kan men straks eenvoudig via een app alle data uniform ter beschikking hebben en wordt het een gebruiksvriendelijke tool waar men optimaal gebruik van kan maken.
Mevrouw Robeyns, op dit ogenblik zijn de vervoerregio’s volop bezig en zijn ze op zoek naar alternatieven om de mensen zoveel mogelijk uit de wagen te halen. Door de verdaging is er nu toch iets meer ruimte voor de vervoersregio's om alles tot in detail uit te werken. Vervoer op maat is vandaag de grote onbekende, maar ook dat blijven wij zeer nauwkeurig opvolgen.
Mijnheer Verheyden, ik weet niet waar u haalt dat ik pestmaatregelen zou willen overwegen om het de reiziger moeilijk te maken. Ik verzaak daar ten zeerste aan. U hebt het over betalende parkings of over openbaar vervoer dat niet goed werkt. Ik zeg opnieuw dat ik alles op alles wil zetten om een performant openbaar vervoersysteem te hebben waar de reiziger centraal staat. Automatisch ervoor zorgen dat alle parkings gratis zijn, ligt niet in mijn bevoegdheid. Ik heb niet de bevoegdheid over alle parkings. U weet dat er verschillende eigenaars zijn. Ook comfort is belangrijk: sommige mensen willen liever iets betalen voor een propere en nette plaats. Dit is een overleg met alle partners te bepalen.
Collega's, men noemt ons soms een veredelde gemeenteraad. Sommigen willen ons afschaffen, heb ik dit weekend in de krant gelezen. Ik denk dat het gepast is om ook hier wat ideologie in te brengen en wat over de grote principes te spreken.
Als we dan spreken over de grote principes inzake de regionalisering van het openbaar vervoer in dit land, dan wil ik u verwijzen naar de resoluties van 1999, u allen welbekend. Hierin pleit het Vlaams Parlement voor de regionalisering en voor de overheveling van het spoor en de exploitatie van het spoor naar Vlaanderen. Mag ik bij dezen nogmaals een oproep doen aan al diegenen die bij de regeringsonderhandelingen aan de overkant iets in de pap te brokken hebben – sommigen koningen onder elkaar –, om deze boodschap over te brengen. Hopelijk levert dat resultaat op. Ik heb gezien dat één van de twee informateurs bij de goedkeuring van de resoluties in het parlement actief was en mee op de groene knop heeft geduwd. Misschien kan dat een stap in de goede richting zijn. (Applaus bij de N-VA)
Gemeenteraad of niet, ik blijf alleszins dromen van een stopplaats in Halen.
Collega's, laat ons duidelijk zijn: als we oplossingen willen voor de verkeersproblematiek dan moeten we durven los te denken van de verschillende soorten bestuurders want ik geloof er niet in. Ik geloof niet in de autobestuurder of de fietser of de gebruiker van het openbaar vervoer. Ik geloof in de Vlaming die zich wil verplaatsen van punt A naar punt B, op de snelst en meest comfortabel mogelijke manier. Daar moeten we een rol in spelen. Vlaanderen kan dat niet alleen. We moeten dat doen in overleg met het federale niveau, maar ook in overleg met de lokale besturen. Dit kan maar slagen als Vlaanderen het voortouw neemt en daarvoor rekenen we op u, minister. (Applaus bij CD&V)
De actuele vragen zijn afgehandeld.