Verslag plenaire vergadering
Septemberverklaring van de Vlaamse Regering betreffende de algemeen maatschappelijke situatie en betreffende de krachtlijnen van de begroting 2020
Verslag
Beraadslaging
Dames en heren, aan de orde is de beraadslaging over het regeerakkoord en over de verklaring van de Vlaamse Regering betreffende de algemeen maatschappelijke situatie en betreffende de krachtlijnen van de begroting 2020.
Voorstel tot verdaging
Dames en heren, met toepassing van artikel 50 van het Reglement van het Vlaams Parlement heeft de heer Björn Rzoska bij motie van orde het woord gevraagd.
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, bij motie van orde zou ik graag drie punten aanbrengen. Ten eerste, ondanks het feit dat deze regering beweert geen cijfers te hebben, of ze nog niet te hebben, zijn er gisteren sinds de middag communicaties geweest van heel wat lokale besturen, waarbij meerjarencijfers werden meegegeven aan lokale besturen over wat ze de volgende jaren mogen verwachten. Die tabel is door schepenen en burgemeesters verspreid en is via een gunstige wind op mijn bureau terechtgekomen. Ik zie dat er stevige bijdragen zullen worden uitgegeven.
Ten tweede, er worden door ministers, bijvoorbeeld minister Ben Weyts, cijfers aangekondigd voor zijn departement Onderwijs waarvan geen spoor terug te vinden is in het regeerakkoord. Geen spoor.
Ten derde, minister-president, u zegt: ‘Ik heb die begrotingstabellen, maar als de oppositie die vraagt, zal ik ze niet geven.’ Dat vind ik er ver over voor dit parlement. Niet enkel voor de oppositie maar voor het hele parlement vind ik dat er ver over. Ik vind het er ook ver over voor de samenleving, want Vlamingen hebben het recht om te weten hoe u die uitgaven – want er wordt alleen maar gecommuniceerd over uitgaven – zult financieren. Vlamingen hebben het recht om te weten wie de rekening zal betalen.
Daarom, voorzitter, kijk ik opnieuw naar u. We hebben daar de afgelopen dagen intensief over gecommuniceerd – voor alle duidelijkheid: via mail en telefoon. Dus vraag ik opnieuw aan u om deze Vlaamse Regering te dwingen de cijfers die ze heeft, maar die ze niet wil geven – blijkbaar omdat de oppositie het vraagt – naar het parlement te brengen. Dat is een heel duidelijke en in mijn ogen terechte vraag.
Kom niet af met: ‘Dit is een regeerakkoord, geen Septemberverklaring.’ Lees uw eigen speech na. In uw eerste zin staat: ‘Dit is mijn eerste Septemberverklaring.’ Het reglement is duidelijk. Het parlement vraagt het. De samenleving zit erop te wachten. Die cijfers, dat mapje, mogen nu naar het parlement komen, minister-president. (Applaus bij de oppositie)
De heer Rousseau heeft het woord.
Voorzitter, u bent verkozen, of voorgedragen, als voorzitter door de oppositie en de meerderheid, door iedereen hier. Als u zichzelf en dit parlement respecteert, dan eist u meer informatie over die begroting. De minister-president gaat de Vlaming geld afnemen, maar hij durft niet zeggen hoeveel en van wie. Wat we wel weten, is dat wie een huis wil kopen, meer belasting zal betalen.
Minister-president, gisterenavond kon u wel de grote jan gaan uithangen op een sponsordiner bij uw elitair-rechtse vrienden, maar u hebt het lef niet om hier aan ons en aan de Vlaming thuis te zeggen wie dat gaat betalen. Ik richt mij tot u. Ik richt mij ook tot nieuwe, jonge verkozenen in dit parlement, die al gezegd hebben dat ze – als ik even mag – op een andere manier aan politiek willen doen. (Rumoer)
Collega's, de heer Rousseau heeft het woord.
Ik noem er maar enkele op. Sihame, Stephanie, Orry, gaan jullie dit laten gebeuren? Gaan we een minister-president steunen die zijn eigen parlement niet vertrouwt, die geen informatie geeft aan de bevolking? Of gaan jullie zich aan de juiste kant van de democratie zetten? Ik reken op jullie. (Applaus bij sp.a, Groen en de PVDA)
Collega Janssens, mijn excuses dat ik u niet als tweede spreker aan bod heb laten komen. U hebt het woord. (Opmerkingen bij het Vlaams Belang)
Als grootste oppositiepartij zou het de geplogenheid moeten zijn om als eerste aan bod te komen.
Voorzitter, er waart hier in het parlement blijkbaar een spook rond, een spook genaamd ‘begroting’. Hoewel de begrotingscijfers blijkbaar de laatste struikelblok waren in de onderhandelingen, mag niemand ze toch zien. Omdat de onderhandelingen intussen beëindigd zijn, mag men er toch van uitgaan dat het huiswerk nu eindelijk definitief gemaakt is en dat de cijfers er zijn. Dus vragen wij: “Waar zijn ze, minister-president?” Liggen ze inderdaad, zoals u op een gezellig dinertje hebt gezegd – in trouwens zeer gezellige rechtse kringen –, op uw bureau stof te vergaren? Waarom mag het parlement ze niet zien? Waarom mag de Vlaming ze niet zien? Wat hebt u in hemelsnaam te verbergen? Ik denk dat u en uw ploeg er alleen maar bij kunnen winnen door van in het begin zeer transparant te zijn, niet alleen over de plannen maar vooral over uw becijferde plannen.
Minister-president, hoewel u in zeer aangenaam gezelschap zult hebben vertoefd, ligt wat u daar gisterenavond hebt gezegd mij en mijn fractie zwaar op de maag. U hebt niet alleen gespot met de oppositie, maar u hebt ook gespot met het volledige parlement. De 124 volksvertegenwoordigers samen zijn de vertegenwoordigers van 6,5 miljoen Vlamingen. Als u het nodig vindt met dit parlement te spotten, dan spot u met alle 6,5 miljoen Vlamingen. Dan vraag ik u: “Show us the money.” Waar zijn uw cijfers? Laat ons het debat voeren op basis van de cijfers. Het was een eminent man uit uw partij – uw partijvoorzitter, die op dit moment afwezig is – die ooit de belangrijkste zinsnede in een campagne zei: “Show us the money.” Wel, wij vragen van u net hetzelfde.
Voorzitter, ik richt mij ook tot u en de parlementsleden van de meerderheid. U hebt nu de optie om van in het begin van de legislatuur te kiezen aan wiens kant jullie staan. Staan jullie aan de kant van de particratie, die alles vanuit de partijhoofdkwartieren gaat beslissen en het parlement degradeert tot een stemmachine, tot ‘puppets on a string’, of staan jullie aan de kant van het parlement? Die keuze moet u nu maken. Ik hoop dat jullie aan de kant van het parlement staan en dat we hier in alle transparantie het debat kunnen aangaan op basis van het regeerakkoord, de Septemberverklaring en de begrotingscijfers. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Muyters heeft het woord.
Ik heb de indruk dat sommige mensen toch wat kort van geheugen zijn. Het is altijd goed dat je dan nog eens de verslagen kunt nalezen van een aantal jaren geleden. Ik heb de verslagen van de bespreking en het debat van de regeringsverklaring van 2009 en 2014 nagelezen. Ik kan u zeggen dat er toen geen cijfers of tabellen zijn meegedeeld. (Opmerkingen)
Collega's, ik kan u zeggen dat er in 2014 een aantal cijfers in de krant zijn verschenen en dat de oppositie op basis daarvan heeft gevraagd om een commissie ad hoc op te richten. Collega Rzoska, ik zie u knikken. Dat is gebeurd op 26 augustus, meer dan een maand nadat het debat is gevoerd over de regeringsverklaring. Ik wil u nog meer zeggen, namelijk dat het was op vraag en na een interpellatie van de oppositie. Het is dus niet ongezien dat er een debat wordt gevoerd over het regeerakkoord zonder cijfers en tabellen. Het is de gewoonte dat dit debat zo wordt gevoerd. Wat wel ongezien is, is dat de minister-president in deze Vlaamse Regering bij de verklaring deze week woensdag al heeft aangekondigd dat we volgende week de cijfers en de tabellen krijgen. Dat is nog nooit gebeurd, collega's. (Applaus bij de meerderheid)
Collega's van sp.a en Groen, ik vind het eigenlijk ongelooflijk. Ik dacht dat jullie ook in de Brusselse Hoofdstedelijke Regering zaten. Op 21 juli heeft die regering haar verklaring afgelegd, als ik mij niet vergis. Ik heb gezien dat Cieltje Van Achter op 16 september aan de bevoegde minister heeft gevraagd waar de cijfers en de tabellen bleven.
En de reactie van die minister van Financiën en Begroting was eigenlijk heel leuk: “De regering is nog maar net de werkzaamheden aan de begroting opgestart. Ik kan u natuurlijk geen informatie geven over de financiën en de begroting.” Dat is meer dan een maand na de regeringsverklaring en u vraagt ze na drie dagen! Wees eens serieus! (Applaus bij de meerderheid)
De heer D’Haese heeft het woord.
Voorzitter, de regering weigert de cijfers te geven omdat ze zegt dat we een debat moeten hebben over inhoud, maar de cijfers zijn natuurlijk de inhoud. Men weigert de krachtlijnen van deze begroting te geven omdat de kloof tussen de goednieuwsshow die hier woensdag is gebracht en de realiteit zo diep is. Dat er geen geld is voor armoedebestrijding, dat is wat u probeert te verbergen. Dat er geen geld is voor nieuwe sociale woningen, dat is wat u wilt verbergen. Dat er maar 12 miljoen euro is voor de geestelijke gezondheidszorg terwijl er 800 miljoen euro nodig is, dat is wat deze regering probeert te verbergen. Dat er maar 270 miljoen euro voorzien wordt voor de wachtlijsten terwijl er 1,6 miljard euro nodig is en dat die wachtlijsten nog sneller gaan groeien dan ze al deden, dat is wat deze regering probeert te verbergen. Dat u cadeaus aan de grote multinationals gaat betalen met besparingen bij de openbare diensten, dat is wat deze regering probeert te verbergen. (Opmerkingen bij de meerderheid)
Als u het debat wilt, minister-president Jambon, dan geeft u ons de cijfers zodat we ten minste weten welk deel van het regeerakkoord we moeten lezen en welk deel van het regeerakkoord nu al verticaal geklasseerd staat op uw bureau naast de cijfers die er op tafel liggen. Als u voor de derde keer deze week een persconferentie wilt geven, dan kunt u hier een zaaltje bestellen, maar hier zitten we in het parlement. Wij moeten discussiëren over de keuzes waar het over gaat en daarom vragen wij met aandrang samen met de andere oppositiepartijen om die cijfers vrij te geven. (Applaus bij Groen en de PVDA)
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik vraag met veel plezier het woord, voorzitter. Ik heb woensdag een regeerverklaring afgelegd. Ik engageer mij. Wie denkt dat we de regeringsvormingsonderhandelingen gevoerd hebben zonder cijfers, die dwaalt. Natuurlijk zijn er cijfers en natuurlijk zijn er toen tabellen gemaakt van in en uit. Het zou er nog maar bij moeten komen dat we dat niet gedaan hebben. Natuurlijk ga ik die tabellen ter beschikking stellen van het parlement, maar ik laat ze onderbouwen door de administratie met technische fiches zodat jullie alle informatie ter zake krijgen. (Opmerkingen bij de oppositie)
Dinsdagmorgen zullen die documenten hier in het parlement zijn en gaan we debatteren, voor mijn part in commissie of in plenaire. Ik wil erover debatteren zoveel als u wilt. Wat ik woensdag aan u hebt voorgelegd, is een richting, is een visie, is een ambitie die hier een hele ploeg van dit parlement heeft. Daar willen wij over debatteren. Volgende week kunnen we over cijfers debatteren tot in den treure. (Opmerkingen van Meyrem Almaci)
Te laat? Te laat? Dat gaat u niet bepalen, hè. Dat gaat u niet bepalen. (Applaus bij de meerderheid. Opmerkingen bij de oppositie)
De minister-president heeft het woord, collega's. (Opmerkingen van Bruno Tobback)
Mijnheer Tobback, ik heb uw micro uitgezet. De minister-president heeft het woord.
Dat is dan het tweede debat. Het derde debat zullen we later op het einde van de maand hebben over de begroting. Ik heb hier nooit gesproken over begrotingstabellen, ik heb gesproken over tabellen die wij gebruikt hebben tijdens de regeringsonderhandelingen. De echte begroting, zoals die moet worden voorgedragen tot helemaal in de puntjes, zal er tegen het einde van de maand zijn. Dan gaan we voor de derde keer debatteren.
Dus ik besef enorm hoe ik de democratie hier met de voeten treedt, erger dan de nazi's en de communisten ooit gedaan hebben, door het debat over de cijfers twee werkdagen voor mij uit te schuiven. Excuseer dat ik de democratie zo op haar grondvesten doe daveren. Ik zal dat nooit meer doen. (Opmerkingen bij de oppositie. Applaus bij de meerderheid)
De heer Rzoska heeft het woord.
Mijnheer Muyters, u moet het reglement van het Brusselse Parlement goed lezen. Daar staat in dat er inderdaad een oktoberverklaring is met de krachtlijnen van de begroting. Maar in het Vlaams Parlement is er wel een ander reglement.
Voorzitter, ik keer terug naar de agenda. In die agenda staat zeer duidelijk ‘Verklaring van de Vlaamse Regering betreffende de algemeen maatschappelijke situatie en betreffende de krachtlijnen van de begroting’. En deze minister-president heeft woensdag zelf gezegd: “Dit is mijn allereerste Septemberverklaring.”
We kunnen daar nu nog veel discussie over voeren. Maar ik vraag u om deze vergadering te schorsen en een overleg te houden over hoe we hiermee omgaan.
Want één ding is zeker – en dat wil ik ook zeggen aan alle collega's in het parlement – collega's, wij hebben een fantastische job. Dit is het hart van de democratie. U hebt allemaal een mandaat gekregen van de Vlaming. Het is een voorrecht om deze job te mogen uitoefenen. Dat besef ik elke dag – en velen met mij.
Maar wij laten niet over ons heen lopen. En dus, voorzitter, vraag ik om een schorsing. Want ik denk dat we toch het een en ander te bespreken hebben. (Applaus bij Groen, sp.a en de PVDA)
Minister-president, van iemand die nooit in dit parlement gezeten heeft, zou je verwachten dat hij hier met enige waardigheid zijn eerste stappen zet, dat hij respect heeft voor dit parlement. Maar het tegendeel blijkt waar te zijn. Uit uw woorden, zowel in als buiten het parlement, blijkt alleen maar dedain, alleen maar misprijzen voor de werking en het functioneren van dit parlement.
En neen, wij zijn, als oppositie, of minstens mijn fractie, is niet bereid om u carte blanche te geven met uw regering en uw plannen. Straks staat hier de hoofdelijke stemming van de ‘Verklaring van de Vlaamse Regering betreffende de algemene maatschappelijke situatie en betreffende de krachtlijnen van de begroting 2020’ op de agenda.
Misschien denkt u carte blanche te krijgen van de meerderheidspartijen, en dan is het maar zo. Maar van ons, als oppositie, van ons, als Vlaams Belang, krijgt u die absoluut niet. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Men wil de cijfers nog niet aan het parlement geven, omdat ze nog niet doorgerekend zouden zijn. Maar blijkbaar zijn ze wel doorgerekend genoeg om ermee uit te pakken in de journaals en om er persberichten over te versturen in de lokale pers.
De grote vraag is: welk beeld heeft deze minister-president eigenlijk van democratie? Want hij zegt dat hij de democratie naleeft, maar welk beeld heeft de minister-president van democratie? Misschien moet iemand het hem nog eens uitleggen, vooraleer we het in de Vlaamse canon opnemen en het aan onze leerlingen aanleren, zodat onze minister-president er zelf van op de hoogte is.
Misschien is er iets misgelopen in een inburgeringscursus. Ik weet het niet. Maar parlementaire democratie wil zeggen dat de minister verantwoording aflegt aan het parlement en niet te kiezen heeft waarover het parlement het wil hebben. Geef die cijfers vrij, zodat wij het debat kunnen voeren. (Applaus bij de PVDA, Groen en sp.a)
Dames en heren, we schorsen de vergadering en ik roep alle fractieleiders samen op mijn bureau.
– De vergadering wordt geschorst om 10.25 uur.
– De vergadering wordt hervat om 11.09 uur.
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, bij motie van orde doen wij een voorstel om de agenda aan te passen en te wachten tot we maandag het centenblaadje hebben betreffende de krachtlijnen van de begroting 2020, in die zin dat we het debat verschuiven zodat woensdag een volwaardig debat kan worden gevoerd. Dat is mijn voorstel aan alle parlementsleden van dit halfrond. (Applaus bij de oppositie)
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, we hebben daarnet inderdaad een intens overleg gehad met alle partijen en wij als meerderheidspartijen gingen eigenlijk akkoord met uw voorstel om de twee uit elkaar te halen – minister-president Jambon gaf daar eergisteren al een aanzet toe – en vandaag over de regeringsverklaring te debatteren en volgende woensdag over de cijfers, in de veronderstelling – dat heeft de minister-president beloofd – dat we begin volgende week alle cijfers zouden krijgen. De meerderheidspartijen, en ik denk dat ik namens de drie meerderheidspartijen spreek, gaan akkoord met dit voorstel. Wanneer de oppositie dat niet aanvaardt, dan zien wij geen andere oplossing dan de agenda zoals die vandaag op tafel ligt, af te werken.
De heer Janssens heeft het woord.
Voorzitter, wij zitten vandaag met twee elementen: een regeringsverklaring en een Septemberverklaring, twee elementen die door de uitzonderlijke situatie waarin we door de aanslepende regeringsvorming zijn terechtgekomen, onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden.
Wanneer we daarenboven rekening houden met het feit dat de minister-president, die denkt in een onbewaakt moment te zijn, meent te moeten spotten met het parlement, dan vind ik niet dat wij een dergelijke minister-president en zijn desiderata en regering moeten legitimeren. Wij vinden het jammer dat de parlementsleden van de meerderheid blijkbaar bereid zijn om deze regering te legitimeren die gewoon met de voeten van het parlement speelt. Wij zijn niet bereid om daarin mee te gaan en dus blijft ons voorstel dat we maandag of dinsdag de cijfers krijgen en woensdag het debat daarover voeren. Dat is de enige manier om een echt gezond debat, zoals dat in een democratie hoort, te voeren. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Voorzitter, wij willen het aanpakken zoals het hier altijd gaat, namelijk: er komt een nieuwe regering met een nieuw project, daar wordt een debat over gevoerd en daarna komt de vertrouwensstemming. En het is altijd pas nadien dat het centenboekje komt, het is pas tegen eind oktober dat wij de begrotingsdebatten voeren. Wij willen die begrotingsdebatten ook voeren in alle transparantie in het parlement. Daarom hebben wij het voorstel gedaan om niet één maar twee debatten te voeren: het debat vandaag over de regeringsverklaring en volgende week opnieuw een debat over het centenblaadje. Ons voorstel is om vandaag het debat te voeren over de regeringsverklaring. Dat zijn driehonderd bladzijden, ik denk dat er stof genoeg is om over te discussiëren en dat het tijd is dat we eraan beginnen en ons niet verliezen in allerlei procedureslagen.
De heer D’Haese heeft het woord.
Ik sta achter het voorstel van de heer Rzoska om de agenda te verdagen. Ik vind dat we hier echt een ongelofelijke arrogantie hebben gezien. Wij hebben een heel duidelijke vraag, namelijk dat de begrotingstabellen die op uw bureau op het Martelarenplein liggen, naar hier worden gebracht. Wij hebben verschillende verklaringen gehoord van leden van de meerderheid dat die tabellen er zijn en dat die afgeklopt zijn. Die tabellen liggen klaar, maar u zegt dat wij dat hier niet bepalen. Welnu, minister-president Jambon, het is het parlement dat bepaalt wat er in het parlement gebeurt en niet de minister-president, niet keizer Jan Jambon I. In het sterke Vlaanderen van de N-VA moet iedereen blijkbaar zwijgen, moet het kritische middenveld zwijgen en moet nu ook het parlement zwijgen. Dat getuigt van een onwaarschijnlijke arrogantie en van een gebrek aan respect voor het parlement. U zit hier niet op een applauscongres van de N-VA, maar in het parlement. Ik stel voor dat u die cijfers alsnog geeft en zo niet, verdagen wij de agenda. (Applaus bij de PVDA)
De heer Schiltz heeft het woord.
Collega’s, ik betreur het dat de oppositie blijkbaar plezier schept in een procedureslag over hoe vaak er moet worden gedebatteerd. Er komt altijd eerst een regeerverklaring, waarin de minister-president, de premier of de president – in eender welk land – zijn visie op de komende bestuursperiode uitlegt.
Ik zou graag hebben dat dit Vlaams Parlement zich politiek genoeg toont om over die visie te discussiëren. Als de centenboekjes en de tabellen dan volgende week op tafel komen – sneller dan ooit, minder dan een week na de regeerverklaring – dan kunnen wij opnieuw een volwaardig debat voeren over hoe die ambitie en die visie zal worden gerealiseerd, en of die cijfers de intenties tegenspreken of bevestigen. We houden twee volwaardige plenaire debatten, zodat wij aan elkaar en aan de buitenwereld kunnen tonen wat deze regering de komende vijf jaar zal en wil doen. (Applaus bij de meerderheid).
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Dan stemmen wij bij zitten en opstaan over het voorstel tot verdaging.
De volksvertegenwoordigers die het voorstel wensen aan te nemen, wordt verzocht op te staan.
De tegenproef.
Het voorstel tot verdaging is niet aangenomen.
– De oppositie verlaat het halfrond.
We gaan over tot het behandelen van de oorspronkelijke agenda. Ik heb ook nog een belangrijke mededeling voor de heer Rzoska en de heer Rousseau. De vergadering van het Uitgebreid Bureau vindt om 13.30 uur deze namiddag plaats. Ik verwacht jullie daar, tenzij jullie daar ook niet aanwezig willen zijn.
Voor alle duidelijkheid, ook voor de oppositie die de zaal aan het verlaten is: wij verwachten van minister-president Jambon wel degelijk uiterlijk maandagmiddag het centenboekje. De vergadering van de Commissie ad hoc vindt nog altijd plaats komende dinsdag om 13 uur.
De heer Van Dijck heeft het woord.
De oppositie heeft de zaal nu verlaten, maar ik wilde hen alsnog oproepen om dat niet te doen. Ik denk dat de fractieleiders van de meerderheid duidelijk hebben gemaakt dat het parlement twee opdrachten heeft. En dat zijn twee zaken die we van elkaar moeten onderscheiden. Je kunt van een regering niet verwachten dat ze met cijfers en een septemberverklaring komt, als ze het vertrouwen van het parlement nog niet heeft gekregen.
Vandaag wensten we inderdaad te debatteren over het regeerakkoord. Als het parlement de regering het vertrouwen geeft, dan is dat het moment om aan de slag te gaan, en de visie voor 2020 kenbaar te maken. Ik wilde dat toch even vermelden, omdat ik het betreur dat men dat allemaal bij elkaar gooit. Op deze manier maakt de oppositie er een spelletje van.
Ik vind dit niet zomaar een procedurezaak. Eerst komt het regeerakkoord, daarna volgt de concrete invulling. De fractieleiders hebben dat heel duidelijk geformuleerd. (Applaus bij de meerderheid)
Collega Van Dijck, u weet dat ik met alle fractievoorzitters heb samengezeten. Ik ga natuurlijk geen geheimen prijsgeven, maar ik heb daar wel een constructief voorstel op tafel gelegd. Het is wat het is. Aan de andere kant is het ook het recht van de oppositie om de zaal te verlaten. U kunt het al dan niet verstandig vinden om de zaal te verlaten, maar het is wel hun eigen keuze om dat al dan niet te doen.
Het incident is gesloten.
Beraadslaging (Voortzetting)
Dames en heren, aan de orde is de voortzetting van de beraadslaging over het regeerakkoord en over de verklaring van de Vlaamse Regering betreffende de algemeen maatschappelijke situatie en betreffende de krachtlijnen van de begroting 2020.
De heer Vandaele heeft het woord.
Collega, u hebt 55 minuten spreektijd, tenzij jullie vinden dat er geen debat moet zijn en dat we onmiddellijk tot de stemming kunnen overgaan. (Opmerkingen bij de meerderheid)
Voorzitter, ik zou van bij het begin al willen vragen om niet onderbroken te worden. (Gelach en applaus bij de meerderheid)
Voorzitter, minister-president, ministers, collega’s, het kan snel gaan in de politiek. Parlementsleden worden parlementsvoorzitter, fractieleiders worden minister, minister-presidenten worden parlementsvoorzitter, parlementsvoorzitters worden fractieleider; een mens moet het allemaal goed bijhouden om er nog wijs uit te raken.
Met de regeringsonderhandelingen, collega’s, ging het niet zo snel. Het ging trager dan verwacht. Maar, zoals u weet, een slak op de goede weg wint het van een haas die de verkeerde afslag heeft genomen. Niet dat ik deze regering, laat staan de nieuwe minister-president, met een slak wil vergelijken – ik zou niet durven – maar het klopt dat haast en spoed zelden goed is en dat het regeerakkoord dat hier voorligt toch wel een gedegen werkstuk is. Collega Van Rompuy zei het al, driehonderd en zoveel pagina’s, dat is niet niks. Het blinkt dus niet uit in beknoptheid, minister-president, maar dat zal ongetwijfeld voordelen bieden in de uitvoeringsfase.
Collega’s, uit dit akkoord spreekt ambitie, een ambitie die mijn fractie en het partijcongres deze week overtuigend gesteund hebben. “We kijken omhoog,” zei de minister-president, “naar het noorden, naar de Scandinavische landen, naar Nederland.” Nu, het grootste deel van mijn actieve loopbaan, toen ik nog werkte, voor ik in het parlement kwam, heb ik met en in Nederland gewerkt. Daardoor kijk ik wel vaker naar het noorden. Wij kunnen daar veel leren, niet alles, maar veel. Ik zie in het regeerakkoord dat wij op vele punten de draad opnemen van de vorige regering, dat wij dingen uitvoeren die al in de steigers gezet waren, en dat is natuurlijk ook logisch voor een regering die uit dezelfde partijen samengesteld is. Voor cultuur blijven we bijvoorbeeld inzetten op initiatieven en instellingen die een hoge kwaliteit bieden en een internationaal niveau kunnen bereiken, en op opkomend talent. Voor klimaat houden we ons aan de aangegane engagementen. We doen dat ook wat het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BSV) betreft.
Maar deze regering is ook niet te beroerd om dingen te corrigeren waarvan we intussen hebben gemerkt dat aanpassingen nodig waren. Bij onderwijs zien we dat het M-decreet wordt hervormd met als motto ‘gewoon onderwijs indien mogelijk, buitengewoon onderwijs indien nodig’. Kinderen met zorgnoden worden het best op maat begeleid. En we steken tandjes bij. Ik blijf bij het onderwijsvoorbeeld. Er komt een extra impuls voor schoolgebouwen van 500 miljoen euro, zei minister Weyts gisteren in ‘Terzake’, en 250 miljoen euro extra werkingsmiddelen. Minister Weyts heeft duidelijk de tabellen.
Dames en heren, uit dit regeerakkoord spreekt de ambitie om in Vlaanderen een hechte gemeenschap te vormen, een hechte gemeenschap met respect voor onze normen en waarden, onze rechten en plichten, onze wetten en decreten. Een hechte gemeenschap opbouwen is van uitzonderlijk belang. En dan doel ik niet enkel op nieuwkomers, maar ook op geboren en getogen Vlamingen. Wij moeten evengoed een extra inspanning doen. Wij moeten allemaal beseffen dat de welvaartstaat die we kennen niet als manna uit de hemel is komen vallen, maar dat generaties voor ons die hebben opgebouwd, vaak met grote inspanningen, en dat het onze opdracht is die gaaf te houden voor de toekomstige generaties. Een minimale kennis hebben van de fundamenten van onze samenleving is daarbij belangrijk. Dat is trouwens de context waarin wij de zo bekritiseerde canon van Vlaanderen moeten zien. Die canon, collega’s, is geen opsomming van al dan niet vermeende roemruchte exploten van onze bebaarde voorvaderen. Neen, de canon biedt een blik vanuit verschillende ooghoeken op enkele ijkpunten uit onze geschiedenis. En die blik kan veranderen door de jaren heen. Ook hier verwijs ik naar Nederland, dat een canon heeft met aandacht voor de moeilijke momenten, voor de fouten. De Gouden Eeuw behoort tot het collectieve geheugen als hoogtepunt van de Nederlandse mercantiele zeevarende natie, maar dat ging gepaard met het onnoemelijke leed van de slavenhandel, en ook dat heeft een plaats in de Nederlandse canon.
Je hoeft het verleden niet te herhalen, maar het verleden is wel essentieel om het heden te begrijpen. Als we ons verleden niet kennen, kunnen we in de toekomst de fouten uit dat verleden ook niet vermijden.
Respect voor onze gemeenschap lijkt mij een evidente voorwaarde voor wie er de voordelen van wil. We blijven een gastvrije natie. Mensen kunnen bij ons een toegangsticket krijgen, maar aan dat ticket gaan we meer voorwaarden verbinden, met een extra klemtoon op kennis van het Nederlands, een beperkte bijdrage om deel te nemen aan het inburgeringstraject, eerst bijdragen tot het systeem voor je van de voordelen, van de sociale bescherming in Vlaanderen kunt genieten. Wie aanspraak wil maken op een zorgbudget moet eerst tien jaar legaal in Vlaanderen verblijven, waarvan vijf jaar onafgebroken, en die verblijfsduur telt ook mee in de voorrangsregels om een sociale woning te krijgen.
Maar we helpen ook extra bij die inburgering, door bijvoorbeeld met buddy’s te werken en met het versterken van de persoonlijke netwerken van nieuwkomers. Wie succesvol is ingeburgerd, is volwaardig lid van onze samenleving. Elke vorm van racisme en xenofobie moet dan ook krachtdadig worden aangepakt, zoals de minister-president gisteren al zei.
Ons onderwijs, onze openbare oproep, onze musea hebben allen een rol in die gemeenschapsvorming. De Vlaamse overheid en haar instellingen kunnen dat echter niet alleen. Het is vooral een taak voor de mensen, voor de Vlamingen zelf, en wij kunnen dat. Ik denk aan de warmte die iedereen voelde toen heel Vlaanderen ging sms’en voor de zieke Pia. Ook hierin hebben onze noorderburen trouwens een lange traditie.
De lokale besturen vormen een onmisbare schakel in die gemeenschapsvorming, en eigenlijk ook in alle aspecten van het beleid dat Vlaanderen voor ogen heeft. Die lokale besturen staan het dichtst bij de mensen. Ze kregen ook al in de vorige regeerperiode meer bevoegdheden en meer verantwoordelijkheden. Die evolutie wordt nu doorgezet, maar daar hebben de lokale besturen ook middelen voor nodig. Deze Vlaamse Regering geeft hen een extra ondersteuning. Zo is er de overname van de helft van de responsabiliseringsbijdrage voor de pensioenfactuur, en komen er financiële stimuli om open ruimten te bewaren. De groeinorm van 3,5 procent in het Gemeentefonds wordt behouden. Extra budgettaire ruimte creëren was niet gemakkelijk. Andermaal moest de regering beginnen met een besparingsoefening. Dat was vijf jaar geleden ook het geval, toen minister-president Geert Bourgeois begon te snoeien om uiteindelijk toch te kunnen groeien en te kunnen investeren. Ook deze regering zal dat moeten doen, met – dat geef ik toe – een eenmalig tekort in 2020, maar ook met een begroting in evenwicht vanaf 2021.
Daarmee is onze deelstaat andermaal de beste leerling in de Belgische klas. Elke goede huisvader of -moeder weet dat je een euro maar een keer kunt uitgeven en dat schulden vroeg of laat moeten terugbetaald worden. De Vlaamse Regering zal de volgende 5 jaar 1,65 miljard euro extra investeren, zei de minister-president hier eergisteren op het spreekgestoelte. Het gaat dan over mobiliteit en openbare werken, met een sterke focus op duurzame modi zoals fietsinfrastructuur en openbaar vervoer. Het gaat over de bouw van scholen, hoofdzakelijk in het secundair en hoger onderwijs. Het gaat over infrastructuur voor onderzoek en ontwikkeling (O&O), over investeringen in ziekenhuizen, culturele topinfrastructuur, bovenlokale sport- en topsportinfrastructuur.
Dit is geen kille, asociale regering, collega’s. Tal van maatregelen moeten de meest kwetsbaren in onze samenleving ten goede komen, rechtstreeks en onrechtstreeks. Onrechtstreeks door de verhoging van de werkzaamheidsgraad van 75 naar 80 procent. Wie een job heeft, is minder kwetsbaar en komt zelden in armoede terecht. Een hoge lat, waarvoor minstens 120.000 Vlamingen extra aan een job moeten raken. Niet iedereen zal daar blij mee zijn. Werkzoekenden moeten na drie maanden een overeenkomst afsluiten met een persoonlijk traject naar werk. Wie binnen de twee jaar niet aan de slag geraakt, kan zich als tegenprestatie voor de werkloosheidsuitkering inzetten voor gemeenschapsdienst.
Maar er zijn ook maatregelen die de kwetsbaarsten rechtstreeks helpen. We blijven investeren in sociale huisvesting. We plannen een fors groeipad voor de grote uitdagingen in Welzijn, met de focus op woonzorgcentra en de focus op het beheersen van de rusthuisfactuur, op het persoonsvolgend budget voor mensen met een beperking, en op extra capaciteit in de kinderopvang, de jeugdhulp en de geestelijke gezondheidszorg. Er komt meer personeel per rusthuisbed.
Wie hulp nodig heeft, laten we nooit in de steek. Ook deze regering doet dat niet. De middelen moeten wat ons betreft in de eerste plaats naar de mensen gaan die ze nodig hebben, de structuren komen op de tweede plaats.
Er komt een substantiële investering in de jobbonus. Die moet mensen die voor een laag loon werken een extra duwtje geven, en dus werken extra lonend maken. Op die manier wordt de werkloosheidsval weer wat gedicht. Niemand hier, denk ik, toch zeker nu niet, vindt het oké dat iemand die werkt, op het einde van de rit minder overhoudt dan iemand die niet werkt… (Applaus bij de meerderheid)
… omdat die laatste extra voordelen heeft die wie werkt, moet missen.
Ook het toekennen van sociale rechten op basis van het inkomen en niet meer op basis van statuut, is volgens ons een rechtvaardige maatregel die de inkomensval kleiner maakt. Er wordt extra geïnvesteerd en er komen naast de jobbonus ook belastingverlagingen, bijvoorbeeld de registratierechten voor een woning en de vriendenerfenis. In de vorige beleidsperiode werden de registratierechten verlaagd van 10 naar 7 procent. Deze regering verlaagt ze nu verder tot 6 procent.
Dit regeerakkoord wil een excellerend Vlaanderen en legt daarvoor terecht de basis bij een onderwijs dat leerlingen laat uitblinken, elk volgens zijn of haar interesses en competenties, maar wel op een manier waarbij kennis en kunde centraal staan. We blijven werken aan de opwaardering van het aspect kennis, naast vaardigheden, attitudes en persoonlijkheidsvorming.
Het lerarentekort beantwoorden we onder andere door het lerarenberoep opnieuw aantrekkelijk te maken. We verminderen de planlast en stappen af van de ingebakken gewoontes om alles te rapporteren. Vertrouwen en verantwoordelijkheid staan voorop.
Voor het eerst is de minister-president zelf bevoegd voor Cultuur. Laat dat een signaal zijn dat cultuur voor deze regering belangrijk is. Enkele culturele spelers krijgen een extra financiële injectie, bijvoorbeeld het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF) en het Vlaams Fonds voor de Letteren (VFL), intussen omgedoopt tot Literatuur Vlaanderen, dacht ik. De musea, die onlangs een budgetverhoging kregen, mogen op een verdere inhaalbeweging rekenen.
Een belangrijke uitdaging is die van milieu, natuur en klimaat. We verdubbelen wind- en zonne-energie tegen 2030. Vandaag al staan we aan de top wat betreft het aantal windturbines en zonnepanelen per vierkante kilometer. De uitstoot van broeikasgassen verminderen we met 80 procent tegen 2050. We willen evolueren naar klimaatneutraliteit en voeren dus onze Europese en internationale engagementen uit. Technologische innovatie – ik denk aan waterstof en carbon capture – moet dit moeilijke traject haalbaar maken.
De lijst met concrete milieumaatregelen in het regeerakkoord is lang. Ik ga daarover hier niet uitweiden, ik denk dat we daartoe nog de gelegenheid zullen krijgen.
De principes van het beleidsplan Ruimte Vlaanderen blijven overeind, met een terugdringen van de verharding en met verdichting, kortom: de bouwshift. Natuur krijgt bijzondere aandacht: tegen 2030 moet er 10.000 hectare bos bijkomen. Zo wordt de belofte in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) van 1997 eindelijk ingelost. Bovenop de 84.000 hectare natuur die nu al onder effectief natuurbeheer valt, moet er 20.000 hectare onder effectief natuurbeheer bijkomen. We richten tijdens deze regeerperiode ook een viertal grote Vlaamse natuurparken op. Er is aandacht voor ecosysteemdiensten, en voor de rol van bossen, moerassen en graslanden om koolstof vast te houden en water te bufferen. Er wordt extra ingezet op alternatieve vervoersmiddelen, met bijvoorbeeld een verdubbeling van het budget voor fietspaden.
In het begin van mijn verhaal had ik het een paar keer over Nederland. Omhoog kijken. We zijn er een beetje jaloers op dat Nederland momenteel zijn budget op orde heeft. Dat heeft niet alleen te maken met het feit dat het land over gasreserves beschikt. Het heeft ook te maken, lees ik in de Nederlandse pers, met de mentaliteit van de Nederlander. Die is waarschijnlijk op calvinistische grondvesten geschoeid, waardoor ze er daar veel minder dan wij de kantjes vanaf lopen. Als de overheid aan de Nederlander iets vraagt, doet hij dat ook. Bij ons is dat een beetje anders. Ook in de Scandinavische landen is dat zo. Die burgerzin is belangrijk.
Als wij erin slagen om als bestuur betrouwbaar te zijn en aan te tonen dat het belastinggeld correct wordt besteed, voor het algemeen belang, dan hoop ik dat er ook in Vlaanderen over afzienbare tijd – het kan misschien een generatie duren – een mentaliteitswijziging optreedt, waarbij de Vlamingen, ook hen die hier geboren en getogen zijn, zich meer dan vandaag en meer vanzelfsprekend dan vandaag een deel voelen van onze Vlaamse samenleving, van onze Vlaamse natie met haar rechten en plichten. Een samenleving waarin we dus bereid zijn om altijd voorrang te geven aan het algemeen belang. Ik dank u. (Applaus bij de meerderheid)
Voorzitter, als er nu vragen zijn, dan wil ik die natuurlijk beantwoorden.
Heeft er iemand een vraag voor collega Vandaele?
Normaal gezien is het nu de beurt aan de Vlaams Belang-fractie, maar ik zie dat niemand daarvan aanwezig is, dus is het aan de heer Van Rompuy voor CD&V. Mijnheer Van Rompuy, u hebt 40 minuten, maar de heer Vandaele had er 55 en heeft er 20 gebruikt.
Mevrouw El Kaouakibi heeft het woord.
Ik vergeef het u dat u me was vergeten, daarnet ook, maar geen probleem. Wij zitten hier dus achteraan, maar wij zijn ook wel in de zaal, dus ik zou graag toch eventjes het woord nemen. Het is trouwens de eerste keer dat ik het woord kan nemen. Ik vind het eigenlijk bijzonder jammer dat het op deze manier gebeurt, maar ik zal mijn tussenkomst doen op basis van het betoog van de heer Vandaele.
Op een gegeven moment ging het over het lerarentekort, iets wat voor mijn part een van de grootste uitdagingen zal zijn in deze legislatuur. We zullen heel hard ons best moeten doen om mensen warm te maken voor het lerarenberoep. Enorm. Net daarom mogen we niemand uitsluiten. Het is voor mij enorm belangrijk om mee te geven, net omdat we hier eigenlijk alleen maar met de coalitiepartners zitten en ik vind dat iedereen dat ook moet weten van mij, dat ik het uiteraard bijzonder moeilijk heb met bepaalde zaken in het regeerakkoord. Het belangrijkste is toch wel de neutraliteit, om de zeer eenvoudige reden, beste mensen, beste collega’s, dat ik wekelijks verhalen te horen krijg van vrouwen die worden afgewezen wegens hun hoofddoek, vrouwen die hun studies stopzetten, vrouwen die het gevoel hebben dat hun identiteit niet welkom is. Ik heb er heel veel moeite mee dat we die mensen uitsluiten, net op een moment dat we zeggen dat we iedereen nodig hebben. Nu, het staat in het regeerakkoord, we zijn gekomen tot wat het is, maar ik wil één ding vragen: kunnen we het debat alsjeblieft ook voeren over wat je doet, niet over hoe je eruitziet of wat je draagt? Kunnen we alsjeblieft ook nadenken over wat inclusieve neutraliteit is, namelijk waarborgen dat een dienstverlening neutraal is? Ik denk dat een verbod alleen dat niet kan waarborgen. Ik ben daar zeker van.
Minister-president, woensdag stelde u voor om samen een verhaal te schrijven dat alle Vlamingen kan enthousiasmeren, wat hun leeftijd, afkomst, overtuiging of geaardheid ook moge zijn. Ik zou u willen vragen om ook die vrouwen niet te negeren. U kunt op mij rekenen, op mijn volle medewerking om naar die inclusieve samenleving te gaan, want dat is exact wat er in dit regeerakkoord staat. Voor alle duidelijkheid, ik ben het dus niet eens met wat de oppositie de afgelopen dagen heeft laten zien. De polarisering en de stigmatisering, daar ga ik niet in mee. Ik heb me daarstraks dan ook kalm gehouden. Daar doe ik niet aan mee. U kunt op mijn medewerking rekenen, en uiteraard, waar nodig, op wat weerwerk. Ik zal echter blijven vechten, binnen en buiten dit halfrond, voor een inclusieve samenleving, en ik hoop jullie daarvan te kunnen overtuigen, over de partijgrenzen heen. Laten we samen dus ook dat lerarentekort goed aanpakken, dat op een positieve manier doen en in dat debat zeker niemand uitsluiten.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Collega’s, met dit regeerakkoord willen we het succes van het Scandinavische model ook in Vlaanderen introduceren: een hoge werkgelegenheidsgraad willen we koppelen aan een hoge sociale bescherming. Dat evenwicht tussen werk en welzijn staat centraal in dit regeerakkoord. Dat evenwicht zien wij ook weerspiegeld in de bevoegdheden van onze CD&V-ministers: een minister van Werk, die de taart voor iedereen groter zal maken, en een minister van Welzijn die waakt over de eerlijke verdeling ervan.
De centrale doelstelling van deze regering is de ambitie om 120.000 extra jobs te creëren. Zo zetten we een belangrijk stap naar een werkgelegenheidsgraad van 80 procent, net zoals in de Scandinavische landen. Om dat doel te bereiken, moet iedereen aan de slag. Vooreerst willen we iedereen motiveren om aan de slag te gaan. Door de jobbonus zal de koopkracht voor de allerlaagste lonen verhogen met 600 euro per jaar. Werken zal daardoor duidelijk meer lonen dan niet werken. Die maatregel vinden we trouwens bijna letterlijk terug in ons verkiezingsprogramma.
Daarnaast gaan we werklozen veel sneller activeren. Binnen de twee maanden krijgt elke werkloze een screening en binnen de drie maanden worden er afspraken gemaakt over jobaanbiedingen of over een opleiding. Dat betekent dat werklozen veel sneller een kwaliteitsvolle begeleiding krijgen, maar ook dat wie zich niet aan de afspraken houdt, sneller gesanctioneerd wordt.
Een belangrijk nieuw element in dit regeerakkoord is de sterke focus op de begeleiding van de niet-actieven. Als we de werkgelegenheidsgraad willen verhogen, is dat immers een absolute must. Zo willen we de re-integratie van langdurig zieken en arbeidsongeschikten bevorderen door hen ook een begeleidingstraject van VDAB aan te bieden.
Met dit regeerakkoord willen we ook een antwoord bieden op de schokken die de automatisering door onze jobmarkt stuurt. De recente ontslaggolven bij verschillende grote bedrijven liggen nog vers in ons geheugen. Bij veel mensen leeft de vrees dat ook zij wel eens het volgende slachtoffer zouden kunnen zijn van de digitalisering. Enkel dankzij innovatie kunnen we de jobs die verdwijnen op tijd vervangen door nieuwe kwaliteitsvolle jobs. We mogen niet langer wachten tot iemand ontslagen wordt, vooraleer we hem of haar een opleiding en vorming aanbieden. Daarom maken we van levenslang leren een absolute topprioriteit. Vlaamse werknemers doen vandaag het minst aan continue vorming in heel Europa. Dat willen we veranderen door in Vlaanderen een echte leercultuur te installeren. Heel wat werknemers willen wel een opleiding volgen, maar weten niet goed waar ze terechtkunnen. Dat verhelpen we met de digitale toepassing Mijn Loopbaan, een beetje zoals MyPension werkt, waarop werknemers op een overzichtelijke manier kunnen zien op welke opleidingen ze recht hebben en welke vergoedingen daar tegenover staan.
Daarnaast zullen we in overleg treden met de sectorale opleidingsfondsen, om ervoor te zorgen dat zij ook in opleidingen voorzien om de overstap te maken van de ene sector naar de andere, van de oude naar de nieuwe. Dankzij dat levenslang leren bieden we werknemers meer werkzekerheid in de nieuwe economie van morgen.
Collega’s, de kracht van het Scandinavische model schuilt in de combinatie van hoge werkgelegenheid met een sterke sociale welvaartstaat. Wie zijn verantwoordelijkheid opneemt, moet ook altijd kunnen rekenen op solidariteit. In de regeerverklaring gaf de minister-president al aan dat Welzijn ook de komende jaren zal kunnen rekenen op honderden miljoenen extra. Die middelen willen we prioritair aanwenden voor betaalbare woonzorgcentra en het terugdringen van de wachtlijsten.
Vooreerst, wie een leven lang hard gewerkt heeft, moet op zijn oude dag kunnen rekenen op een betaalbare en kwaliteitsvolle huisvesting in een woonzorgcentrum. Op dat vlak zetten we met deze regering een belangrijke stap vooruit. Bewoners van een woonzorgcentrum zullen in de toekomst kunnen rekenen op een tegemoetkoming tot 400 euro per maand, bovenop zijn of haar pensioen. Daarnaast komt er een strenger toezicht op de prijzen en komen er meer verzorgers per bed. Zo maken we van een betaalbare en kwaliteitsvolle plaats dichtbij huis weer een zekerheid.
Ten tweede werken we aan het terugdringen van de wachtlijsten voor personen met een handicap. We creëren een zorggarantie voor de groepen met de grootste zorgnood en we blijven strijden tegen elke vorm van armoede. Dat is een taak die alle ministers van de Vlaamse Regering aanbelangt.
Vlaanderen kent weliswaar een van de laagste armoedecijfers in Europa, maar er ligt nog veel werk op de plank. Dat geldt in het bijzonder op het vlak van de kinderarmoede. Dit jaar is de kinderbijslag omgevormd tot het Groeipakket. Dit zal de kinderarmoede de komende jaren met 10 procent terugdringen. We willen dat effect en die impact nog versterken door de kinderbijslag en de schooltoelage in de toekomst automatisch toe te kennen. Veel mensen in armoede vinden immers nog onvoldoende de weg naar de hulpverlening. Om hen te helpen, zal Vlaanderen de lokale besturen ondersteunen om de gezinnen in armoede met gezinscoaches intensief te begeleiden. De beste bescherming tegen armoede is en blijft echter een diploma en een job.
Op de arbeidsmarkt voeren we de strijd tegen de jeugdwerkloosheid op door het duaal leren fors uit te breiden en door de stap van de school naar de arbeidsmarkt voor jongeren zo klein mogelijk te maken. We willen de sociale lift die iedereen, van hoog tot laag, naar boven tilt in onze samenleving herstellen.
In het onderwijs willen we dat alle leerlingen kunnen excelleren. Dat betekent niet noodzakelijk dat iemand de beste van de klas moet zijn, maar wel dat elk kind maximaal vooruitgang of leerwinst kan boeken. Om dat doel te bereiken, zijn tijdens de vorige legislatuur al enkele grote hervormingen doorgevoerd. Ik denk dan aan de modernisering van het secundair onderwijs en aan de nieuwe eindtermen. De komende jaren worden deze hervormingen voluit uitgerold. We zullen de resultaten op het vlak van de leerwinst meten met de zogenaamde netoverschrijdende peilingsproeven.
Deze legislatuur moet vooral de legislatuur van de allerkleinsten worden. We trekken niet enkel de werkingsmiddelen voor het kleuteronderwijs op tot het niveau van het lager onderwijs, maar er komen ook meer kinderverzorgsters in de kleuterklassen. Door in meer administratieve ondersteuning te voorzien, krijgen directeurs en leerkrachten opnieuw meer tijd voor hun kernopdracht.
Tot slot hervormen we, conform ons verkiezingsprogramma, ook het M-decreet tot een heus Begeleidingsdecreet. We voorzien in meer begeleiding in de klas voor de leerkracht en de leerling.
We werken met dit regeerakkoord ook aan een beter evenwicht tussen rechten en plichten. Tijdens de onderhandelingen heeft CD&V er sterk op aangedrongen de lat voor de kennis van het Nederlands hoger te leggen. Nederlands spreken, is de sleutel tot een job en een vlotte integratie. Op school komt er een taalturbo en voor volwassenen investeren we meer in Nederlands als tweede taal. We verwachten meer van nieuwkomers, maar ze krijgen ook meer terug.
Daarenboven zijn we met deze regering van plan keihard op te treden tegen elke vorm van discriminatie, net zoals we trouwens keihard zullen optreden tegen elke vorm van extremisme. Zo bouwen we stap voor stap aan een nieuw maatschappelijk evenwicht waarin wederkerigheid centraal staat in de verhouding tussen de burger en de overheid. Als iemand voluit voor Vlaanderen kiest, kiest Vlaanderen ook voluit voor hem.
Om een hechtere samenleving te bouwen en om het vertrouwen tussen de mensen te versterken, beginnen we het best dicht bij huis, in het gezin, in de eigen wijk en gemeente en in het verenigingsleven.
Vooreerst is en blijft het gezin de hoeksteen van onze samenleving. We willen onze gezinnen versterken door in te zetten op meer flexibele en betaalbare kinderopvang, maar ook door het ouderschapsverlof te laten opnemen in tienden, bijvoorbeeld enkel op woensdagnamiddag. Zo verminderen we de druk op jonge tweeverdienersgezinnen.
De Vlaamse Regering zet ook hoog in op de versterking van onze lokale besturen. Als we willen dat de mensen met meer vertrouwen naar de buitenwereld kijken, mogen we de dorpen en stadswijken waar ze zich thuis voelen of waar ze vandaan komen, niet uitgommen. We moeten ze net nieuw leven inblazen. Om die reden komen er geen verplichte fusies van gemeenten en behouden we de provincies.
Tegelijkertijd investeert deze regering volop in levendige dorpskernen en leefbare stadswijken, want stad en platteland hebben elkaar nodig. We versterken de financiering van de gemeenten door het voortzetten van de groei van het Gemeentefonds, het versterken van de middelen voor de openbare ruimte en het bijspringen in de pensioenen van de ambtenaren.
We investeren ook in vervoer op maat, zodat het openbaar vervoer beschikbaar blijft in alle uithoeken van Vlaanderen. We zetten in op honderden overstappunten, zodat mensen dicht bij huis vlot kunnen overstappen van de wagen naar de trein of de bus. Om de verkeersveiligheid aan scholen en in dorpskernen te verhogen, geven we lokale besturen de mogelijkheid om zelf via GAS-boetes snelheidscontroles uit te voeren in de zone 30 en 50. De lokale besturen krijgen ook meer instrumenten op het vlak van ruimtelijke ordening. De principes uit het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen worden deze legislatuur daartoe verder uitgerold.
Tot slot, voor stadswijken waar de leefbaarheid onder druk staat, creëren we de mogelijkheid tot het aangaan van wijkverbeteringscontracten, om te strijden tegen verloedering en onveiligheid.
Ten derde willen we mensen dichter bij elkaar brengen door het verenigingsleven te versterken. Want onze jeugdbewegingen zijn de echte toekomst van Vlaanderen. We investeren in de opleiding van animatoren en in jeugdinfrastructuur, zodat ze in staat zijn de stijgende ledenaantallen te blijven volgen. Vlaming zijn betekent niet enkel de grote gebeurtenissen uit onze geschiedenis kennen, maar ook bepaalde waarden meegeven aan onze kinderen, zoals je steeds fatsoenlijk gedragen, respect hebben voor elkaar en voor onze omgeving. Die waarden pik je op in ons rijke Vlaamse verenigingsleven. Die waarden kunnen we allemaal delen, ongeacht onze afkomst, herkomst of leeftijd. Dat kan ons allemaal verenigen.
Genieten van onze natuur, onze open ruimte, onze historische steden en van de kwaliteitsvolle landbouwproducten van eigen bodem. Ook dat maakt deel uit van het Vlaming zijn. Een vitaal verenigingsleven, leefbare dorpen en stadswijken en een hecht gezinsleven vormen nog altijd het beste tegengif tegen vervreemding in onze samenleving.
Collega’s, er zijn evenwel problemen die we niet enkel lokaal of regionaal kunnen oplossen. Het klimaat is daar één van. De klimaatopwarming stopt niet aan de grenzen. Daarom blijft Vlaanderen voluit gaan voor de Europese klimaatdoelstellingen en in het bijzonder de ambitie om tegen 2030 de uitstoot terug te dringen met 35 procent. Daartoe vergroenen we de autofiscaliteit. Tegen 2030 moet daarenboven de helft van de nieuw verkochte wagens elektrisch zijn en de andere helft koolstofarm. Vanaf nu koopt de Vlaamse overheid enkel nog groene bussen aan, zodat tegen 2035 het volledige openbaar vervoer emissievrij is. CD&V heeft ook sterk ingezet op de fiets. We willen 3000 kilometer fietspaden aanleggen. Dat is van hier tot in Madrid en terug. Het wordt het decennium van de fiets.
Maar bovenal verdubbelen we de capaciteit aan wind- en zonne-energie. Dat realiseren we zonder de energiefactuur nog meer te bezwaren met meerkosten vanuit de overheid. Veel mensen willen graag inspanningen doen voor het klimaat, maar het moet redelijk blijven. Want wie leeft van een klein inkomen, heeft niet de middelen om én zijn woning te renoveren én een elektrische wagen te kopen én zonnepanelen te plaatsen. Daar houdt deze regering rekening mee.
Collega’s, de grootste bedreiging voor de welvaart in Vlaanderen is vandaag de politieke instabiliteit in de wereld. Als Vlaanderen dreigen we mee te delen in de klappen van het beschamende politieke toneel rond de brexit. Tegelijkertijd worden we geconfronteerd met de dreiging van een handelsoorlog door de Amerikaanse president tegen de Europese Unie. En alsof dat niet genoeg is, is daar nog bovenop gekomen dat door de onrust in het Midden-Oosten ook de energie- en olieprijzen aan de pomp zijn gestegen.
Een kleine, open economie als de onze is het eerste en grootste slachtoffer van protectionisme en isolationisme. In tijden van mondiale instabiliteit heeft Vlaanderen meer dan wie ook te winnen bij een sterke Europese Unie. De toekomst van Vlaanderen zal Europees zijn of ze zal niet zijn.
Met dit regeerakkoord willen we mensen meer zekerheid bieden in tijden van onzekerheid. Tegenover de onrust over ongecontroleerde migratie zetten we een kordaat integratiebeleid dat iedereen kansen biedt. Tegenover pensioenarmoede zetten we een betaalbare plek in een woonzorgcentrum. Tegenover het wegdigitaliseren van jobs zetten we levenslang leren. Tegenover de vrees vergeten te worden in landelijk gebied zetten we een historische investering in onze dorpskernen.
De burger verwacht van de politiek concrete oplossingen voor concrete noden. We zullen het vertrouwen van de mensen niet herwinnen met straffe uitspraken op twitter, niet door het parlement te verlaten, niet door een eindeloze clash tussen de zogezegde linkse ratten en rechtse rakkers. Daar heeft de burger geen enkele boodschap aan. We zullen het vertrouwen enkel herwinnen door de daad bij het woord te voegen. Dat is nog altijd het beste en sterkste antwoord op de antipolitiek.
Dit regeerakkoord is ambitieus, maar blijft realistisch. We beloven geen utopische luchtkastelen en we wentelen ons ook niet in nostalgie naar vroeger, toen alles zogezegd beter was. Met dit regeerakkoord willen we al wie in Vlaanderen hard werkt, zijn best doet en leeft volgens de regels, een realistisch perspectief bieden op vooruitgang, voor zichzelf en voor de volgende generatie. Daartoe tonen we met deze regering de moed om te veranderen wat aan verandering toe is en te behouden wat goed is. Of zoals Herman De Coninck het ooit beschreef: “Was de politiek maar zo; als aankomen in een oude fermette en zeggen: dit is een dragende muur, die laten we staan, die en die muren moeten weg, daar komen nieuwe, grote ruimtes.” (Applaus)
De heer Schiltz heeft het woord.
Collega's, ik denk niet dat ik jullie moet overtuigen van het regeerakkoord, maar ik zal het toch proberen te doen. (Applaus)
Ik wil voluit in debat gaan. Ik wil hier staan alsof de wereld ervan afhangt, want hij hangt er ook wel een beetje van af. En ik wil bovendien volgende week, met de cijfers en de tabellen, nog meer in debat gaan, met nog meer vuur en met nog meer passie.
Collega's, doorheen het leven lopen wij allerlei mensen tegen het lijf. Je komt van alle mensen tegen, van alle slag, van alle afkomsten ook, en die hebben elk een verhaal. Meestal of vaak zijn dat verhalen van geslaagde studies, van mooie ondernemingen, van projecten, van huiselijk of gezinsgeluk, van grote en kleine successen. Maar nog te vaak hoor je verhalen die ergens vastlopen en die geen ‘happy end’ hebben. Een onrechtvaardige situatie, een opgelopen frustratie, tegenslag, een ongeval, onvervulde dromen: te vaak verhalen nog die een moeilijke wending nemen. Maar als je goed luistert naar die verhalen, ook naar de moeilijke, dan zit er toch altijd iets waardevols in.
Daar, collega's, daar ligt onze taak als politici.
Wij moeten mensen doen schitteren. Wij moeten hun de rechtvaardigheid geven waar ze recht op hebben. Wij moeten iedereen die hier bij ons een leven wil opbouwen en de handen uit de mouwen wil steken, de kans geven om zijn of haar talenten te ontwikkelen, ermee aan de slag te gaan en zijn of haar dromen wat dichterbij te brengen.
Voor ons is het duidelijk: maak mensen fier, geef ze vrijheid en ze zorgen beter voor zichzelf en voor elkaar. Want wie fier kan zijn op wie hij of zij is en wat hij of zij bereikt, zal de mensen rond zich kunnen mee trekken en kan mensen inspireren. Die kan ook bijdragen aan welvaart en welzijn voor zichzelf en de mensen rondom.
Wat is vrij zijn, collega’s? Vrij zijn betekent kunnen zijn wie je bent en nog meer kunnen worden wie je wilt zijn. Vrij zijn is kunnen kiezen welke job je doet, wie je graag ziet, wat je mooi vindt, wat je religie of zingeving is, wat je met je centen doet, maar ook bijdragen zoals je kunt. Want er kan niet voor iedereen vrijheid zijn wanneer er naast rechten geen plichten zijn. Verantwoordelijkheid eisen is gemakkelijker wanneer er vrijheid in het verschiet ligt, wanneer we de mensen meer kansen kunnen geven.
Vlaanderen biedt veel vrijheid en veel kansen, maar nog niet genoeg voor iedereen. Ook wie tegenslag heeft of zijn weg zoekt in moeilijke omstandigheden, moet vrij en fier kunnen zijn, kunnen worden en kunnen blijven. En dat kan enkel in een maatschappij die veiligheid biedt, die zorgt voor een beter klimaat, die iedereen kansen biedt om hun talenten te ontwikkelen en die ook de ruimte laat om te ondernemen en mensen opvangt wanneer het tegenzit. Een sterke samenleving kan je enkel bouwen, als je haar burgers sterker maakt.
Hoe kunnen we dat bereiken, collega’s? Wel, we kunnen dat bereiken door ervoor te zorgen dat wie aan de slag gaat, meer overhoudt op het einde van de maand. We kunnen dat bereiken door te investeren in een sterk onderwijs dat de lat hoog legt en de drempels verlaagt of door ervoor te zorgen dat creativiteit en innovatie nog meer de grondstoffen van onze welvaart worden. We kunnen dat bereiken door wie hier zijn leven wil opbouwen, beter te begeleiden, en door ervoor te zorgen dat ook wie tegenslag heeft of ouder wordt en zorg nodig heeft, opgevangen wordt in een warm en zorgzaam Vlaanderen. We kunnen daarvoor zorgen door onze economie circulair te maken, zodat de groei ervan geen hypotheek legt op het klimaat of op de toekomst van onze kinderen, en door te zorgen voor een goede mobiliteit; immobiliteit moet hypermobiliteit worden. En we kunnen dat vooral bereiken door ervoor te zorgen dat we als overheid het goede voorbeeld geven.
Samengevat: door te zorgen dat werken loont, onderwijs versterkt en niemand achterblijft, kunnen wij mensen meer fierheid en meer vrijheid geven. Dat wil deze meerderheid doen. Wat ze exact zal doen, dat is glashelder. Ik heb de drie punten aangehaald: werken doen lonen, onderwijs versterken en niemand achterlaten.
Laat ons beginnen met hoe werken beter kan lonen. We voeren de jobbonus in. Wie werkt en knokt om het hoofd boven water te houden, moet daar aan de eind van de maand meer van overhouden. Ook jonge mensen die pas beginnen te werken en die een bescheiden loon hebben, moeten daar meer van kunnen overhouden.
Daarnaast zijn er vacatures die blijkbaar niet ingevuld geraken. Ons bedrijfsleven kreunt om extra werkkrachten. Daarom willen we de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsvorming (VDAB) veranderen, omvormen. VDAB moet een regisseur worden, een jobcoach, een loopbaancoach die mensen actief begeleidt zodra ze uit de school komen, als dat nodig is, tot ze op de juiste en geschikte job zitten. Als ze hun werk verliezen, moeten ze de juiste opleiding kunnen vinden om opnieuw hun talent om te kunnen buigen in een zinvolle job. Uiteraard is zeer belangrijk daarbij het toekennen van de sociale rechten op basis van het inkomen in plaats van het statuut. Zoals mijn voorgangers al hebben aangehaald, verkleint dat de werkloosheidsval. Op dat vlak hebben we al veel werk verzet, maar dit is het sluitstuk dat voor die finale oplossing voor de werkloosheidsval kan zorgen.
Kortom, het is deze regering duidelijk menens om die 120.000 jobs in te vullen en de tewerkstellingsgraad van 80 procent te halen. Dat is goed voor wie wil werken en ook goed voor de bedrijven. En dat, collega’s, dat heet welvaart creëren.
Misschien is het voor sommigen niet genoeg, voor de oppositie zeker niet, maar ook voor ons niet. Want we willen ook de kansen op een job stevig vergroten, niet enkel voor de aanpak op maat van iedereen die wil werken, maar ook door de talenten van iedereen te ontwikkelen.
Zo komen we bij het onderwijs. Onderwijs versterken, zoals ik al zei. Dat doen we door de lat hoger te leggen en de verwachtingen hoger te stellen. De kwaliteit mag omhoog, maar de toegankelijkheid en de drempels moeten omlaag. Er staan in het regeerakkoord tal van maatregelen. Uiteraard moeten we de capaciteit verhogen. Er moet plaats zijn voor elk kind in een gezond, degelijk en modern schoolgebouw. Maar er moeten ook meer leerkrachten komen, met verschillende competenties. De zijinstroom, de combi-jobs, een flexibeler statuut, een aantrekkelijkere job, minder administratieve overlast, opwaardering van de opleiding zijn belangrijk zodat leerkrachten ook hun talent om les te geven, kunnen inzetten voor wat het dient: lesgeven. Maar ook het meten van leerwinst is cruciaal, als je met mensen uit de onderwijswereld spreekt. We beladen onze kinderen met testen en taken, maar vaak vergeten we te kijken naar wat ze daar nu uit hebben geleerd. Door te kijken naar welke vooruitgang elk kind of elke leerling boekt, kunnen we ook waken over de kwaliteit en over de doeltreffendheid van het onderwijs. Er kan ook worden bijgestuurd zodat geen enkel talent begraven blijft.
We trekken ook het budget voor basis- en kleuteronderwijs op. Hoeveel het zal zijn, zal volgende week duidelijk zijn. We versterken de kennis van taal, taalintegratie en meertaligheid. Ik kan niet genoeg onderstrepen hoe belangrijk het is om met elkaar te kunnen praten. Er zal minder godsdienst en meer levensbeschouwing zijn. Ook dat, collega's, is een versterking, zodat jonge mensen weten wat er in de wereld leeft, zodat ze zelf aan de slag kunnen gaan met hun eigen zingeving. Uiteraard moet het duaal leren dat vorige legislatuur is ingevoerd, op snelheid komen en zijn volle beslag krijgen. Kortom, we willen dat kinderen niet in de klas ‘zitten’ maar in de klas ‘leren’.
Collega's, als jobs en opleidingen nog niet genoeg zouden zijn, is er nog het derde hoofdstuk: we laten niemand achter. Niemand achterlaten, wil ook zeggen dat wie nieuw is, de kans moet krijgen om hier een leven op te bouwen en dat wie tegenslag heeft, recht heeft op hulp op maat. Daarom versterken we, zonder twijfel en zonder schroom, het inburgeringstraject, onder andere met de vierde pijler: het buddytraject. De heer Somers weet het als geen een en heeft ons daar uitvoerig over onderhouden. Wanneer iemand een buddy heeft die uit een hele andere omgeving komt, die een sparringpartner kan zijn, dan blijken zijn kansen op de arbeidsmarkt, op de woonmarkt, in de samenleving, bijna te verdubbelen. Eén iemand. Hoe moeilijk kan het zijn om aan geëngageerde Vlamingen te vragen om zich in te schakelen in zo'n traject. Ik denk dat de resultaten spectaculair zullen zijn.
Waar sommigen misschien drempels lezen, lezen wij sociale versterking. De versterkte aanpak van racisme en discriminatie zal dan ook een cruciaal sluitstuk worden van dit hoofdstuk in het regeerakkoord. Niet iedereen heeft de meest rooskleurige uitgangspositie en iedereen kan tegenslag hebben, ziek vallen, een minder kwieke oude dag tegemoet gaan. Men zegt dat je een beschaving afmeet aan de manier waarop ze met haar zwaksten omgaat.
Collega's, wie zwak is, heeft geen boodschap aan zwaar gesubsidieerde structuren, maar wil worden geholpen. Daarom hebben we bij een aantal gesubsidieerde organisaties het vet van de soep gehaald, of gaan we dat halen, verlagen we de organisatiekosten zodat het geld rechtstreeks naar de mensen gaat, zodat we rechtstreeks in mensen kunnen investeren. Op die manier maken we dus werk van het terugdringen van de wachtlijsten, maken we werk van de persoonsvolgende financiering voor kinderen met een handicap, investeren we in geestelijke gezondheidszorg en nog in zoveel meer. Om nog beter te kunnen beantwoorden aan de noden van eenieder, om nog beter zorg op maat aan te kunnen bieden, maken we ruimte voor het sociaal ondernemerschap waardoor kleinschalige initiatieven meer kunnen doorgroeien.
Collega's, met die drie insteken – werken moet lonen, sterker onderwijs dat de drempels verlaagt en niemand achterlaten – geven we de mensen de kans om fier en echt vrij te zijn, geven we hen de kans om vooruit te komen. En dan is de vraag – en aan een liberaal moet u dat vragen –: ‘Hoe gaat u dat allemaal betalen?’
Ik zou kunnen zeggen: ’De regering zal het u volgende week uitleggen’, maar ik geef toch al een aantal krachtlijnen.
Wij maken duidelijke keuzes, dat is al gebleken uit het regeerakkoord. De begroting moet in evenwicht zijn in 2021. We bereiken dat door een efficiënte en digitale overheid naar voren te schuiven, het geld minder naar de structuren te brengen maar rechtstreeks te investeren in mensen en ook een besparingsoefening te doen daar waar het al lang niet gebeurde. Want, collega's, we moeten ook eerlijk zijn met elkaar. U hebt allemaal een huishoudbudget. Wat komt erin, wat gaat eruit en waaraan gaan we ons geld besteden? Kopen we een nieuwe televisie of gaan we op vakantie? Hoeveel kost het om de kinderen te laten studeren? Je kijkt wat erin komt, je kijkt wat eruit gaat en wat je met dat geld doet. Wel, ik vind dat een overheid ook aan haar gesubsidieerde organen mag vragen wat ze met hun geld doen. Ik denk dat zal blijken dat ze met die subsidies die hun toebedeeld worden, effectiever en efficiënter te werk kunnen gaan. Let op, we hebben ook een sociaal gelaat. We laten niemand achter. Armoede-organisaties krijgen meer ruimte en zeker niet het mes op de keel.
Er zijn nog tal van andere maatregelen, ook in het luik economie. Het is misschien voor een liberaal atypisch, maar we durven ook subsidies aan bedrijven in vraag stellen. Subsidies kunnen al eens marktverstorend zijn. We merken dat de subsidies in Vlaanderen niet altijd het beoogde effect genereren. Daarom hebben we de moed om vandaag te zeggen dat we die subsidiebudgetten bekijken en onderzoek en ontwikkeling meer versterken zodat Vlaamse bedrijven kunnen investeren in de uitrol van die innovatie.
U hoort het, collega's, voor ons is de visie in het regeerakkoord duidelijk: werken aantrekkelijk maken, ieders talent laten schitteren en niemand achterlaten. Daarmee willen we iedereen de kans geven om op zijn of haar manier te groeien, om fier en vrij te zijn, om mee te bouwen aan een bloeiend Vlaanderen. Dames en heren collega's, zoals de minister-president al eerder parafraseerde: ‘Plus et en nous’. Maar ook: ‘Au fond toujours’. Om die reden zullen we het vertrouwen geven aan de regering en toezien op een loyale uitvoering van het regeerakkoord. Dank u wel. (Applaus)
Vraagt de regering het woord?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik zal zeer kort zijn. Er waren weinig kritische noten. Ik dank de volledige plenaire vergadering daarvoor. Ik heb zelden zo een unaniem debat meegemaakt in het politieke halfrond.
We zijn ons met deze regering bewust van de opdracht die we hebben, een opdracht op moeilijke momenten waarop je dagelijks aan den lijve ondervindt dat heel wat Vlamingen boos en gefrustreerd zijn. Het is de verantwoordelijkheid van de regering, maar ik reik daarvoor ook de hand naar het parlement – ik zal dat bij een volgende gelegenheid ook nog eens doen, wanneer het parlement meer gevuld is – om dit samen te doen. We moeten samen gaan voor een Vlaanderen dat schittert op economisch vlak, op het vlak van kansen bieden aan mensen, op het vlak van mensen aan een job helpen en op het vlak van bedrijven laten doorgroeien op het internationale podium. Wij moeten zorgen voor een warm Vlaanderen, waar mensen die naar hier komen, kansen krijgen wanneer ze ook bereid zijn om hun plichten daarvoor in te vullen, waar mensen die het nodig hebben ook de nodige voorzieningen, de nodige bijstand en de nodige hulp krijgen. Wij moeten ons complexloos aan de wereld tonen als Vlamingen, deel uitmaken van een groter geheel, van Europa en van de wereld, en onze positie daarin goed kennen. We hebben een prachtig land gekregen en wij moeten dat prachtige land aan de volgende generatie ook doorgeven met respect voor zijn natuur, respect voor zijn omgeving, respect voor de energievoorziening en de omslag maken naar wat de volgende generaties van ons vragen.
Daarbij moeten we op de centen letten. We zullen volgende week de gelegenheid hebben om uitgebreid over die centen te spreken. Maar ik zeg u al, net zoals ik woensdag heb gezegd, dat de rekeningen kloppen. We zullen een klein deficit hebben in 2020 en we zullen vanaf dan de begroting netjes in evenwicht houden en al die engagementen die we uitgesproken hebben vandaag, ook financieel kunnen onderbouwen.
Collega’s, ik wens hier toch nog eens heel uitdrukkelijk te benadrukken dat deze regering in haar optreden het grootste respect zal opbrengen voor het parlement. In een vorig leven liet bijvoorbeeld de groene oppositie meermaals weten dat minister Jambon veel respect had voor het parlement. Ik ben niet veranderd op dat vlak door de straat over te steken. Ik ben zelf gepokt en gemazeld in het parlement, zij het aan de overkant. Respect voor het parlement is mij op het lijf geschreven. We zullen ook tonen dat dat nodig is. Procedurespelletjes en spelletjes die niets te maken hebben met de inhoud, tja, die gaan een beetje aan mij voorbij. Maar we zullen volgende week zeker de gelegenheid hebben om zaken recht te zetten en om het met het parlement óók over de centen te hebben.
En zo zullen we drie debatten voeren: het debat vandaag dat – laat ons eerlijk zijn – niet echt een debat was, het debat volgende week over het centenboekje, en op het einde van de maand het debat over de begroting. Driemaal is scheepsrecht, wordt soms gezegd. Ik nodig het parlement uit om er, samen met ons, goede debatten van te maken, waar de wereld beter van wordt. Ik dank u alvast voor uw vertrouwen. (Applaus bij de meerderheid)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De beraadslaging is gesloten.
Hoofdelijke stemming
Dames en heren, aan de orde is de hoofdelijke stemming over het regeerakkoord en over de verklaring van de Vlaamse Regering betreffende de algemeen maatschappelijke situatie en betreffende de krachtlijnen van de begroting 2020.
Stemming nr. 1
Ziehier het resultaat:
64 leden hebben aan de stemming deelgenomen;
64 leden hebben ja geantwoord.
Dientengevolge neemt het Vlaams Parlement het regeerakkoord en de verklaring aan.