Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, in de zomer van 2018 werd de arbeidsdeal gesloten. Er werd politiek afgeklopt om het brugpensioen pas vanaf 58 jaar toe te laten en dat stelselmatig op te trekken.
We hebben dan lange tijd moeten wachten op koninklijke besluiten die federaal CD&V-minister van Werk Peeters niet heeft laten publiceren, maar heeft uitgesteld. Dan is er een interprofessioneel akkoord (IPA) gekomen, waarbij zelfs vertegenwoordigers van werkgeversorganisaties onlangs instemden om, bij zeer zware arbeidskrapte, de regels voor het brugpensioen ten aanzien van wat we in het zomerakkoord politiek hadden afgeklopt, te versoepelen. En dat in tijden waarin slechts 2,5 procent van de bruggepensioneerden effectief aan de slag gaat. Als je dat vergelijkt met een groep van andere 55-plussers, die niet bruggepensioneerd zijn, merk je dat daarvan meer dan 33 procent effectief aan de slag gaat.
We hadden nog goede hoop dat dat waanzinnige IPA-akkoord niet in een cao zou worden gegoten, want Open Vld had, bij monde van onder meer Kamerlid Egbert Lachaert, gezegd: “Over ons lijk. Dit zullen we niet toelaten, zolang we in de Federale Regering zitten.” Maar gisteren hebben we vastgesteld de cao werd gepubliceerd. Dat betekent dus dat het brugpensioen wordt versoepeld.
Minister, wat is de impact daarvan op onze Vlaamse arbeidsmarkt?
Minister Muyters heeft het woord.
Collega Ronse, ik wil even de situatie schetsen. Op 1 januari van dit jaar was de vroegste leeftijd waarop je op SWT kon gaan 59, en volgend jaar 60. Dan is er een arbeidsdeal gekomen. Op 16 november heeft de Federale Regering een akkoord gegeven om die versoepeling door de sociale partners niet meer toe te staan. Alleen is dat KB nooit verschenen en hadden de sociale partners dus de mogelijkheid om opnieuw naar een versoepeling te gaan via een cao. Die is een van de vorige dagen effectief verschenen, namelijk cao 136, waarin de brugpensioenleeftijd terug op 58 jaar is gezet voor 2019 en op 59 jaar voor 2020.
U vraagt mij wat het effect is op onze Vlaamse arbeidsmarkt. Er is iets wat ik niet begrijp. Je geeft aan mensen van 58 en 59 jaar het signaal dat zij niet meer nodig zijn op de arbeidsmarkt, en dat op een moment van krapte. Op een moment van krapte op de arbeidsmarkt hebben wij elk talent nodig. Ik denk dat dit een compleet verkeerd signaal is. Meer nog, als je gaat kijken naar de statistieken van Vlaanderen, dan zie je dat de werkzaamheidsgraad bij mensen van 55 tot 60 jaar ongeveer gelijkloopt met de algemene werkzaamheid in Vlaanderen. Als ik dan kijk naar de partijprogramma’s van bijna iedereen in het Vlaams halfrond, dan zie ik dat iedereen wil dat de werkzaamheid naar de toekomst verder omhooggaat, dat de 76 procent die vooropstond voor 2020 scherper moet worden gesteld. Door verschillende partijen wordt 80 procent naar voren geschoven. Ik ben het daar helemaal mee eens. Ik denk dat het noodzakelijk is om de systemen zoals we ze vandaag kennen voor de toekomst te vrijwaren. Maar dat gaat niet met SWT op 58 jaar. Ik zou dus voorstellen dat er effectief nog een KB komt van collega Peeters om de SWT-leeftijd op 59 te houden, zoals voorzien was in de arbeidsdeal.
Minister, dank u wel. Ik deel uw analyse. Het is bijna surrealistisch. Ik vind het ook goed dat u nog enige hoop hebt op een KB op federaal niveau dat de situatie opnieuw rechttrekt. Zult u daarover zelf nog contact opnemen met federaal minister Peeters? Kunnen we vanuit Vlaanderen daar nog druk op uitoefenen?
De heer Bothuyne heeft het woord.
Collega Ronse, minister, het is bijna ontroerend om te zien hoe de N-VA’ers het in dezen eens zijn met elkaar. Dat is zeer mooi. Ik denk dat we het ten gronde allemaal eens zijn. We moeten ons talent zoveel mogelijk activeren en op de arbeidsmarkt houden. Daarom heeft de Federale Regering er werk van gemaakt – brugpensioen bestaat niet meer – om SWT af te bouwen, van 105.000 naar iets meer dan 60.000 SWT’ers op dit moment in dit land. Dat zijn sterke resultaten. Het had misschien nog sneller gekund, collega Ronse en minister, mocht die ene grote Vlaamse regeringspartij een aantal maanden geleden niet gillend zijn weggelopen van de regeringsbanken.
Minister, ik kwam vorig weekend Gilbert tegen. Gilbert is een man die 40 jaar heeft gewerkt in de textielsector en anderhalf jaar geleden op SWT is gestuurd. Hij vertelde mij dat hij, behalve een deprimerende infosessie van VDAB en een niet-aflatende stroom sms'jes met vacatures, nul begeleiding heeft gekregen van VDAB bij een eventuele zoektocht naar werk. Minister, als u hier komt belijden dat u oudere werkzoekenden kansen wilt geven op de arbeidsmarkt, waarom geeft u ze dan niet de begeleiding waar ze recht op hebben? Gilbert en vele anderen hebben recht op begeleiding en ondersteuning en krijgen die helaas niet. Uit uw eigen antwoord op een schriftelijke vraag blijkt dat een op vijf van de werkzoekenden nog onbekend is voor VDAB voor wat betreft hun noden op de arbeidsmarkt. Misschien moet u daar eens aan beginnen alvorens KB's te bevelen bij een regering waar u zelf van weggelopen bent.
De heer Annouri heeft het woord.
Ik ben Gilbert vorige week niet tegengekomen. Collega Ronse, het is goed om af en toe te kijken naar de overkant van de straat, te zien wat daar allemaal gebeurt en daar de minister hierover te ondervragen. Maar het is nog beter om te zien wat wij zelf kunnen doen.
Minister, u hebt bepaalde stappen vooruit gezet als het gaat over tewerkstelling van 50- en 55-plussers, maar we zijn er bijlange na nog niet. We moeten er veel meer werk van maken – dat is dan eerder een oproep voor de man of vrouw die na u komt, uw opvolger – om in plaats van te proberen scores te settelen en campagnetaal te spreken, ervoor te zorgen dat die mensen, die we absoluut nodig hebben op onze arbeidsmarkt, niet op de muren van discriminatie botsen als gevolg van hun leeftijd. We moeten ervoor zorgen dat er meer wordt geïnvesteerd in werkbaar werk, zodat ze niet uitstromen omdat ze niet meer mee kunnen. We moeten ervoor zorgen dat er meer wordt ingezet op landingsbanen. Er is heel wat dat we zelf nog kunnen doen op Vlaams niveau. We kunnen meer stappen vooruit zetten. Daar moet het debat over gaan, om ervoor te zorgen dat we in Vlaanderen nog meer stappen vooruit kunnen zetten om die mensen die we nodig hebben, die talenten hebben en die willen werken, de kansen te geven die ze verdienen. Die krijgen ze vandaag nog niet altijd.
Mijnheer Bothuyne, dat KB is goedgekeurd op 16 november door de Federale Regering. Het was alleen kwestie van het te publiceren. Dat had gekund als iedereen het ten gronde eens was, want dan was er ook geen reden om het niet uit te voeren. U vergeet dat. (Applaus bij de N-VA)
Ik ga nooit in op individuele gevallen. Ik denk dat u dat ook absoluut niet verwacht. U zult mij echter niet wijsmaken dat VDAB geen begeleiding en bemiddeling doet van mensen, als 73 procent van de 55- tot 59-jarigen aan het werk is. Dat is met begeleiding. Dat is met vorming. Dat is met stages. We zijn er volop mee bezig.
Mijnheer Annouri, ik ga graag mee in uw positief verhaal. Er zijn effectief stappen gezet. Ik herinner mij dat als iemand van 52 jaar tien jaar geleden, toen ik minister werd, werkloos werd, hij nooit werd gecontacteerd en werd afgeschreven voor de Vlaamse arbeidsmarkt. Als u nu naar de percentages kijkt, zult u vaststellen dat we enorme stappen vooruit hebben gezet. U zult mij nooit horen zeggen dat het werk af is. Dat is niet het geval. We moeten daar effectief verder in gaan.
Over werkbaar werk hebben we met de sociale partners, na lang heen en weer zoeken naar de juiste elementen, een akkoord gesloten. Dat wordt nu in uitvoering gesteld. Dat moet er stap voor stap voor zorgen dat mensen langer aan het werk kunnen blijven. Ik ben het volkomen met u eens dat er daar verdere stappen moeten worden gezet.
Ik was gisteren nog in een bedrijf in de Kempen, namelijk DAF Westerlo. Daar zag ik dat er een grote nieuwe investering van 200 miljoen euro gebeurt. Een van de elementen waar ze rekening mee houden, is ervoor zorgen dat oudere werknemers dankzij nieuwe technologieën langer kunnen werken. Dat zijn voorbeelden, maar die weg moeten we verder bewandelen zodat het normaal wordt dat je niet tot 60 of tot 65 jaar werkt: je zult langer moeten werken. Dat moet in de feiten mogelijk zijn. In dat verhaal ga ik graag mee.
Mijnheer Ronse, ik hoop dat minister Peeters effectief uitvoert waar de heer Bothuyne – en volgens hem iedereen – ten gronde mee eens is. Ik ga er dus van uit dat Kris Peeters het er dan ook mee eens is. Ik zie niet in waarom dat KB er dan niet zou komen. (Applaus bij de N-VA)
Ik vind het een beetje jammer dat er niemand van Open Vld is tussengekomen, want dat was de partij die heel duidelijk verklaarde dat met hen in de regering de versoepeling van het brugpensioen er niet zou komen, er nooit zou komen. Ze zouden zich manu militari verzetten. Het debat wordt hier nu gevoerd en ik zie niemand zich manu militari verzetten.
Mijnheer Annouri, mijnheer Bothuyne, ik vind het verbazingwekkend dat twee jonge collega's, leeftijdsgenoten, het zo normaal vinden dat in tijden van hoogconjunctuur en ongeziene arbeidskrapte, met jobs die openstaan, dat in tijden waarin de werkzaamheidsgraad van 50- en 55-plussers erop vooruitgaat, het brugpensioen wordt versoepeld. Ik begrijp dat absoluut niet. 55-plussers horen niet thuis in de vergeetput van het brugpensioen. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vraag is afgehandeld.