Verslag plenaire vergadering
Verslag
Voorstel tot spoedbehandeling
Dames en heren, vanmiddag heeft de heer Wilfried Vandaele bij motie van orde een voorstel tot spoedbehandeling gedaan van het voorstel van decreet van Marius Meremans, Karin Brouwers, Stephanie D’Hose, Cathy Coudyser, Orry Van de Wauwer en Manuela Van Werde houdende wijziging van het decreet van 7 juli 2017 houdende de subsidiëring en erkenning van het sociaal-cultureel volwassenenwerk.
De heer Meremans heeft het woord.
Het huidige decreet bevat een tijdskader waarin organisaties hun beleidsplannen moeten indienen tegen 31 december 2019. Het voorstel van decreet dat wij hier ter stemming willen voorleggen, wijzigt niets aan het geplande tijdskader in het huidige decreet dat van toepassing is, maar omvat wel een aantal elementen waar organisaties het best rekening mee houden bij het opmaken van hun beleidsplannen, die dus tegen 31 december moeten worden ingediend. Om hun nog voldoende tijd te geven om het eventueel aan te passen, willen wij dit voorstel van decreet laten ingaan op 1 december, vandaar deze vraag tot spoedagendering.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Collega’s, de meerderheid legt hier vandaag een gloednieuwe versie van een voorstel van decreet voor, nog een andere versie dan de versie die ze op 18 november heeft ingediend. Behalve de indieners heeft niemand dit voorstel echt kunnen bekijken. U wilt dat hier instant bespreken en erover stemmen. Komaan! Waar bent u mee bezig!?
Het is ongehoord dat een meerderheid een wijziging van een voorstel van decreet over sociaal-cultureel volwassenenwerk – een o zo belangrijke vitale sector in Vlaanderen – dat bovendien wantrouwen ten opzichte van bepaalde bevolkingsgroepen ademt, holderdebolder op sneaky wijze door het parlement wilt jagen. U brengt die belangrijke sector in chaos. U organiseert chaos. Op 31 december moeten alle organisaties hun dossier indienen. Die zijn daar momenteel mee bezig, leggen daar de laatste hand aan. Ze hebben de aanvragen voorbereid op basis van het decreet van juli 2017. Het kan echt niet dat ze die oefening opnieuw moeten maken op basis van een nieuw decreet.
De Vlaamse meerderheid verandert de spelregels ‘en cours de route’. Ze toont zich in dezen een onbetrouwbare partner, en wij zullen dat niet accepteren!
Het is duidelijk waarom we dit niet bij spoed kunnen behandelen. Dit is nooit ten gronde besproken. Er is geen advies van de Raad van State. Er is een vernietigend advies van de Strategische Adviesraad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media (SARC). Dit mag gewoon niet dit parlement passeren. Dat zou ons parlement onwaardig zijn. (Applaus bij sp.a, Groen en de PVDA)
Mag ik de bezoekers op de publiekstribune vragen om niet mee te applaudisseren? Dat is verboden bij reglement.
De heer D’Haese heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, wat hier vandaag gebeurt, is toch 'on-waar-schijn-lijk'. U wilt hier een voorstel van decreet over het sociaal-cultureel volwassenenwerk vandaag in een halfuurtje op een drafje door het parlement jagen, zonder discussie in de commissie, zonder overleg met het werkveld, zonder advies van de Raad van State, gewoon doorduwen.
Hoe absurd is het dat een ontwerp van decreet dat een rechtstreekse uitvoering is van het regeerakkoord hier wordt ingediend als een voorstel van decreet in plaats van een ontwerp van decreet om het advies van de Raad van State te omzeilen? Hoe verloopt dat eigenlijk, zo’n discussie binnen de ministerraad? Is het Wouter Beke die de vinger opsteekt en zegt: ‘we moeten een advies aanvragen’ en Jan Jambon die dan antwoordt: ‘da gade gij nie bepalen, het primaat van de politiek geldt’. Gaat het zo?
Mijnheer D’Haese wilt u het over het element ‘spoed’ hebben?
Het gaat over spoed, voorzitter. De vraag is welke procedure men hier volgt. Van de N-VA zou ik zoiets verwachten, maar dat CD&V en Open Vld daarachter lopen, snap ik niet. Het is niet de job van het parlement om het regeerakkoord in decreten te gieten, het is de job van het parlement om de regering te controleren. Op dit moment lopen de parlementsleden die het voorstel van decreet hebben ingediend, als schoothondjes achter hun regering aan.
We zijn tegen de spoedbehandeling van zo’n belangrijk voorstel van decreet. We eisen eerst een advies van de Raad van State en een bespreking ten gronde in de commissie. Er is meer tijd nodig. Dat zegt niet alleen de PVDA, dat zegt ook uw eigen adviesraad voor sociaal-cultureel werk.
Ik weet niet of u dat advies gelezen hebt. Wat staat erin? Eén: wij adviseren om bijkomend juridisch advies in te winnen want de organisaties kunnen op dit moment niet tijdig inspelen op de wijzigingen. Er zijn, zoals mevrouw Segers aanhaalde, al verschillende organisaties die hun beleidsplan via een lang participatief traject met hun stakeholders klaar hebben, goedgekeurd hebben op hun raad van bestuur en nu een heel krappe timing krijgen om het aan te passen. De adviesraad wijst op een wankele juridische basis van het voorstel van decreet, die uiteraard zal worden aangevochten.
Twee: de aanpassingen die worden voorgelegd, moeten worden getoetst aan het Cultuurpact en aan artikel 11 van de Grondwet dat stelt dat vrijheden van ideologische minderheden moeten worden gewaarborgd. Dat is precies waarom wij een advies van de Raad van State nodig hebben, een advies dat u niet gevraagd hebt.
Drie: dit voorstel van decreet wil ingrijpen in een lopende procedure. U beseft blijkbaar niet dat u daardoor verworven rechten inperkt. Artikel 5 van het huidige decreet zegt dat organisaties die nu al een positief advies hebben van de visitatiecommissie, maximaal een kwart minder subsidie kunnen krijgen. Die limiet wordt nu onbeperkt.
Als je daarin ingrijpt, dan solliciteer je gewoon naar procedures bij de Raad van State. Dit voorstel van decreet is zo wankel als de geloofwaardigheid van Jan Jambon als minister van Cultuur. En we gaan dit hier even op een halfuur door het parlement duwen? Het zal niet met ons zijn.
Die spoedbehandeling kan er niet komen; dit is een belangrijk voorstel van decreet. We moeten de tijd hebben voor juridisch advies, voor overleg en voor debat. (Applaus bij de PVDA, Groen en sp.a)
De heer Rzoska heeft het woord.
Collega Meremans, u hebt de hoogdringendheid toegelicht, en ik zal ook bij de hoogdringendheid blijven. Want voor mij gaat het over de manier waarop jullie met dit parlement omgaan. Ik zal u zeggen waarom.
Dit voorstel van decreet was eigenlijk aangekondigd als iets wat onder voorbehoud op de agenda stond van de commissie Cultuur. Er was in de regeling der werkzaamheden afgesproken dat er een halve dag zou worden gewijd aan het voorstel van decreet, en een halve dag aan hoorzittingen. Daarna heb ik op het Uitgebreid Bureau van maandag vernomen dat jullie het voorstel van decreet, dat jullie vrijdag hadden ingediend, bij hoogdringendheid vandaag op de agenda zouden zetten. En toen we daarnet aan het proberen zoeken waren wat de laatste versie was, was het weg.
U hebt vandaag, op dit moment, nog een nieuwe versie neergelegd, nauwelijks enkele uren geleden. Dit is broddelwerk. Dit is een parlement onwaardig. Dat doe je gewoon niet. Dat doe je gewoon niet. U bent decreetgever. U vraagt nu de hoogdringendheid, voor een voorstel van decreet dat jullie zelf, in juli 2017, hebben goedgekeurd? Je vraagt dus de hoogdringendheid op een spelregel die je zelf hebt ingeschreven? Ik zou toch verwachten dat de decreetgever weet wat het kader is. En nu vraag je de hoogdringendheid, want jullie willen nu, en cours de route, helemaal op het laatste moment, nog iets veranderen.
U blijft doof voor wat er eigenlijk in het middenveld en bij het betrokken veld gebeurt. Want zij zeggen dat ze hun dossiers hebben voorbereid. We kunnen niet nu, in de laatste rechte lijn, rekening houden met nieuwe criteria die plots uit de lucht vallen.
En bovendien hebben wij onmiddellijk geageerd en hebben we de voorzitter gevraagd, vanuit de discretionaire bevoegdheid binnen het reglement, om het voorstel te laten toetsen bij de Raad van State. Dat zou toch het minste mogen zijn, gezien de veranderingen die op tafel liggen. Tot vandaag blijft het antwoord uit, en ga ik ervan uit dat de voorzitter dit voorstel van decreet niet aan de Raad van State zal voorleggen.
Dus ook wij zijn het er niet mee eens, voorzitter, dat je dit voorstel met spoed in een plenaire vergadering neergooit. Dus neen, collega Meremans, die spoedbehandeling en die uitleg volgen wij niet. (Applaus bij Groen, sp.a en de PVDA)
Ik richt mij nogmaals tot het publiek: u applaudisseert niet. Als het nog eens gebeurt, dan zal ik u helaas moeten laten verwijderen van de publiekstribune. Er is militaire politie aanwezig. Dat geldt voor iedereen, voor iedereen die daar zit.
De heer Janssens heeft het woord.
Voorzitter, ik kan u geruststellen dat er na mijn betoog geen applaus zal volgen. (Gelach bij het Vlaams Belang)
Ik moet eerlijk zeggen: het al dan niet behandelen met hoogdringendheid van een voorstel van decreet gaat er voornamelijk om of we het debat over het voorliggende voorstel in dit parlement al dan niet aangaan. Ik vind dat wij, als parlement, geen advies van de Raad van State of van welke instelling dan ook nodig hebben om minstens een parlementair debat te houden op basis van de ideologische lijnen die in dit voorstel zijn uitgezet.
Zeker als je kijkt naar het laatste artikel van dit voorstel van decreet, dat bepaalt dat het uitwerking heeft vanaf 1 december 2019, over enkele dagen dus, lijkt het mij nogal evident dat we dit vandaag met hoogdringendheid moeten behandelen.
Een kleine nuance daarbij: ik vind wel dat het minstens aan de meerderheid of de indieners van dit voorstel van decreet toekomt om duidelijk uit te leggen wat de wijzigingen zijn in dit voorstel van decreet, in vergelijking met de vorige versie van hetzelfde voorstel van decreet dat eerder deze maand, op 18 november, werd ingediend. Voor we het debat zouden starten, wil ik de indieners dus wel vragen dat men duidelijk maakt wat de wijzigingen zijn in het voorstel dat vandaag voorligt, in vergelijking met het voorstel met hetzelfde voorwerp, dat eerder deze maand, op 18 november, werd ingediend.
Is het parlement het eens met dat voorstel tot spoedbehandeling? (Neen)
Dan stemmen wij bij zitten en opstaan over het voorstel tot spoedbehandeling.
De volksvertegenwoordigers die het voorstel wensen aan te nemen, wordt verzocht op te staan.
De tegenproef.
Het voorstel tot spoedbehandeling is aangenomen. Dan stel ik voor dat het voorstel van decreet van Marius Meremans, Karin Brouwers, Stephanie D’Hose, Cathy Coudyser, Orry Van de Wauwer en Manuela Van Werde houdende wijziging van het decreet van 7 juli 2017 houdende de subsidiëring en erkenning van het sociaal-cultureel volwassenenwerk onmiddellijk wordt behandeld.
Is het parlement het daarmee eens? (Instemming)
Het incident is gesloten.
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van decreet van Marius Meremans, Karin Brouwers, Stephanie D’Hose, Cathy Coudyser, Orry Van de Wauwer en Manuela Van Werde houdende wijziging van het decreet van 7 juli 2017 houdende de subsidiëring en erkenning van het sociaal-cultureel volwassenenwerk.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Meremans heeft het woord.
Rond dit dossier is er deining ontstaan, en ik wil graag de sereniteit bewaren. Ik zou graag de volledige uitleg doen. Eerst zal ik de toelichting van het voorstel van decreet geven en daarna zal ik mijn eigen bedenkingen formuleren. Graag zou ik daarbij niet onderbroken worden. Daarna zal ik mij uiteraard zeer deemoedig klaar houden voor de inquisitie, voor de Torquemada’s en de Alva’s langs deze zijde. (Opmerkingen)
Mijnheer Meremans, gaat u verder.
Zoals gezegd, geef ik u nu eerst de toelichting van het voorstel van decreet.
Met dit voorstel van decreet willen we het decreet van 7 juli 2017 houdende de subsidiëring en erkenning van het sociaal-cultureel volwassenenwerk aanpassen om op die manier de engagementen van het Vlaams regeerakkoord te honoreren.
Ten eerste willen we met dit voorstel bij het doel van het decreet benadrukken dat alleen organisaties worden gesubsidieerd die segregatie tegengaan en zich niet louter terugplooien op etnisch-culturele afkomst, maar praktijken en inzichten ontwikkelen en verspreiden die een werkend antwoord bieden op de uitdagingen van onze gedeelde samenleving.
Ten tweede brengen we dit decreet ook in overeenstemming met andere cultuurdecreten, zoals het Kunstendecreet, waarin duidelijk bepaald wordt dat de Vlaamse Regering bij haar beslissing gemotiveerd kan afwijken van het advies van de beoordelingscommissie.
Ten derde heffen we de bepalingen over de begrenzing van de stijging of de daling van een subsidie-enveloppe op. Dit zorgt voor extra dynamiek in de sector en voor een level playing field.
Ten vierde willen we de verplichting om binnen elke beleidsperiode alle organisaties te bezoeken omvormen tot een risicogedreven aanpak van het toezicht op de organisaties. Op die manier zorgen we voor een lastenverlaging van de administratie.
We hebben ook rekening gehouden met het advies van de Strategische Adviesraad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media (SARC). Wat betreft hun algemeen advies met betrekking tot de timing, klopt het dat de timing kort is en dat bepaalde organisaties daardoor extra werk zullen hebben, maar er is in overleg met de minister afgesproken om, na de eventuele goedkeuring, onmiddellijk een communiqué te laten vertrekken naar de betrokken organisaties om hen op de hoogte te brengen van de wijzigingen.
Er waren ook enkele opmerkingen betreffende de formulering waaraan we zullen tegemoetkomen. Vanwege de mogelijke onduidelijkheid over onder andere de termen ‘verbinding’ en ‘gemeenschapsvorming’ hebben we de formulering in artikel 2 aangepast.
Over de verhouding tussen het advies en de subsidiebeslissing wil ik duidelijk zeggen dat we, net zoals we altijd doen in andere decreten, waar het de gangbare praktijk is, de rol van de beoordelingscommissie ernstig zullen nemen. Adviezen worden altijd naar waarde geschat en bij afwijking, zal er voldoende gemotiveerd moeten worden.
Wat betreft het draagvlak en de maatschappelijke relevantie, gaat de toevoeging in het decreet louter over een verduidelijking. In de memorie van toelichting van het huidige decreet wordt er ook al vermeld dat het moet gaan over gegevens over de aard en de omvang van de werking.
Een laatste punt gaat over de visitaties. Er was een vraag van de SARC om te voorzien in voldoende dialoog tussen de externe deskundigen, de administratie en de organisaties. We willen zeker ingaan op deze uitgestoken hand om in samenspraak met de sector de parameters of criteria voor wie al dan niet onderworpen wordt, te bepalen. Dat kan ons inziens uitgevoerd worden zonder het artikel te wijzigen.
Tot zover de toelichting. Dan kom ik nu tot mijn bespreking.
Mag u nu dan wel onderbroken worden, mijnheer Meremans?
Ik zou graag eerst mijn volledig betoog houden. Dat lijkt mij eenvoudiger, vindt u niet, mijnheer Rzoska?
Het is uw volste recht om te vragen om niet onderbroken te worden. Gaat u verder.
Collega's, er is heel wat gezegd, ook op sociale media was er heel wat framing. Dat is altijd zo, maar in dit geval was dat nog meer zo. Zelf ben ik al jaren actief in de sociaal-culturele sector, nog voor ik een functie had in de politiek. Dat is bescheiden, dat was bij de KWB-afdeling (Kristelijke Werknemersbeweging) van mijn gemeente, waar we – ik ben nu toch reclame aan het maken – binnenkort weer een toneelopvoering hebben waarvoor u bij mij kaarten kunt verkrijgen. (Gelach)
Hiermee wil ik alleen aantonen dat ik aan de basis werk. Dit voorstel van decreet is ook de uitvoering van het regeerakkoord. Het is een akkoord tussen drie coalitiepartijen met een meerderheid in dit parlement en met een akkoord dat ook is goedgekeurd door de drie partijcongressen. In tegenstelling tot wat wordt beweerd, is er dus wel degelijk een ruim draagvlak voor dit voorstel van decreet.
In de vorige legislatuur heb ik samen met mijn N-VA-collega's het sociaal-cultureel werk gevolgd. Ik heb daarover op zeer regelmatige basis overlegd met de sector, vrij recent nog. De publiekstribune weet dat. Ik durf ook te zeggen dat ik de sector een warm hart toedraag. Dat weet de publiekstribune ook. Een warm hart toedragen, dat betekent niet dat je het met iedereen over alles steeds eens moet zijn, dat de belangenbehartiger van de sector en wij steeds dezelfde mening hebben. We moeten wel naar elkaar luisteren, proberen elkaar te begrijpen, maar uiteindelijk moeten we wel keuzes maken.
Ik zou iedereen willen oproepen om even los te komen. Quotes en slogans, die bekken goed, ze zijn de norm van de huidige politieke tijd, maar we moeten toch proberen hier dieper op in te gaan. Ik vraag dan ook om daar de nodige aandacht aan te schenken.
Al in oktober 2015 hebben ikzelf en anderen een conceptnota ingediend rond sociaal-cultureel werk. Daarvan zijn enkele elementen opgenomen in het decreet van 2017 en ook in dit voorstel van decreet. Wat we hier vandaag dus voorstellen, komt niet uit de lucht gevallen, het is al een tijd bezig en we hebben het ook altijd verdedigd.
Ik wil voor u een aantal essentiële punten van dit voorstel van decreet aanhalen, waaronder de inclusieve samenleving. De indieners van dit voorstel van decreet geloven samen in een inclusieve samenleving, in een Vlaamse samenleving waarin we ons samen kunnen scharen achter die gemeenschappelijke normen en waarden, waarin we samen een heleboel dingen delen. We zijn divers, maar we kunnen ons daarrond scharen.
Waarover ging de discussie jaren geleden? Hoe kunnen we het best nieuwkomers of mensen met een migratieachtergrond voluit betrekken bij de Vlaamse Gemeenschap? Er waren toen stemmen die ervoor pleitten om mensen te kunnen betrekken bij onze eigen werking, bij onze verenigingen. Samen moeten we dat kunnen uitbouwen. Er waren ook andere stemmen, die mensen eerst wilden laten emanciperen binnen de eigen groep om daarna de stap te kunnen zetten naar samenwerking en integratie.
We moeten vaststellen – ik stel dat ook vast en ik vind het jammer – dat we voor een stuk in een gesegregeerde wereld leven. Vaak slagen we er niet in om mensen met een migratieachtergrond terug te zien in onze cultuurcentra, in onze jeugdbewegingen en in de jeugdhuizen.
Ik ben zelf leerkracht geweest en dat was niet in een blanke eliteschool zoals sommigen beweren, het was een school met heel veel leerlingen van diverse achtergrond. Zelfs daar was het soms moeilijk om met ouders in contact te treden tijdens oudercontacten. Neen, je kunt niet beweren dat de integratie van mensen met een migratieachtergrond een succes is over de hele lijn. Dat is het zeker niet. Ik denk dat we op een cruciaal punt staan en dat meen ik. De spanning en de polarisatie nemen toe. Ofwel slagen we erin om tot die inclusieve Vlaamse samenleving te komen, ofwel zullen we evolueren naar een land, een natie, een staat met groepen die in parallelle werelden naast elkaar leven in bepaalde wijken en met eigen organisaties, misschien met eigen regels, maar zonder interactie met de rest.
Let wel, het is ook aan ons, aan de autochtonen, om dat contact mogelijk te maken. In het licht van deze stelling dat we willen streven naar een inclusieve samenleving, moeten we dus de regel lezen dat we organisaties die zich terugplooien op hun etnisch-culturele afkomst, niet meer subsidiëren. Collega’s, laat me toe om even, want het wordt misschien wel vergeten, de passage uit het regeerakkoord aan te halen. Welke organisaties subsidiëren we? Ik citeer: “Het moet gaan om organisaties die bijdragen aan de emancipatie van mensen en groepen en aan de versterking van een democratische, inclusieve en duurzame samenleving. Om dit nog sterker tot uitdrukking te brengen passen we het huidige decreet sociaal-cultureel werk aan om dit te beklemtonen en maken we van beide een prioritaire subsidievoorwaarde. Initiatieven die zich terugplooien op etnisch-culturele afkomst worden daarbij niet meer gesubsidieerd.” Ik ga verder: “Met deze beslissingsbepalende toetsstenen subsidiëren we prioritair sociaal-culturele organisaties die inzetten op gemeenschapsvorming, verbinding, samenwerking, segregatie tegengaan, bruggen bouwen en formeel en informeel leren.” Ik zou straks willen vernemen welke misdaad wij hier begaan! (Applaus bij de N-VA, het Vlaams Belang en van Willem-Frederik Schiltz)
Leg dat voor aan de Vlaming. Elk weldenkend mens zal zeggen dat dat evident is. Blijkbaar niet voor tegenstanders.
Ik ga verder met het nieuwe doel van het decreet. Dat is ook een hele boterham, maar ik wil het toch lezen. “Dit decreet heeft tot doel om in het domein van het sociaal-cultureel volwassenenwerk organisaties te subsidiëren die, vanuit een civiel perspectief en met respect voor de gemeenschappelijke sokkel van waarden, fundamentele rechten en vrijheden, een betekenisvolle bijdrage leveren aan de emancipatie en dialoog van mensen en groepen én aan de versterking van een, duurzame, inclusieve, solidaire en democratische samenleving door sociaal-culturele participatie en gedeeld burgerschap van volwassenen te bevorderen en gedeelde samenlevingsvraagstukken tot publieke zaak te maken. Hiervoor ontwikkelen en verspreiden zij praktijken die hierop een werkend antwoord kunnen bieden.” Ze plooien zich dus niet louter terug op etnisch-culturele afkomst en gaan segregatie tegen. Mijn vraag is opnieuw: welke misdaad begaan wij hier? Zeg het mij dan straks, want ik begrijp het niet!
Wat betekent dat concreet? Verenigingen zetten via hun werking in op gemeenschapsvorming, verbinding, samenwerking, inclusie en bruggen bouwen en stellen zich open voor alle Vlamingen, voor alle lagen van de bevolking. Ze mogen zich dus niet enkel, uitsluitend richten op mensen met dezelfde etnische achtergrond. Leg straks uit aan de kijker welke misdaad wij hiermee begaan. Wat is hier discriminerend aan? Ik zie het niet. Integendeel, het is een open hand die we reiken aan iedereen in de Vlaamse samenleving.
Collega’s, ik lees in de kranten en hoor sommigen op televisie en radio zeggen ‘ze willen het kritische middenveld aanpakken’, ‘ze dulden geen tegenstem’, ‘het is revanche’, ‘het is wraak’, en ik mis wellicht nog een aantal oneliners. Ik vind dat eigenlijk vrij grof tegenover het middenveld, want dan gaan de tegenstanders ervan uit dat organisaties die bepaalde maatschappelijke vraagstukken aansnijden, niet verbindend kunnen zijn. De holebi-beweging is jarenlang kritisch geweest tegenover de toenmalige maatschappij, maar was tegelijk verbindend. Hetzelfde beeld bij vrouwenorganisaties. Zijn die dan niet verbindend? Organisaties die streven naar vrede, organisaties die het hebben over nieuwe mobiliteit, die zijn ook vaak kritisch, die zijn het ook vaak niet met ons eens, en dat mag, maar toch zijn die mensen verbindend. Het is dan ook met het grootste respect voor organisaties dat we met dit voorstel van decreet snel willen gaan. We willen hun de nodige tijd geven om hun beleidsplannen, die eind dit jaar binnen moeten zijn, aan te passen aan de geest van het decreet of zich te bezinnen over de werking en de accenten die ze in de toekomst willen leggen.
Beste collega’s, elke partij van de meerderheid, en wellicht ook van de oppositie, heeft voldoende contacten gehad met de sector in deze voorbije maanden, weken en zelfs dagen. Men moet dus echt niet komen beweren dat dit er plotseling is, zonder enig nieuws, zonder enig overleg. Mensen lezen ook het regeerakkoord.
Een aantal ideeën uit dit voorstel van decreet zijn op voorhand besproken. Ik wil benadrukken dat er ook organisaties waren die zich daarin konden vinden. Voor een groot deel van de organisaties is dit een wijziging van het decreet, maar dat betekent dus niet dat elke organisatie haar hele werking plots overhoop moet gooien. Dat is de waarheid geweld aandoen.
Ik heb van de organisaties die men etnisch-cultureel zou kunnen noemen en die me gecontacteerd hebben, mails gekregen, waaronder een aantal emotionele. Ik heb daarop geantwoord dat men het regeerakkoord en dit voorstel van decreet kan lezen als een riedel van plichten en regels. Het is natuurlijk gemakkelijk een beeld te schetsen van de vijand met de zeis, maar het regeerakkoord is een oproep aan iedereen, ook aan zij wier moeder, vader, grootvader enzovoort hier niet geboren is. Wij moeten samen die Vlaamse samenleving uitbouwen en de Vlaamse identiteit verder vormgeven. Er was ergens sprake van een ayatollah met de hakbijl, maar hier staat geen ayatollah met een hakbijl, hier staat een man met een open hand, een reikende hand aan deze organisaties, want het is mijn diepe overtuiging dat inclusie inspanningen vraagt van de ene kant maar ook van de andere.
Een aantal organisaties hebben me gecontacteerd. Mijn deur staat open, ik ga in dialoog en ik zal ook altijd uitleggen waarom we dit voorstel indienen. En dan kunnen we misschien even voorbijgaan aan de quotes, aan de goedkope commentaar.
De regering werkt met belastinggeld. Het lijkt me dan ook logisch dat zij daarvoor verantwoording moet afleggen. Bij andere decreten kunnen de minister en de regering afwijken van de adviezen van de beoordelingscommissie. Dat gebeurde onder minister Gatz, bijvoorbeeld bij de uitvoering van het Kunstendecreet of het toekennen van projectsubsidies. Wij hebben minister Gatz daar telkens in verdedigd. Men kan immers debatteren over de keuze die een regering of minister maakt maar niet over het feit dat een minister of regering de kans heeft om keuzes te maken die weinig of veel afwijken van wat een commissie voorstelt. Dat is het volste recht, maar het moet wel verantwoord worden. Het zijn de politici die elke euro moeten kunnen verantwoorden, en gelukkig maar.
Tijdens de vorige legislatuur hebben organisaties uit de sector ons ook gesproken. De vergrendeling van maximaal 25 procent afwijking naar boven en beneden is inderdaad een maatregel die organisaties die snel doorgroeien, voor een deel afremt in hun groei. In onze conceptnota van 2015 hebben we ervoor gepleit om die los te laten, dat kan zorgen voor meer dynamiek in de sector.
Organisaties zullen worden gesubsidieerd op basis van bijvoorbeeld hun effectief ledenaantal, het betalend ledenaantal. Een organisatie die veel leden telt en in elke gemeente een afdeling heeft of die volop bezig is met ledenwerving en dus een groot draagvlak heeft, moet daarvoor ook kunnen worden beloond. Dat lijkt me de logica zelve.
Wat we verstaan onder het klassiek verenigingsleven heeft een plaats in Vlaanderen. Deze organisaties zorgen de facto voor gemeenschapsvorming en cohesie binnen onze Vlaamse gemeenten. Ook dat is een onderdeel van de Vlaamse identiteit.
Dat in dit voorstel van decreet de focus wordt gelegd op verbindende, niet-segregerende bruggenbouwers, lijkt toch iedereen de evidentie zelve. Nogmaals, ik kijk uit naar de argumentatie van de tegenstanders, want ik vraag me hoe zij aan de Vlaming zullen uitleggen dat zij hiertegen zijn.
En ja, in het verleden heb ik ook geclasht. Ik heb sommige organisaties gewezen op hun niet-verbindend en polariserend karakter. Ik heb daarover met hen gesprekken gevoerd, dat waren niet de leukste gesprekken, maar men moet daarover in dialoog gaan. Ik heb hun ook uitgelegd waarom ik dat vond. Organisaties kunnen uiteraard evolueren maar zij dragen ook verantwoordelijkheid in de opbouw van de maatschappij.
Collega's, om af te sluiten wil ik aan u hier in de plenaire vergadering het volgende duidelijk maken. Ik herhaal, we staan met open hand, we reiken de hand, we lanceren een oproep om te bouwen aan dat inclusief Vlaanderen. Dit is geen voorstel dat erop uit is om kapot te maken, om aan te vallen. Je kunt daarmee lachen, ja, inderdaad. Maar ik draai toch al een tijdje mee. Ik denk dat iedereen wel weet waar ik niet voor sta: afrekening, monddood maken, aanvallen op het middenveld doen. Dat zal niet kunnen rekenen op de instemming van de Vlaming want ik ben ervan overtuigd dat die dit voorstel aanziet zoals wij het zien: een duidelijke oproep, onderbouwd, met extra specificatie van inclusie en het zich openen naar de Vlaamse samenleving, weg van de segregatie. In dit geval moeten tegenstanders zich toch eens goed afvragen of zij hierin geen bondgenoot worden van zij die een inclusieve samenleving helemaal niet zien zitten, die baat hebben bij een verdere polarisering. Ik hoop dat iedereen goed nadenkt over zijn of haar verantwoordelijkheid hierin.
Collega's, ik heb mijn boodschap gebracht. Ik hoop dat jullie straks dit voorstel van decreet mee goedkeuren. (Applaus bij de meerderheid)
Motie tot verklaring van discriminatie om ideologische en filosofische redenen
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, ik wil bij motie van orde het woord vragen. Nu kan ik het woord nemen na deze zeer serene tussenkomst die u hebt gehouden, mijnheer Meremans, met zeer evenwichtige woorden en een zeer verbindende stijl ten aanzien van heel wat mensen in de samenleving.
Voorzitter, wij dienen, met toepassing van artikel 73 van het reglement, een motie in tot verklaring van discriminatie om ideologische en filosofische redenen voor de bepalingen in dit voorstel van decreet, om de heel eenvoudige reden, mijnheer Meremans, dat wij wel degelijk goed het advies van de SARC hebben gelezen. Daar stond in – bij de decreetgever zouden alle alarmbellen moeten afgaan – dat een aantal artikelen uit de Grondwet mogelijk in het gedrang komen. Het gaat om artikel 10 en artikel 11. Wij hebben, in tegenstelling tot u, extern logistiek advies bij een specialist opgevraagd, die ons ook liet weten dat artikel 23 van de Grondwet mogelijk in het gedrang is bij dit voorstel van decreet.
Voorzitter, wij hebben 31 handtekeningen verzameld. Dat is het quorum dat nodig is om een dergelijke motie in te dienen. Wij vragen dan ook de schorsing van de behandeling van dit voorstel van decreet zodat u, zoals het reglement het voorschrijft, onverwijld ook de voorzitters van de Kamer, de Senaat en het Parlement van de Franse Gemeenschap kunt aanschrijven zodat het broddelwerk dat u voorlegt, mijnheer Meremans, en met u ... (Opmerkingen van Marius Meremans)
Mijnheer Meremans, u vroeg om niet onderbroken te worden ... Dit soort van normen en waarden moeten we hoog in het vaandel voeren, nietwaar.
Voorzitter, op basis van die bepalingen vragen wij de schorsing van de behandeling. Wij hebben de motie zowel digitaal als op papier ingediend om de heel eenvoudige reden dat, als een strategische adviesraad en extern legistiek advies aangeven dat er mogelijk grondwetsartikelen in het gedrang zijn, het Vlaams Parlement als decreetgever niet kan doorgaan met de behandeling alvorens dit afgetoetst is. Vandaar, voorzitter, die motie. (Applaus bij Groen, sp.a en de PVDA)
Collega Rzoska, ik heb begrepen dat u op basis van artikel 73 zegt dat er sprake is van discriminatie omwille van ideologische en filosofische redenen. U hebt een met redenen omklede motie ingediend. Ik stel voor om de vergadering een kwartier te schorsen zodat de motie kan worden nagelezen. Wij oordelen hier niet over de ontvankelijkheid, dat moet ik samen doen met de voorzitter van de Kamer, de heer Dewael, de voorzitter van de Senaat, mevrouw Laruelle, en de voorzitter van het Parlement van de Franse Gemeenschap, de heer Demotte. Daar hebben we dertig dagen de tijd voor. Voor alle duidelijkheid, wij gaan over de ontvankelijkheid en de vraag of de motie die is ingediend, beantwoordt aan de vormvereisten. Wij mogen ons inhoudelijk niet uitspreken.
Ik zal het college onverwijld aanschrijven. De brieven om dat te doen, liggen trouwens al klaar, net als de mails. Dan wordt het behandeld in Kamer en Senaat.
Ik stel voor dat die motie wordt rondgedeeld en nagekeken. Maar ik twijfel er niet aan, collega Rzoska, dat die inderdaad is ondertekend door een vierde van het parlement en dus 31 handtekeningen bevat. Binnen een kwartier zullen we dan opnieuw samenkomen.
Collega’s, ik maak jullie er graag attent op dat, in het geval dat die motie in orde blijkt te zijn, de inhoudelijke bespreking van dat voorstel van decreet hier stopt. Alle leden van de verschillende fracties hebben wel nog het recht om hun mening te geven rond die motie, maar het mag niet meer gaan over de inhoud van het voorstel van decreet.
Ik schors een kwartier. We zullen die motie grondig lezen. Ik neem aan dat ze hun werk hebben gedaan. Misschien zal het dus niet zo lang duren.
Dames en heren, we schorsen de vergadering.
– De vergadering wordt geschorst om 18.11 uur.
– De vergadering wordt hervat om 18.30 uur.
Collega's, ik heb de met redenen omklede motie, ingediend door de fracties sp.a, Groen en de PVDA, bekeken. Ze lijkt mij conform te zijn met artikel 73 van het Reglement van het Vlaams Parlement.
Concreet: er wordt een motie ingediend omdat er discriminatie zou zijn om ideologische en filosofische redenen. De alarmbelprocedure wordt bij dezen dus toegepast.
Ik heb u daarnet al gezegd wat er nu zal gebeuren. De inhoudelijke bespreking van het voorstel van decreet is opgeschort. De brieven zijn al vertrokken. Ik zal onverwijld de drie voorzitters die ik in dezen moet consulteren, samenroepen. Wij beslissen over de ontvankelijkheid van de motie, enkel wat betreft de vormvereisten, niet wat betreft de inhoud. En dan gaat die motie naar de Kamer en de Senaat.
Het lijkt me gepast om de indieners van de motie nog het woord te geven, zodat ze kunnen toelichten waarom ze dat hebben gedaan. En nadien krijgt elke fractie die nog het woord wil nemen, de kans om een reactie op de motie te geven.
Wie vraagt het woord?
De heer D’Haese heeft het woord.
Vooraleer ik start met de toelichting over de motie, wil ik benadrukken dat, als iemand de hand wil reiken, als iemand polarisatie wil tegengaan, het geen goed idee is om de andere weg te zetten als inquisitie. Daar wil ik eerst even bij stilstaan.
Voorzitter, wij dienen vandaag mee die motie in, omdat het voor ons heel duidelijk is dat het non-discriminatieprincipe uit artikel 73 geschonden wordt. Hoe wordt dat principe geschonden? Ten eerste, het decreet zegt dat organisaties die zich terugplooien op de etnisch-culturele afkomst voortaan geen subsidiëring meer zullen krijgen. Maar artikel 10 van het huidige decreet bepaalt al expliciet, ik citeer “dat organisaties die een werking ontplooien voor een kansengroep ook keuzes moeten maken om hun werking te verbreden naar gemeenschappen, doelgroepen of het brede publiek.” Dat is vandaag al een voorwaarde in het decreet. Zelforganisaties móeten al verbinden. En ze doen dat trouwens ook.
In 2017 heeft de Vlaamse Regering, met dezelfde partijen die dit decreet vandaag indienen, nog extra middelen vrijgemaakt, specifiek voor etnisch-culturele verenigingen.
Collega D'Haese, sorry dat ik u moet onderbreken. Maar ik heb gezegd dat de bespreking van het voorstel van decreet van de baan is. U moet nu dus toelichten waarom u die motie hebt ingediend, waarom u vindt dat, op basis van artikel 73 van het Reglement van het Vlaams parlement, er wordt ingegaan tegen artikels 11 en 131 van de Grondwet. We voeren nu niet de bespreking van het voorstel van decreet. Die is bij dezen geschorst.
Maar dat ben ik niet aan het doen, voorzitter. Nee, voorzitter, met alle respect, dat ben ik niet aan het doen.
Dat is het reglement.
Dat weet ik. Maar ik ben het reglement aan het volgen, voorzitter. Ik ben mijn eerste argument aan het ontwikkelen waarom dit decreet ingaat tegen artikel 73, waarvoor wij een motie schrijven.
Maar dan moet u nu niet beginnen over een paar jaar geleden.
Maar natuurlijk wel, want dat is essentieel.
Nee, mijnheer D'Haese, dat is niet essentieel.
Dan is de vraag wie dát gaat bepalen.
Ik.
Zoveel is duidelijk.
Dat is essentieel omdat men zegt dat men deze maatregelen moet doorvoeren, terwijl het heel duidelijk is dat dat niet nodig is, dat er nog extra middelen zijn vrijgemaakt specifiek voor die organisaties omdat ze zo goed werken.
Mijnheer D’Haese, ik herhaal: kunt u aan deze vergadering uitleggen waarom u vindt dat dit op basis van artikel 73 van het Reglement van het Vlaams Parlement een discriminatie is om ideologische en filosofische redenen? Dat is een heel simpele vraag.
Voorzitter, ik ben daarmee bezig.
U antwoordt niet op die vraag. U opent hier zelf de inhoudelijke bespreking van het voorstel van decreet. Die is bij dezen opgeschort, onder andere op uw vraag – wat uw volste recht is, voor alle duidelijkheid.
Inderdaad, en het is met redenen omkleed. En die redenen licht ik toe.
Neen.
Voorzitter, u moet een beetje serieus blijven. (Rumoer)
Een reden is niet altijd in één zin te zeggen. Dat heeft een zekere omkleding nodig. Het punt waarop ik wil komen is dit. Men zegt dat er organisaties zijn die problematisch zijn, waarvoor dit decreet moet worden aangepast. Bij elke organisatie die vandaag wordt genoemd, zegt men dat het niet daarover gaat. Dan is de vraag natuurlijk waar het dan wel over gaat. Anders bent u willekeurig beslissingen aan het nemen en zet u alle deuren open voor discriminatie op basis van ideologie en filosofie. ‘Terugplooien op etnisch-culturele afkomst’. Die frase wordt in het decreet nergens gedefinieerd. Het vorige decreet heeft een uitgebreide lijst van definities. ‘Terugplooien’ en ‘etnisch-culturele afkomst’ worden niet gedefinieerd. Opnieuw: dat zet de deur wagenwijd open voor politieke willekeur, voor de interpretatie van diegene die het decreet moet toepassen. Op die manier kan het decreet heel gemakkelijk misbruikt worden om bepaalde bevolkingsgroepen en gemeenschappen met bepaalde ideologische en filosofische opvattingen te viseren bij het toekennen van hun subsidies, door de huidige regering of door de volgende regering, indien deze zich alleen maar goede dingen zou voornemen. Het is om dat potentieel misbruik uit te sluiten dat artikel 73 in de wet van 1971 er is en dat dat in de Grondwet ingeschreven staat.
Een tweede argument is dat men een lijst van waarden en normen en grondbeginselen heeft opgenomen in het voorstel van decreet. De organisaties moeten zich plooien naar onze normen en waarden. Maar ze doen dat. Negen maanden geleden werd gezegd dat er op basis van de visitatiebezoeken geen enkele aanwijzing is dat etnisch-culturele federaties de democratische waarden van onze samenleving niet zouden onderschrijven. Opnieuw is de vraag wat het probleem is. Dan gaan wij over naar de probleemstelling: artikel 73. De indieners vinden het blijkbaar nodig om die waarden en normen te verduidelijken. Daar gaat het over een aantal zaken zoals de scheiding tussen kerk en staat, de gelijkheid tussen man en vrouw: allemaal goede principes. Respect voor de rechtstaat is dat blijkbaar niet, want dat wordt hier zelf niet gevolgd. Maar het feit dat dat lijstje niet sluitend is, niet exhaustief, impliceert dat het naar hartenlust kan worden aangevuld vanuit de eigen filosofische en ideologische overtuiging. Dat heeft een naam, dat heet: ‘politieke willekeur’.
Ten derde wil de regering nu zelf bepalen welke organisaties maatschappelijk relevant zijn en welke niet. Het is blijkbaar vanaf nu aan de meerderheidspartijen om zelf te bepalen wat relevant is en wat niet. Dat zet opnieuw de deur enorm ver open naar politieke willekeur en discriminatie. Dat is toch evident? Waarom hebben wij anders een Cultuurpact en een Grondwet die respect eist voor de politieke en ideologische diversiteit in de samenleving? We weten uit de pers wat die maatschappelijke relevantie zal betekenen. De heer Meremans heeft het altijd over polariseren en noemt de oppositie hier een ‘inquisitie’. Maar het criterium van polarisatie staat niet in dat decreet. Men is dus al aan het invullen vanuit de eigen overtuiging wat er maatschappelijk relevant is. Bijvoorbeeld beweging.net zegt dat die aanpassingen vooral gestoeld lijken op de wil om specifieke organisaties vanuit een zuiver politiek oogpunt te raken.
Beste collega’s van CD&V, ik stel voor dat jullie dat nog eens nalezen vooraleer jullie dit zouden goedkeuren, mocht het er ooit nog van komen.
Dan is er nog de filosofie van de heer Meremans. Hij zei onlangs nog in de commissie Cultuur…
Mijnheer D’Haese, dat is opnieuw de inhoud van het voorstel van decreet.
Maar neen, er is in de commissie niets gezegd over dit voorstel van decreet. De heer Meremans zegt in de commissie Cultuur dat sociaal-culturele organisaties niet in de plaats kunnen treden…
Die motie is in de commissie nooit besproken.
Juist daarom.
Ik herhaal voor de derde of de vierde keer: wilt u zich beperken tot waarom u van oordeel bent dat dit voorstel van decreet indruist en eigenlijk discriminatie is op basis van ideologische en filosofische overtuigingen? U hebt al een aantal elementen genoemd, maar u blijft verwijzen naar besprekingen in de commissie en dergelijke meer.
Voorzitter, zoals u zegt, heb ik hier al een aantal argumenten genoemd en ik heb er nog een, een dat hangt samen met iets wat de indiener van het voorstel gezegd heeft, met zijn visie op het middenveld. (Rumoer)
Zijn visie op het middenveld is dat sociaal-culturele organisaties niet in de plaats kunnen treden van de politiek. Sommige organisaties willen dat, maar dat gaat niet. Ze kunnen bondgenoten zijn, ze kunnen een aantal zaken realiseren, maar ze kunnen niet in de plaats treden van de politiek. Wel, als dat de maatschappelijke relevantie is die dit decreet naar voren schuift, dat je een bondgenoot van de regering moet zijn, dan is er uiteraard sprake van discriminatie op basis van ideologische en filosofische overtuigingen. (Opmerkingen van Marius Meremans)
Dat is duidelijk, mijnheer D’Haese.
Kunt u nu afronden?
Ik heb nog een vierde argument en dan rond ik af, voorzitter.
Mensen van de meerderheid, de heer Meremans heeft daarnet een hele tijd door staan razen en tieren. (Rumoer. Opmerkingen van Marius Meremans)
Mag ik dan ook rustig de motie toelichten zonder dat ik de hele tijd word onderbroken?
Voorzitter! Voorzitter!
Excuseer, maar ik eerst, mijnheer Vandaele. (Opmerkingen van Wilfried Vandaele)
Van twee zaken een, mijnheer D’Haese, de heer Meremans is hier naar voren gekomen in het kader van de opening van de algemene bespreking. Hij heeft toen gezegd dat hij niet onderbroken wilde worden. Onmiddellijk daarna hebt u die motie ingediend, wat uw volste recht is – ik herhaal dat, voor alle duidelijkheid –, maar daarmee is de algemene bespreking opgeschort. U moet nu dus ook niet meer verwijzen naar wat de heer Meremans hier heeft gezegd.
U had maar moeten wachten, collega D'Haese. U had moeten wachten.
Maar ik heb het hier niet over wat hij inhoudelijk heeft gezegd. Ik heb het hier over de vorm en over het feit dat jullie mij hier de hele tijd proberen te onderbreken, terwijl ik even goed het recht heb om mijn redenering af te maken, wat ik ook ga doen met mijn vierde argument. (Rumoer)
Collega’s, collega D’Haese heeft beloofd dat dit zijn laatste punt is, dus laat hem uitspreken.
Voilà, er is hoop, beste collega’s.
Volgens het nieuwe decreet kan deze nieuwe Vlaamse Regering vanaf nu gemotiveerd gaan afwijken van het advies van de beoordelingscommissie.
Oké, dit gaat ook weer over de inhoud van het voorstel. (Opmerkingen van Jos D’Haese)
Nee, mijnheer D’Haese, u hebt heel duidelijk vanuit uw fractie gemotiveerd waarom dit voorstel van decreet een discriminatie inhoudt op basis van ideologische en filosofische overtuigingen. Dan geef ik nu graag het woord aan collega Schiltz.
Voorzitter, ik respecteer de oppositie en de instrumenten die zij tot haar beschikking heeft. Zij heeft de bespreking van dit voorstel van decreet opgeschort door een motie in te dienen. Het is onzinnig om nadien nog oeverloze debatten te blijven voeren waarbij het dan al dan niet over de gronden van de motie gaat. De motie is ingediend. De heer Rzoska heeft heel kort en technisch toegelicht waarom hij de motie zou indienen. Die motie is nu ingediend, dus wat ons betreft, moet de bespreking gewoon gestaakt worden. U hebt al extra tijd gegeven, maar eigenlijk kan dat niet. (Applaus bij Open Vld, de N-VA, CD&V en het Vlaams Belang)
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Voorzitter, wij vragen dat het reglement wordt toegepast. Die motie dient ertoe om de bespreking te schorsen. Als de oppositie de bespreking wenst verder te zetten, mij goed, maar dan moet ze de motie intrekken. Het is het een of het ander. (Applaus bij CD&V, de N-VA, Open Vld en het Vlaams Belang)
Ik volg u, collega Van Rompuy. Ik heb hier ook verschillende keren gezegd dat het nu niet over de inhoud van het voorstel van decreet gaat, maar het is natuurlijk ook wel het recht van de indieners van de motie om kort toe te lichten waarom ze die indienen en waarom het voorstel van decreet indruist tegen de discriminatiewet en dus een discriminatie zou inhouden op basis van ideologische en filosofische overtuigingen.
De heer Janssens heeft het woord.
Voorzitter, wij hebben de hoogdringendheid gesteund en waren het debat dan ook heel graag aangegaan, maar wat collega Schiltz nu voorstelt, namelijk om de bespreking nu gewoon te staken, lijkt mij niet mogelijk. U bent daarnet het engagement aangegaan om iedereen namens elke fractie aan het woord te laten om kort hun mening over de motie toe te lichten, dus ik wil wel graag dat elke fractie daar de mogelijkheid toe krijgt.
Ja, dat ga ik ook doen, maar het moet zich wel beperken tot de reden waarom artikel 73 wordt ingeroepen.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Namens sp.a wil ik graag toelichten waarom we gemeend hebben dat we deze met redenen omklede motie moesten indienen. Ik zal daarom moeten refereren aan bepalingen uit het voorstel van decreet, want artikel 73 van het reglement zegt dat we moeten motiveren waarom bepalingen in een decreet discriminatoir zijn. Dat zal ik doen. (Opmerkingen van Willem-Frederik Schiltz en Björn Rzoska)
We hebben de met redenen omklede motie ingediend omdat een ongeziene manier van werken de vitale sector van het sociaal-cultureel werk treft. Het installeert politieke willekeur en brengt de sector in chaos. Het sociaal-cultureel werk is de sector die een vitaal deel is van onze samenleving, die mensen bijeenbrengt en onze samenleving warm maakt. Dat is Femma, het Davidsfonds, OKRA, de Gezinsbond, Oxfam, het Vlaamse Kruis, Natuurpunt enzovoort.
Mevrouw Segers, op basis van het reglement ben ik niet verplicht om iemand het woord te geven of om fracties het woord te geven op basis van het indienen van een met redenen omklede motie. Ik vond het democratisch om dat wel te doen. Ofwel gaat u weg van de inhoud van het voorstel van decreet… (Opmerkingen van Katia Segers)
Voor alle duidelijkheid: u moet daar niet weggaan. (Gelach)
Zeg gewoon waarom u vindt dat dit discriminatie is op basis van ideologie of filosofische overtuigingen. Dat is het enige dat u hier mag toelichten. Ik zal dit niet blijven herhalen, want anders stop ik deze bespreking. Het is al een gunst van mij naar de oppositie en ik vind als democraat dat ik dit moet doen, maar u moet zich wel aan de bepalingen houden.
‘Chaos in de sector’, dat kan goed zijn, maar dat heeft niets te maken met discriminatie en dergelijke meer. Mevrouw Segers, ik weet dat u het kunt. Ik geloof in u! (Gelach. Applaus)
Dank u voor het vertrouwen.
We hebben deze met redenen omklede motie ingediend omdat we menen dat de toevoeging van een nieuw criterium, het eerste prioritair criterium, discriminerend is omdat de organisaties die daarmee bedoeld worden – de etnisch-culturele organisaties – nergens gedefinieerd worden. Nergens in de Vlaamse regelgeving wordt gedefinieerd wat een etnisch-culturele organisatie is. Dat opent de deur voor willekeur en mogelijke discriminatie.
Minstens even problematisch is de zinsnede ‘aanzetten tot segregatie en zich louter terugplooien op etnisch-culturele afkomst’. Ook daar is nergens een definitie van te vinden. Het opnemen van het criterium ‘niet terugplooien op etnisch-culturele afkomst’ als discriminatoir criterium – want het wordt het eerste –, houdt volgens ons een verboden discriminatie in in de zin van artikel 10 en artikel 11 van de Grondwet. Er is immers geen enkele objectieve rechtvaardiging waarom bijvoorbeeld die subsidievoorwaarde alleen wordt opgelegd aan etnisch-culturele organisaties en niet bijvoorbeeld op ‘terugplooien op seksuele voorkeur of gender’. Dat wordt nergens gemotiveerd.
Ook artikel 23 van onze Grondwet wordt mogelijk geschonden. Dat artikel definieert socio-culturele grondrechten. Het invoegen van het discriminatoire principe tast volgens ons de grondrechten aan.
Er is ook een mogelijke schending van het Cultuurpact. We staan daar niet alleen in. Er is geen advies van de Raad van State, maar het advies van de strategische adviesraad was daarin heel duidelijk.
Mevrouw Segers, ‘een schending van het Cultuurpact’, dat kan allemaal goed zijn, maar gaat u verder want u was goed bezig. Ik ben het er niet altijd mee eens, maar u baseerde zich op wat u hebt ingediend.
Het voorstel van decreet vergroot vooral de grip van de regering omdat ze kan afwijken van de adviezen van de beoordelingscommissie, temeer omdat plaatsbezoeken ook niet meer nodig zullen zijn. Er zal een risicoanalyse gebeuren. Opnieuw zit er daar een grond van potentiële willekeur en discriminatie.
Om deze redenen menen wij dat we artikel 73 hebben moeten inroepen.
Ik wil een oproep doen aan de drie meerderheidspartijen om zich nog heel goed te bezinnen en om dit voorstel van decreet terug te trekken. Laat de nieuwe ronde vooral verlopen via het huidige decreet dat een uitstekende basis vormt voor het bepalen van de steun aan het socio-culturele veld. (Applaus bij sp.a en Groen)
Ik herhaal nogmaals dat het publiek niet mag applaudisseren. Moet ik jullie echt laten verwijderen? Ik geef jullie nog één kans.
De heer Pelckmans heeft het woord
Mijn ex-collega’s hebben me al vaak gevraagd of het tof is in het Vlaams Parlement. Ik heb hun geantwoord dat ik in mijn hele leven nog nooit zo veel theater heb gezien als in de laatste twee maanden. Dat lijkt nogal cynisch – en ik zal direct tot de motie overgaan – maar wat zich hier nu afspeelt, kan de beste regisseur, de beste tekstschrijver, de beste dramaturg niet maken. Mijn punt is gemaakt.
Waar ik u niet mee zal vervelen, is met zeven pagina’s juridische uitleg over waarom wij die motie indienen. Die zullen we te gepasten tijde wel gebruiken, wees daar maar gerust in.
Mijn derde punt is heel eenvoudig, en is ook een opdracht voor dit huis. Er is hier in 2017 een decreet gemaakt, met uitvoeringsbesluiten gedragen door heel de sector. Dat is helemaal uitgedacht en beredeneerd, omgezet en hier goedgekeurd. Dat decreet heeft nooit de kans gehad om zich te bewijzen. Wij zijn ervan overtuigd dat, als je dit decreet zou volgen, als dat correct wordt uitgevoerd en als je dat decreet de kans zou geven om ontplooid te worden, we al heel wat verder zouden staan. Bovendien is er een perfecte mogelijkheid om dit decreet op te starten, uit te voeren, er een evaluatie voor te voorzien en het bij te sturen zodat men er in de toekomst eventuele bedenkingen aan kan toevoegen. Dat is een duidelijke motivatie waarom wij deze motie indienen. Ik sluit me aan bij wat de vorige sprekers hebben gezegd: we hebben heel wat juridisch munitiewerk hier op tafel liggen. Ik denk dat ik heel duidelijk ben geweest: ga alstublieft voor het decreet dat u allemaal hebt gestemd.
Tot slot wil ik dit nog toevoegen. Deze plenaire vergadering heeft in mei 2017 geapplaudisseerd voor die etnisch-culturele verenigingen die ons te hulp zijn gekomen om hun maatschappelijke rol op te nemen. Meer zelfs: deze vergadering heeft zelfs gestemd om hun extra middelen te geven. Dat is totaal in tegenstelling met het gevoel en de waarden die wij hier nu meekrijgen. Ik wil op die inconsequentie nog eens wijzen, vooral als er later gestemd moet worden.
Ik eindig met een Vlaams spreekwoord: 't is goed in 't eigen hert te kijken nog even voor het slapen gaan. Vrij vertaald: voor u ooit hierover zult stemmen. (Applaus bij Groen, sp.a en de PVDA)
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, voor alle duidelijkheid is het het recht van de oppositie om deze alarmbelprocedure te gebruiken. Uiteraard. Ik denk dat dat de laatste keer in de jaren ’80 is gebeurd.
In 1985, en wel door de heer Van Elewyck. Toen ging het over VTM dat op de kabel ging komen. Het is dus van 1985 geleden dat dit artikel nog eens werd ingeroepen.
Dank u wel voor deze aanvulling, voorzitter.
Ik ben historica voor iets.
U bent goed voorgelicht. (Gelach)
Ik ben goed voorbereid.
Alle gekheid op een stokje, voorzitter, hier wordt natuurlijk een instrument gebruikt dat de laatste keer in de jaren ’80 werd gebruikt. Daarvoor in de jaren ’70. Het is een instrument dat niet lichtzinnig wordt gebruikt. Het is eigenlijk een soort bazooka, bijna een atoombom. Dat dit hier in dit dossier wordt gebruikt, betreuren wij. Omdat wij er echt van overtuigd zijn, en de heer Meremans heeft dat al toegelicht, dat hier echt geen sprake is van discriminatie. Je zou zelfs kunnen zeggen dat het hoogstens een extra klemtoon in het reeds bestaande decreet legt.
Verschillende sprekers hebben erop gewezen dat er ook nu, in het bestaande decreet, al aanzetten zijn die eigenlijk hetzelfde vragen als wat nu in dit voorstel van decreet gevraagd wordt. Voor mij is dit dus hoogstens een extra klemtoon in het bestaande decreet. En toch wordt daarvoor de alarmbel geluid. Oké, dat kan, maar ik betreur het namens mijn fractie toch dat op die manier een exclusief Vlaamse bevoegdheid naar een ander politiek niveau wordt getild, waar ook onze Franstalige collega's, met alle respect voor die Franstalige collega's, gaan meebeslissen over een exclusieve bevoegdheid van onze Vlaamse Gemeenschap. (Applaus bij de N-VA en het Vlaams Belang en van Maurits Vande Reyde)
Dat een vierde van dit parlement zoiets doet, vind ik niet echt een toonbeeld van democratische besluitvorming. (Applaus bij de N-VA en het Vlaams Belang)
Collega Vandaele, artikel 73 is heel duidelijk: een vierde, of 31 handtekeningen. En die handtekeningen zijn er.
De heer Janssens heeft het woord.
Collega's, wat hier voorligt, is een voorstel van decreet waarin opgeroepen wordt om de allochtonen in onze samenleving zich niet meer te laten terugplooien op de eigen etnisch-culturele gemeenschap, op de eigen etnisch-culturele afkomst.
Excuseer, collega Janssens, niet over het voorstel van decreet.
De motie gaat over de bepalingen in een decreet. Het is heel moeilijk om de motie toe te lichten...
Ik ben voor de andere oppositiepartijen ook heel streng geweest.
Ik zal niet meer tijd gebruiken dan de collega's van de oppositie gebruikt hebben, zeker als u mij niet onderbreekt.
Maar u moet uw tijd besteden aan de motie en niet aan het voorstel van decreet.
De motie strekt ertoe dat bepalingen uit dit voorstel van decreet discriminatoir zouden zijn omwille van ideologische of filosofische redenen, terwijl ik in datzelfde voorstel van decreet net lees dat die bepalingen die door de linkse partijen ter discussie worden gesteld, segregatie moeten tegengaan. Ik denk dat er dan moeilijk sprake kan zijn van discriminatie om welke reden dan ook.
Blijkbaar willen die linkse partijen dus niet dat allochtonen zich in deze samenleving integreren. Hoelang men hier ook woont, aan de hoeveelste generatie men intussen ook zit, blijkbaar moeten allochtonen tot het einde der dagen kunnen blijven vasthouden aan hun etnisch-culturele afkomst. Want welke organisaties worden er allemaal via het decreet op het sociaal-cultureel volwassenenwerk gesubsidieerd? De Unie van Turkse Verenigingen, de Turkse Unie van België, de Federatie van Marokkaanse Verenigingen...
Collega Janssens...
Voorzitter, ik ben nog altijd aan het toelichten waarom ik vind dat dit voorstel van decreet niet discriminatoir is.
Dat gaat niet. Ik heb dat ook niet toegestaan aan de andere oppositiepartijen. U moet toelichten waarom u vindt dat dit geen discriminatie is op basis van ideologische of filosofische overtuiging.
Mij daarover uitspreken zou veel gemakkelijker gaan als u mij niet onderbreekt, voorzitter.
Maar u bent over het voorstel van decreet bezig. Ik heb de andere mensen ook onderbroken, excuus. Ik heb zelfs mijn eigen fractieleider onderbroken. En dat was leuk.
Ik ben aan het toelichten waarom ik vind dat de linkse partijen ongelijk hebben en dat er dus geen grond van discriminatie te vinden is in dit voorstel van decreet. Het enige dat hier ingevoerd wordt, is de voorwaarde dat men niet meer gesubsidieerd mag worden als men zich terugplooit op de etnisch-culturele afkomst en dat men net met dit voorstel van decreet de segregatie wil tegengaan. Dat is inderdaad een voorstel van decreet van de meerderheidspartijen. Je vindt hier de handtekening van het Vlaams Belang niet onder, maar wij hadden het evengoed mee kunnen ondertekenen, want de essentie van dit voorstel van decreet, namelijk het niet terugplooien op de afkomst en het tegengaan van segregatie, is de essentie van ons programma.
Van discriminatie is dus, collega's van de linkse partijen, in mijn ogen geen sprake, wel integendeel. Men wil net segregatie tegengaan. Dat jullie daartegen gaan ageren met een motie, vind ik helemaal bespottelijk.
Dan kan dit alleen maar de conclusie zijn. Wat is jullie enige echte bekommernis? Waarom willen jullie niet dat dit voorstel van decreet erdoor komt? Omdat jullie allochtone achterban minder subsidies zou krijgen. Dat is jullie enige bekommernis. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Het is net door die houding van de linkse partijen dat de integratie van grote groepen allochtonen in deze samenleving mislukt is en dat men dus ophoudt ter linkerzijde met verhaaltjes over diversiteit en samenleven in inclusiviteit, want het enige wat u doet, is de segregatie stimuleren in plaats van tegengaan.
De heer Tobback heeft het woord.
Voorzitter, ik vind dat u bij sommige collega’s zoals mevrouw Segers wel eerder ingreep dan bij anderen. (Rumoer)
Dat pik ik echt niet, mijnheer Tobback. Ik heb de heer Janssens vier keer onderbroken, ik heb mijn eigen fractieleider onderbroken. Excuus hé! Ik kan het niet helpen dat er maar één collega van de meerderheid tussenkwam.
Mijnheer Vandaele, ik vind uw interventie in die zin eigenaardig dat u hier nog maar een paar maanden geleden samen met ons allemaal een eed hebt afgelegd van getrouwheid aan de Grondwet. Dat is nu eenmaal een Belgische Grondwet. U was niet verplicht om eraan te zweren, maar dan had u hier ook niet gezeten. U hebt er getrouwheid aan gezworen en u zult ze ook moeten toepassen en accepteren dat de instrumenten die dienen om ze te laten toepassen, gebruikt worden. De Grondwet, mijnheer Vandaele, in tegenstelling tot in China en Rusland, is essentieel omdat ze bepalingen bevat die mensen, burgers, organisaties, beschermen tegen politieke willekeur, tegen een bestuur dat regels maakt die à la tête du client en de goesting van de minister kunnen worden toegepast. Dat is de essentiële garantie van rechten en vrijheden voor iedereen.
Of u het nu leuk vindt dat andere landgenoten daar mee over oordelen of niet, die Grondwet is de Grondwet. Als u regels wilt maken die wel politieke willekeur installeren, dan zult u moeten accepteren dat ze getoetst worden aan die Grondwet volgens de geijkte procedures. (Applaus bij sp.a, Groen en PVDA)
De heer Vandaele heeft het woord.
Ik ben begonnen, mijnheer Tobback, met te zeggen dat de oppositie het recht heeft om die alarmbelprocedure te hanteren. Er zijn clausules om minderheidsstandpunten te waarborgen, alle respect daarvoor.
Mijn persoonlijke afweging na een debat of na de verhoudingen zoals ik ze hier vanmiddag zie, is: moet je naar zo’n atoombom grijpen in zo’n – volgens ons toch – niet zo ingrijpende zaak als u denkt?
De heer Rzoska heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, ik vind dit onvoorstelbaar. Dit zit in ons reglement, dit zit in elk reglement in elk parlement. Dit is federale wetgeving. Als u het advies van de SARC goed leest, als u onze motie goed leest – wij verwijzen expliciet naar de artikels, wij hebben ook nog eens extern legistiek advies opgevraagd – dan is het logisch dat we naar deze procedure grijpen. Wij willen dit parlement inderdaad behoeden voor een voorstel van decreet waar mogelijk een grondwettelijk probleem mee is. U zou dat moeten toejuichen.
U hebt net gezegd dat u daar democratisch aan twijfelt. Het is ons democratisch recht maar u zei ‘nu gaan andere landgenoten daar mee over beslissen’. Het is inderdaad zo dat de Grondwet geen vodje papier is. U en uw meerderheid hadden heel anders met dit decreet kunnen omgaan. U had het op de geijkte manier kunnen indienen – misschien als ontwerp – dan had de Raad van State dit kunnen toetsen en dan hadden we op basis van die toetsing kunnen kijken of dit voorstel van decreet kon passeren. U hebt zelf gekozen voor de shortcut, zonder Raad van State. Wij hebben de Raad van State gevraagd en geen antwoord gekregen. Ja, u kunt het een oppositie, maar eigenlijk een parlementslid, niet kwalijk nemen gebruik te maken van de instrumenten die in het reglement staan en die trouwens in elk parlement van dit land gelden. Ja, wij gebruiken dat recht vol overtuiging.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Als voorzitter van de commissie Cultuur wil ik toch ook even toelichten dat wij effectief in de regeling der werkzaamheden hadden afgesproken dat dit voorstel van decreet aan bod zou komen, er dat er hoorzittingen over zouden worden geagendeerd. Er zijn bij mijn weten – als voorzitter van die commissie ben ik goed geplaatst om dat te weten – geen nieuwe regelingen der werkzaamheden gekomen om dat zomaar te schrappen, of om zomaar te beslissen dat er geen debat zou worden gevoerd in de commissie.
We hebben dus inderdaad geen enkele kans gehad. Ik voel mij persoonlijk voorbijgestoken, en met mij ook alle leden in mijn commissie, die voor voldongen feiten werden geplaatst. Er is geen debat geweest, er is geen nieuwe regeling der werkzaamheden geweest, dus ik vraag mij af of dat ook zomaar kan.
Maar dan rest ons hier inderdaad enkel deze zware manier van werken, omdat er op geen enkele andere manier juridisch advies is geweest: geen Raad van State, geen bespreking, geen mogelijkheid of opportuniteit om dat te behandelen. Vandaar deze werkwijze, die ons niet meer dan normaal lijkt. (Applaus bij Groen en de PVDA)
De heer De Meester heeft het woord.
Collega Vandaele vindt het blijkbaar allemaal niet zo ingrijpend. Maar hij zou toch wel moeten beseffen – en dat hebben we vanmiddag toch ook uitgelegd – dat dit voorstel van decreet, mocht het zijn goedgekeurd, wel degelijk zeer erg zou ingrijpen in de lopende procedure.
We hebben het niet meer over het voorstel van decreet, collega De Meester.
Maar ik antwoord rechtstreeks op de heer Vandaele. Ik wil wel nog even zeggen waarom dit zo ingrijpend is, en kort de drie argumenten herhalen die maken dat dit voorstel van decreet, mocht het zijn goedgekeurd, volgens ons tot politieke willekeur leidt.
Ten eerste wordt er wel degelijk een nieuw element geïntroduceerd in het voorstel van decreet, namelijk het terugplooien op etnisch-culturele afkomst. Dat is een concept dat niet is gedefinieerd, en het kan dus per definitie aanleiding geven tot politieke willekeur.
Ten tweede zou de Vlaamse Regering voortaan gaan bepalen welke organisaties nog maatschappelijk relevant zijn.
Mijnheer De Meester, met alle respect voor u en uw collega’s, maar als ik het mij goed herinner, heeft uw fractieleider Jos D’Haese, die jammer genoeg moest vertrekken, om begrijpelijke redenen, al die elementen al aangehaald.
Ik heb hier verschillende sprekers onderbroken, omdat men het over de inhoud van het voorstel van decreet had. U mag nog eens tussenkomen namens de PVDA-fractie, dat is geen enkel probleem. Maar beperkt u zich dan alstublieft tot de motie, en waarom u vindt dat dit discriminatie is op basis van ideologie of filosofie.
Hoe vaak heb ik dit nu al gezegd? Mijn kinderen van 12 luisteren beter.
Voorzitter, dat is exact wat ik aan het doen ben.
Neen, dat is niet wat u aan het doen bent.
Dat is wel wat ik aan het doen ben. En als het voor collega Vandaele niet duidelijk is, dan moet het misschien herhaald worden. Dan zal het collega Vandaele misschien wel duidelijk worden.
Want wat de heer Vandaele onderschat of niet begrijpt, is dat de regering zich met dit voorstel van decreet, als het zou zijn goedgekeurd, het recht toe-eigent om organisaties uit het sociaal-culturele middenveld te gaan beoordelen op hun maatschappelijke relevantie. Het is toch overduidelijk dat dit kan leiden tot discriminatie van filosofische of ideologische overtuiging? Het is net dat wat het Cultuurpact wil vermijden, het is net dat wat de Grondwet wil vermijden, en het is net dat wat in artikel 73 staat, voorzitter. Dat gaat daarover.
Ten derde is er het belangrijke aspect dat de beoordelingscommissie voortaan niet meer in alle onafhankelijkheid die dossiers gaat beoordelen, maar dat de regering zich het recht toe-eigent om zelf te gaan beoordelen.
Mijnheer De Meester, ik kan uw micro ook gewoon uitzetten. Ik ga dat niet doen. Voor alle duidelijkheid: we hebben het niet meer over het voorstel van decreet. Dat was de laatste keer. Als u het nog eens doet, dan zet ik uw micro onverbiddelijk uit. Ik zou graag dit debat gewoon afronden. (Applaus bij de N-VA en het Vlaams Belang)
De PVDA, Groen en sp.a hebben gekregen wat ze wilden. Ik ben daar heel democratisch mee omgegaan, en het is het volste democratisch recht om dat te doen. Ik heb hier heel veel mensen het woord gegeven, terwijl het reglement mij niet verplicht om dat te doen als het over een motie gaat.
Neen, mijnheer Pelckmans, ik geef nog het woord aan collega De Meester, en dan is het debat afgerond. En u beperkt zich tot de motie. (Opmerkingen van Gustaaf Pelckmans)
Mijnheer Pelckmans, ik geef de oppositie hier de kans om het woord te nemen over een motie. In het reglement is er geen enkele bepaling die zegt dat ik dat moet doen. Ik doe dat, ik geef de heer De Meester nog het laatste woord, en ik zeg u dat u eerder al het woord hebt gekregen. Ik rond de discussie af. En dan komt u toch gewoon tussen. Wel, dan moet ik heel kinderachtig reageren en uw micro uitzetten. Denkt u nu echt dat ik dat leuk en volwassen vind?
Kunnen we ons alstublieft een beetje gedragen als parlementsleden die respect voor elkaar hebben, en voor de voorzitter, die hier nog altijd de leiding heeft over de debatten in dit parlement?
En als iemand vindt dat ik een onderscheid maak tussen de meerderheid en de oppositie, pik ik dat niet.
Mijnheer De Meester, maak uw betoog af, en dan is het afgelopen.
Het derde element, dat volgens mij in deze discussie cruciaal is, en waarom, zoals artikel 73 bepaalt, er in dit voorstel van decreet een risico zit op politieke en ideologische willekeur, is precies omdat de regering zich boven die beoordelingscommissie gaat plaatsen. Een van de argumenten die voor ons doorslaggevend was, is het feit dat de regering gemotiveerd kan afwijken van een decreet, maar dat die motivaties of die criteria nergens in dat decreet staan. En dat zet de deur open voor politieke en ideologische willekeur – daarom niet eens door deze regering, maar misschien wel door een volgende regering. Wij moeten naar de toekomst kijken, en dit parlement heeft de plicht om een goed decreet te maken dat de komende jaren kan doorstaan. En dát is de reden waarom we inderdaad die alarmbelprocedure zijn gestart.
Dat was duidelijk.
Collega’s, het vervolg van dit verhaal kent u. Ik heb dat daarnet al uitgelegd. Ik denk dat ik dat nu niet meer hoef te herhalen.