Verslag plenaire vergadering
Verslag
Voorstel tot spoedbehandeling
Dames en heren, vanmiddag heeft de heer Matthias Diependaele bij motie van orde een voorstel tot spoedbehandeling gedaan van het voorstel van decreet van Matthias Diependaele, Peter Van Rompuy en Bart Somers houdende tijdelijke maatregelen als het Verenigd Koninkrijk zich zonder akkoord uit de Europese Unie terugtrekt.
De heer Diependaele heeft het woord.
Voorzitter, het voorstel van decreet zou in werking treden in het geval van een no-deal. Over enkele uren wordt verwacht dat het Britse parlement daarover stemt. Natuurlijk is het niet zo dat wij kunnen voorspellen wat uiteindelijk de uitspraak zal zijn, maar in het geval dat zij tot een no-deal beslissen, zou het decreet in werking treden, weliswaar pas over vijftien of zestien dagen. Dan zou het toch beter zijn om dit zo snel mogelijk geregeld te krijgen, zodat de diensten zich daarop kunnen voorbereiden.
We kunnen natuurlijk ook wachten tot na de stemming in Londen.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Is het parlement het eens met dat voorstel tot spoedbehandeling? (Instemming)
Dan stel ik voor dat het voorstel van decreet van Matthias Diependaele, Peter Van Rompuy en Bart Somers houdende tijdelijke maatregelen als het Verenigd Koninkrijk zich zonder akkoord uit de Europese Unie terugtrekt, onmiddellijk wordt behandeld.
Is het parlement het daarmee eens? (Instemming)
Het incident is gesloten.
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van decreet van Matthias Diependaele, Peter Van Rompuy en Bart Somers houdende tijdelijke maatregelen als het Verenigd Koninkrijk zich zonder akkoord uit de Europese Unie terugtrekt.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Diependaele heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat het niet nodig is om het ruimere kader van het brexitdebat lang toe te lichten. Ik zal dus proberen me te beperken tot de essentie van het voorstel van decreet, een voorstel dat ook niet zo bijzonder technisch is, maar dat natuurlijk wel kadert in dat grotere debat waarover we het hier al diverse keren hebben gehad.
Het is zo dat Vlaanderen er wel degelijk alles aan heeft gedaan om zijn voorbereidingen te treffen, om ervoor te zorgen dat we in alle hypotheses wisten waar we naartoe gingen. Het is echter ook zo dat er nog maar sinds november een ontwerpakkoord is gesloten tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk. In dat ontwerpakkoord staat de zeer duidelijke afspraak dat Groot-Brittannië vanaf 29 maart 2019 uit de Europese Unie treedt, maar dat er dan een overgangsperiode begint, die loopt tot 31 december 2020, dus ongeveer een jaar en negen maanden, een kleine twee jaar. Die overgangsperiode is nodig om een heleboel afspraken te maken over beleidsdomeinen die nu worden geregeld door Europees recht en die op het moment dat Groot-Brittannië uit de EU valt en juridisch een derde land wordt, eigenlijk onderworpen zijn aan een heel andere regeling. Dat werd opgevangen in dat ontwerpakkoord met het Verenigd Koninkrijk.
Ik zal het kort houden, want het zou uren duren om alles in detail toe te lichten. Dus kort door de bocht: in dat ontwerpakkoord wordt afgesproken om grosso modo in die overgangsperiode de huidige regeling die bestaat binnen het Europees kader met betrekking tot al die diverse domeinen te behouden. Dat zou ons de kans geven om verder te onderhandelen over hoe de scheiding er zou uitzien in die specifieke domeinen en hoe de afspraken voor de toekomst eruit zouden zien. Dat gaat uiteraard voornamelijk over de vrijhandelsakkoorden die zouden moeten worden gesloten. Voor alle duidelijkheid, dat stond allemaal in dat ontwerpakkoord, en gisteren hebben we gezien dat het Britse parlement dat ontwerpakkoord niet heeft goedgekeurd. Dat betekent natuurlijk dat ook die overgangsperiode die stond ingeschreven in dat ontwerpakkoord er niet komt. Dat betekent dat vanaf 29 maart het Verenigd Koninkrijk een derde land zou worden. Dat is juridisch een heel andere situatie. Dat heeft gevolgen voor zowel de overheden zelf als voor heel individuele situaties: voor ondernemingen, voor burgers, voor Britten die hier werken of, omgekeerd, voor Vlamingen die in Groot-Brittannië werken.
Op dat moment worden heel wat andere regels van toepassing en wordt Groot-Brittannië beschouwd als een derde land. Het groter kader van de Europese Unie waarin al die verschillende beleidsdomeinen worden geregeld, is dan niet meer van toepassing.
We hebben afspraken gemaakt. Sinds november 2018 is de Europese Commissie begonnen met communicatie aan de lidstaten om ervoor te zorgen dat de delen die in het ontwerp van akkoord staan – met name de overgangsbepaling en hoe de verschillende beleidsdomeinen gemeesterd moeten worden –, worden doorgestuurd aan de lidstaten zodat die wetgeving kunnen aannemen, zoals deze waarover wij vandaag stemmen. Het gebeurt dus allemaal onder supervisie van de Europese Commissie. Grosso modo betekent dit het overnemen van de huidige regeling binnen het kader van de Europese Unie.
De Europese Commissie schuift daarbij een aantal uitgangspunten naar voren. Ten eerste mag er geen afbreuk gedaan worden aan het Europees recht of afspraken op Europees niveau. We moeten binnen het kader blijven dat vandaag bestaat in de Europese contentieux.
Ten tweede moet het gaan om tijdelijke maatregelen. De Europese Commissie gaat er wel degelijk van uit dat Groot-Brittannië de Europese Unie verlaat. De voordelen die vandaag van toepassing zijn op Britse ingezetenen in een lidstaat van de Europese Unie en omgekeerd, zijn uiteraard maar tijdelijk want anders zou de brexit van geen tel en geen nut zijn. Dezelfde voordelen mogen ook maar in beperkte mate van toepassing zijn.
Ten derde gaan we uit van wederkerigheid. In een overeenkomst gaan beide partijen engagementen aan. Groot-Brittannië ging engagementen aan ten aanzien van de andere lidstaten van de Europese Unie en omgekeerd gingen wij engagementen aan ten aanzien van Groot-Brittannië. Aangezien die overeenkomst niet gesloten is, zullen we die wetgeving eenzijdig wel van toepassing verklaren. We rekenen eigenlijk op de goede bedoelingen van Groot-Brittannië en gaan uit van wederkerigheid. Ik kom daar straks nog op terug.
Ten vierde moeten we de maatregelen afstemmen met de maatregelen die de federale overheid en de andere gemeenschappen en gewesten nemen. Daarover zijn binnen het Overlegcomité zeer duidelijke afspraken gemaakt met de federale overheid, namelijk dat hun bevoegdheidsdomeinen met gelijkaardige wetgeving worden aangenomen. Dat is deze ochtend ook nog bevestigd in een communicatie van federaal minister van Europese Zaken Reynders.
Ik kom nog even terug op de reciprociteit of wederkerigheid. Het voorstel van decreet bevat een bepaling waarbij we aan de Vlaamse Regering de machtiging geven om, indien nodig, de voordelen die we met dit decreet toekennen aan Britse ingezetenen die hier werken of wonen, stop te zetten. Dat kan bijvoorbeeld als we vernemen dat Groot-Brittannië geen gelijkwaardige rechten geeft aan Vlamingen die in Groot-Brittannië wonen of werken. We gaan dus uit van de wederkerigheid, maar die is niet afdwingbaar omdat de overeenkomst niet is gesloten. We hebben dus wel degelijk een stok achter de deur, namelijk een machtiging aan de Vlaamse Regering om de rechten en voordelen in te trekken.
Laat het duidelijk zijn dat de delegatie aan de Vlaamse Regering ook te maken heeft met het feit dat we binnenkort met verkiezingen zitten, waardoor het parlement minder zal samenkomen. Daarom wordt die bevoegdheid aan de Vlaamse Regering gegeven, maar dit moet wel binnen zes maanden decretaal worden bevestigd.
Het voorstel van decreet zal enkel in werking treden in het geval van een no-deal. Mocht er toch nog een akkoord komen of mocht de brexit uitgesteld worden – wat morgen wel degelijk een optie is –, dan zal dit voorstel van decreet geen uitwerking vinden. Het zal alleen in werking treden in het geval een no-deal.
Dan kom ik tot de domeinen die onder het voorstel van decreet vallen. We gaan ervan uit dat de huidige regeling binnen de Europese Unie min of meer – dat is kort door de bocht – blijft bestaan. Het gaat uiteraard enkel om de Vlaamse bevoegdheden. Op het federale niveau gaat het om heel wat ingewikkeldere regelingen met betrekking tot Sociale Zekerheid en dergelijke. Slechts een klein deel daarvan is op ons van toepassing. Ook daar wordt de regel in de wetgeving die wordt aangenomen, heel algemeen omschreven.
Het gaat over fiscaliteit, bijvoorbeeld met betrekking tot de aanvullende gewestelijke personenbelasting of bepaalde andere gewestbelastingen. Om u een voorbeeld te geven: de aangifte die men moet doen als iemand sterft in een derde land, is anders dan de aangifte van nalatenschap die men moet doen als iemand overlijdt in een lidstaat van de Europese Unie. Ook de tarieven voor schenkingsrechten verschillen als men schenkt aan een instelling in een lidstaat van de Europese Unie of in een derde land, een land dat niet behoort tot de Europese Unie.
Wat het integratie- en inburgeringsbeleid betreft: we zullen overgangsmaatregelen nemen voor mensen die hier nu reeds wonen en die nu zouden beslissen tot domiciliëring in Vlaanderen. Mocht dat gebeuren na het uittreden van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie, dan zouden zij een inburgeringstraject moeten volgen. We gaan nu overgangsmaatregelen nemen om dat niet onmiddellijk te verplichten. Hetzelfde voor economische migratie.
In het geval van een no-deal zal iemand die hier werkt, in april onmiddellijk een arbeidskaart moeten hebben. We gaan zorgen voor overgangsmaatregelen waardoor men negentig dagen de tijd heeft om zich in regel te stellen. Ook met betrekking tot sociale zaken, de coördinatie van het socialezekerheidsstelsel, de uitbetaling van gezinsbijslagen, de startbedragen, de selectieve participatietoeslagen komen er overgangsmaatregelen. Met betrekking tot de Vlaamse sociale bescherming en bijstand verleend door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap worden er overgangsmaatregelen genomen.
Wat het onderwijs betreft, zullen studenten die reeds ingeschreven zijn, hun studies kunnen afwerken onder de voorwaarden als zou Groot-Brittannië lid zijn van de Europese Unie.
Voor het personeel bij onderwijsinstellingen en lokale besturen zal de tewerkstelling onder de voorwaarden van tewerkstelling die tot nu toe werden gehanteerd binnen de Europese Unie, in de overgangsperiode bewaard blijven.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Ik heb de voorbije maanden in dit parlement meermaals, zelfs tot ergernis van sommige collega's, gepleit voor een nooddecreet op de brexit. Aanvankelijk heeft de regering gezegd dat dit niet nodig was. Ik ben blij dat ze zich mettertijd op mijn standpunt heeft gezet en dat dit nooddecreet nu toch zal worden goedgekeurd. Het is in ieder geval nog op tijd. Er is dus geen enkel probleem. Het is ook belangrijk voor de rechtszekerheid van de betrokken mensen dat dit decreet er komt.
Als parlementslid werk ik natuurlijk niet zo graag met volmachten, maar in dit geval kan het echt niet anders, door de verkiezingen die net op dit moment vallen. Wij geven dus een volmacht aan de Vlaamse Regering om ervoor te zorgen dat de rechten van die mensen die hier zijn op een wederkerige manier kunnen worden gegarandeerd, ondanks een no-dealbrexit.
Het is een belangrijk voorstel van decreet. Ik hoop dan ook dat het met de nodige spoed wordt goedgekeurd.
De heer Somers heeft het woord.
Voorzitter, collega's, de no-dealbrexit is een dramatische situatie. De Britse overheid heeft berekend dat voor de Britse economie alleen al dit een inkrimping van het bnp zou zijn van minstens 7,7 procent tegen 2035. De KU Leuven heeft ook berekend wat het zou betekenen voor ons land. Voor Vlaanderen alleen al zou dit een verlies betekenen van 28.000 jobs en een inkrimping van het bnp met 2,5 procent. Dat zijn dramatische cijfers.
Boven op die dramatische economische effecten zijn er natuurlijk ook heel dramatische effecten voor gewone burgers, voor Vlamingen die in Groot-Brittannië verblijven, maar omgekeerd ook voor Britten die in Vlaanderen tewerkgesteld zijn. Collega Diependaele heeft al de verschillende domeinen besproken waarop dit een ingrijpende weerslag zou hebben op het dagdagelijkse leven en op het inkomen van mensen. Beeld u in: een Brit die naar hier komt na de no-dealbrexit, moet onmiddellijk een inburgeringscursus volgen als we deze overgangsmaatregelen niet goedkeuren.
Ik denk dus dat dit voorstel van decreet echt noodzakelijk is en ik denk dat het principe van wederkerigheid daarin belangrijk is. Het geeft ons ook een hefboom. In het Britse Lagerhuis zal men beseffen dat als men goede voorwaarden wil voor Britse onderdanen, men hetzelfde moet doen voor Vlamingen die vandaag in Groot-Brittannië aanwezig zijn.
Wij moeten dit doen met een machtiging van de regering. Ik vind dat ook een logische zaak. We zitten in een heel moeilijke situatie. We zitten binnenkort in volle verkiezingsperiode. Indien we dat met wederkerigheid doen, met een machtiging aan de regering, dan kan de regering nog altijd datgene doen wat nodig zal zijn op het moment dat een no-dealbrexit een realiteit wordt.
Ik hoop nog altijd, maar dat wordt hoe langer hoe naïever, dat we niet in die situatie terechtkomen. Ik begin er stilaan voor te vrezen, voor alle economische gevolgen en ook de gevolgen voor de mensen. Ik denk dat we op deze manier een kader aanreiken waarbinnen de meest acute problemen die zich kunnen stellen op korte termijn, kunnen worden opgevangen. Het is geen oplossing voor alles, maar het is alleszins een stap in de goede richting om het toch min of meer ordentelijk te laten verlopen. Niettemin blijft de grote vrees voor een chaos, op de eerste plaats een economische chaos.
De heer Vanbesien heeft het woord.
Voorzitter, ik wil nog een keer een klein stapje terug zetten, naar die brexit kijken en nog eens goed formuleren welke lessen we er als politici uit moeten trekken. Voor mij zijn dat drie gouden lessen. Ten eerste: laat ons geen ruimte laten voor ‘fake news’ en laat ons echt werk maken van een op feiten gebaseerde politiek. Want dat is waar heel de stemming rond de brexit eigenlijk door vergiftigd is. Ten tweede: laat ons goed luisteren naar de angst die bij mensen leeft, maar laat ons daar een hoopvol antwoord op geven en laat ons niet als politici de angst aanjagen, wat bij het debat over de brexit gebeurd is. Ten derde: laat ons duidelijk maken aan iedereen dat Europa een meerwaarde is, dat dat een positief project is en laat ons Europa niet als zondebok gebruiken voor wat misloopt. We moeten dat blijven onder ogen zien als we met de problemen van brexit worden geconfronteerd.
Wat voorligt, is geargumenteerd door de indieners, en terecht. Het is noodzakelijk dat we dit soort overgangsmaatregelen nemen en ervoor zorgen dat bepaalde rechten van mensen, zowel van ons als van Britse burgers, de komende twee jaar worden gewaarborgd.
Ik heb een vraag aan de indieners in verband met de volmachten die worden gegeven aan de regering, want dat blijft uiteraard een gevoelig punt voor iedereen, als parlement, als democraten. Dat is ook gezegd door de indieners. Het wordt geargumenteerd vanuit het feit dat er een verkiezingsperiode aankomt en er een tijd geen Vlaams Parlement actief zal zijn. Maar die periode is natuurlijk kort, terwijl die volmachten hier worden gegeven in een voorstel van decreet dat tot 2020 geldt en waarbij bovendien door de regering zelf de datum van buiten werking treden kan worden aangepast. Het kan dus ook nog eens worden verlengd door de regering zelf zonder dat het parlement daar iets op kan zeggen. Waarom is dat die termijn? Waarom kan die volmacht niet korter zijn, namelijk tot het nieuwe parlement is geïnstalleerd? De Vlaamse Regering wordt gemachtigd om de werkingssfeer van elke bepaling van het voorstel van decreet aan te passen. Als men dat doet, moet dat binnen de zes maanden toch naar het parlement komen voor goedkeuring. Ook die zes maanden is een heel ruime termijn. Wij komen hier elke week samen. Als de regering een beslissing neemt, waarom kan die termijn dan niet korter zijn?
De heer Sanctorum heeft het woord.
Volgend op wat de vorige spreker heeft gezegd, denk ik dat elk artikel wel duidelijk aangeeft wat de noodzaak is om deze overgangsregeling in te voeren in geval dat. Alleen ben ik ook een beetje allergisch aan het verregaand delegeren aan de regering. Dat is een normale parlementaire reflex. Ik begrijp ook niet zo goed waarom die verregaande delegatie moet gebeuren. Men verwijst naar de campagne of naar het feit dat de laatste plenaire vergadering plaatsvindt eind april, maar dat is iets dat wij zelf beslissen. Wij kunnen als parlement perfect beslissen om in de loop van mei nog eens samen te komen als dat noodzakelijk is. Ik zie eerlijk gezegd geen enkele objectieve reden om deze verregaande delegatie in te voeren in dit nooddecreet.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Voorzitter, sta me toe om eerst de collega's te feliciteren, want blijkbaar hebben zij dit voorstel van decreet vandaag ingediend. Ik wil ook de diensten bedanken die dat zo snel op onze banken hebben kunnen krijgen.
Ik heb het een paar uur geleden gekregen. Ik heb geprobeerd om het zo grondig mogelijk te bekijken. Dus als ik enkele vragen stel die niet helemaal oké overkomen, dan hoor ik het graag. Collega’s, ik heb dus een aantal vragen.
Op het inhoudelijke, op wat we proberen te regelen, kunnen we weinig zeggen. We zijn in Vlaanderen sinds juni 2016, vooral in de commissie Buitenlands Beleid, bezig over de brexit, over hoe spijtig dit is. Dit brexitverhaal heeft ons één ding geleerd, namelijk dat populisme niet werkt, dat het tegen elkaar opzetten van mensen niet oké is. Dat de beste garantie voor welvaart, voor Vlaanderen en voor België, elke mogelijke samenwerking is. Hier is dat Europa.
Zoals we daarnet tijdens de actuele vragen hebben besproken, hebben we al heel wat gedaan voor onze Vlaamse bedrijven. We hebben, in de mate van het mogelijke, heel veel maatregelen genomen. We hebben FIT en alle andere agentschappen in werking gezet om bedrijven voor te bereiden op een Europa zonder de UK en op andere relaties en op andere omstandigheden.
Wat er nu vandaag voorligt, betreft niet bedrijven, maar betreft eerder het menselijke aspect. Want de brexit zal treffen. De brexit zonder deal zal veel mensen treffen, veel onderdanen. De regelingen die hier vandaag voorgesteld worden, zijn vooral gericht op onderdanen van het Verenigd Koninkrijk: diegenen die hier werken, diegenen die hier een eigen zaak hebben, diegenen die hier onderwijs volgen, diegenen die hier onderwijs geven, diegenen die hier economische activiteiten ontplooien. We hebben terecht gezegd: wij willen u die voordelen geven. Wij willen de chaos waarin het Verenigd Koninkrijk u wil storten, voorkomen. Wij willen u een overgangsperiode geven die het Verenigd Koninkrijk niet aan Europa en niet aan de eigen onderdanen geeft. Maar nu komt de angel. Inhoudelijk heb ik geen bezwaar. Ik heb een vraag. Ten eerste: is de directie Decreetgeving van onze Vlaamse diensten al nagegaan of dit juridisch in orde is? Want ik heb enkele vragen. Wederkerigheid is een gunst. Wij gaan uit van wederkerigheid. Welke juridische waarde heeft dat? Ten tweede, stel dat Groot-Brittannië zo vrij is om op ons aanbod in te gaan, dan hebben wij met Groot-Brittannië een bilateraal akkoord. Wat met het juridisch kader, in het kader van Europa? Ik heb collega Diependaele horen zeggen: we blijven in het contentieux van Europa, van het huidige kader. Maar door dit zo te formuleren en door een eventueel akkoord van Groot-Brittannië, hebben we een bilateraal akkoord. Wat met Europese voorzieningen wat dit betreft? Ik denk dat dat een heel belangrijk aspect is.
Een zeer specifiek voorbeeld staat ook in jullie eigen voorstel, collega’s. Inzake de socialezekerheidsstelsels verwijst u naar een bilateraal verdrag van 1957, dat de relaties tussen België en Groot-Brittannië zou regelen. Maar u zegt zelf in uw voorstel van decreet dat dat eigenlijk een beetje is opgeheven door een nieuwe verordening van Europa, een verordening die de UK niet meer wil naleven. In welk kader zitten we dan? De chaos die er dreigt te komen bij een exit zonder deal, moeten we die beantwoorden met een legistieke chaos die wij zelf creëren? De hoogdringendheid wordt hier algemeen aanvaard, maar ik zou de collega’s willen vragen om de chaos te voorkomen door bij hoogdringendheid advies te vragen aan de Raad van State. Ik ben zo vrij geweest om het na te kijken: dat kan nog perfect lukken. Op de vergadering van 27 maart – nog altijd twee dagen voor het eventuele dramatische geval dat er een exit zonder deal komt – zijn we nog op tijd, maar dan hopelijk juridisch correct onderbouwd. Mijn vragen staan er, voorzitter. Ten eerste stel ik voor om een dringend advies te vragen bij de Raad van State.
En last but not least wil ik me ook nog aansluiten bij de twee collega’s die mij voorafgingen, inzake de machtiging die wordt gegeven aan de Vlaamse overheid. Collega’s, dit parlement wordt ontbonden op 25 mei. Tot die datum kunnen wij elk moment hoogdringend terugkomen om elk mogelijk hoogdringend decreet goed te keuren, want dit is vandaag ook gelukt op één dag.
Ik wil daar als parlementslid mijn verantwoordelijkheid voor nemen. Ik vind dat belangrijk en ik vind het ook mijn plicht. De zeer uitgebreide machtiging en bevoegdheid die we aan de Vlaamse Regering geven, is jammer. Wat ook jammer zou zijn, is dat als we dit niet wijzigen, we straks geen kamerbreed signaal kunnen uitsturen. We zijn bereid om een kamerbreed signaal uit te sturen, maar het moet legistiek echt kloppen. We moeten chaos niet beantwoorden met chaos.
De heer Diependaele heeft het woord.
Mevrouw Turan, je kunt zelf toch inzien dat twee dagen voor een totaal nieuwe rechtsorde intreedt, een totaal nieuwe juridische situatie met betrekking tot zowat alle domeinen van onze samenleving, twee dagen voor administraties om zich daaraan aan te passen en plots de klik te maken, te kort is. Op zich is het niet onredelijk om een advies van de Raad van State te vragen, maar volgens mij is dat niet nodig, en wel hierom.
In uw hoofde is er blijkbaar een vergissing: ik heb niet gezegd dat we binnen het Europees contentieux blijven. In geval van een no-dealbrexit treedt het Verenigd Koninkrijk vanaf 29 maart uit de Europese Unie, uit het contentieux, waardoor we een totaal nieuwe juridische situatie krijgen. Elke ingezetene van Groot-Brittannië is dan ingezetene van een derde land en niet langer ingezetene van de Europese Unie. Dat is een totaal verschillende juridische constructie.
Met dit voorstel van decreet gaan we de regelingen – het zijn voordelen, maar evengoed verplichtingen, het zijn rechten en plichten – die we vandaag kennen binnen dat Europees contentieux, uit dat Europees contentieux halen en ook eenzijdig toepassen op Britse ingezetenen. In die zin blijven we niet binnen dat contentieux, maar gaan we een juridische fictiebepaling invoegen, wat we doen voor de toepassing van heel wat van die regels. Daarvoor is enige intellectuele flexibiliteit nodig.
In die zin is het niet nodig om naar de Raad van State te gaan, want die regels zijn natuurlijk solide. Het is al jarenlang de werkwijze en de juridische gang van zaken binnen de Europese Unie met betrekking tot al die verschillende beleidsdomeinen. Daarom vinden wij dat niet nodig.
Daarenboven is het niet zo dat we met dit voorstel van decreet telkens afzonderlijk al die regelingen gaan hertekenen of overschrijven. We gaan een algemene bepaling invoeren dat we voor al die regels die fictie toepassen. Het zou veel te veel tijd en werk kosten. Dan ga je heel lang werken om al die regels op hun eigenheid te onderzoeken en te omschrijven. Dat zou te ver leiden. Daarom houden we het bij een algemene bepaling.
Met betrekking tot het akkoord van 1957 begrijp ik in alle eerlijkheid niet goed wat het verschil is. Uiteraard waren er voor de toetreding van Groot-Brittannië tot de Europese Unie bilaterale en multilaterale verdragen, sommige waarschijnlijk al van eeuwen geleden. Op het moment dat Groot-Brittannië toetrad tot de Europese Unie, zijn die op zich niet opgeheven. ‘Lex posterior derogat priori’, wat betekent dat de nieuwe regels de vorige buiten toepassing verklaren. Als natuurlijk plots de nieuwe regels wegvallen door die brexit, dan val je automatisch terug op de oude regels. In dit geval is dat een toepassing van de sociale zekerheid van 1957. Het lijkt me niet zo bijzonder moeilijk om te begrijpen dat de situatie in de wereld er sindsdien net iets anders uitziet. Je kunt dus niet zomaar terugvallen op die regels.
Nog iets, mevrouw Turan: op een bepaald moment zegt u dat we de chaos gaan proberen te vermijden ten voordele van het Verenigd Koninkrijk. Ik weet niet of ik dat goed heb begrepen, maar dat is natuurlijk niet het geval. We gaan vooral zorgen dat we het zowel voor Vlamingen als Britten als ondernemingen, die getroffen zijn door de brexit, zo gemakkelijk mogelijk maken. Het is geen toegift ten aanzien van de Britse politiek, het is een poging om te zorgen dat zo weinig mogelijk mensen er hinder van ondervinden.
We hebben het er daarnet, tijdens de actuele vragen, ook over gehad. Het is niet onze taak. Iedereen mag daarover zijn mening hebben, maar de beslissing om uit de Europese Unie te stappen, is genomen door de Britse democratie. Dat is een gegeven. Het is nu onze taak om ervoor te zorgen dat we onze belangen en de belangen van onze inwoners zo goed mogelijk verdedigen. Het is dus op geen enkele manier een toegift aan de Britse politiek.
Mijnheer Vanbesien, mevrouw Turan, ik begrijp uw opmerking met betrekking tot die machtiging wel degelijk. Absoluut. Een machtiging geven aan de regering is vanuit een parlementaire reflex altijd iets waarover je beter meer dan twee keer nadenkt. Maar in dezen denk ik toch dat het nodig is en ook dat het zonder gevaar is. Het is namelijk niet enkel vanwege die verkiezingen. Maar die verkiezingen zijn daarin wel een verzwarende omstandigheid. Er is – en dat is de laatste maanden toch wel bewezen – enorm veel onduidelijkheid over waar we naartoe gaan. En het zal de komende weken en maanden mogelijk – niemand kan dat voorspellen, al kon de heer Vanbesien dat daarnet bij de actuele vragen wel, maar het lijkt me gevaarlijk om daarvan uit te gaan – nodig zijn om op zeer korte termijn in te grijpen.
Ik geef een voorbeeld – en het is maar een voorbeeld, dus pin mij daar niet op vast. Stel dat er nu een uitstel komt van die brexit, en dat uitstel gaat, zoals mijnheer Daems daarnet aankaartte, voorbij de Europese verkiezingen, dan zal Groot-Brittannië toch nog verkiezingen moeten organiseren en dan zullen we moeten weten hoe we daarmee omgaan.
Een ander voorbeeld betreft die wederkerigheid. Dat is het allerbelangrijkste. Op heel korte termijn zou het kunnen dat we signalen krijgen dat Groot-Brittannië zich niet houdt aan die wederkerigheid. En dan zou ik absoluut graag hebben dat we zeer snel kunnen reageren, dat we zeer snel tegenmaatregelen kunnen nemen. Op die manier kunnen we een duidelijk signaal geven aan Groot-Brittannië dat we absoluut willen dat Vlamingen in Groot-Brittannië dezelfde voordelen genieten als de voordelen die wij bieden aan de Britten in Vlaanderen. In die zin denk ik dat er snel moet worden opgetreden.
U vraagt: ‘Waarom die zes maanden om dat decretaal te verankeren?’ Niets houdt u – of het nieuwe parlement of wie dan ook – tegen te vragen om daarover snel een debat te voeren. Ik wil dat de Vlaamse Regering de dag nadien of zelfs diezelfde dag nog juridisch kan reageren als dat mogelijk is. Als het parlement de vraag stelt om de dag nadien samen te komen, dan blijft die mogelijkheid natuurlijk bestaan. Dat is geen enkel probleem.
Ik denk dat ik op alles heb geantwoord.
Voor alle duidelijkheid: ik kan niet voorspellen hoe het zal aflopen. Ik heb daarnet enkel gezegd dat de uitkomst van de drie stemmingen die deze week worden gehouden, voorspelbaar is. Dat is het enige dat ik heb gezegd. Dat zult u kunnen controleren, want ik heb de twee stemmingen voorspeld die vandaag en morgen zullen plaatsvinden. U kunt dus controleren of de voorspellingen juist waren of niet.
Ik vind het een heel rare redenering om te zeggen: ‘Dat er hier staat dat men binnen zes maanden naar het parlement moet komen, dat is geen probleem. Want als het parlement het wil, dan kunnen we ook vragen dat het de dag nadien gebeurt.’ Wel, het parlement wíl dat het de dag nadien naar hier komt. Of laat ons zeggen: de week nadien of twee weken nadien. Maar laat ons dat hier al afspreken. Laat ons dat hier ook duidelijk zeggen tegen de regering: ‘We geven u een volmacht, maar dat wil zeggen dat u, onmiddellijk nadat u een beslissing hebt genomen, daarmee naar hier komt.’ Ik vind die zes maanden dus zeer ruim. Én – dat is belangrijk – de Vlaamse Regering krijgt hier de machtiging om zelf over de duur van haar volmachten te beslissen. En dat is iets dat we echt niet kunnen toelaten. Die twee zaken kloppen niet in uw eigen redenering.
Mijnheer Diependaele, u hebt hier een juridische interpretatie gegeven, naar aanleiding van de interpretatie die ik gaf en de vraag die ik heb gesteld. Ik respecteer uw interpretatie, maar er zullen waarschijnlijk ook andere interpretaties mogelijk zijn, net omdat het zo belangrijk is.
U vraagt van het parlement, en ook van de mensen, enige intelligente juridische flexibiliteit. Ik denk dat dat een nieuwe term zal zijn voor de wetgevende macht. Wij kunnen die flexibiliteit niet geven. Wij zijn de wetgevende macht, de decreetgevende macht. Er zijn mogelijkheden om het na te kijken.
U spreekt zichzelf tegen. U zegt – en dat is ook zo –: ‘Er worden geen nieuwe maatregelen genomen. Er komt gewoon een overgangsperiode om de zekerheden en de rechten te garanderen gedurende een periode.’
Dus, mijnheer Diependaele, of we nu die garanties vandaag geven, met alle vraagtekens en de juridische onzekerheid, of op 27 maart, voor de diensten en administratie zal dat geen verschil maken. Collega’s, dit is echt te belangrijk om aan intelligente juridische flexibiliteit over te laten. We hebben echt tijd genoeg. Dit is hoogdringend en noodzakelijk, maar we hebben tijd om dit te doen, na een advies van de Raad van State.
Wij kunnen geen handelsakkoorden sluiten; Europa sluit die akkoorden en die komen naar Vlaanderen, als er een Vlaamse bevoegdheid in zit. In zo’n geval gaat het om een gemengd akkoord. Het gaat hier onder andere over onderwijs, sociale zekerheid en toelating tot het grondgebied. Vlaanderen kan de volledige inhoud niet bepalen, als het om een Europese bevoegdheid gaat. Ik zou hier echt die zekerheid, het advies van de Raad van State, aan willen koppelen, want we verliezen daar echt geen tijd mee.
Die machtiging aan de regering is trouwens veel te breed. Tot en met 25 mei wordt dit parlement niet ontbonden, dus wij kunnen perfect terugkomen en onze verantwoordelijkheid nemen.
Voorzitter en collega’s, ik zou kort willen ingaan op de twee argumenten of bezorgdheden die de oppositie naar voren brengt. Eerst en vooral wil ik het hebben over de bezorgdheid rond de machtiging. Het is evident dat een parlement niet graag machtigingen verleent aan een regering voor zaken waar het zelf bevoegd voor is. De machtiging is tamelijk breed, omdat de situatie hoogst uitzonderlijk is – laten we daar eerlijk over zijn. We zitten echt in een crisissituatie, die het Vlaams Parlement noch de Europese Unie veroorzaakt hebben, maar, zoals geschetst is, door een publieke opinie die opgejaagd is door fake news en een Brits parlement dat vandaag in chaos verkeert en er het eerste slachtoffer van zal zijn.
Ik denk dat we die machtiging moeten verlenen, maar het parlement heeft altijd de mogelijkheid, ook een volgend parlement – en dat zullen onze opvolgers zijn –, om op eender welk moment een decreet goed te keuren dat een einde maakt aan die machtiging, die machtiging herdefinieert of ze inperkt.
Ik denk zelf dat we, gelet op de onvoorspelbaarheid van dit dossier en de omvang van de problematiek, kunnen leven met een grote en brede machtiging, in de veronderstelling dat het volgende parlement, zodra het zitting heeft genomen, op elk moment kan beslissen om die machtiging te beëindigen, te hervormen of in te perken.
Wat de bezorgdheid van mevrouw Turan betreft, geven wij hier geen opdracht tot onderhandelen met de Britse regering. We geven een machtiging aan de Vlaamse Regering om eenzijdig een overgangsperiode te installeren. En die Vlaamse Regering zal die overgangsperiode installeren wanneer ze vaststelt dat de Britten op een billijke manier omspringen met Vlaamse onderdanen. Daar gaat geen onderhandeling aan vooraf. Het is een eenzijdige beslissing die de Vlaamse Regering binnen die machtiging neemt.
Op die manier doen we net datgene wat vandaag noodzakelijk is in een heel complexe en hybride juridische context. Daar moeten we niet flauw over doen. Het is een heel moeilijke hybride context die nog heel veel juridische vragen zal oproepen, zowel in ons land en in de Europese Unie als in het Verenigd Koninkrijk.
Een laatste beschouwing is dat we met een tijdsprobleem zitten. Onze administraties gaan in een chaotische situatie terechtkomen. Ik denk dat we daarin geen tijd mogen verliezen. Ik denk dat we vandaag de beslissing tot machtiging moeten nemen en dat we binnen die machtiging de Vlaamse Regering de komende maanden de ruimte moeten geven om verstandig om te springen met de belangen van de Vlamingen in het Verenigd Koninkrijk en van de Britse onderdanen in Vlaanderen. De volgende Vlaamse Regering en het volgende Vlaams Parlement zullen de volledige vrijheid hebben om te kijken hoe ze verder omgaan met dit dossier.
Waarom komt dit voorstel van decreet er en is het nodig? Het is in de eerste plaats om de rechten van de Vlamingen in Groot-Brittannië te waarborgen, en we kunnen die enkel waarborgen als we zelf de Britten in Vlaanderen bepaalde rechten toe te kennen.
Dat doen we niet door een akkoord te sluiten of daarover te onderhandelen, dat is iets dat we op elkaar afstemmen in die totaal nooit geziene, uitzonderlijke situatie die zich dreigt voor te doen in geval van een no-dealbrexit. Die twee moeten dus als het ware op elkaar worden afgestemd. Die machtiging is nodig om dat te kunnen doen op een voldoende snelle en soepele manier. Dat is ook de reden waarom die data bepaald zijn tot 2020 en daar ook een zekere soepelheid op zit, namelijk om ervoor te kunnen zorgen dat de rechten van de Vlamingen in Groot-Brittannië en van de Britten in Vlaanderen op elkaar kunnen worden afgestemd. Daarom is een flexibele machtiging nodig, en dit geldt des te meer in een periode waarin het parlement in verkiezingen is.
Zoals de heer Somers terecht heeft gezegd, is het een machtiging bij gewone meerderheid. Een volgend parlement kan altijd beslissen om die machtiging aan te passen of terug te draaien, die is nooit te eeuwigen tijde. Wat dat betreft, is het parlement dus zeker niet gekortwiekt.
Tot slot wil ik erop wijzen dat we geen tijd meer te verliezen hebben. We moeten zo snel mogelijk over dit voorstel van decreet stemmen zodat de administratie zich daar onmiddellijk kan op voorbereiden. Als we dit nu nog uitstellen en langer wachten dan vandaag, dan bestaat het risico dat we een dag voor een no-dealbrexit plots over dat voorstel van decreet moeten stemmen en dat de administratie daar niet op voorbereid is.
We moeten stemmen over dit voorstel van decreet waar een zekere flexibiliteit en machtiging voor nodig is als gevolg van een nooit geziene situatie. Daar is goed over nagedacht. Zoals mevrouw Turan zei, zijn we het eens over de inhoud. Ik denk dat we dit nu moeten doen, in het bijzonder om de rechten van de Vlamingen in Groot-Brittannië te kunnen waarborgen.
Mijnheer Vanbesien, als u zo zeker bent hoe de stemming vanavond zal aflopen, dan gaan we niet naar een harde brexit en zal dit voorstel van decreet nooit nodig zijn. Als u stemmingen kunt voorspellen, moet u zich alvast geen zorgen maken over die machtigingen aan de Vlaamse Regering, want dan zullen die nooit in werking treden.
Voor mij is die machtiging, zoals de heer Van Rompuy zegt, alleen maar nodig opdat de Vlaamse Regering zeer snel zou kunnen reageren op een moment dat de rechten van Vlamingen in Groot-Brittannië of omgekeerd in gevaar zijn, en zou kunnen optreden om die rechten te vrijwaren. Ik heb geen enkele reden om eraan te twijfelen dat de Vlaamse Regering ook op een goede manier zal omgaan met die machtigingen.
Mevrouw Turan, met die juridische flexibiliteit heb ik natuurlijk niet bedoeld – ik heb me mogelijks verkeerd uitgedrukt – dat die regels niet flexibel kunnen worden geïnterpreteerd. Ik wil alleen zeggen dat men intellectueel de flexibiliteit moet hebben om de fictie die we hier juridisch laten ontstaan, te doordenken. We uit het Europees contentieux treden, maar we gaan doen alsof al die regels toch nog van toepassing zijn. Dat bedoelde ik met die flexibiliteit, en dus niet dat die rechtsregels zelf flexibel kunnen worden toegepast.
Mevrouw Turan, wat dat riedeltje betreft dat we kunnen wachten tot 27 maart, mag u aan een Vlaming die vandaag werkt aan een onderwijsinstelling in Groot-Brittannië uitleggen waarom die nog moet wachten tot 27 maart voor hij zekerheid krijgt of hij al dan niet zijn job kan behouden. U mag gaan uitleggen aan een Britse student aan een universiteit in Leuven of aan een hogeschool waarom die nog altijd geen zekerheid zal hebben of hij wel op een rechtsgeldige manier en aan dezelfde voorwaarden zijn diploma zal kunnen halen en niet meer inschrijvingsgeld zal moeten betalen.
Het gaat hier niet alleen over zekerheden die wij in het leven roepen ten aanzien van instellingen maar ook over gewone burgers die zullen worden getroffen door die brexit, en die willen we helpen met dit voorstel van decreet. Als u dat anders wilt gaan uitleggen, dan doet u maar.
En een laatste punt: ik weet niet of ik het goed begrepen heb, maar uw redenering als zou Europa bevoegd zijn, klopt niet. Het is toch overduidelijk dat, op het moment dat het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie treedt, en wij afspraken of rechtsregels willen aannemen ten aanzien van ingezetenen van het Verenigd Koninkrijk, het Europees recht niet meer speelt. Dan zijn wij zelf bevoegd. Daar heeft de Europese Unie in die zin niets aan te zeggen, het is onze eigen bevoegdheid.
Daarmee is de algemene bespreking gesloten. Er is genoeg woord en wederwoord geweest. (Opmerkingen)
In het reglement staat dat de voorzitter dat zo mag beoordelen. De algemene bespreking is dus gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2018-19, nr. 1911/1)
– De artikelen 1 tot en met 36 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van decreet houden