Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, ik las een aantal dagen geleden een zeer hoopgevend artikel over de evolutie van het aantal gepensioneerden die onder een flexi-jobstatuut gaan werken. Op een jaar tijd zijn ze verachtvoudigd. Er zijn dus 8 keer meer gepensioneerden met een flexi-job op een jaar tijd, dat zijn er ongeveer 1600. Neen, collega Vandaele is nog niet op pensioenleeftijd, ook al ziet hij er zo uit.
Dat is fantastisch, want we leven in tijden dat alle hens aan dek nodig zijn. Heel wat ondernemers, maar ook werknemers, zitten op hun tandvlees en kunnen hun orders niet allemaal uitvoeren door een tekort aan arbeidskrachten. Dat gepensioneerden warm te maken zijn om opnieuw aan de slag te gaan en om nu en dan iets te doen met hun kennis en ervaring, is een zegen voor de arbeidsmarkt.
Bovendien is er het regeerakkoord. Ik heb u al ’Hilde de verleidster’ genoemd, en ik zal dat vijf jaar lang blijven doen. In het regeerakkoord willen we inactieven – mensen die we vanuit VDAB nooit hebben proberen aan te trekken –, proberen te verleiden: langdurig zieken, leefloners, maar ook echtgenotes en echtgenoten die niet werken en niet uitkeringsgerechtigd zijn, en dus ook gepensioneerden.
Minister, hoe zult u extra gepensioneerden proberen te verleiden om nu en dan nog een beetje te werken?
Hoe gaat u dat doen?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega, het wordt een gewoonte dat u mij elke week een vraag stelt over een andere doelgroep. Vandaag gaat het over de gepensioneerden.
Het is een goede zaak dat mensen die met pensioen zijn, vaker dan vroeger – als je het vergelijkt met één of twee jaar geleden – gebruikmaken van de mogelijkheden die zijn gecreëerd door regeringen om jobs te blijven uitoefenen, ook na het pensioen. Op zich is dat een goede zaak, omdat we merken dat mensen die met pensioen zijn, vaak ook heel veel wijsheid hebben. Ze willen nog één of twee dagen actief blijven. Het grote verschil met mensen die tijdens hun carrière beroepsactief zijn, is dat men, als men met pensioen is, graag werkt op de uren die men ziet zitten en aankan. Vandaar dat er wat meer flexibiliteit moet zijn.
Evident dat ik dit toejuich. Ik heb er ook geen probleem mee dat VDAB er actief promotie rond voert, maar – u hebt het zelf gezegd – voor mij is het niet de absolute kerntaak van VDAB. Er is de komende jaren een enorme weg te gaan om mensen die niet beroepsactief zijn maar in de beroepsactieve leeftijd zijn, proberen toe te leiden naar een job. Mensen die met pensioen zijn en actief worden, kunnen een perfecte aanvulling zijn, maar het zal een enorme opdracht zijn om mensen die nu niet beroepsactief zijn – u noemt ze zelf op het einde van uw vraag – naar de arbeidsmarkt proberen te krijgen. We werken aan een toekomstplan voor VDAB om naar die corebusiness te gaan. Het zal de komende maanden vorm krijgen.
Wat we wel zullen doen – en dat zal u een plezier doen –, is volgend jaar een grote campagne voor 55-plussers voeren. We willen hen actief houden. 55-plussers zijn niet allemaal gepensioneerden, een aantal zijn ook beroepsactief, maar vinden niet makkelijk een job, zeker niet zodra ze 58 jaar zijn. We gaan heel veel op hen focussen omdat die groep heel wat ervaring heeft, maar vaak door allerlei omstandigheden minder makkelijk aan de bak komt.
Dus: positieve signalen en een positieve actie die ondernomen wordt. Wat dat betreft, geen enkel probleem.
Ik ben blij dat u toejuicht dat die mensen actief willen zijn. Ik ben ook blij dat u initiatieven wilt nemen rond de 55-plussers, maar ik denk dat we zeker naar die gepensioneerden toe zelfs nog iets meer voluntaristisch mogen zijn vanuit deze regering. Men zou mensen die op pensioen gaan proactief kunnen wijzen op de mogelijkheden om nog aan de slag te gaan. Men zou kunnen experimenteren met de door u geschetste problematiek van werkuren waaraan ze niet meer gewend zijn. Men zou dus heel proactief die mensen kunnen voorstellen om nog te gaan werken. Wij gaan daarrond ook voorstellen doen.
Een andere groep is de groep van de bruggepensioneerden. U hebt allemaal de nota van Proximus gelezen – ik viel bijna van mijn stoel. Daarin zeiden mensen dat ze het jammer vonden dat ze hun job bij Proximus nog mochten houden en niet op brugpensioen of SWT (stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag) mochten gaan, wat ze liever gehad zouden hebben. De topman van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) heeft recent op de hoorzitting ook gezegd dat SWT’ers onmogelijk nog te activeren zijn.
Vandaar heb ik een korte ja-neevraag. Bent u ook van mening dat dat statuut best uitgedoofd zou worden?
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Ik vind het ongelooflijk cynisch dat op een moment dat de studiedienst van VDAB 183.999 Vlaamse werkzoekenden aangeeft, we hier praten over de activering van gepensioneerden. Hoe meer actieve senioren, hoe beter, maar het zou misschien aan te bevelen zijn zich te concentreren op die groep mensen die vandaag wil werken en niet aan de bak raakt. Minister, ik zou u willen ondersteunen en oproepen om de groep van langdurig werklozen trajecten op maat aan te bieden, zodat zij aan de slag kunnen en uit de soms precaire situaties die met leefloon en langdurige werkloosheid gepaard gaan, raken. Ik denk dat dat de prioriteit is van een Vlaams werkgelegenheidsbeleid. (Applaus bij sp.a)
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Mijnheer Ronse, op vorige vergaderingen bent u al tussengekomen over het meer sanctioneren van werkzoekenden en over het tegenhouden van de invoering van minimumlonen. Nu vraagt u het activeren van gepensioneerden via flexi-jobs. U lijkt zelf wel een flexi-job te hebben aangenomen als lobbyist van het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) op woensdagnamiddag.
Dat veel meer ouderen via flexi-jobs gaan bijverdienen, zegt meer over de pensioenen van de gepensioneerden dan over het feit dat ze geen job zouden vinden. Wij voeren niet voor niets een campagne voor een minimumpensioen van 1500 euro. Vandaag lezen we in de krant ook dat er 26.000 mensen bij VDAB ingeschreven zijn die al meer dan vijf jaar een job zoeken. We moeten vooral daaraan werken. We moeten zorgen voor vaste en volwaardige jobs op de arbeidsmarkt en niet voor flexi-jobs die een loopje nemen met de arbeidsomstandigheden en de loonvoorwaarden. We moeten jobs hebben die de mensen in staat stellen een toekomst uit te bouwen, vooral mensen op beroepsactieve leeftijd. Ik denk dat gepensioneerden inderdaad recht hebben op hun rust, recht om te kiezen wat ze gaan doen. Het laatste dat we moeten doen is ook hen gaan stalken om te zien of ze een job kunnen vinden.
Denkt u werkelijk dat de tewerkstellingsgraad gaat verbeteren door gepensioneerden in flexi-jobs met slechte arbeidsomstandigheden en loonvoorwaarden te duwen? Ik denk dat het beter zal zijn om als overheid het voorbeeld te geven. We zien dat uw regering ook ambtenaren gaat ontslaan. Er gaan 1440 stabiele en waardige jobs wegvloeien. Hoe denkt u dat probleem op de arbeidsmarkt op te lossen?
U mag één vraag stellen, mevrouw Vandecasteele, en die hebt u gesteld.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Collega Ronse, u wilt elke week opnieuw dat de minister een nieuwe groep gaat verleiden. De gepensioneerden zijn wat extreem. Ik begrijp wel dat u na tien jaar minister Muyters deze minister meer verleidingscapaciteiten toedicht dan de voorganger, die ongetwijfeld veel andere merites heeft.
Ik weet echter niet of de gepensioneerden echt onze prioritaire doelgroep moeten zijn. Minister, wat wel onze prioritaire doelgroep moet zijn, is inderdaad die van de langdurig werkzoekenden: 26.000 mensen zijn al 5 jaar en langer op zoek naar een job, maar hebben vooral nood aan aangepaste begeleiding. Het versnellingsplan van VDAB heeft ondertussen tot een nieuwe screening geleid. Welke acties onderneemt u bijkomend om die groep aan het werk te helpen?
De heer Ongena heeft het woord.
Minister, ik sluit me een beetje aan bij de heer Bothuyne. Het is natuurlijk een goede zaak dat we gepensioneerden meer kansen hebben gegeven om te werken, via de flexi-jobs, via het onbeperkt bijverdienen. Het laatste dat we moeten doen, om u te citeren, mevrouw van de PVDA, is hun die mogelijkheid ontnemen. Ik denk dat heel veel van die mensen daar gelukkig gebruik van maken om wat bij te verdienen, om nog een zin aan hun leven te geven. Ik denk dat we die kans absoluut ook moeten blijven geven en dat nu niet opnieuw gaan afnemen. Ik denk ook dat het niet meteen de grootste prioriteit van VDAB moet zijn om die groep te begeleiden. Ik denk ook niet dat dat was wat de heer Ronse zei. Ik denk dat we wel moeten kijken naar die langdurig werkzoekenden, en ook naar de bruggepensioneerden, want het is natuurlijk een probleem dat die mensen vaak denken dat ze vrijwel gepensioneerd zijn en vragen om met rust te worden gelaten, terwijl onze economie, onze bedrijven nu juist heel veel mensen nodig hebben. Ik sluit me dus een beetje aan bij de vraag van de heer Ronse: welke initiatieven zou u, zou VDAB nog kunnen nemen om vooral die bruggepensioneerden, die SWT’ers toch meer te activeren?
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, het lijkt alsof collega Ronse u elke week een nieuwe verleidingsopdracht geeft. In het kader van werkbaar werk lijkt me dat toch ook niet zo gezond te zijn, dus misschien moeten we wat dingen afbakenen. Collega’s, als het gaat over die gepensioneerden, zou ik echter veeleer een brug willen maken naar een andere doelgroep op onze arbeidsmarkt, de groep van de 50- en 55-plussers. We weten dat die mensen heel graag willen werken, maar er is één ding dat niet is aangehaald, namelijk dat werkgevers heel vaak die mensen niet willen aannemen. Ondanks het feit dat die heel veel relevante werkervaring hebben, zien we dat het aantal dossiers die zijn opgestart voor 50- en 55-plussers die werk zoeken, maar botsen op een muur van discriminatie, de afgelopen jaren enorm sterk is toegenomen. Dat is op dit moment zelfs het grootste aantal dossiers die worden ingediend over discriminatie op de arbeidsmarkt.
Minister, mijn vraag en oproep aan u is dus: zorg ervoor dat dat ook wordt getackeld en dat 50- en 55-plussers die op zoek zijn naar een nieuwe job, ook daadwerkelijk die kansen krijgen op de arbeidsmarkt om hun ervaring en expertise in te zetten, want daar knelt het schoentje vandaag nog heel hard.
Collega’s, dank u wel. U ziet dat één vraag over het verleiden van gepensioneerden tot een heel ruim debat kan leiden, en op zich is dat op een woensdagavond wel eens interessant. Ik zal misschien starten met het positieve. Ik vond het verbazingwekkend dat niemand dat tot nu heeft aangehaald. Gisteren zijn er cijfers gepubliceerd over het aantal mensen die werkloos zijn in Vlaanderen. Collega’s, het aantal werklozen is nog nooit zo laag geweest. Dit zijn historisch goede cijfers. Dat mag ook wel eens worden gezegd. (Applaus bij de meerderheid)
Voilà. Dank u wel. Dat is natuurlijk voor een stukje te danken aan het beleid, maar ook voor een stukje aan al die bedrijven die mensen aanwerven en die ervoor zorgen dat er werk is in Vlaanderen. Tot daar dus het goede nieuws.
Uiteraard zit daar ook wel slecht nieuws in. Collega Bothuyne heeft zijn best gedaan om dat slechte nieuws deze ochtend in de krant te brengen, namelijk – en dat baart me wel zorgen – dat een bepaalde groep het bijzonder moeilijk heeft: de mensen die al heel lang geen job hebben, die zoeken en die geen job vinden. We hebben dat ook aangekaart bij VDAB. Daar zeggen ze dat ze zich in hun plan eigenlijk echt zijn gaan focussen op mensen die tot twee of drie jaar werkloos zijn, maar minder op die heel langdurig werklozen. Daar zal verandering in moeten komen. We zullen manieren moeten zoeken om die groep ook te activeren. Dat is absoluut de bedoeling, maar vergeef me, dat plan ligt nog niet helemaal klaar. Dat is iets dat we samen met VDAB moeten maken, maar de oproep van meerderheid en oppositie is om daarin te investeren, in betere taalopleidingen, in het zoeken van mogelijkheden, in het stimuleren van de houding van mensen om opnieuw aan de slag te gaan, want je moet daar een bepaalde houding voor hebben. Dat dus wat de mensen betreft die geen job vinden.
Collega Gennez, de eerste zin die u hebt gezegd, was zeer terecht. Ik heb ook mijn enthousiasme ten opzichte van de gepensioneerden wat beperkt gehouden in mijn antwoord. Dat zal u misschien zijn opgevallen. Er zijn op dit moment in Vlaanderen echter bijna 700.000 mensen die op dit ogenblik niet beroepsactief zijn en dat wel zouden kunnen zijn. Daar ligt dus een enorm potentieel.
In die groep zitten ook gepensioneerden en SWT’ers (stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag). Er is ook een heel grote groep mensen die misschien arbeidsongeschikt is, maar die misschien wel in staat is om op een bepaalde manier toch aan de slag te gaan. Daarom heb ik ook die investeringen in de sociale economie aangekondigd. Ik wil ook daar de arbeidsvoorwaarden een stukje verbeteren en ervoor zorgen dat mensen beter aan de slag kunnen gaan.
Collega’s, het is niet fout – en dat is de andere kant van de medaille – om ook in te zetten op mensen die met pensioen zijn. In die zin vind ik dit een goede vraag. Ik ben het niet eens, mevrouw Vandecasteele, met uw enorm negatieve perceptie of appreciatie van mensen die met pensioen zijn en die opnieuw aan de slag gaan. Ik vind het een heel goede zaak dat als je met pensioen bent, je nog een of twee dagen wilt werken. Kijkt u eens naar de redenen waarom gepensioneerden gaan werken. Dat zijn helemaal niet alleen negatieve redenen, of zoals u zegt, omdat ze extra loon willen of omdat hun pensioen te klein is. Ze doen het ook omdat ze potverdikke vinden dat ze nog iets waard zijn op de arbeidsmarkt. (Applaus bij de meerderheid)
Ik ben ook bijna 55-plus. Daarom word ik al wat gepassioneerder om de groep die ouder wordt te ondersteunen.
Het debat over het pensioen moeten we hiervan gescheiden houden. Het is goed dat de expertise wordt gebruikt. Ik zou toch respect hebben voor het feit dat zo veel mensen zin hebben om ook na hun pensioengerechtigde leeftijd te blijven werken.
Mijnheer Ongena en mijnheer Bothuyne, zoals ik al zei, is het voor mij echt belangrijk en cruciaal dat we inzetten op die groepen die we nu moeilijk geactiveerd krijgen, maar denk niet dat dat zal lukken door een aantal plannen op papier te zetten. Dit zal doorgedreven, persoonlijke begeleiding vragen waarvoor VDAB op experten een beroep zal moeten doen. We proberen al jaren bepaalde groepen te activeren, en dat lukt moeilijker. Ik kijk ook naar alle inspiratie op het terrein om in te zetten op die moeilijke groepen.
Zeker de groep mensen die ziek is geweest en graag opnieuw aan de slag wil gaan en dat nu niet kan door allerlei hindernissen, vind ik heel belangrijk. Het is zeker zo dat VDAB daarop zal moeten inzetten, ook op andere groepen. Daarmee ben ik het eens.
Mijnheer Annouri, ik ben niet ongevoelig voor uw opmerking over discriminatie. We hebben er in de commissie al over gedebatteerd. Het kan voor mij niet dat mensen minder kansen krijgen door hun naam of redenen die er eigenlijk niet toe doen. We hebben ook het debat gevoerd over de weg van de geleidelijkheid die ik wat dat betreft wil bewandelen, en over hoe belangrijk ik het vind dat sectoren zichzelf responsabiliseren. Soms zie je als bedrijf niet in op welke manier er wordt gediscrimineerd. Het inzicht komt vaak doordat je leert op welke manier je dat beter niet doet. We hebben het daar vorige week met u over gehad. Ik geloof in die aanpak. We zullen daar ook zeker verder aan werken.
Ik wil wel die nuance maken, mijnheer Annouri, dat de cijfers uitwijzen dat de mogelijkheden dat 55-plussers aan een job raken, een pak beter zijn geworden. Er zijn veel meer 55-plussers nu aan de slag dan een aantal jaren geleden. Bij 58- en 59-jarigen wordt het opnieuw moeilijker. Daarom zullen we nu de doelgroepkortingen wijzigen, omdat we onze budgetten moeten inzetten voor dat wat effectief is. Ik ben het absoluut met u eens dat we rond die discriminatie nog een weg te gaan hebben. Maar zoals ik u al zei, kies ik niet voor een shocktherapie, maar voor de weg van de geleidelijkheid en het inzicht. Ik denk dat we daar al een heel eind mee zullen geraken.
De heer Ronse heeft het woord.
Uw tweede antwoord was alleszins veel voluntaristischer dan het eerste. U hebt me zeker en vast overtuigd. Ik deel uw mening met wat u tegen mevrouw Vandecasteele zei. Ik denk echt, mevrouw Vandecasteele, dat u op een andere manier naar werk moet kijken. Werk is iets wat mensen bevrijdt, werk is iets wat mensen emancipeert, werk is iets wat mensen toelaat om hun talenten te ontplooien, werk is iets wat mensen toelaat om sociale contacten te leggen. Werk geeft mensen zelfrespect en eigenwaarde. Het is de verdomde plicht van deze Vlaamse Regering om alle Vlamingen te overtuigen om te gaan werken, om hun talenten te ontplooien, om hen daarin te ondersteunen en te versterken, en om dat ook voor gepensioneerden te doen.
Want heel veel gepensioneerden zijn effectief nog op zoek naar sociaal contact en naar manieren om hun kennis en ervaring te delen met mensen. Dat is absoluut niets vies, zoals u het voorstelt. Dat is iets zeer bewonderenswaardig. Wij zullen daar alleszins voor gaan. Minister, volgende week sta ik hier misschien te spreken over een andere doelgroep.
De actuele vraag is afgehandeld.