Verslag plenaire vergadering
Verslag
Dames en heren, aan de orde is het actualiteitsdebat over de wachtlijsten voor inburgeringscursussen.
Het debat is geopend.
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Minister, ik heb u de voorbije jaren regelmatig geïnterpelleerd en mijn bezorgdheid uitgedrukt over de werkingsproblemen binnen het Agentschap Integratie en Inburgering, omdat inburgering en het inburgeringsbeleid heel belangrijk is. Wij willen allemaal dat nieuwkomers snel onze taal leren en snel kennis nemen van de rechten en plichten in onze samenleving. Daarom is een goed werkend agentschap heel belangrijk.
Uit recente cijfers, die ik vorige week van u heb ontvangen, blijkt echter dat er vandaag nog steeds 1593 nieuwkomers maanden en soms zelfs meer dan een jaar moeten wachten op een inburgeringscursus, omdat er geen passend aanbod is. U hebt nochtans altijd beweerd dat er geen wachtlijsten zijn. Nu blijkt dus dat er wel wachtlijsten zijn en dat het zelfs om een structureel probleem gaat, want de vorige discussies die we hier hebben gevoerd, gingen ook over die wachtlijsten.
En uw reactie was keer op keer dezelfde. Eerst ontkende u de feiten: ‘Neen, dat is niet waar. Er zijn geen wachtlijsten. Er is voor elke nieuwkomer een aanbod.’ Als dan zwart op wit bleek dat dit niet klopte, dan kregen de nieuwkomers de schuld. ‘Ja, we verwachten van inburgeraars toch ook dat ze inspanningen doen.’ Wel, minister, het probleem ligt niet bij de nieuwkomers, want die willen niets liever dan snel aan zo'n inburgeringscursus beginnen, maar dan moet het aanbod er wel zijn.
De kern van het probleem is dat er onvoldoende aanbod is en dat er onvoldoende volk is om een passend aanbod te geven. Het probleem is dat u vorig jaar, terwijl de nood zo hoog was, 170 medewerkers van het agentschap op straat hebt gezet, ondanks de alarmkreten vanuit het agentschap zelf. Het probleem is dat u systematisch weigert om orde op zaken te stellen en zelfs weigert om het agentschap grondig te laten doorlichten.
Het moet gezegd dat het agentschap zelf eigenlijk helemaal geen probleem heeft met de vraag naar een doorlichting. De enige die nog een probleem heeft met zo'n grondige evaluatie is u, minister, en uw partij, de N-VA. Die partij is al tien jaar bevoegd voor Inburgering en Integratie, zit al tien jaar aan het stuur en rijdt systematisch het agentschap in de gracht.
Het moet mij toch wel van het hart dat u keer op keer de mond vol hebt van rechten en plichten, vooral als het over anderen gaat. Ik wil u vragen om zelf uw verantwoordelijkheid te nemen, om orde op zaken te stellen, om te beginnen aanvaarden om het agentschap grondig te laten doorlichten zodat we een zicht krijgen op de problemen en zodat we op het einde van de legislatuur dan toch nog kunnen beginnen met de boel op orde te krijgen. (Applaus bij sp.a)
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Mevrouw Kherbache, het is nu de vierde keer dat u probeert om dit thema van onder het stof te halen. Alle voorgaande keren hebt u op basis van objectieve cijfers en op basis van heel duidelijke argumenten te horen gekregen dat er geen wachtlijsten zijn. Als u hier dan vandaag opnieuw komt zeggen dat er problemen zijn met de werking van het agentschap en dat er wachtlijsten zijn, dan is het voor mij heel duidelijk dat u heel wanhopig op zoek bent naar een stok om de minister te slaan.
‘1500 mensen die beschikbaar zijn en die nog moeten starten met de inburgeringscursus’. Wil dat zeggen dat er voor 1500 mensen een capaciteitsprobleem is? Neen, dat is een heel duidelijk verschil. Dat zijn mensen die bijvoorbeeld nog maar net zijn ingeschreven, minder dan drie maanden. Dat zijn ook mensen die zeggen dat de aangeboden cursus iets te ver is van hun woonplaats en dat ze nog even zullen wachten tot de volgende cursus dichterbij start. Dat zijn ook mensen die een zeldzame vreemde taal spreken, waarvoor nog een leerkracht gevonden moet worden en waarvoor bij voorkeur nog andere cursisten gezocht moeten worden, want anders geven we privéles. Ik veronderstel dat dit ook niet is waarnaar u op zoek bent.
Voor al die mensen zijn wij op zoek naar een aanbod op maat. Dat wil zeggen: een gratis cursus, een cursus in de moedertaal en een cursus dichtbij huis. Als u wilt proberen om dat aantal van 1500 – ik denk zelfs dat het aantal al verminderd is – morgen naar 0 te krijgen, dan kan dat. Dat is heel simpel en dat zou het leven van de mensen van het agentschap veel gemakkelijker maken: dan stoppen we gewoon met het aanbod op maat. Dan stoppen we daarmee.
Vanaf morgen gaat iedereen dan naar een centrale plaats ver van hun woonplaats, zal iedereen in dezelfde taal dezelfde cursus volgen, zonder rekening te houden met de persoonlijke situaties van al die mensen. Mevrouw Kherbache, als dat het is waarnaar uw partij op zoek is, als dat het sociaal beleid is dat u wilt voeren, dan zal dat zónder mij zijn. (Applaus bij de N-VA)
Minister Homans heeft het woord.
Aanvullend het volgende, want collega Sminate heeft natuurlijk al heel veel gezegd, en het zal u niet verbazen dat ik me daar volledig bij aansluit. Mevrouw Kherbache en anderen hier aanwezig, er zijn geen wachtlijsten. Mevrouw Sminate heeft gezegd dat het de vierde keer is. Ik denk dat het eigenlijk al de tiende keer is, zowel hier in de plenaire vergadering als in de commissie, dat u probeert aan te tonen dat er toch wel wachtlijsten zijn.
U weet, en dat heb ik ook geantwoord op alle schriftelijke vragen die u hebt gesteld, dat er wel mensen zijn die voltijds onbeschikbaar zijn, om medische redenen, wegens bevallingsverlof, omdat ze bijvoorbeeld in het buitenland verblijven en dergelijke meer. Dan zijn er inderdaad nog mensen die het label ‘geen passend aanbod’ hebben gekregen, en dat is de lijst van die 1593 personen die vermeld staat in mijn antwoord op uw schriftelijke vraag van midden februari 2019.
U zegt ook in de media dat het aantal mensen die geen passend aanbod hebben, stijgt. Neen, mevrouw Kherbache. U hebt me al 4 keer dezelfde cijfers gevraagd. Dat is uw volste recht. Het is goed dat u dat als parlementslid opvolgt. Begin 2018 waren dat er nog 1841. Midden februari 2019, dus uw meest recente vraag, waren dat er 1593 en, zoals collega Sminate daarjuist ook al zei, vandaag gaat het over 1350 personen. Daartegenover staat dat 30.000 mensen onmiddellijk of redelijk snel kunnen instappen in een inburgeringstraject. Daar moet men natuurlijk ook wel rekening mee houden. Dus voor 1350 personen is er vandaag geen passend aanbod, maar ik zal u meteen uitleggen wat ‘geen passend aanbod’ eigenlijk concreet inhoudt. Dat gaat over 4 procent. Voor de overige 96 procent wordt er onmiddellijk een traject opgestart, op maat.
Zoals collega Sminate ook zei, dat is een heel bewuste keuze. U weet dat wij er hier in Vlaanderen, en dat ben ik niet alleen, maar ook mijn voorganger en ook mijn andere voorganger, sinds 2004 voor hebben gekozen om op maat en gratis te werken. Als u natuurlijk zegt dat iedereen onmiddellijk moet kunnen starten, dan stappen we af van werken op maat. Dat kan niet. Als iedereen onmiddellijk moet starten, dan kunnen we niet meer op maat werken. Zoals de collega terecht heeft aangehaald, als bijvoorbeeld iemand toevallig uit Dessel komt en in Ieper wordt er een cursus in zijn contacttaal, het Farsi gegeven, dan kan die daar onmiddellijk naartoe, maar dan is dat niet meer op maat. Er wordt immers geen rekening gehouden met de woonplaats van de betrokkene. Er wordt ook geen rekening mee gehouden dat de betrokkene, want dat valt ook onder de noemer ‘geen passend aanbod’, bijvoorbeeld zegt dat hij alleen woensdagnamiddag en zaterdagvoormiddag kan, maar de rest van de week niet, wegens omstandigheden. Dat is dan heel spijtig, dan zullen we daar geen rekening meer mee houden. Dan zal mijnheer van Dessel naar Ieper moeten gaan, eventueel op een moment dat het hem niet schikt, en dan zullen we al die cursussen gewoon collegiaal voor al die mensen organiseren, geen enkel probleem. Dat wilt u echter ook niet, neem ik aan. U mag me tegenspreken. Als dat hetgeen is waarvoor sp.a pleit, dan pleit u eigenlijk voor het afstappen van aanbod op maat.
Het is trouwens ook gratis. Wij bieden dat gratis aan, en met veel plezier, collega Kherbache. Te verstaan, eigenlijk op kosten van de belastingbetaler. Dat is echter zeer goed. We hebben ervoor gekozen in 2004 om dat verplicht in te voeren in Vlaanderen. We hebben dat ook gratis ter beschikking gesteld, en dan werken we ook nog eens op maat. Ik denk dat ons aanbod absoluut uniek is in Europa, en ook een voorbeeld voor heel velen. Ik ben niet de enige die dat denkt. Er zijn velen die dat ook zeggen. 96 procent begint vlot aan een gratis traject op maat. Bij 4 procent lukt dat niet altijd even vlot, zoals ik daarnet heb gezegd, door diverse factoren, zoals de afstand, de woonplaats, de taal, niet altijd beschikbaar zijn en dergelijke meer. Het agentschap heeft ook een enquête gehouden onder de inburgeraars en ruim acht op de tien is zeer tevreden over het aanbod. Het agentschap heeft het aantal trajecten op een kleine twee jaar ook met 53 procent kunnen optrekken.
De basistoelage van het agentschap is gestegen van 35 miljoen euro in 2015 tot 43,7 miljoen euro in 2019. Ik zwijg dan nog over de jaarlijkse bijkomende asielmiddelen. Wie beweert dat er een besparing is geweest, doet de waarheid echt geweld aan. Dat raakt kan noch wal.
De commissie heeft een werkbezoek aan het agentschap afgelegd. De tool die vraag en aanbod beter op elkaar moet afstemmen, vooral met betrekking tot de cursussen MO, is ondertussen klaar en wordt gretig gebruikt. Deze tool laat toe cursussen zo maximaal mogelijk te bezetten. Er wordt gestreefd naar een bezetting van achttien personen. In 2017 en 2018 waren die lessen voor 87 procent gevuld, maar nu is dat 95 procent. Dat is een goede evolutie.
Mevrouw Kherbache, het was niet mogelijk geweest deze resultaten te bereiken indien het agentschap effectief te weinig middelen had gekregen. Indien het agentschap slecht zou werken, zou het deze resultaten niet kunnen voorleggen. U hebt gevraagd of er een extra audit komt. Ik zie niet in waarom er een audit zou moeten komen voor een agentschap dat eigenlijk voortreffelijk werkt.
Ik hoop oprecht dat u en anderen in het Vlaams Parlement die straks wellicht dezelfde beweringen zullen uiten, goed beseffen dat u met deze gratuite bewegingen, die totaal niet kloppen, eigenlijk het werk van deze fantastische sector, het werk van de mensen die elke dag met veel plezier en engagement in die sector werken en het bestaande draagvlak voor gratis inburgering in Vlaanderen ondermijnt. Ik hoop dat u zich daar zeer goed bewust van bent. (Applaus bij de N-VA)
Minister, het is jammer dat u niet aanwezig was tijdens ons werkbezoek aan het agentschap. De directrice, gewezen adjunct-kabinetschef van minister-president Bourgeois, en de voorzitter hebben toen twee elementen aangehaald. (Opmerkingen van minister Liesbeth Homans)
Ik geef gewoon even aan dat ze dat beleid al lang kent. Tijdens het werkbezoek heeft ze gezegd dat ze moet roeien met de riemen die ze heeft. Ze heeft begrip voor de ongerustheid van het personeel, maar ze moet werken met het budget dat het agentschap is opgelegd. Het budget voor inburgeringscursussen is berekend op 11.000 trajecten. Er wordt keer op keer wat toegevoegd, maar het is aanmodderen. Dat is pappen en nathouden. Het is onmogelijk een goede werking te organiseren indien tegelijkertijd 170 mensen op straat worden gezet.
Wat sp.a wil, is wat alle Vlamingen willen, namelijk een goed werkend inburgeringsbeleid. Uw partij heeft dat mee goedgekeurd. We willen ervoor zorgen dat een nieuwkomer binnen een termijn van drie maanden een inburgeringstraject start. Ondanks de alarmsignalen en ondanks het feit dat wij hier al jaren op dezelfde nagel kloppen, blijkt er een structureel probleem te zijn. Er zijn nog steeds 1500 nieuwkomers die meer dan 6 maanden en zelfs langer dan een jaar moeten wachten. (Opmerkingen van Nadia Sminate)
Mevrouw Sminate, ik heb recente cijfers gekregen. Het gaat niet om de beschikbaarheid van de nieuwkomers, want dat is een andere lijst. Er is een lijst van 731 nieuwkomers die niet beschikbaar zijn omdat ze een job hebben, ziek zijn of een andere opleiding volgen. Daarnaast zijn er ruim 1500 nieuwkomers die bij gebrek aan aanbod meer dan 6 maanden tot meer dan een jaar moeten wachten.
Minister, u verwijst dan wel eens naar de taal. Een inburgeringscursus kan in de contacttaal worden gegeven. De meest voorkomende contacttaal is voor nieuwkomers Nederlands of Engels. Ze zijn zelf vragende partij. U wijst erop dat we een aanbod op maat willen, maar ik heb de indruk dat u het terrein niet goed kent. Nieuwkomers kunnen nu ook van de ene naar de andere kant van het land worden gestuurd om cursussen te volgen. De meerderheid doet dat vandaag al.
Ze vragen of het niet beter kan worden georganiseerd, maar ze gaan ervoor omdat ze het belangrijk vinden. U zegt nu dat u niet beter kunt doen. Minister, u hebt de mond vol over verantwoordelijkheid opnemen. De verantwoordelijkheid die u hebt, is ervoor te zorgen dat wat in het parlement is afgesproken, wordt nagekomen, namelijk ervoor te zorgen dat er binnen drie maanden een aanbod is.
U wilt geen doorlichting laten toen. Wat is uw probleem? Wat is het probleem om transparantie te creëren? Ik ga inderdaad af op de cijfers die u hebt gegeven. Minister, dat zijn geen gratuite uitspraken, maar cijfers die u hebt gegeven. Ze geven aan dat u er al jaren niet in slaagt om wat hier decretaal is afgesproken en wat wij verwachten, namelijk tijdig een inburgeringsaanbod geven aan alle nieuwkomers, na te komen. Het is toch normaal dat we ongerust zijn. Het gaat over belastinggeld dat wordt gespendeerd maar niet voldoet aan wat het agentschap moet doen. U verwijst naar de bijkomende middelen. Weet u wat er op het werkbezoek is gezegd? Die bijkomende middelen zijn naar de financiële put gegaan. Er is een financiële put door de herstructurering. U hebt heel veel tijd en energie gestoken in het structureren, het rationaliseren, het uitwerken van een computersysteem, extra consultants. Dat kost allemaal geld en dat is inderdaad niet gratis. Maar tegelijk moet de dienstverlening wel draaien en daar loopt het vast.
Mevrouw Kherbache, hoe kunt u zeggen dat de overgrote meerderheid van de cursisten het land moet doorkruisen om een passende cursus te vinden als 96 procent van de cursisten zich vlot heeft kunnen inschrijven? (Opmerkingen van Yasmine Kherbache)
Hoe kunt u zeggen dat het agentschap niet werkt als meer dan acht op tien van de cursisten zegt heel tevreden te zijn over het agentschap en over de cursus die ze hebben gevolgd? Hoe kunt u zeggen dat er sprake is van onderfinanciering als er de afgelopen jaren 30 miljoen euro boven op de reguliere middelen is gespendeerd?
Probeer nu toch eens gewoon trots te zijn omdat heel Europa naar ons inburgeringsbeleid kijkt in plaats van het maatschappelijke draagvlak van zo'n belangrijk thema als inburgering opnieuw proberen te ondermijnen. (Applaus bij de N-VA)
Collega Kherbache, in uw antwoord houdt u eigenlijk opnieuw een pleidooi om af te stappen van het aanbod op maat. Ik zeg u dat 96 procent succesvol kan starten – en ze moeten inderdaad niet van de ene kant van het land naar de andere kant, want er wordt echt wel gekeken naar de woonplaats en de afstand van waar de cursus wordt gegeven. In 96 procent van de gevallen lukt dat dus en in 4 procent van de gevallen is het iets moeilijker en is er inderdaad geen passend aanbod.
Het klopt dat u allerlei lijsten hebt opgevraagd. Hier is een lijst ‘volledig onbeschikbaar’: om medische redenen, omdat men in het buitenland verblijft, omdat men in bevallingsverlof is. (Opmerkingen van Yasmine Kherbache)
Of omdat men in de gevangenis zit, dat kan ook en dan is men ook volledig onbeschikbaar. (Opmerkingen van Yasmine Kherbache)
‘Volledig onbeschikbaar ‘is inderdaad een andere lijst. Zoals collega Sminate terecht opmerkt, bestaat er ook zoiets als ‘gedeeltelijke onbeschikbaarheid’. Als er ‘geen passend aanbod’ staat, kan het gaan over iemand die een bepaalde taal niet spreekt. U zegt dat de meest voorkomende contacttalen Nederlands en Engels zijn. Ik wil aan het agentschap absoluut het aanbod doen om voortaan de les maatschappelijke oriëntatie in het Nederlands en het Engels te geven. Dat is geen aanbod op maat meer, maar als u daar vragende partij voor bent, zal ons dat heel veel geld besparen. Ik zal dat dan zeker willen aankaarten op de raad van bestuur van het agentschap. Maar aanbod op maat betekent: rekening houden met de woonplaats, rekening houden met taal. Het is een combinatie van allerlei factoren, niet alleen van de taal, maar ook van de woonplaats en de beschikbaarheid van de personen. Mensen werken in ploegen of hebben maar kinderopvang op bepaalde tijdstippen. (Opmerkingen van Yasmine Kherbache)
Neen, mevrouw Kherbache, ze zitten mee in deze lijst. Ze zijn niet ‘totaal’ onbeschikbaar, ze zijn ‘gedeeltelijk’ onbeschikbaar of er is geen passend aanbod. Mevrouw Kherbache, ik weet echt wel waar ik het over heb. U probeert er iedere keer dezelfde karikatuur van te maken.
Ik ga het nog eens proberen uit te leggen, in alle ernst en in alle rust. Bij die mensen, bij die 4 procent gaat het over een samenloop van omstandigheden en verschillende factoren waar je rekening mee moet houden: de woonplaats, de taal, de momenten waarop men beschikbaar is. Werkt men bijvoorbeeld in ploegen, werkt men bijvoorbeeld in het weekend, werkt men op bepaalde dagen? Dat zijn allemaal redenen die daarin komen bij die lijst van 'geen passend aanbod'. Ze staan niet onder ‘totaal onbeschikbaar’, ze staan onder ‘geen passend aanbod’, dus ‘gedeeltelijk onbeschikbaar’. Dat heeft dikwijls ook gewoon te maken met de mensen zelf, met de inburgeraar die zegt: ‘U hebt mij een aanbod gedaan, en het is misschien wel niet zo heel ver van mijn woonplaats, maar ik heb geen vervoer om er te geraken, en ik kan wel alleen op woensdagnamiddag, en eventueel als het echt niet anders kan, op zaterdagvoormiddag.’ Als u nu echt denkt dat wij voor één persoon op dat moment een cursus maatschappelijke oriëntatie gaan inrichten, dan bent u er toch wel echt mee aan het lachen, mevrouw Kherbache.
Ik stel u eigenlijk één serieuze vraag: bent u nog voorstander van het werken in aanbod op maat – en gratis, voor alle duidelijkheid – of wilt u daarvan afstappen? Ja of neen? (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, het is eigenlijk al jaren dat er een welles-nietesspelletje is over de wachtlijsten. Een jaar geleden hebben we het initiatief genomen om het agentschap te bezoeken met een groot deel van de commissie. Uw visie was dat er geen wachtlijst was. Toen bleek dat het eigenlijk een soort wachtlijst van technische aard was. Maar als ik dan de cijfers van augustus 2018 en van februari 2019 bekijk, heb ik toch wel een aantal vragen. Er waren aanvankelijk 4700 wachtenden, die zich ingeschreven hadden in 2016, 2017 en 2018, waarvan 3000 onbeschikbaar waren. Dan blijven er toch 1793 mensen over die wachten op een aanbod en een contract hebben ondergaan.
Minister, ik begrijp ten zeerste dat u geen aanbod op maat kunt creëren voor exotische talen. Maar als ik vandaag de lijst bekijk, zie ik dat er 372 mensen wachten voor Nederlands, 220 voor Engels en bijna 300 voor Arabisch. Dat zijn toch contacttalen waarbij men gemakkelijk een aanbod kan realiseren.
In het debat is mevrouw Kherbache nu natuurlijk aan het woord. U kunt dan niet een aantal vragen aan de minister stellen. Het gaat hier over de visie van sp.a, en daar gaat de repliek nu over. Anders kunnen we straks over om het even welk onderwerp bezig zijn.
De heer Janssens heeft het woord. Mijnheer Janssens, ik veronderstel dat u ook vragen gaat stellen aan mevrouw Kherbache.
Ik wil daar misschien in tweede instantie wel werk van maken, maar mijn eerste vraag is toch gericht aan minister Homans.
Minister, het is nu eenmaal zo dat in uw vorige antwoord een aantal elementen zaten die bij mij toch vragen oproepen. Vanzelfsprekend zijn er een aantal punten die u aanhaalt waar ik het eens mee ben – daar zal ik straks in mijn eigen tussenkomst ook op terugkomen – maar er is toch een element dat mij ook is opgevallen. U hebt in de N-VA vanaf het begin van deze legislatuur gezegd dat het gratisbeleid afgeschaft is, dat het gratisbeleid van de socialisten is en tot het verleden hoort, en dat u dat niet meer wilt.
Nu heb ik u zojuist letterlijk horen zeggen: “Wij bieden deze inburgeringscursussen voor vreemdelingen met veel plezier gratis aan.” En u zegt: “Er bestaat bij de Vlamingen ook een groot draagvlak voor gratis inburgeringscursussen.” Minister, ik vraag mij dan af: een partij die altijd benadrukt dat gratis helemaal niet bestaat, een partij die in de Vlaamse Regering ook heel wat facturen verhoogd heeft voor de Vlamingen, waar haalt die het vandaan om hier boudweg te poneren dat er bij de Vlamingen een heel groot draagvlak bestaat voor gratis inburgeringscursussen voor vreemdelingen? Ik ben ervan overtuigd dat Vlamingen vinden dat ook vreemdelingen op gelijke leest geschoeid moeten worden. Dat wil dus zeggen dat, als het gratisbeleid voor Vlamingen afgeschaft wordt, het ook, en zeker, voor vreemdelingen afgeschaft moet worden. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Ik dacht dat u nog een vraag aan mevrouw Kherbache had.
Ik zou aan mevrouw Kherbache willen vragen of ze het daarmee eens is. (Gelach)
Wat de vraag van collega Janssens betreft: de minister heeft benadrukt dat ze die gratis inburgeringscursussen belangrijk vindt. Wij delen die mening. Dat is belangrijk. De inburgeraar is verplicht om een cursus te volgen, en wij bieden dat gratis aan. Ik zie zelfs dat in 2013 de minister benadrukte dat ze de gratis tolken ook heel belangrijk vond. Toen was ze schepen in Antwerpen. Toen zei ze dat het belangrijk was dat men de tolken niet moet betalen. Men is niet altijd even consequent, collega Janssens. Het is niet de eerste keer dat we dat bij de minister moeten vaststellen.
De problemen bij het agentschap zijn de kern van de discussie. Minister, in het antwoord dat u mij hebt gestuurd, hebt u gewezen op twee wachtlijsten: die van de onbeschikbaren en die van degenen waarvoor er geen passend aanbod is. Blijkbaar is er nu ook een derde: de groep van half onbeschikbaren. Minister, ik ben het beu dat u heel de tijd aan het jongleren bent met lijstjes. Als het dan allemaal zo transparant en duidelijk is, geef dan inzage, zorg ervoor dat er een onafhankelijke evaluatie is. Als die onafhankelijke evaluatie u gelijk geeft, dan kunt u op beide oren slapen. Maar, in alle eerlijkheid, als ik het personeel door, als ik hoor wat de directie zelf zegt, als ik hoor wat de inburgeraars zelf aangeven, dan denk ik dat het belangrijk is dat zoiets fundamenteels als inburgering op een fatsoenlijke manier wordt georganiseerd en dat de verantwoordelijkheid voor het failliet van het inburgeringsbeleid vandaag vooral bij u ligt en niet bij de nieuwkomers. Daarom vragen wij vandaag het volgende. Rechten en plichten zijn belangrijk, maar u wijst altijd naar de andere. Neem zelf de verantwoordelijkheid. Stel orde op zaken. Zorg om te beginnen voor een externe audit zodat we eindelijk klaarheid krijgen in de problemen bij het agentschap. (Applaus bij sp.a)
Voorzitter, ik werd rechtstreeks aangesproken, dan mag ik toch antwoorden dacht ik.
Mevrouw Kherbache, ik maak geen amalgaam van verschillende lijsten. Ik heb u gezegd dat er in mijn antwoord inderdaad een lijst stond ‘volledig onbeschikbaar’. Ik heb u ‘geen passend aanbod’ proberen uit te leggen, maar u blijft Oost-Indisch doof. Ik probeer dan uit te leggen dat het te maken heeft met verschillende factoren: afstand, woonplaats, taal, beschikbaarheid, wanneer men beschikbaar is want men is niet altijd beschikbaar, en dergelijke meer. Dat u mij op mijn beleid aanvalt, daar kan ik mee leven. Ik ben niet voor niets in de politiek gestapt, mevrouw Kherbache. Maar het agentschap werkt momenteel wél zeer goed. Ik heb u daarnet een aantal cijfers gegeven. Ik zal ze heel kort nog eens herhalen. 96 procent van alle mensen die verplicht zijn om in te burgeren – binnen de Europese Unie kunnen ze vrijwillig inburgeren – kan binnen de drie maanden starten aan een traject. Bij 4 procent – geen passend aanbod: ik heb u al tot vervelens toe proberen uit te leggen wat dat eigenlijk betekent – lukt dat niet altijd. Er is ook een enquête bij de inburgeraars uitgevoerd – niet door mij, mevrouw Kherbache, maar door de lesgevers en alle mensen van het agentschap waar u zelf naar verwijst – waaruit blijkt dat ruim acht op de tien zeer tevreden is met het aanbod dat wordt gedaan. Ik heb u ook gezegd dat het agentschap erin geslaagd is op twee jaar tijd het aantal trajecten met 53 procent te vermeerderen, en dat er geen besparingen zijn geweest, integendeel, dat er alleen maar geld is bijgestoken. Dan heb ik het niet over de extra asielmiddelen, want die zijn ook substantieel verhoogd. Als er minder instroom is, nemen die natuurlijk af. Zo is dat afgesproken. Dat is niet alleen in mijn bevoegdheid zo, maar ook bijvoorbeeld in Welzijn, Onderwijs en dergelijke. U kent dat verhaal, daarover ga ik niet te veel in detail treden.
Ik heb het ook over de tool gehad. Hier wordt van alles gezegd over het werkbezoek. U zegt dat het spijtig was dat ik daar niet bij was. Mevrouw, ik was zelfs niet uitgenodigd.
Maar goed, ik ben pas drie weken geleden op de raad van bestuur van het agentschap geweest om naar de stand van zaken te vragen. De opstart van het agentschap was heel moeilijk. Het ging over de integratie van een twintigtal organisaties tot een groot agentschap, en dan zwijg ik nog over Antwerpen en Gent, want die zijn apart, en het Huis van het Nederlands in Brussel. Ze moesten werken aan efficiëntieoefeningen en met betere resultaten voor de dag komen. In 2015 werden ze plots geconfronteerd met de asielcrisis en toen hebben ze alles op alles gezet om extra trajecten te kunnen aanbieden. Daar zijn ze ook absoluut in geslaagd.
De tool die momenteel is ontwikkeld en die tijdens jullie werkbezoek aan bod is gekomen, werkt zeer efficiënt. Als je ziet dat men vandaag de dag aan 95 procent van de bezettingsgraad zit voor een cursus MO, dan is dat zeer geslaagd.
Mevrouw Kherbache, ik kan u niet overtuigen van mijn mening, maar u blijft vragen naar een audit. Dat is altijd uw antwoord: ik wil een audit. U zegt niet echt waarom u per se een audit wilt. Ik geef u al de goede resultaten van het agentschap. Kap op mij, ik kan daartegen, kap niet op die directeur want ik ben het beu dat u altijd refereert aan wat die dame zes of zeven jaar geleden voor job heeft gedaan. Als dat het enige argument is dat u kunt bovenhalen, dan is dat wel erg. Kap op mij en kap niet op de directie en de medewerkers van het agentschap.
Ik zie totaal niet in waarom met deze resultaten een audit van het agentschap nodig is. Ik herhaal, doe zo verder, mevrouw Kherbache, doe zo verder. En ik moet de heer Janssens nog groot gelijk geven. U ondermijnt elk draagvlak dat er is in Vlaanderen voor het inburgeringsbeleid door de manier waarop u constant afgeeft op het beleid. (Applaus bij de N-VA)
Minister, u hebt heel veel woorden nodig om niet te moeten antwoorden op de basisvraag. De kern van het probleem is: gaan we elke nieuwkomer een passend aanbod geven? Kunnen we een sluitend beleid voeren? Het antwoord vandaag is: neen. Het antwoord vandaag is een woordenbrij van u van verschillende argumenten over de verschillende lijsten.
Daarom, minister, als u goed geluisterd hebt naar wat ik nu heb gezegd, als ik verwijs naar de directie en de medewerkers van het agentschap is dat omdat zij het probleem erkennen. Ze beloven beterschap, maar u verbreekt elke belofte. Daarom willen wij een grondige evaluatie zodat we de zaak op orde kunnen stellen, want inburgering is veel te belangrijk om zomaar in de gracht te laten rijden. (Applaus bij sp.a en Groen)
De heer Kennes heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik wil beginnen met een woord van waardering voor alle mensen die in Vlaanderen werken in de inburgeringsector, of ze dat nu professioneel doen binnen het agentschap of binnen de stedelijke agentschappen, of als vrijwilligers – want die zijn er ook heel veel – rond taal, maatschappelijke oriëntatie, het vinden van een gepaste woning, het begeleiden in de richting van het sociale en culturele leven. Het zijn allemaal zaken die heel veel waardering verdienen. Er is in Vlaanderen een groot draagvlak om die mensen mee te onthalen en wegwijs te maken en te laten participeren aan onze samenleving. Dat daar heel veel mensen bij betrokken zijn, dat is een feit en dat het agentschap daarin een centrale rol speelt, is ook een gegeven.
In deze legislatuur is het al een paar keer over de werking van het agentschap gegaan. De ontslagronde was misschien het hoogtepunt van de controverse. Er is ook altijd met de regelmaat van de klok over de wachtlijsten gesproken.
Momenteel wachten bijna 1600 nieuwkomers al maanden tot zelfs meer dan een jaar op een inburgeringscursus. Dat zijn er 200 minder dan in augustus vorig jaar, toen ging het over 1785 wachtenden, wat toch nog altijd veel is. Minister, u hebt uitgelegd dat een deel daarvan wordt verklaard door een medische situatie, door tewerkstelling, door familiale redenen. Die lijsten zijn heel gedetailleerd beschikbaar en voor een deel van de mensen is dat inderdaad zo.
Belangrijk is dat de cursus die in de thuistaal verloopt, pas georganiseerd wordt als er voldoende inschrijvingen zijn. Van de ene kant naar de andere kant van het land mensen verhuizen, dat is niet de bedoeling en dat heeft niemand gevraagd en zo werkt het ook niet.
Een deel is begrijpelijk, maar we zien toch ook dat 545 mensen 6 maanden wachten en 371 mensen 12 maanden. We zien een stijging tegenover de cijfers van augustus vorig jaar. Toen ging het over 476 en 361.
We moeten die vraag toch wel stellen. Als we een deel, een derde van die groep, kunnen verklaren door evidente omstandigheden, maar twee derde eigenlijk niet door medisch of tewerkstelling of familiaal, dan denk ik dat er redenen zijn om vragen te stellen, ook hier in het parlement, zonder dat we daarmee het draagvlak ondergraven.
Met betrekking tot de contacttaal zijn de cijfers gegeven. Er zijn 372 mensen die zeggen dat ze dat in het Nederlands willen doen, 296 in het Arabisch, 220 in het Engels en 94 in het Frans. Dat is natuurlijk anders dan het Wolof, Yoruba, Tamil, Tigrinya of Tibetaans. Dat zijn heel kleine groepjes en we hebben er alle begrip voor dat dat niet evident is of dat dat niet gaat lukken.
De minister heeft een en ander laten onderzoeken, zegt ze. Er is een onderzoek over de werking van het agentschap. Heel goed. We hebben daar nog niet veel over vernomen. Misschien kan de minister dat even toelichten. Welke methode wordt er gebruikt? Wie is er allemaal bij betrokken? Tegen wanneer mogen we die resultaten verwachten? Ik denk dat dat heel nuttige informatie is, want ook in de volgende legislatuur zal inburgering en integratie zeer hoog op de politieke agenda staan.
Ik wil nog een tweede luikje aansnijden. Ik las vandaag dat men het sociaal tolken betalend wil maken. Dat de vraag stijgt, lijkt me evident in een samenleving waar naast het Nederlands in Vlaanderen steeds meer anderstaligen zijn en waar steeds meer gezinnen thuis een andere taal gebruiken. Het lijkt me evident dat er dan heel veel nood is aan sociaal tolken. De minister zegt dat het betalen daarvan geen kerntaak is voor het agentschap. Ik wil toch even in herinnering brengen dat artikel 17 van het decreet heel duidelijk vermeldt – het gaat niet over het betalen: “Adviesverstrekking en praktijkondersteuning op maat in functie van structureel werken aan integratie met het oog op zelfstandige en evenredige participatie, toegankelijkheid van alle voorzieningen, actief burgerschap en sociale samenhang is een kerntaak via onder meer dienstverlening, sociaal tolken en sociaal vertalen.”
Ik begrijp dat men mensen wil responsabiliseren en dat men zegt dat een deel betaald moet worden. Maar als men alles wil laten betalen, en die instellingen, bijvoorbeeld de scholen, die nood hebben aan een goed contact met ouders over leerproblemen, over gedragsproblemen, over leeroriëntatie, dan moet je natuurlijk zeggen: je zet in op basiskennis van het Nederlands, en die moet sterker worden, dat is nodig, maar dat is onvoldoende om dit soort gesprekken goed te voeren in het belang van het kind en in het belang van de school. En dan is sociaal tolken maatschappelijk meer dan verantwoord, én voor de school, én voor de ouders én voor het kind, maar ook voor de Vlaamse samenleving in haar geheel.
Ik wil ervoor pleiten dat dat responsabiliseren op een verstandige manier gebeurt en dat men de facturen niet doorschuift naar bijvoorbeeld de school. Daar hebben we deze namiddag al een ander debat over gevoerd. Het geld zit daar niet. Het is gewoon een maatschappelijk doel, een meerwaarde om het sociaal tolken ook als een kerntaak te blijven uitoefenen. (Applaus bij CD&V)
Collega Kennes, de evaluatie is aangekondigd. Die moest gaan over de vraag of de doelstellingen van de hervormingen, door de inkanteling van al die verschillende organisaties, effectief ook bereikt zijn. Er moesten ook meer efficiëntie en betere resultaten zijn. Zoals aangekondigd in 2018, is dat ook gestart. Idea Consult voert dat uit. Tegen de zomer van dit jaar zullen de resultaten bekend worden.
U weet, mijnheer Kennes, dat het aantal tolkaanvragen met 24 procent is gestegen tussen 2015 en nu. U hebt verwezen naar een artikel uit het Integratiedebatdecreet, maar jammer genoeg naar het verkeerde artikel. Het is artikel 42 waarin de taak van het agentschap staat. Wij moeten vanuit het agentschap inderdaad wel voorzien in een aanbod van tolken, maar we moeten niet instaan voor de betaling van die tolken. (Opmerkingen van Ward Kennes)
Dat hebt u inderdaad ook gezegd, maar het is artikel 42 waarin staat dat de taak van het agentschap het ter beschikking stellen van die tolken is, maar niet het betalen van die tolken. Er moet door de aanvrager inderdaad een marktconforme vergoeding betaald worden aan het agentschap.
Waarom zal ik het decreet nu naar de letter toepassen? Omdat je natuurlijk met die stijging van 24 procent zit.
Dit gaat echter niet alleen over nieuwkomers, het gaat ook over moeders die hier geboren en getogen zijn, die kindjes hebben die hier schoollopen en in de jeugdbeweging zitten, en die nog altijd geen Nederlands spreken. Als die mensen dan een tolk willen inschakelen om naar het oudercontact van hun kinderen te gaan, vind ik dat, als minister bevoegd voor de integratie, niet bevorderlijk voor de integratie. Integendeel, ik vind dat er haaks op staan. Als men natuurlijk van oordeel is dat de betrokkene toch recht moet kunnen hebben op een tolk, dan is het de verantwoordelijkheid van de instantie die die tolk aanvraagt – of dat nu een school, een welzijnsactor of een ziekenhuis is – om die tolk te betalen, of men schuift de factuur door naar de betrokkene.
We zitten vandaag aan een aantal tolkaanvragen van 42.287. Uiteraard maken daar ook mensen van het Agentschap Integratie en Inburgering gebruik van die bijvoorbeeld bij de start van een cursus maatschappelijke oriëntatie geconfronteerd worden met iemand die helemaal geen Nederlands begrijpt. Dan moet er een tolk worden ingeschakeld. Dat gaat over 2700 tolkaanvragen, een zeer beperkt aantal in vergelijking met de 42.287 aanvragen. Uiteraard zal het agentschap die tolk blijven aanbieden en ook betalen, want het gaat over mensen die met een inburgeringstraject starten. Als je niet begrijpt wat daar wordt gezegd, kun je die cursus ook niet succesvol opstarten of in die cursus slagen.
Ik vind het echter absoluut geen goed signaal dat men na jaren verblijf in Vlaanderen blijkbaar nog altijd een beroep doet op een tolk, en dat de instanties die die tolken aanvragen hierover niet worden gesensibiliseerd. Waarom niet, mijnheer Kennes? Om de eenvoudige reden dat ze aan het agentschap geen verantwoording moeten afleggen waarom ze die tolk nodig hebben. Ze moeten ook de noodzaak ervan niet aantonen en ze moeten bovendien niet voor die tolk betalen. Dat is heel gemakkelijk. Als iemand in een ziekenhuis komt of naar de dokter of het oudercontact wil gaan, dan argumenteert de organisatie die een tolk aanvraagt dat ze die toch niet zelf moet betalen en ze zal die tolk dus constant aanvragen. Ik denk, mijnheer Kennes, dat dat allesbehalve bevorderlijk is voor de integratie van die personen. Voor die 2700 nieuwkomers zullen we die tolk betalen en dat moeten we blijven doen, maar als het gaat over mensen die hier geboren en getogen zijn, dan is het absoluut niet meer te verdedigen dat ook zij een tolk krijgen die betaald wordt door het agentschap. Als men een toekomst wil uitbouwen in Vlaanderen en wil instaan voor de opvoeding van zijn kinderen en de schoolresultaten en dergelijke meer wil kunnen opvolgen, dan is het echt bevorderlijk om Nederlands te leren. Dit werkt sensibiliserend voor de mensen die hier al tientallen jaren verblijven of hier geboren en getogen zijn. Ze moeten dan zelf moeite doen om Nederlands te praten.
Mevrouw Kherbache zei net dat de overheid heel veel inspanningen voor de inburgering moet doen. Dit staat er misschien wat los van, maar ik wil erkennen dat hiervoor heel veel inspanningen worden gedaan. Integratie is een tweerichtingsverkeer. De overheid stelt bepaalde zaken ter beschikking als men in Vlaanderen aankomt en als men in Vlaanderen een toekomst wil uitbouwen, maar de overheid moet niet na tien of twintig jaar nog altijd een tolk ter beschikking stellen die door de belastingbetaler wordt betaald. Daar zal ik redelijk snel komaf mee maken, mijnheer Kennes. Ik kan u meegeven dat ik volgende week aan alle instanties de communicatie hierover zal overmaken, en hun zal informeren welke marktconforme prijzen ze aan het agentschap moeten betalen als ze nog een tolk willen aanvragen en de gebruiker hiervoor niet willen laten betalen.
In totaliteit gaat het over 600.000 euro voor de sociaal tolken. Ik anticipeer al op vragen die zullen komen: nee, we gaan dat bedrag niet besparen. Wat zal het agentschap met die 600.000 euro doen?
Wij gaan daarmee voorzien in opleidingen voor tolken en nog meer tolken aantrekken aan marktconforme prijzen. Maar zij die tolken aanvragen, zullen daar in de toekomst voor betalen. Dat is de essentie, de definitie van integratie: tweerichtingsverkeer waarbij langs twee kanten moeite wordt gedaan.
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Mijnheer Kennes, het is een jaar geleden dat het personeel van het agentschap de kat de bel aanbond. Er waren jaarlijks grote begrotingstekorten, er waren 170 mensen ontslagen, er waren protesten aan de voordeur van minister Homans. Wij zijn toen samen met de rest van de commissie gaan praten met de directie. Er is ons toen heel helder gezegd dat het klopt dat men niet wist of er wachtlijsten waren. Mevrouw Sminate en minister Homans mogen zeggen wat ze willen, u was erbij en u kent de waarheid. U weet dat er toen is gezegd dat men niet weet of er wachtlijsten zijn en dat er moest worden gewacht op de databank die in de zomer operationeel zou zijn. U hebt in juli 2018 aan de minister gevraagd of die databank er al was en u hebt een vaag antwoord gekregen. Ik heb in september en in december 2018 opnieuw schriftelijk gevraagd of er al een databank was en daarop heeft de minister de wachtrijen bekendgemaakt. In december 2018 waren er 1800 wachtenden. Toen mevrouw Kherbache in februari 2019 de vraag stelde, waren er 2700 wachtenden.
Mijnheer Kennes, u hebt cijfers van wachtenden, Open Vld heeft cijfers van wachtenden. Als vier partijen gewag maken van wachtrijen voor nieuwkomers en er is één partij, dan nog wel die van de bevoegde minister, die dat ontkent, dan klopt er iets niet.
Mijnheer Kennes, u hebt duidelijk heel goed door hoe waardevol sociaal tolken is en dat siert u. Maar als u nu hoort dat er volgende week een communicatie komt dat er voor sociaal tolken zal moeten worden betaald, dan gebeurt dat ook in uw naam. U zit ook in die Vlaamse Regering, het is ook uw minister van Integratie. Er waarom zal er voor sociaal tolken moeten worden betaald? Omdat er te weinig middelen zijn voor het agentschap om aan die aanvragen tegemoet te komen. Kortom, ons integratiebeleid brokkelt met rasse schreden af en het is nu aan u om een doorlichting te vragen, want van de N-VA zullen we die niet krijgen. De bal ligt dus in uw kamp. Zult u een doorlichting steunen, ja of neen? Dat is de enige manier om het integratiebeleid vandaag op de sporen te krijgen. (Applaus bij Groen en sp.a)
Mevrouw Moerenhout, wij hebben ons in het verleden nooit verzet tegen een doorlichting. Ik ben dan ook blij dat de minister nu zelf met een evaluatie komt en daarvoor een bureau heeft aangesteld. Ik heb begrepen dat de resultaten tegen de zomer bekend zullen zijn, dat zal dan niet meer voor deze legislatuur zijn maar dat is in mijn ogen een vorm van evaluatie die wel nodig is. Ik spreek me niet uit over de vraag of dat door het Rekenhof of een andere instantie moet gebeuren maar we hebben wel gezegd dat als daar zoveel vragen en discussie over bestaan, het in ieders belang is dat die zaken worden uitgeklaard en dat er objectieve antwoorden komen.
Het is volgens mij niet de ene of de andere die het draagvlak ondergraaft maar wel dat permanente pingpongen en interpreteren van cijfers. Het zijn niet de cijfers die worden bediscussieerd, het gaat altijd over de interpretatie: zijn dat verklaarbare en evidente wachtlijsten of hebben die te maken met een structureel gebrek? Dat is waar het altijd over gaat en dat is ook de reden waarom een objectivering in ieders belang is. Ik kijk nu dan ook in eerste instantie uit naar de studie waar de minister het daarnet over had.
Wat het sociaal tolken betreft, heb ik de indruk dat de minister ervan uitgaat dat er nu overconsumptie is. Als ik zie hoe veeltalig Vlaanderen is geworden, ook buiten de steden, dan kan ik alleen maar zeggen dat het logisch is dat de vraag toeneemt. Voor de mensen van de oudere generatie bestond de inburgeringsmachinerie nog niet, er is dan ook een soort van maatschappelijk passief van mensen die nooit in dat traject zijn gestapt. Ik ben er echter van overtuigd dat het voor het merendeel gaat over mensen die hier recent zijn aangekomen. Als we zien hoeveel anderstaligen er vandaag zijn en hoe groot de diversiteit is, dan ben ik absoluut niet verbaasd over die stijging van 25 procent. En het gaat dan niet in hoofdzaak over mensen van de tweede of derde generatie of over mensen die hier al heel lang zijn. Het zou interessant zijn om dat verder uit te zoeken maar ik denk echt wel dat het te maken heeft met een reëel, actueel fenomeen.
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Minister, uw Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid is vandaag aan het falen. Het Agentschap Integratie en Inburgering werd opgericht door uw voorganger, minister-president Bourgeois, en het was uw grote taak binnen deze legislatuur om dit agentschap te doen werken. We zijn nu vijf jaar verder; u hebt vijf jaar de tijd gehad. En wat hebben we de voorbije vijf jaar gezien? We hebben protesten aan uw kabinet gezien, we hebben 170 ontslagen gezien, we hebben hele grote tekorten in de begroting gezien, en we hebben berichten gezien over wanbeheer.
De situatie was een paar dagen geleden al rampzalig, en ze is vandaag nog rampzaliger. Deze week waren er opnieuw berichten over wachtrijen, die – ik herhaal – alleen door u en uw partij worden gecontesteerd. Er waren berichten over de databank die nog niet optimaal operationeel zou zijn, en er waren berichten over sociaal tolken. Er is een tekort aan sociaal tolken, en dat tekort neemt dag na dag toe.
Sociaal tolken zijn essentieel voor nieuwkomers om te kunnen inburgeren. Ze zijn essentieel voor leerkrachten, om te kunnen praten met ouders over hun kinderen. Ze zijn essentieel voor een dokter, om te praten met hun patiënten. En als klap op de vuurpijl kondigt u vandaag aan dat u die sociaal tolken betaalbaar gaat maken. U gaat ze zogezegd laten betalen door de anderstaligen zelf.
Collega’s, ik zou graag hebben dat u even goed luistert, want laat u niet misleiden. Anderstaligen kunnen geen sociaal tolken aanvragen. Wie kan dat wel aanvragen? Dat zijn de instellingen en de organisaties. Dat zijn de scholen, waar de leerkrachten willen praten met de kinderen over problemen in de klas, en over precaire zaken zoals dyslexie of emotionele problemen. Dat zijn situaties waar de nuances van de moedertaal nodig is. Dat wil niet zeggen dat die personen geen Nederlands spreken, maar hun situaties zijn zo precair dat de moedertaal nodig is om de boodschap over te brengen.
Sociaal tolken worden ook ingeschakeld door dokters die een precaire diagnose willen overbrengen aan hun patiënten. Maar die tolken worden aangevraagd door de dokters, en niet door de anderstaligen zelf.
Als u instemt met deze beslissing om sociaal tolken betaalbaar te maken, dan beslist u om de factuur van dat falende agentschap, van dat falende integratiebeleid, door te schuiven naar de dokters, de scholen, en al de mensen die vandaag in de integratiesector werken. Ik vind dat onaanvaardbaar en onrechtvaardig. Het is de samenleving die de prijs gaat betalen. (Applaus bij Groen).
Minister Homans heeft het woord.
Mevrouw Moerenhout, ik heb dat niet vandaag of gisteren verzonnen. Dat staat in het decreet, onder artikel 42. Ik pas dus gewoon het decreet toe. Ik heb gezegd dat er een stijging is van 24 procent. U kunt dat normaal vinden, maar ik vind dat niet normaal. Ik heb ook gezegd dat dat niet alleen over nieuwkomers gaat, en ik heb u ook gezegd dat we die 2700 aanvragen die echt bij het agentschap zelf binnenkomen, wel zullen blijven betalen. Denk bijvoorbeeld aan de opstart van een cursus maatschappelijke oriëntatie.
Ik heb ook nooit beweerd dat de gebruiker zelf een tolk kan aanvragen. Ik heb daarstraks heel duidelijk gezegd dat het om instanties moet gaan: een ziekenhuis, een dokter, een school of een centrum algemeen welzijnswerk (CAW), een samenlevingsopbouw, of wat dan ook.
Ik zeg u alleen dat het echt niet meer kan dat het agentschap dit blijft betalen. Het is niet meer oké dat men hier tegelijkertijd pleit voor integratie. U mag dat doen; ik ben zelf ook absoluut een voorstander van integratie. Er mogen ook allerlei inspanningen worden gevraagd van de Vlaamse overheid, en die leveren wij ook. Het agentschap gaat dus nog altijd de diensten van die sociaal tolken aanbieden, dat is geen enkel probleem. En de instanties die die tolken aanvragen, kunnen dit wel degelijk doorrekenen aan de gebruiker.
Collega Moerenhout, we willen de mensen hier ook sensibiliseren voor het onder de knie krijgen van het Nederlands. Want het gaat hier niet over de nieuwkomer die twee maanden geleden in Vlaanderen is aangekomen, die nog geen inburgeringstraject heeft gevolgd en dus nog geen woord Nederlands kent. Het gaat om mensen die hier soms al tientallen jaren wonen, en die gewoon geen moeite willen doen om het Nederlands te leren.
En dan vind ik inderdaad – en dan moeten de aanvragende instanties daar maar al dan niet voor zorgen – dat de eindgebruiker moet betalen. Dat is een extra dienstverlening, waarvoor zij financieel moeten opdraaien. Mevrouw Moerenhout, mochten wij zoiets doen in het buitenland, dan moeten wij daar ook allemaal voor betalen. Dat vinden wij dan de normaalste zaak van de wereld. Maar in Vlaanderen moet volgens uw partij alles kunnen, alles aangeboden worden, zonder dat er enige vorm van regelgeving is.
Minister, u zegt: een stijging vind ik niet normaal. Ik vind het goed dat anderstalige ouders willen weten wat er met hun kind gebeurt in de klas. Ik vind het goed dat zij betrokken zijn bij de scholen. Ik vind het goed dat zij willen weten wat de dokter te zeggen heeft over hun diagnose. U zegt dat u dat niet normaal vindt. Wat ik niet normaal vind, is dat er vorig jaar tienduizend aanvragen tot sociaal tolken onbehandeld zijn gebleven. Tienduizend precaire situaties, waar niemand van het agentschap naartoe kunnen gaan is, omdat het agentschap te weinig middelen heeft.
Wat ik niet normaal vind, is dat u de factuur doorschuift, samen met Open Vld en samen met CD&V, naar ziekenhuizen, naar CAW’s, naar scholen, naar mensen die net die integratiesector proberen te helpen. U doet de integratiesector daar geen goed mee. U bemoeilijkt het nieuwkomers om in te burgeren en te integreren.
Dat is wat we nu al jaren zien: de N-VA maakt de drempel hoger en hoger voor nieuwkomers om te integreren. Buiten dit parlement hebt u de mond vol van integratie, maar binnen dit parlement maakt u het alsmaar moeilijker.
Collega’s, ik wil u oproepen. De tijd van de struisvogelpolitiek is voorbij. Het is tijd om onder ogen te zien wat er hier gebeurt. De bal ligt in uw kamp. Ik kijk andermaal naar CD&V, want daar ligt de bal. Het is tijd om uw ogen open te doen, om te beseffen dat het nu of nooit is. Het is tijd om zo’n doorlichting te steunen. (Gesticulaties van Miranda Van Eetvelde)
Meent u dat nu? U gaat hier het leven van heel veel mensen veranderen, met de beslissingen die u vandaag hebt genomen, met de beslissingen die u de voorbije jaren hebt genomen. Integratie zou de core business moeten zijn van uw partij. Wat u doet, is exact het tegenovergestelde. Het enige wat het tij vandaag nog kan keren, is een doorlichting, het steunen van zo’n doorlichting, ervoor zorgen dat het integratiebeleid opnieuw op het goede spoor kan geraken.
Mevrouw Van Eetvelde, wilt u reageren? Als u non-verbaal communiceert, mag u ook zeggen wat u denkt.
Ik wou gewoon – los van het feit dat het uiteraard voor zich spreekt dat ik het niet eens ben met de beweringen van collega Moerenhout, maar bon, ik heb alles al vier keer herhaald en ga dat niet blijven doen – een simpele vraag stellen. Mevrouw Moerenhout, u zegt: u stuurt de factuur door naar andere instanties. Maar die instanties kunnen dat ook doorrekenen aan de gebruiker, aan de werkelijke aanvrager, aan het individu. Bent u daar een voorstander van, ja of neen? En waarom niet?
Het is de taak van de overheid, zoals de heer Kennes heeft gezegd – het staat in artikel 17 of artikel 42, dat laat ik in het midden – om ervoor te zorgen dat een nieuwkomer zijn rechten en plichten vervult. Het is onze taak als overheid om de rechten te garanderen en om hen te helpen bij de plichten. Het is hun taak om ervoor te zorgen dat ze zich integreren. Het is aan ons om ervoor te zorgen dat we hen daarin ondersteunen. Dan is sociaal tolken een vitaal onderdeel. Wij willen dat anderstalige ouders betrokken zijn op school. Wij willen dat zij naar oudercontacten komen. Wij willen dat ze de finesses begrijpen van de problemen waarmee hun kinderen worstelen. Als wij dat willen, waarom schaffen we dan de ondersteuning voor sociaal tolken af? Mijn vraag aan u, als u integratie zo belangrijk vindt: waarom zet u er dan niet meer op in?
Voorzitter, er is hier wat verwarring over die artikels. Voor het goed verloop van het debat zou ik gewoon even wat willen verduidelijken. Artikel 41 en 42 gaan over de modaliteiten van dat sociaal tolken. Waar ik het over had, was artikel 17.
Daar staat wel degelijk een opsomming van de kerntaken. De kern van mijn betoog was: wanneer een kerntaak door een bepaalde modaliteit, van financiering enzovoort, wordt uitgehold, dan dreigt men op een bepaald moment zijn kerntaak niet meer te vervullen. Artikel 17 spreekt duidelijk over de kerntaken, en daar zie ik onder andere staan: ‘dienstverlening sociaal tolken en sociaal vertalen’. Dat was het punt dat ik wilde maken.
De minister heeft gelijk dat artikel 41 en 42 daar ook over gaan, maar zoals gezegd: betalen is geen kerntaak. Dat klopt. Het betalen is geen kerntaak, maar het mogelijk maken en het operationeel maken is dat wel degelijk.
Dat klopt ook, mijnheer Kennes. Ik heb toch gezegd dat wij vanuit het agentschap het aanbod zullen blijven bieden en dat het agentschap met die 600.000 euro die het niet meer zal hoeven te betalen verder zal investeren in onder andere bijkomende opleidingen voor die tolken. Het zijn echter ofwel de instanties die het aanvragen ofwel de eindgebruiker die ervoor moeten betalen en dat vind ik de normaalste zaak van de wereld. Ik voer trouwens alleen maar het decreet uit, collega’s.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Ik ben in een vorig leven ooit nog leerkracht geweest voor nieuwkomers en elke leerkracht weet dat herhaling heel belangrijk is. Het is de zoveelste keer dat we dit debat voeren…
Mijnheer Meremans?
Ik meende ergens non-verbale communicatie op te vangen. Ik dacht, ik maak even de opmerking, aangezien mensen in de linkerhoek daarnet non-verbale communicatie wensten te verduidelijken.
Mijn blik is altijd op u gericht, mijnheer Meremans, dus ik kan niet de hele zaal zien. Dat is het probleem.
Ik kan het u niet kwalijk nemen dat u altijd naar mij kijkt, mijnheer Peumans.
Mevrouw Sminate, begin opnieuw. U bent ooit nog leerkracht geweest en…
Ja, herhaling, daar hadden we het net over.
Voorzitter, ik vind het toch wel hallucinant dat we telkens opnieuw op basis van verkeerd geïnterpreteerde cijfers dit debat moeten voeren. Dan durf ik nog niet te zeggen of die verkeerde interpretatie al dan niet moedwillig is, maar goed.
Er zijn 1500 mensen die hun cursus nog moeten starten. Zijn dat mensen die geen aanbod krijgen, willen of vinden? Neen. Om dat te begrijpen, moeten we natuurlijk eerst het systeem kennen. Het systeem is er een waar heel Europa naar kijkt als zijnde het voorbeeld. Ten eerste gebeurt het in de taal van de nieuwkomer, zoals hier al heel vaak is gezegd. Dat betekent echter dat er voor iemand met een zeldzame taal natuurlijk eerst een leerkracht gevonden moet worden. Bij voorkeur zijn er ook andere cursisten die dezelfde taal spreken. Je kunt er natuurlijk enorm veel geld tegenaan smijten om telkens opnieuw privécursussen te geven, maar ik denk niet dat iemand dat hier wenst. Ik heb wel genoteerd dat sommigen zeggen dat het ook wel zal lukken met één of twee contacttalen.
Ten tweede wordt er ook altijd gezocht naar een cursus zo dicht mogelijk bij de woonplaats. Ook dat zouden we overboord kunnen gooien, maar ik vind het heel belangrijk dat de drempel zo laag mogelijk blijft en dat iedereen een cursus krijgt op een aanvaardbare afstand.
Ten derde moeten we ook op zoek gaan naar een passend moment. Wat minister Homans duidelijk heeft proberen te maken is dat sommige mensen niet altijd beschikbaar zijn. Daarom is het ook logisch dat het voor deze mensen soms iets langer duurt om een geschikte cursus te vinden.
De conclusie van heel dit debat is voor mij heel duidelijk: wil je ervoor zorgen dat niemand nog een dag hoeft te wachten vooraleer hij of zij kan starten met de cursus, dan heb je maar één keuze en dat is om het aanbod op maat helemaal overboord te gooien. Dan is het logisch dat je iedereen gaat verplichten om naar dezelfde plaats te gaan, om in dezelfde taal les te volgen en om dat op hetzelfde moment te doen.
Ik wil dat niet. Ik kijk naar de resultaten die we vandaag al met het inburgeringsbeleid hebben geboekt en ik zie dat er de afgelopen jaren meer dan 30 miljoen euro extra is geïnvesteerd. Ik zie ook dat meer dan acht op de tien nieuwkomers heel tevreden is van de cursus die ze hebben gevolgd. Ik zie ook dat 96 procent van de kandidaat-inburgeraars vlot is ingeschreven voor een passend aanbod op maat.
Ik zie dat het agentschap zijn capaciteit op twee jaar tijd met de helft heeft kunnen optrekken. Ik zie een agentschap dat er alles aan doet om voor alle inburgeraars een passend aanbod op maat te vinden.
Beste collega, een bloemetje werpen naar het agentschap was in dit geval beter geweest dan een bloempot. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, onze partij, Open Vld, stond aan de wieg van het verplichte inburgeringsbeleid. In een samenleving zijn er uiteraard rechten en plichten, voor de Vlamingen maar ook voor de nieuwkomers.
In 2006 voerde toenmalig minister Marino Keulen de inburgeringsplicht in voor nieuwkomers. Het ging toen om een middelenverbintenis. Nieuwkomers moesten de taal leren en leren hoe de samenleving ineenzit. Ze moesten naar de les gaan en voor 80 procent aanwezig zijn. Voor ons was inburgering belangrijk wegens het doel: mensen laten samenleven, hun kansen vergroten, zorgen dat ze kansen grijpen en zo aan de slag kunnen gaan. Er was toen veel weerstand, maar het draagvlak kon worden vergroot doordat de overheid beloofde om voldoende cursussen te organiseren. Minister, we hebben dat toen gewoon gedaan, met de gepaste toon, zonder enige polarisatie en zonder wachtlijsten na te laten.
Vandaag is de situatie anders. U koos met stoere taal voor een resultaatsverbintenis. U zou de nieuwkomers quoteren. Ze moesten niet alleen in de les zitten, maar ook slagen voor een examen. U kreeg daar van ons de steun voor. U quoteert de nieuwkomers, maar dan moet u ook toelaten dat u als bevoegd minister op uw inburgeringsbeleid gequoteerd wordt. Er is veel gehakketak, maar ook wij stellen aan de hand van de recente cijfers vast dat er een structurele wachtlijst is van ongeveer 1500 mensen. De cijfers zijn de cijfers, de excuses zijn de uwe.
Minister, u bent – of zou het moeten zijn – de machtigste vrouw van Vlaanderen, want u bent viceminister-president en u maakt deel uit van de grootste partij van Vlaanderen. U moet dan ook in staat zijn om de vraag en het aanbod op elkaar af te stemmen. Waarom? Als u vraag en aanbod niet op elkaar kunt afstemmen, dan betekent dit dat u de nieuwkomers niet de kans geeft om in te burgeren, alhoewel u het hen verplicht. Wij vinden ook dat die verplichting nodig is. We moeten daar werk van maken.
Ze moeten zelfs niet eerst het Nederlands leren. We zeggen dat dit kan in de contacttaal, omdat we het juist zo belangrijk vinden dat mensen die naar hier komen en in Vlaanderen leven, de essentiële waarden leren kennen. Dat is belangrijk. Ik denk aan de scheiding tussen kerk en staat, de gelijkheid tussen man en vrouw, ons rechtstelsel, leren hoe men een job kan vinden, hoe men regelmatig naar school moet gaan, hoe men een belastingbrief moet invullen, hoe men de huur moet betalen, maar ook kleine praktische zaken, zoals de vuilnisbakken buiten zetten.
Minister, het is uw bevoegdheid om van de diversiteit en het samenleven een succes te maken. Dat vraagt engagement, niet alleen van nieuwkomers maar van alle mensen die in Vlaanderen leven. We vragen dan ook dat u zich niet wegstopt en een paraplu opentrekt, maar dat u vooral doet wat gedaan moet worden. U moet niet alleen stoere verklaringen afleggen, maar ook daadkracht tonen en de zaken op orde stellen. We vragen dan ook een versnelde evaluatie en bijsturing. (Applaus bij Open Vld)
Collega Van Volcem, ik had nog een vraag voor u. Ik vind het positief te horen dat u ook belang hecht aan een evaluatie van het agentschap, omdat het inburgeringsbeleid zo belangrijk is. Wij delen die mening. Als u zegt een versnelde evaluatie te vragen, dan reken ik erop dat u dan bedoelt dat we dat nog deze legislatuur doen. We hebben nu immers al vijf jaar een fatsoenlijke werking van het agentschap gevraagd. Ik vind het ongehoord. Ik verneem nu, in het parlement, dat de minister zelf een evaluatie heeft gevraagd, maar eigenlijk heel de boel heeft doorgeschoven en over de verkiezingen heen tilt, want blijkbaar zouden de resultaten pas in juni bekend zijn. Eerst probeert men vijf jaar de problemen toe te dekken en nu het einde van de legislatuur in zicht is, wordt dan gezegd: ‘Ja, ja, we gaan het laten evalueren, maar de resultaten zullen dan in juni bekend zijn.’ Mevrouw Van Volcem, ik hoop dus dat we dan op een serieuze manier kunnen evalueren, daadwerkelijk versneld en dus voor het einde van deze legislatuur.
Mevrouw Van Volcem, wenst u te reageren? Neen?
Ja maar, mevrouw Kherbache, ik heb dat niet zomaar verzonnen van die evaluatie. Als u het regeerakkoord erbij neemt, dan zult u kunnen lezen dat daarin staat aangekondigd dat er in 2018 een evaluatie zal worden opgestart. Zoals ik heb gezegd, als ik me niet vergis op een vraag van collega Kennes, is die inderdaad gestart in 2018, zoals aangekondigd in het regeerakkoord. Dat is dus niet uitgevonden ter plekke. Dat is niet vorig jaar uitgevonden. Dat staat in het regeerakkoord en die resultaten worden inderdaad tegen de zomer verwacht. U zult dan waarschijnlijk zeggen dat dat te laat is, maar bon, dat is afgesproken in het regeerakkoord. Het is ook elke keer in de beleidsbrieven naar voren gekomen.
Minister, ik zou het niet durven te beweren, maar kennelijk is Nederlands toch ook niet een gemakkelijke taal voor u om te begrijpen. Ik heb aangegeven dat ik vandaag verneem dat de resultaten in juni zullen worden meegedeeld, en dat het dus te laat is om de dringende en structurele problemen van het agentschap nu krachtdadig aan te pakken. Dus, die evaluatie die wij vragen, die ook collega Moetenhout vraagt, de versnelde evaluatie die collega Van Volcem nu vraagt, moet vóór het einde van de legislatuur gebeuren.
De heer Janssens heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik zal me niet verliezen in allerlei interpretatieve cijfers, maar we kunnen ervan uitgaan dat er inderdaad een heel aantal immigranten zijn, nieuwkomers in Vlaanderen, die nog niet hebben deelgenomen aan een inburgeringscursus. Daarvan zijn er een heel aantal die dat nog niet hebben gedaan omdat ze nog geen passend aanbod hebben ontvangen, en ook een heel aantal omdat ze zogenaamd onbeschikbaar zijn. Inderdaad, veel nieuwkomers hebben nog geen passend inburgeringsaanbod ontvangen, waaronder 99 personen die – voorzitter, u mag me corrigeren indien ik de taal in kwestie verkeerd uitspreek – Tigrinya spreken, 48 die Pasjtoe spreken, 46 die Dari spreken, 10 die Kinyarwanda spreken, 6 die Twi spreken, 4 die Malayalam spreken, 3 die Telugu spreken, 2 die Wolof spreken en ga zo maar door. Een heel aantal, honderden wachtenden dus, waarvan een groot deel volgens de informatie van de minister in antwoord op een schriftelijke vraag van collega Kherbache inderdaad geen andere taal spreekt dan deze die ik zojuist heb genoemd en waarvan jullie waarschijnlijk net zo min als ik hebben gehoord, en die allemaal recht moeten hebben op een inburgeringscursus in een taal die ze begrijpen.
Collega Janssens, ik wil alleen maar signaleren dat u zich niet ongerust hoeft te maken. De talen die u daar vermeldt, dat zijn de kleine groepjes. De grote groep qua moedertaal, dat is het Arabisch, het Somali, het Koerdisch. Er is inderdaad een hele reeks andere talen, maar zoals ik ook al heb aangegeven in mijn betoog, als het gaat over de cursus maatschappelijke oriëntatie, zoals ook decretaal voorzien, hoeft die cursus niet in de moedertaal te worden gegeven, maar kan dat ook in de contacttaal.
De twee belangrijkste contacttalen zijn Nederlands en Engels. Het lijkt me niet onoverkomelijk de cursussen op dat vlak georganiseerd te krijgen.
Mevrouw Kherbache, dat is nu de tweede keer dat u zegt dat we afstappen van de contacttaal en dat we voor de groepen die Arabisch, Somali en Turks spreken de cursussen MO in het Nederlands of het Engels zullen organiseren. Het zal in het woordelijk verslag van deze vergadering staan. Ik neem er akte van en dank u hiervoor.
Minister, u vindt altijd excuses om te vergoelijken waarom u er nu niet in slaagt. U mag die cursussen MO uiteraard in de contacttaal aanbieden. De kern van het probleem is net dat u dat nu niet doet. Bent u het eens met de decretale verplichting voor inburgeraars om binnen drie maanden met een inburgeringscursus te beginnen? Ik neem aan van wel, maar tot nu toe hebt u met betrekking tot de sociale tolken en de inburgeringscursussen altijd de verantwoordelijkheid of de schuld bij de nieuwkomers gelegd.
Mevrouw Sminate, u hebt net gezegd dat de nieuwkomers zeer tevreden zijn over de cursussen die ze volgen. Dat klopt. Ze willen niet liever dan snel een cursus Nederlands of een cursus MO starten. Er is echter een grote groep die meer dan zes maanden of meer dan een jaar moet wachten. Hier wordt nogmaals bevestigd dat dit een structureel probleem is.
Bovendien is dit nog maar het topje van de ijsberg. Dat is het signaal dat het agentschap zelf geeft. Er komt nog een tsunami op ons af ten gevolge van de verplichte inburgering in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. We steunen dit, maar hierdoor zullen er nog meer nieuwkomers bijkomen die verplicht een inburgeringscursus moeten volgen. We vinden dat een goede zaak, maar het agentschap is hier absoluut niet op voorbereid.
Mevrouw Kherbache, ik baseer me natuurlijk ook op cijfers en op de gegevens die ik van het agentschap krijg. U moet stoppen met te zeggen wat u van het agentschap hoort. Het zal best zijn dat u van een enkeling in het agentschap bepaalde signalen opvangt, maar mijn officiële bron is de raad van bestuur, de medewerkers en de directeuren van het agentschap.
U bent nog altijd voorstander van de aanpak-op-maat, maar u hebt daarnet wel degelijk gezegd dat de grootste groepen Arabisch, Somali en Turks spreken en dat die lessen perfect in de contacttalen Nederlands en Engels kunnen worden gegeven. Dat valt heel gemakkelijk te organiseren, maar u houdt dan natuurlijk geen rekening met het feit dat niet iedereen met de contacttaal Nederlands op dezelfde afstand van een bepaald leslokaal woont. Dat is natuurlijk veel gemakkelijker. U biedt ons de oplossing aan. We stappen af van het werken-op-maat en we geven die lessen in het Nederlands of het Engels. (Opmerkingen van Yasmine Kherbache)
Neen, het gaat dan om het Engels of het Nederlands. We stappen af van het aanbod-op-maat en dat maakt alles veel eenvoudiger.
De inburgering in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest start in 2020. We hebben hiervoor in de nodige middelen voorzien en dat zal iedereen in de begroting kunnen merken.
Mevrouw Kherbache, ik had het lijstje dat ik daarnet heb opgesomd misschien nog kunnen aanvullen met Khmer, Kirundi, Yoruba, Edo, Igbo enzovoorts. Volgens u zullen we die mensen allemaal in het Nederlands een inburgeringscursus kunnen aanbieden.
Vlaanderen moet een efficiënt en kordaat inburgeringsbeleid voeren, maar de wachtlijsten zijn an sich niet de kern van het probleem. De kern van het probleem zijn de open grenzen en de open sociale zekerheid die mensen van over heel de wereld naar ons land doen komen, met deze toestanden tot gevolg.
Wat de wachtlijst voor inburgering in de eerste plaats aantoont, is de absurditeit van het massa-immigratiebeleid. Wat me ook dwars zit, minister, is dat het niet de immigrant is maar wel de Vlaamse belastingbetaler die moet opdraaien voor al die inburgeringscursussen in de meest onmogelijke talen ten bedrage van 4300 euro per inburgeringstraject.
Waar ik trouwens de linkse oppositie veel minder over hoor spreken, is over het feit dat de cijfers ook aantonen dat er blijkbaar nogal soepel wordt omgesprongen met immigranten die zich om allerlei redenen onbeschikbaar achten om een inburgeringscursus te volgen. Onbeschikbaar omdat ze bijvoorbeeld liever een dagaanbod hebben in plaats van een avondaanbod, omdat ze psychische problemen hebben, omdat ze vervoersproblemen hebben, of omdat ze als nieuwkomer inmiddels al in de gevangenis zitten. Ik verzin het niet: volgens de laatste beschikbare cijfers zaten in augustus vorig jaar zes nieuwkomers die wachten op een inburgeringscursus, al in de gevangenis. Over inburgering gesproken.
Collega's, het huidige inburgeringsbeleid is, wat ons betreft, nog veel te laks. Het gratisbeleid dat voor de Vlamingen is afgeschaft, had ook voor nieuwe immigranten moeten worden afgeschaft.
Collega's, minister, daarom doe ik een aantal voorstellen. Stop het gepamper dat alleen maar wachtlijsten genereert en vervang het huidige lauwe en gratis onthaalbeleid voor nieuwkomers door een echt inburgeringsbeleid. Wat moet ik daarmee? Een echt inburgeringsbeleid waarbij we het verwerven van een permanente verblijfsvergunning afhankelijk maken van het slagen voor een objectief inburgeringsexamen waarbij de immigrant zijn kennis moet aantonen van onze taal, onze cultuur en onze waarden en normen. Immigranten die dat willen, kunnen, wat ons betreft, daarvoor bij een private firma een voorbereidende cursus volgen, maar dan wel op eigen kosten.
Collega's, op die manier realiseren we in één klap een heel aantal dingen: een forse budgettaire besparing, een efficiënt en kordaat inburgeringsbeleid, een beter inburgeringsbeleid en, collega's van de linkse oppositie, het zal u plezieren, ongetwijfeld ook het einde van de wachtlijsten.
Minister, zolang deze en de volgende regeringen het geweer niet van schouder veranderen, zal het, met dank aan de massa-immigratie, aan de politieke correctheid en jammer genoeg ook al te vaak ook aan het gepamper, bij geknoei blijven waarbij helaas in de eerste plaats niet de immigrant, maar wel de Vlaamse belastingbetaler de verliezer is. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Wenst iemand tot besluit van dit actualiteitsdebat een motie of een motie van wantrouwen in te dienen?
– Sp.a en Groen kondigen aan een motie te zullen indienen.
De motie moet uiterlijk om 17.33 uur zijn ingediend.
Het parlement zal zich daarover straks uitspreken.
Het debat is gesloten.