Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet betreffende het individueel bezoldigd personenvervoer.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Keulen heeft het woord.
Voorzitter, we hebben over dat nieuwe Taxidecreet een heel geanimeerde en heel gedreven bespreking gehad in de commissie, met de bijhorende hoorzittingen. Daar is, wat dat betreft, een waterscheiding tussen de mensen die hun blik op de achteruitkijkspiegel richten, en de mensen die de toekomst omarmen.
Ik vind dit ontwerp van decreet nuttig en nodig. Als er nu één wetgevend initiatief is dat echt op het goede moment is gekomen, dan is het wel dit nieuwe Taxidecreet. Het laat ons toe om nieuwe spelers zoals Uber een plaats geven, en om willekeur uit te sluiten. We willen ons vooral in de positie van de reiziger plaatsen. Met het oog op de toekomst is de taxisector voor ons ook een belangrijke speler als het gaat over basisbereikbaarheid, en over de last mile.
Dit gaat ook over het populariseren van de taxi’s, want vandaag beschouwen we de taxi toch als iets duurs, iets uitzonderlijks, en iets wat alleen maar in de grotere steden bestaat, waar ook treinstations en luchthavens aanwezig zijn.
In een modern systeem van openbaar vervoer zou je de taxi ook een volwaardige plaats kunnen geven voor het afleggen van de last mile. Ik denk niet het aantal taxi’s in de toekomst zal dalen; de taxisector zal net een veel belangrijkere rol gaan spelen dan vandaag. We hebben het dan over de hele sector: de nieuwe spelers zoals Uber en aanverwanten, maar ook de klassieke aanbieders.
Ik wil verder ook meegeven dat we op gezette tijden moeten durven te evalueren. Dat is ook voor onze Open Vld-fractie van groot belang. Dit vormt inderdaad een grote mijlpaal; dit wordt een nieuw landschap. Er moeten dingen worden bijgestuurd, niet alleen op sociaalrechtelijk vlak, maar ook letterlijk – de plaats die de taxi’s in de straten innemen.
Dan moet je dat ook durven doen. En dat vind ik ook wel goed van de collega's, dat men niet zegt: ‘We gaan het weer eens uitstellen, we proberen het weer eens van ons weg te schuiven.’ We zijn er in totaal al een kleine drie jaar mee bezig geweest. Op een zeker ogenblik moet de wetgevende macht de moed hebben vanuit haar overtuiging knopen door te hakken.
Met de belofte van de evaluatie naar de klassieke aanbieders, maar ook met het geven van kansen aan de nieuwe aanbieders binnen een gereglementeerd kader, denk ik dat we hier voor Vlaanderen op het vlak van basisbereikbaarheid een betekenisvolle stap zetten die goed is voor de toekomst en vooral voor de reiziger.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Collega's, ik ben het met de heer Keulen eens dat we in Vlaanderen nood hadden aan een nieuw wetgevend kader rond de taxisector. Die taxisector moet vandaag opereren in een kader dat veel te strikt is en dat niet is aangepast aan nieuwe technologieën, aan de opkomst van de platformen en dergelijke, om ervoor te zorgen dat wat men het individueel bezoldigde personenvervoer noemt, echt een rol kan spelen in onze mobiliteit. Ik zie die rol momenteel als ontbrekende schakel tussen individuele vervoerswensen, die vandaag veel te vaak gekoppeld zijn aan het gebruik van een eigen auto, en anderzijds collectieve vervoersoplossingen, die beperkt zijn, door het budgettair kader, door ruimtelijke ordening, maar ook door diensturen en dergelijke.
Maar, we hebben wel een hoorzitting georganiseerd. En het siert onze commissie dat, telkens wanneer wij belangrijke decreten behandelen, we ons laten informeren door de rechtstreeks betrokkenen. We hebben geluisterd naar de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), de vertegenwoordiging van de steden en gemeenten die dit allemaal moeten organiseren op hun grondgebied. We hebben ook geluisterd naar de taxisector, waarbij werkgevers en werknemers – uniek in deze tijden – verenigd, met één stem hebben gesproken. En we hebben ook geluisterd naar Uber.
En wat mij is opgevallen, is dat de VVSG en de taxisector allebei op een aantal fundamentele uitgangspunten van dit ontwerp van decreet grote vraagtekens hebben geplaatst. Want collega Keulen zegt: ‘We moeten een aangepast regulerend kader hebben.’ Maar wat hier voorligt, is totale deregulering: geen minimumprijzen én geen maximumprijzen, geen enkele beperking op het aantal taxi's, geen enkele geografische beperking op het gebruik van een vergunning.
Wat zegt de VVSG? De VVSG vreest een toevloed van straattaxi's op evenementen in de stadscentra, waarop de gemeenten absoluut geen vat hebben. Ze vreest voor woekerprijzen ten nadele van de klant. Wat zegt de taxisector? Die vreest dat grote internationale spelers met immense kapitaalreserves, zoals bijvoorbeeld Uber – dat vorig jaar wel 3,5 miljard euro verlies heeft gemaakt, maar goed, die mannen blijven kapitaal ophalen op de internationale markt, op de beurs – zich kunnen permitteren om maanden, desnoods jaren onder de prijs te werken om de facto een monopolie te vestigen op de markt, met als gevolg dat heel wat Vlaamse taxibedrijven die concurrentie niet zullen aankunnen. En bij zo’n de-factomonopolie is de klant ook niet gebaat, en zeker niet diegene die achter het stuur zit. Want laat ons niet vergeten: een taxichauffeur heeft ook recht op een degelijk inkomen en op normale werkomstandigheden. Al die zaken staan onder druk. Dat zegt de VVSG, dat zeggen de werkgevers, dat zeggen de werknemers en dat zegt ook de Mobiliteitsraad van Vlaanderen (MORA). Ons officieel adviesorgaan zegt dat we toch moeten proberen hier en daar in het decreet een aantal veiligheidsvoorzieningen in te schrijven, zodat men, wanneer de markt ontwricht zou worden, kan ingrijpen.
En dus heb ik, samen met collega Rzoska, opnieuw twee amendementen ingediend. Nogmaals, niet om de filosofie van het ontwerp van decreet te ondergraven. Want we hébben een nieuw wetgevend kader nodig. De taxisector, of alleszins de reglementering daarrond, is vandaag een verouderd verhaal. Maar wij willen niet gaan naar die verregaande deregulering die er nu is. En we willen een minimum aantal handvatten inschrijven in het decreet, om te vermijden dat die zaken zich voordoen: negatieve effecten, zoals sociale dumping, woekerprijzen, grote spanningen op het veld, taxioorlogen en dergelijke, zoals die zich effectief hebben voorgedaan in Londen, Amsterdam, in Barcelona en Parijs. Daar komt men terug op die verregaande deregulering. En daaruit moet we lering trekken.
En dus stellen wij heel concreet voor om aan de vervoerregio's, waar gemeenten moeten samenwerken – en niet alleen hun goesting doen, op hun grondgebied – en bij consensus moeten beslissen, de mogelijkheid te geven om al dan niet tijdelijk een plafond in te stellen op het aantal vergunningen voor taxi's. En dat plafond kan uiteraard nooit lager zijn dan het plafond zoals het vandaag bestaat. Geef hun ten minste de mogelijkheid om eventueel de negatieve effecten op dat vlak aan te pakken.
Ten tweede stellen wij voor dat de Vlaamse Regering minimumtarieven vastlegt. Geen vork, maar een minimumtarief, een bodemtarief, waaronder er niet kan of mag worden gewerkt.
Collega’s, dat zijn twee concrete voorstellen, waarbij de basisfilosofie van het ontwerp van decreet, waar wij ons achter kunnen scharen, niet ondergraven wordt, maar waarbij we, lering trekkend uit wat zich elders voorgedaan heeft en ook luisterend naar de rechtstreeks betrokkenen – waarom organiseren we anders hoorzittingen? – toch proberen om het ontwerp van decreet beter te maken en om een aantal veiligheidsmechanismen in te bouwen.
De heer Rzoska heeft het woord.
Ik sluit mij graag aan bij collega Keulen en collega Vandenbroucke. Collega Keulen, ik denk dat we inderdaad in de commissievergadering een zeer goede discussie ten gronde gehad hebben.
Het is echt geen kwestie van in de achteruitkijkspiegel kijken. Onze fractie wil de filosofie die in dat ontwerp van decreet zit, wel degelijk ook ondersteunen. Het was inderdaad dringend nodig dat er in Vlaanderen een nieuw Taxidecreet kwam. Tot daar is er dus absoluut geen probleem. Er zitten heel wat positieve elementen in: nieuwe spelers die ook nieuwe kansen moeten krijgen op de taximarkt, een normenkader voor exploitanten en chauffeurs en zo meer. Dat zijn positieve elementen. Ik denk dat niemand, kamerbreed, die dingen in de commissie in twijfel getrokken heeft.
Maar het is wel zo – en daar was ik toch wat over verwonderd – dat op een moment dat de commissie Mobiliteit de actoren daarover hoort, het ook de bedoeling is om te luisteren. Je kunt altijd een onderscheid maken tussen wat vanuit één specifiek element komt en vanuit één specifieke positie. Dan is het aan de commissie om daar al dan niet op in te gaan. De twee amendementen die collega Vandenbroucke en ik op tafel leggen, zijn nu net de rode draden die door alle actoren op de hoorzitting naar voren geschoven zijn. Het is al gezegd door collega Vandenbroucke: de VVSG, de MORA en de taxisector stonden daar schouder aan schouder. Zelfs binnen de taxisector – bijna een unicum in Vlaanderen, denk ik – waren werkgevers en werknemers aan één tafel het erover eens dat dit toch wel een aantal absolute minima waren die men vanuit de sector vroeg, ondersteund door de MORA en de VVSG.
Ik kan moeilijk begrijpen dat we na zo’n hoorzitting, waar we toch met z’n allen vastgesteld hebben dat er een aantal terechte opmerkingen waren, niet zouden ageren als parlement, dat we niet zouden ageren als decreetgever. We hebben dat op een zeer minimale manier gedaan. De amendementen zijn zeer minimaal opgesteld, als zijnde dat we wel degelijk die vervoerregio’s het handvat willen geven om eventueel in te grijpen als er een probleem is. We leggen daar dus geen onmogelijke dingen op tafel. Het is binnen de vervoerregio dat die toekomstige vervoersplannen uitgeschreven zullen worden, en dat er ook rond de taxi’s opties genomen zullen moeten worden. Het is geen dwingend verhaal dat we op tafel leggen, het is een mogelijk handvat dat men dan achter de hand heeft op het moment dat er zich problemen zouden voordoen.
Het tweede heeft te maken met datgene wat collega Vandenbroucke naar voren geschoven heeft: het lijkt ons goed dat de Vlaamse Regering een minimumtarief op tafel legt. Er was op een gegeven moment zelfs sprake van een vork. Daar hebben we niet voor geopteerd. Maar wel voor een minimumtarief, zodanig dat het spel tussen de klant en de bestuurder op een correcte manier verloopt.
Dat zijn twee amendementen, twee bijsturingen, die, als je de hoorzittingen goed beluisterd hebt, toch zeer breed gedragen werden door diegenen die we daar gehoord hebben, en die voor ons een bijsturing ten goede zijn en de andere opties versterken die in dit ontwerp van decreet zitten. We hebben in de commissievergadering daarover gediscussieerd, we hebben daar geen steun voor gekregen, we hopen dat de geesten nu wat verder gerijpt zijn. We leggen ze opnieuw op tafel, en hopen dat ze deze keer wel de steun krijgen, zodat we naar een kamerbrede goedkeuring kunnen gaan om de taxisector en het decreet daarover te vernieuwen.
De heer Sintobin heeft het woord.
Collega’s, ook onze fractie onderschrijft natuurlijk de basisfilosofie van dit ontwerp van decreet. Het was dringend tijd dat het Taxidecreet werd hervormd, en ook aantrekkelijker gemaakt werd en naar voren geschoven als een volwaardig mobiliteitsalternatief. Ook de sector was vragende partij om dit Taxidecreet te hervormen.
Maar het is inderdaad eigenaardig dat de meerderheid en de minister niet ingegaan zijn op terechte bezwaren van niet alleen de sector, maar ook van de werkgevers, van de vakbonden, van de VVSG.
Het is vooral de totale deregulering die problematisch is en die zal zorgen voor een zware negatieve impact op onze eigen Vlaamse taxisector, omdat die niet zal kunnen concurreren met deelplatformen zoals Uber, dat alle kosten en risico’s op de taxisector zelf zal afwentelen, zoals we nu al zien.
Niet alleen in buitenlandse steden is er soms een taxioorlog aan de gang; ook in mijn eigen stad, minister, zijn er al verschillende zware incidenten geweest tussen taxichauffeurs onderling, tot schietpartijen toe, omdat er geen enkele reglementering bestond. Ik denk dat dit decreet en uw afwijzende houding tegenover de terechte bezwaren van de sector de veiligheid van de passagiers niet ten goede zullen komen. Onze eigen taxibedrijven zullen het ook heel moeilijk krijgen om te kunnen concurreren met deelplatformen zoals Uber. Ik verwijs even naar een totaal andere sector. Dit is namelijk identiek hetzelfde verhaal als met Airbnb en het Logiesdecreet: deregulering brengt altijd problemen met zich mee. Ik vind dus dat de collega’s van sp.a en Groen terecht twee amendementen hebben ingediend. We zullen die straks ook steunen.
Wat de minimumprijzen betreft, daar moet naar gekeken worden. Dat staat nu niet in de amendementen en ook niet in het ontwerp van decreet, als ik het goed heb. Dit ontwerp van decreet begrenst evenmin de toegestane uren en de werkuren, terwijl alle andere beroepschauffeurs zich wel aan bepaalde grenzen moeten houden. Ik denk dus, minister, dat er nog werk is voor dit decreet in voege kan treden. Het zal de passagiers zeker niet ten goede komen.
Ik stel ten slotte vast dat er in bepaalde steden, ook in mijn stad, al woekerprijzen gevraagd worden en dat mensen eigenlijk bedrogen worden zodra ze in een taxi stappen. Wij gaan het ontwerp van decreet dus niet goedkeuren, minister, maar wel de amendementen van de collega’s van sp.a en Groen.
De heer Maertens heeft het woord.
Collega’s, dit ontwerp van decreet is heel belangrijk en daarom wil ik namens mijn fractie nog het een en ander duiden. We gaan de impact van dit decreet zien en ben ik er echt van overtuigd dat we er echt wel het verschil mee gaan maken. We zorgen voor een democratisering van de taxisector en we zorgen voor meer en goedkopere taxi’s voor de klanten. Dat is toch een van de belangrijkste uitgangspunten van dit ontwerp van decreet.
Vandaag gebruiken mensen een taxi vooral na een avondje uit of voor een verplaatsing tussen het station en de woonst. Dat gebeurt echter nog veel te weinig en de prijs is daarbij doorslaggevend. Taxi’s zijn vandaag te duur – onbetaalbaar zelfs – voor mensen in het algemeen. Een bijkomend gevolg van de huidige regulering is dat je vooral in de twee grootsteden en hier en daar in een centrumstad taxi’s ziet. Dat is een probleem, denk ik. Het aanbod is veel te klein en ik ben ervan overtuigd dat we dankzij dit decreet het aanbod zullen vergroten, ook in landelijke gebieden. Dat is niet onbelangrijk.
Minister Weyts verhelpt deze problemen met dit ontwerp van decreet. Het doet daar echt iets aan en dat kunnen wij alleen maar toejuichen. Waar een vergunning vandaag beperkt is tot de gemeente die haar heeft afgeleverd, wordt zij nu geldig voor heel Vlaanderen. Dat heeft een zeer grote impact want het betekent dat er geen lege ritten meer zijn, wat vandaag wel anders is, en dat we zo de prijzen zullen kunnen drukken. Vandaag is er slechts één vergunde taxi per duizend inwoners. Met dit ontwerp van decreet, dat hopelijk goedgekeurd zal worden tijdens deze plenaire vergadering, heffen we die beperking op en zorgen wij er ook voor dat er geen vaste prijs meer is. Ook dat gegeven zal zorgen voor een democratisering en voor lagere prijzen voor de consument.
Maar – en ik wil al ten dele antwoorden op een van de amendementen van de collega’s Rzoska en Vandenbroucke – in het ontwerp van decreet staat letterlijk dat de Vlaamse Regering steeds minimum- of maximumtarieven kan opleggen als men risico's op sociale dumping vaststelt en als men vaststelt dat er door monopolievorming te hoge prijzen zijn. Dat is zeer belangrijk.
Waar dit ontwerp van decreet echt voor een fundamentele verandering zorgt, is dat de vervoerregio's, in het kader van de basisbereikbaarheid, in de toekomst ook private taxi's zullen kunnen inzetten als alternatief voor busvervoer, waar dat nuttig en nodig is. Zeker in landelijk gebied zou dit echt van belang kunnen zijn.
Collega Sintobin, dit ontwerp van decreet vereenvoudigt de regelgeving, het is geen totale deregulering. Er zijn wel degelijk garanties voor kwaliteit, voor veiligheid enzovoort. Het ontwerp van decreet geeft innovatieve ondernemers in personenvervoer alle ontwikkelingskansen en garandeert de betaalbaarheid van het taxivervoer voor de klanten, en dus voor alle Vlamingen. Als we erin slagen het taxivervoer goedkoper te maken, denk ik dat we nog meer Vlamingen ervan zullen kunnen overtuigen om na een avondje uit hun wagen te laten staan. Zo zal dit ontwerp van decreet – het staat er niet expliciet in – ongetwijfeld een fundamentele bijdrage kunnen leveren om het aantal verkeersslachtoffers in Vlaanderen verder te laten dalen.
De heer de Kort heeft het woord.
Voorzitter, collega's, onze mobiliteit is in volle verandering en de mensen zoeken naar mobiliteitsoplossingen. Steeds meer bestaan die oplossingen uit een keten van verplaatsingen waarbij verschillende vervoersmodi worden gecombineerd. Een taxi kan hierbij een belangrijke schakel zijn.
We stellen vast dat een taxi in het buitenland veel wordt gebruikt, maar dat in Vlaanderen een taxi voornamelijk wordt beschouwd als luxevervoer, bedoeld voor de meer gegoede klasse. We zijn ervan overtuigd dat het gebruik van een taxi effectief kan en zou moeten toenemen. Het gebruiken van een taxi moet gewoon worden.
Dit ontwerp van decreet heeft veel positiefs in zich. Tijdens de hoorzitting kwam dit ook naar voren en ook collega Rzoska heeft er al naar verwezen. Nieuwe spelers krijgen kansen waardoor de markt wordt verruimd. Er komt een normenkader voor exploitanten en chauffeurs waaraan alle bestuurders moeten voldoen, ook de chauffeurs die werken via platformen zoals Uber. Er kan kort op de bal worden gespeeld door de mogelijkheid van onmiddellijke inning. Er worden nieuwe opportuniteiten aangeboden zoals openbaarvervoertaxi's en collectieve taxi's die ook kunnen opereren in landelijk gebied. Bijgevolg zullen taxi's in de toekomst niet alleen in steden maar ook op het platteland te vinden zijn.
We hebben ook geluisterd naar de bezorgdheden van de sector, van de vakbonden en van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG). Het waren bekommernissen over het loslaten van de norm, over de onbeheersbare stroom aan taxi's, over de vrije prijszetting. We zijn er niet doof voor gebleven, maar ook het ontwerp van decreet biedt zelf een aantal tegemoetkomingen.
De reguliere taxisector vreest voor extra concurrentie. Wij zeggen dat die concurrentie er vandaag al is in de praktijk, maar niet gereglementeerd. Door het ontwerp van decreet zullen ook aan de platformen voorwaarden worden opgelegd waaraan ze vandaag nog niet moeten voldoen. Op die manier kan er een gelijk speelveld komen voor alle spelers.
We hebben ook begrip voor het mogelijke inkomstenverlies. We willen dan ook een fair inkomen voor alle taxibestuurders. Op onze vraag is in het ontwerp van decreet opgenomen om een minimumtarief in te stellen, indien er een marktverstoring zou zijn.
We vragen dan ook, minister, dat u kort op de bal blijft spelen. Als bijsturing nodig blijkt, bijvoorbeeld in de prijs, dan moet u snel ingrijpen.
We hebben ook begrip voor de vrees voor een onbeheersbare stroom aan taxi’s in onze stadscentra. Om overlast en conflicten te voorkomen, mogen straattaxi’s binnen een bepaalde perimeter geen kandidaat-klanten oppikken, behoudens een voorafgaandelijke bestelling. We vragen dan ook aan u om deze perimeter in het uitvoeringsbesluit voldoende ruim in te vullen, zodat de standplaatstaxi’s hun rol ten volle kunnen spelen.
Grote hervormingen gaan gepaard met onzekerheid en angst. Een goede opvolging is dus zeker en vast noodzakelijk. Hervormingen bieden ook kansen. Zelf hebben we ook voorstellen op tafel gelegd om de sector te vergroenen en om het aandeel van de taxi’s te vergroten. We zijn u dan ook dankbaar dat u hier oor naar hebt gehad en dat u ook een aantal initiatieven zult meenemen, bijvoorbeeld om de elektrificatie van de taxi’s te versnellen, waarbij ook de mogelijkheid wordt geboden om de uitrol van laadpalen en snelladers aan standplaatsen te ondersteunen.
Daarnaast zijn we ook dankbaar dat er nog een amendement is opgenomen waarin staat dat taxi’s in de toekomst ook pakjes en colli’s kunnen vervoeren. Als we weten hoeveel pakjes er op dit moment in België worden geleverd, dan moet het in de toekomst toch wel mogelijk zijn om die pakjes efficiënter en bewuster bij de mensen te bezorgen en moet er toch een combinatie met personenrittenvervoer mogelijk zijn.
Er zitten dus heel wat opportuniteiten in dit ontwerp van decreet, zowel voor de taxisector zelf als voor de vergroening van onze mobiliteit. Ik hoop dan ook dat we met z’n allen deze hervorming van het Taxidecreet kunnen goedkeuren want ik ben ervan overtuigd dat op die manier de taxisector een belangrijke boost zal krijgen en dat de mensen meer gebruik kunnen maken van betaalbare taxi’s, niet alleen in de steden maar ook op het platteland.
We rekenen echt op u dat u de doelstellingen van dit ontwerp van decreet, ook in goed overleg met de sector en de steden en gemeenten, van dichtbij blijft opvolgen.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik denk dat we met dit ontwerp van decreet een belangrijke doorbraak op het vlak van de democratisering van de taxi kunnen realiseren. De taxi is er voor iedereen. Waarom is dat vandaag nog niet zo? Ik ben eerlijk gezegd een bescheiden jongen uit de Vlaamse Rand, die in een bescheiden plattelandsgemeente woont. Als wij in onze plattelandsgemeente een taxi zien, dan is dat ofwel omdat iemand geld te veel heeft, ofwel is dat het resultaat van een BOB-campagne in de buurt. Dat is dus een vrij uitzonderlijk vervoersmiddel.
Wij zouden graag met z’n allen zien dat dat een vervoersmiddel voor iedereen wordt en dat onze kinderen binnenkort ook bij ons op het platteland of in de stad gewoon zijn om een taxi te gebruiken. Dat we dus naar een taxicultuur gaan zoals we die – en dat is misschien een boutade – vanuit de feuilletons kennen. Een handopsteekcultuur, waarbij we veel meer gebruik gaan maken van die vorm van collectief vervoer.
Wat is vandaag het probleem? Ik beperk me tot drie elementen. Er zijn ten eerste de quota waardoor we vandaag zeggen dat er maximaal één taxi per duizend inwoners mag zijn. Ten tweede zijn de vergunningen beperkt tot een gemeentelijk territorium, met als gevolg dat als je van Gent naar Antwerpen wilt rijden je minstens een dubbele rit betaalt. Die taxi mag onderweg niemand oppikken, mag ook in Antwerpen niemand oppikken en moet daardoor leeg terugrijden. Dat is toch totale zotternij! Ten derde zijn er de vaste prijzen zoals die in deze moderne tijden bestaan. We geloven van links tot rechts met z’n allen in de vrije markt, in het spel van vraag en aanbod als het over alle goederen en diensten gaat, behalve dan als het over taxi’s gaat. Dat begrijp ik niet.
Waarom zou de markt op dat vlak minder performant werken? Dat begrijp ik niet. Ik begrijp wel dat er enige terughoudendheid is. Ik begrijp dat er monopolies doorbroken worden en vandaar ook dat er wat weerstand is. Dit is een grote stap. Dat mag er ons toch niet van weerhouden om te geloven in die democratisering en de marktwerking.
Aan de andere kant, vergeef me, hebben we de invoering van het minimumtarief. We hebben ervoor gezorgd dat er een vangnet is als er zich manifeste problemen voordoen. We zorgen voor een evaluatie, zelfs op vrij korte termijn na de invoering van een en ander. We zorgen ervoor dat we kunnen ingrijpen. Het instrumentarium wordt ter beschikking gesteld om zodra er zich problemen voordoen te kunnen ingrijpen. Geef die democratisering tenminste een kans. Geef die vrije markt tenminste een kans zodat we hier die doorbraak kunnen realiseren.
Vergeef me een beetje mijn cynisme. Als we de tarieven inzake collectief vervoer, namelijk van De Lijn, met vijf cent doen stijgen, zijn er velen die protesteren: ‘Oei, duurder dat mag niet!’ Nu willen we het tarief van andere vormen van collectief vervoer verlagen, we willen het privaat collectief vervoer goedkoper maken, en dan krijgen we te horen: ‘Oei, dat mag niet!’ Ja maar, ik geloof in collectief vervoer, of dat nu openbaar is of privé, ik geloof erin. Laat ons dat tenminste een kans geven en ervoor zorgen dat we effectief de stap kunnen zetten naar een taxicultuur en een ‘handopsteekcultuur’, zoals we die kennen in andere landen.
Minister, u bent zoals u zelf zegt een jongen uit een eenvoudige plattelandsgemeente. Weet u waarvan ze in zo'n plattelandsgemeente zouden opkijken? Van een bus die na 8 uur 's avonds nog rijdt! (Applaus bij sp.a)
Dat is het probleem! Als u inderdaad wilt dat mensen een alternatief hebben om zich te verplaatsen, in een dichtbevolkte verstedelijkte regio als Vlaanderen, dan zorgt u toch gewoon voor meer en beter openbaar vervoer?! Ook 's avonds laat, en ja, in grootsteden ook 's nachts. Ga naar eender welke Europese centrumstad van enige omvang en ga daar eens kijken naar het openbaarvervoeraanbod en kom dan maar terug naar Vlaanderen. Hier moet men inderdaad rekenen op een taxi. Een dure taxi.
Een taxi is inderdaad duurder om de eenvoudige reden dat de chauffeur het liefst ook nog iets verdient. Hebt u al eens gesproken met een taxichauffeur, minister? Vraag een keer naar het inkomen van die mensen, die dag en nacht werken. Vraag eens aan een taxichauffeur aan Gent-Sint-Pieters die daar om halftwee ‘s nachts staat te wachten op een klant hoeveel hij verdient. 1500 euro per maand zal veel zijn.
En hier wordt dan gezegd dat het allemaal veel te duur is. Er is een goedkoper alternatief, en dat is openbaar vervoer. Investeer daarin! Onze amendementen, collega's, zijn geen terugkeer naar het verleden. Wij zijn mee met de filosofie van een nieuw wetgevend kader dat meer mogelijkheden geeft aan technologische evoluties en ook aan deelplatformen. Wij vragen gewoon een minimum aan handvaten om te vermijden dat gebeurt wat in een aantal andere Europese steden al gebeurd is, en dat is onder andere sociale dumping. Daarom vragen wij dat de Vlaamse Regering niet ingrijpt indien nodig, maar gewoon een minimumtarief vastlegt. Dan zijn we daar toch al zeker van.
Het zit hier vol burgemeesters en schepenen die hun geloof hebben uitgesproken in de vervoerregio's, die meer impact willen hebben op de organisatie van de mobiliteit in hun vervoerregio. Wel, wij willen u via dit amendement de mogelijkheid bieden om indien er zich een probleem voordoet, bijvoorbeeld een ongecontroleerde toevloed van straattaxi's, waar de MORA voor waarschuwt, waar de taxisector voor waarschuwt, waar de VVSG voor waarschuwt, om daar al dan niet tijdelijk in te grijpen. Om een plafond in te stellen. Ik denk dat dat perfect compatibel is met wat jullie wensen te bereiken, minister en collega's van de meerderheid.
Waar ik u absoluut niet in volg, is de taxi als wonderoplossing voor wat u weigert te doen en dat is inderdaad investeren in meer openbaar vervoer en in het aanbod dat schandelijk onder het minimum ligt overal in landelijk Vlaanderen.
De heer Poschet heeft het woord.
De taxisector is inderdaad aan een strikte reglementering onderworpen wat het vervoer van en naar de luchthaven – ik spreek dan over Brussel Nationaal – betreft. Enkel Vlaams vergunde taxi’s mogen passagiers naar Brussel vervoeren en enkel Brussels vergunde taxi’s mogen passagiers van Brussel naar de nationale luchthaven vervoeren. Ik heb gelezen dat de MORA dan ook vraagt om zo snel mogelijk met de bevoegde minister in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest te overleggen om daarvoor een oplossing te vinden. Zoals u zelf hebt gezegd, moet de capaciteit van die taxivoertuigen optimaler benut worden, waardoor de prijs ook zal dalen. Ik kan u daarin alleen maar aanmoedigen.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2018-19, nr. 1780/4)
– De artikelen 1 tot en met 5 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 6. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2018-19, nr. 1780/5)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
– De artikelen 7 tot en met 20 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Bij artikel 21 stel ik een technische correctie voor. In paragraaf 2, 3°, moet de zinsnede “krachtens punt 1° tot en met 3°” worden vervangen door de zinsnede “krachtens punt 1° en 2°”. Is het parlement het hiermee eens? (Instemming)
– Artikel 21 wordt zonder verdere opmerkingen aangenomen.
– Artikel 22 wordt zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 23. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2018-19, nr. 1780/5)
De stemmingen over het amendement en over het artikel worden aangehouden.
– De artikelen 24 tot en met 44 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.