Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van Rooy heeft het woord.
De invloed van mijn partij, het Vlaams Belang, is groter dan ooit. Een van mijn kinderhelden, de burgemeester van Samson en Gert en vandaag de burgemeester van Affligem, Walter De Donder, heeft zopas gezegd dat “de Vlaamse steden zwaar getroffen zijn door de migratie”. Hij heeft eraan toegevoegd: “Er zijn wijken in Antwerpen en Brussel die volledig ontvolkt zijn van onze eigen mensen en die ingenomen zijn door andere groepen. Dat is een stedelijk probleem.” Tot zover twee citaten van CD&V’er Walter De Donder.
De cijfers van de databank Provincies in Cijfers liegen er dan ook niet om. In 1990 had een op de veertig Vlamingen een niet-Europese achtergrond. Vandaag, nog geen dertig jaar later, heeft een op de acht Vlamingen een niet-Europese achtergrond. In mijn eigen stad, Antwerpen, is het aandeel van mensen met een niet-Europese achtergrond de afgelopen dertig jaar meer dan verviervoudigd: van 8,3 naar 36,5 procent. In de Vlaamse centrumsteden is er zelfs een vervijfvoudiging op dertig jaar van 4 naar 20 procent. Met massale immigratiestromen – dat weten we ondertussen hopelijk toch allemaal – groeit de onveiligheid, groeit de armoede en groeien de integratieproblemen met andere culturen, met name natuurlijk de islamitische. Burgemeesters als Koen Van Elsen van Asse vragen daarom steeds meer belastinggeld om te proberen al die problemen aan te pakken.
Minister, daarom de volgende vraag aan u. U hebt daar een tweetje over geplaatst, heb ik gezien, maar dat ging dan over die woorden van Walter De Donder. Hij is heel stout geweest, natuurlijk. Maar wat is uw reactie op die ontvolkingscijfers en op de financiële noodkreet van die gemeenten in Vlaanderen?
Minister Somers heeft het woord.
Ik bedrijf natuurlijk geen politiek op basis van tweets maar op basis van debatten die we hier in het parlement voeren. Het is juist: Vlaanderen wordt steeds diverser. Niet alleen Vlaanderen, heel veel landen in de wereld, denk ik. Dat stelt Vlaanderen voor grote uitdagingen. Tegelijkertijd bestaat mijn mensbeeld er ook in dat elke mens talenten heeft en op zijn of haar manier een verrijking kan zijn voor onze Vlaamse samenleving.
In de Vlaamse Rand is die uitdaging nog moeilijker. Ze is drievoudig. Er is de suburbanisatie, mensen die van de hoofdstad verhuizen naar het landelijke Vlaanderen, een beweging die al vele decennia bezig is en die je rond elke grote stad vindt. Ten tweede is er het feit dat mensen daar dicht bij een taalgrens wonen. Mensen verhuizen van een niet-Nederlandstalig, of niet-homogeen Nederlandstalig, gebied naar een homogeen Nederlandstalig gebied. Dat vormt een taaluitdaging. Ten derde is het ook juist dat heel veel mensen met migratieroots zich daar in de gemeenten komen vestigen.
Ik denk dus dat wat onder meer de goede burgemeester van Asse, de heer Van Elsen, zegt, juist is: dat dat een grote uitdaging is en dat daaraan gewerkt moet worden. Hoe doen we dat? Ik denk dat daarbij twee dingen heel belangrijk zijn. Eerst en vooral moeten we beseffen dat integreren niet gebeurt in de Wetstraat maar in de Dorpsstraat, op lokaal vlak. Daar moet je dus een beleid voeren. De taak van de Vlaamse overheid bestaat erin dat beleid te faciliteren, te omkaderen en te versterken. Eerst en vooral betekent dat het versterken van ons inburgeringsbeleid. Daar is het Vlaams regeerakkoord heel duidelijk over. Ten tweede is dat ervoor zorgen dat mensen meer met elkaar en niet naast elkaar leven, dat je een segregatie voorkomt en dat je er op die manier voor zorgt dat een gemeenschap één gemeenschap kan zijn in haar diversiteit. Hoe doe je dat niet? Door mensen op te sluiten in één identiteit, door aan hokjesdenken te doen. Dat is een nefaste politiek.
U verwijst naar de cijfers van niet-EU-mensen, mensen met een niet-EU-achtergrond. U moet weten dat groepen voor mij niet bestaan in de samenleving. Als je kijkt naar die mensen, zie je een ongelooflijke diversiteit. Het zijn ook mensen van de vierde generatie, die thuis Nederlands spreken, wier ouders Nederlands spreken. Er zijn mensen bij die laaggeschoold zijn. Sommige mensen zijn hier in het parlement aanwezig. Het zijn mensen die christelijk zijn, islamitisch of atheïst. Er is een enorme diversiteit. Hen allemaal herleiden tot één categorie en dan die categorie als problematisch beschouwen, vind ik een te-kort-door-de-bochtredenering. Ik ben ervan overtuigd dat mensen op het lokale niveau heel goed beseffen dat de realiteit complexer is dan dat.
Minister, die politiek correcte feelgoodmantra die u opnieuw brengt met woorden als met elkaar samenleven, diversiteit en suburbanisatie, die komt mij en vele Vlamingen de strot uit. De realiteit laat zien dat er wel groepen zijn in onze samenleving die niet met elkaar willen en ook niet kunnen samenleven.
Vandaag nog: brandweermannen in Brussel vrezen voor hun leven als ze een brand moeten gaan blussen! Die zogenaamde jongeren, we weten allemaal over wie dat gaat, dat zijn geen joden, geen Chinezen, geen Brazilianen, geen hindoes of boeddhisten. In die zin hebt u natuurlijk gelijk; we moeten ze niet allemaal over dezelfde kam scheren. Dat soort jongeren dat onze Europese en Vlaamse samenleving haat, lokt die mensen, brandweermannen, in hinderlagen en bekogelt hen met stenen. Dat is het soort jongeren in Brussel waarvan de burgemeester van Asse nu zegt: die massale inwijking is niet meer te stoppen.
Minister, ik stel u opnieuw de vraag. Geef mij één concrete maatregel van u als minister van Inburgering, om dat soort jongeren aan te pakken, om dat soort jongeren in te burgeren in onze Vlaamse steden, want ze zijn op komst vanuit Brussel.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Minister, hier wordt natuurlijk een heel eenzijdig verhaal, een eenzijdig en negatief beeld opgehangen, wat natuurlijk te verwachten viel. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat we mogen ontkennen dat de uitdagingen groot zijn. Die uitdagingen zijn groot voor de steden en gemeenten, die zijn groot voor heel onze samenleving.
We hebben dit debat in de vorige legislatuur heel vaak gevoerd, toen in een andere hoedanigheid. Maar ik heb onthouden uit uw pleidooien van toen dat u vindt dat de lokale besturen in dezen nog veel meer ondersteund moeten worden. Ik denk dat het klopt dat burgemeesters en lokale besturen de eerste zijn die het vaststellen, als er problemen zijn met die integratie en als die niet vlot genoeg verloopt.
U hebt verwezen naar het regeerakkoord waarin u zegt dat het verhaal van rechten en plichten heel sterk wordt doorgevoerd. Ik kijk er echt naar uit om die concrete acties, die u daarin omschreven hebt, tot uitvoering te zien komen.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Minister, bedankt voor de toon en de boodschap van uw antwoord, vertrekkend van een mensbeeld waarvan ik bijna zou durven zeggen dat het wat christendemocratisch is.
Het kan natuurlijk niet ontkend worden dat de gemeenten rond Brussel met een aantal specifieke uitdagingen geconfronteerd worden. Het kan tegelijk niet ontkend worden dat er nooit zoveel substantiële middelen werden uitgetrokken om die uitdagingen het hoofd te kunnen bieden. Dat betekent natuurlijk niet dat al die problemen onmiddellijk opgelost worden, omdat er andere gemeenten zijn die met gelijkaardige problemen geconfronteerd worden en daar niet de specifieke middelen voor krijgen. Ze begrijpen de criteria die gebruikt worden voor het toekennen van die middelen niet volledig. In dat opzicht begrijp ik de noodkreet van de burgemeester van Asse wel. Ik denk, minister, dat u nog eens heel duidelijk moet communiceren naar al die steden en gemeenten over de gehanteerde criteria om de onduidelijkheden over die middelen weg te nemen.
Minister, ik heb nog een vraag voor u. Ze gaat over één element in de noodkreet van de burgemeester van Asse. Het is nog niet aan bod gekomen en de heer Van Rooy zal het uiteraard niet brengen want het past helemaal niet in zijn eenzijdige verhaal. De burgemeester van Asse zei heel duidelijk dat hij extra wil inzetten op de integratie. Hij wil extra inspanningen leveren om de nieuwkomers op te nemen en om zijn nieuwe inwoners volop te laten deelnemen aan de lokale samenleving. Minister, welke extra mogelijkheden ziet u nog om de gemeenten met een grote inwijking van nieuwe inwoners bij te staan in hun inspanningen om de integratie van die mensen te garanderen?
De heer Ongena heeft het woord.
Mijnheer Van Rooy, ik wil u danken voor uw duidelijkheid. Elk betoog dat u hier houdt, bevestigt de enorm grote kloof die er heerst tussen uw visie en ideologie en de mijne en de onze. Uw ideologie zit vast in een polariserend wij-zijdenken, waarbij u mensen beoordeelt en vooral bijna veroordeelt op basis van hun afkomst, en waarbij u die afkomst bijna criminaliseert. Wij zullen daar nooit, maar dan ook nooit aan meewerken. Voor ons telt nooit de afkomst van mensen maar wel hun toekomst. (Opmerkingen van Sam Van Rooy)
U kunt daar nu lacherig over doen, maar wij zijn ervan overtuigd dat we die toekomst samen vorm kunnen geven. Dat zal inspanningen vergen van ons allemaal. Onze visie is duidelijk. Er zijn problemen. Die moeten we niet negeren maar oplossen. We moeten ze niet, wat u permanent doet, uitvergroten. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, ik ben het met u eens. Het diverse Vlaanderen is, tot spijt van wie het benijdt, de toekomst. Dat biedt zeer veel kansen. Net als u, als minister van samenleving, ben ik en is mijn fractie ervan overtuigd dat mensen, net zoals iedereen in dit halfrond, aan hun toekomst willen bouwen. Mensen willen een positieve toekomst maken. Uiteraard biedt een diverse samenleving ook uitdagingen. Ook voor de lokale besturen, die trouwens op heel wat gebieden iedere dag meer taken krijgen toegeschoven en vaak te weinig middelen hebben. U weet ook dat ik dat vind.
Collega’s, blijkbaar leven we in tijden waarin het bon ton en belangrijk is om problemen te benoemen. Het zal u verbazen, maar ook mijn fractie wil de problemen benoemen. Minister, wat wenst u te doen met de volgende problemen die we kunnen benoemen? Op welke manier zult u de komende jaren de wachtlijsten aanpakken voor de Nederlandse taalcursussen, om de taalverwerving beter mogelijk te maken? Hoe zullen we de huisvestingsproblemen in Vlaanderen oplossen?
Mijnheer Vaneeckhout, u mag welgeteld één vraag stellen. U hebt er nu al twee gesteld. Wat is uw concrete vraag?
Ik kom tot mijn concrete vraag. Ik benoem de problemen waar lokale besturen vandaag en de mensen in de diverse samenlevingen mee te maken krijgen: discriminatie op de arbeidsmarkt, het besparen op het middenveld…
En uw vraag luidt?
Ik maak een opsomming.
En uw vraag luidt?
Hoe zult u als minister van samenleving een betere bondgenoot zijn van de lokale besturen om op hun noden en die van het kapotbespaarde middenveld te antwoorden?
Dat is duidelijk, mijnheer Vaneeckhout.
Minister Somers heeft het woord.
Eerst en vooral zou ik willen teruggaan naar de casus Asse. Ik heb daarnet nog in de Gemeentemonitor gekeken. Asse is een gemeente die niet door mijn partij wordt bestuurd, wel door christendemocraten en de N-VA. Ik vind het politiek wat moeilijk, maar ik moet eigenlijk dat lokale bestuur feliciteren omdat er in Asse een grote toename is van mensen met een niet-Europese achtergrond. Een opvallend grote toename. Asse behoort bij de top tien in Vlaanderen. 23 procent van de mensen die daar wonen hebben een niet-EU-achtergrond. De bevolking groeit er dubbel zo snel als in de rest van Vlaanderen. Het aantal leefloners en equivalent-leefloners is de voorbije tien jaar van 8,2 naar 6,5 procent gedaald. Het gemiddelde inkomen is er hoger dan in Vlaanderen. De kinderarmoede is er de voorbije tien jaar gedaald van 10,1 naar 9,6 procent. Asse is een van de weinige gemeenten in Vlaanderen waar de kinderarmoede is gedaald. De veiligheidscijfers zijn er opvallend positief. En de werkloosheidscijfers zijn er heel laag. Ik wil dat bestuur feliciteren (Applaus bij de meerderheid)
Want voor mij zijn ze er het bewijs van dat er weliswaar uitdagingen zijn, maar dat die uitdagingen ook kunnen worden overwonnen, indien je lokaal een krachtig beleid voert. En daarom heeft deze Vlaamse Regering 420 miljoen euro geïnvesteerd in die lokale besturen. Want ik weet, als burgemeester, dat die lokale besturen sterker moeten worden, dat je hun de middelen moet geven om die maatschappelijke problemen aan te pakken.
En er zijn geen wonderoplossingen. Want je kunt sportpaleizen vol vullen met mensen zoals u, mijnheer Van Rooy, die ‘problemen benoemen’. Maar ik ga in het kamertje zitten waar de mensen die de oplossingen aandragen, welkom zijn. (Applaus bij de meerderheid en bij Groen en sp.a)
Dat is het werk dat wij moeten doen. En dat is het verschil tussen u en mij! Want u zegt vaak: ‘Je moet de problemen durven benoemen.’ Ik hoor dat al mijn hele politieke loopbaan. Ik hoor dat al van 1991, van de heer Dewinter. Maar wat heb ik gedaan, in Mechelen? En wat zal deze Vlaamse Regering doen? De oplossingen voor de problemen aandragen. En wat doen we daarvoor? Binnen onze mogelijkheden zorgen we ervoor dat we een veel sterker inburgeringsbeleid voeren. We zullen werken aan een traject waarbij mensen die nieuwkomer zijn in Vlaanderen veel meer hefbomen krijgen om hun talenten op een positieve manier in te zetten voor Vlaanderen. We zullen proberen de segregatie weg te werken.
En hoe zullen we dat doen? Door samen te werken met de lokale besturen. Door het niet in hun plaats, maar samen met hen te doen.
En ben ik daar hoopvol voor? U mag mij dat niet kwalijk nemen. Ik ben een liberaal, ik ben een optimist. Ik ben daar heel hoopvol voor. Waarom? Omdat ik achttien jaar geschiedenis met mij meedraag van een stad die in de penarie zat en er vandaag opnieuw staat. Dat kan in elke stad. Het voorbeeld Asse is net aangehaald. En zo zijn er in Vlaanderen nog heel veel voorbeelden te vinden, ongeacht de politieke kleuren die de gemeenten besturen. Waar een wil is, is een weg. (Applaus bij de meerderheid)
Goed, dat was natuurlijk weer superleerrijk. We zijn gegaan van een noodkreet van een burgemeester naar het benoemen van een probleem: jongeren die stenen gooien naar de brandweer in Brussel, jongeren die zullen migreren naar de randgemeenten, naar Vlaanderen. Moeten ze dan een inburgeringscursus volgen wanneer ze van Brussel naar een Vlaamse gemeente verhuizen? Ik denk het niet. En dat typeert natuurlijk deze minister, die – proficiat N-VA – jullie verantwoordelijk hebben gemaakt voor de integratie en de inburgering. Hij heeft gezegd dat wíj moeten integreren in deze diverse samenleving. Hij heeft gezegd dat – houd u vast! – alle hier geboren mensen van Maghrebijnse en Turkse afkomst Vlamingen zijn. Proficiat!
Wel, voor ons zijn niet al die hier geboren Turken en Marokkanen Vlamingen. Want 50 procent daarvan, zo duidt het onderzoek van een gerenommeerd internationaal Duits instituut aan, is consistent moslimfundamentalist. En die mensen, mijnheer Somers, dat zijn geen Vlamingen. Zij zullen nooit Vlamingen zijn, nooit voor mijn partij! (Rumoer. Applaus bij het Vlaams Belang)
De actuele vraag is afgehandeld.