Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Doomst heeft het woord.
Minister, we blijven in de paassfeer. In Vlaams-Brabant blijven we met een zwaar mobiliteitsei zitten dat we wellicht op slechts twee manieren kunnen breken: enerzijds werken aan de ring en anderzijds inspanningen inzake openbaar vervoer en fietsgebruik. De Ringtrambus is een nieuw model, dat wordt voorgesteld als lopende op wieltjes. Maar hoe ver staat het momenteel met het tracé voor de tram? Dat zal in een eigen bedding moeten gebeuren om zo efficiënt mogelijk te zijn. De bus rijdt nu nog altijd tussen de rest van het doorgaand verkeer. Minister, het is een goed model, maar werkt het wel? En hoe snel?
Minister Weyts heeft het woord.
Eind 2016 hebben we de beslissing genomen om een trambus in te zetten. 2,5 jaar later zijn we al tot de realisatie daarvan gekomen. Naar Vlaamse normen is dat vrij snel. Want wat hebben we ondertussen moeten doen? Een offerte in de markt plaatsen om die bussen aan te kopen, de productie ervan, homologatie en steun zoeken bij de lokale besturen – want het tracé loopt over verschillende gemeentelijke grondgebieden.
Wat moeten we de komende maanden nog doen? De chauffeurs opleiden. Het is een heel wendbaar toestel, maar een specifieke opleiding is wel vereist. Want die bussen zijn 24 meter lang. Dat is toch nog iets anders dan de klassieke 12 meterbussen. Er komt ook een tijdelijke stelplaats in Brussels Airport. De finale stelplaats zal in Vilvoorde komen, maar tijdelijk willen we eerst werken in Brussels Airport. Het station aan het UZ Jette wordt heraangelegd. Er komen testritten.
Maar daarnaast heb ik ook nog twee positieve beslissingen nodig, namelijk van minister Smet en van staatssecretaris Debaets. Wat minister Smet betreft, gaat die beslissing over het tracé, aangezien sommige stukjes van het tracé over Brussels grondgebied gaan. Van staatssecretaris Debaets heb ik toestemming nodig rond het gebruik van de voertuigen die uitzonderlijk zijn, gelet op de lengte ervan, die de wettelijke normen eigenlijk overschrijdt.
Dat moet allemaal rond zijn tegen 1 september. Intussen zorgen we voor de aanleg van de busbanen. We gaan voor de langste aparte busbaan van heel het land, 16 kilometer. We hebben nu al 4 kilometer, maar er moet dus wel nog wat bij komen. Daarom hebben we die werken in drie verschillende aanbestedingen gevat. De werken in het eerste luik van aanbesteding zijn al uitgevoerd. Die werken zijn niet vergunningsplichtig. Een tweede luik van aanbesteding omvat vergunningsplichtige werken. Die werken lopen momenteel. Ten slotte is er nog een derde luik van aanbesteding. Maar daarvoor geldt een MER-verplichting (milieueffectrapport). Dat zal dus iets langer duren, gelet op die procedure. In het najaar zal dat bestek in de markt worden geplaatst.
Waarom splitsen we dat op? Mochten we één grote aanbesteding doen, zouden we vooruitgaan in het tempo van de traagste. Daarom hebben we dat opgesplitst. Bij dezen roep ik eenieder ertoe op om ervoor te zorgen dat de Brusselse Hoofdstedelijke Regering mee is in dit verhaal. Want die trambus kan uiteindelijk een zegen zijn voor de mobiliteit en enkele duizenden wagens uit de file halen.
Minister, ik dank u voor uw uitvoerig antwoord. Indien we een ‘full’ tracé willen, zullen we ook een ‘full’ akkoord moeten hebben. En ik voel weer dat dat ‘verbrusselen’ wat moeilijk ligt. Minister, is het toch niet mogelijk om dat liefdevoller aan te pakken om tot betere resultaten te komen?
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, ik wil graag twee punten aanhalen. Ten eerste heb ik een technische bemerking. Ik denk dat de stelplaats niet in Vilvoorde komt, maar in Machelen.
Ten tweede heb ik altijd de bedenking dat de trambus maar werkt als je over het hele tracé vrijliggende banen hebt. Anders is het eigenlijk een zeer dure hobby, want minstens vier keer zo duur als een bus, en dus, behalve een hebbeding, niet erg functioneel.
Ik begrijp dat er nog 6 kilometer moet worden aangelegd om over het hele traject een vrije busbaan te hebben. U gaat daar voor. En anders zou ik zeggen: zet in op gewone bussen. Want met dezelfde som kun je inderdaad vier keer zoveel bussen kopen. Voor de reiziger is de aanwezigheid van het aanbod uiteindelijk belangrijker dan de vorm.
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Minister, de allereerste trambus is uitgereden – eindelijk. Want als het aankomt op meer openbaar vervoer in de Vlaamse Rand is het een beetje wachten op Godot. Eindelijk dus, al is die trambus toch een druppel op een hete plaat. Slechts op 16 van de 22 kilometer is er een aparte busbaan. Het is ook een trambus, geen tram. En het is vandaag nog steeds wachten op de andere tramlijnen. Het is nog steeds wachten op het Gewestelijk Expresnet (GEN). En het is nog steeds wachten op meer overstapmogelijkheden.
Aan andere kant horen we u met de regelmaat van de klok pleiten voor meer miljarden voor extra infrastructuur voor de wagen: van 10 naar 15 miljard euro.
Wel, onze partij, Groen, wil u ertoe oproepen om het geweer van schouder te veranderen en meer inspanningen te doen voor meer openbaar vervoer in de Vlaamse Rand.
De heer Van Eyken heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik wil me aansluiten bij de vraag van collega Doomst. De noodzaak om de mobiliteit in de Rand te verbeteren, is hoogdringend. Telkens we op de Ring zijn en er is één probleempje, dan zorgt dat voor urenlange files. Minister, ten eerste: tegen wanneer denkt u dat er over de volle lengte van het tracé van de Ringtrambus wel degelijk een trambus zal rijden?
Ten tweede…
U mag één vraag stellen, mijnheer Van Eyken: wanneer zal de trambus rijden?
De trambus zal rijden vanaf 1 september. Hij zal nog niet volledig in een aparte bedding rijden. Dat is evident. Dat is ook het grote voordeel. Als we een volledige tramverbinding zouden maken, zouden we over de volledige lengte van 23 kilometer eerst moeten werken om alle sporen en bovenleidingen te hebben vooraleer die tram kan rijden. Nu kunnen we veel sneller gaan. Het is een tikje goedkoper, maar vooral sneller, want ondertussen kunnen we werken aan de uitwerking van die busbanen. Ondertussen hebben we al 4 kilometer aparte busbanen.
U bent een zwartgallige supporter. Dat doet me in deze tijden een beetje denken aan de Anderlechtsupporter. Ik voel me verwant. Maar een Anderlechtsupporter zou heel blij zijn met de lichtpunten in dit verhaal. Hij zou zeggen: ‘Hoera, we hebben eindelijk een trambus, eindelijk een zeer snel en comfortabel alternatief voor de wagen, waardoor we heel veel wagens uit de file kunnen halen.’ Het meest optimistische scenario gaat uit van een winst van maar liefst 10.000 wagens die we uit de file zouden kunnen halen. Dat is een optimistisch scenario, dat geef ik toe, maar het biedt wel wat perspectief. Ik zou dit dus toejuichen mocht ik van Groen zijn.
Ik neem akte van uw stelling dat u niet wilt dat we werken aan de weginfrastructuur, dat u niet wilt dat we werken aan een verhoging van de capaciteit op de Ring rond Brussel en aan de aanleg van een ecoduct van maar liefst 80 meter breed aan het Laarbeekbos, wat een zegen is voor fauna en flora. U moet daar niet van weten. Wij wel. Wij willen én investeren in infrastructuur voor de wagen én in de alternatieven voor de wagen, in openbaar vervoer. Dat bewijzen we hier echt, niet in woorden maar in daden. Er gaan veertien fantastische trambussen rijden, een product van Vlaamse makelij, een fantastisch alternatief dat mensen echt wel kan verleiden om toe te treden tot de supportersclub van het openbaar vervoer.
Ik denk dat het een creatieve, innovatieve piste is en dat we die moeten blijven volgen. Ik hoop echt dat we dit jaar tot resultaat kunnen komen. Minister, we kunnen nu al wuiven naar Corneel van Oosterweel, maar wij zouden graag ook wuiven naar Sus van de Ringtrambus en naar King van de Brusselse Ring.
De actuele vraag is afgehandeld.