Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Poschet heeft het woord.
Sinds enkele dagen loopt er een leuke radiospot om mensen te doen sporten of aan het sporten te houden. Het is een onderdeel van de grotere campagne #sportersbelevenmeer waar Sport Vlaanderen al een aantal jaren rond werkt. Nu stellen we vast dat een aantal mensen in hun leven stoppen met sporten omdat ze beginnen te studeren – dat is vaak een kantelpunt in het levensritme – of omdat ze kinderen krijgen of een drukke job hebben of misschien ook door de leeftijd of een zittend beroep.
Het is dus goed dat er sportpromotiecampagnes zijn. We staan daar volledig achter. Het is ook belangrijk dat als die mensen de stap opnieuw zetten, ze ondersteund worden door het structurele sportveld, door de sportfederaties, door de duizenden sportclubs die ons land gelukkig telt.
Wij pleiten al jaren om zoveel mogelijk mensen zolang mogelijk op een gezonde manier aan het sporten te krijgen of te houden. U zit daarin volledig op onze lijn. Op welke manier betrekt u de sportfederaties en sportclubs bij die campagne van Sport Vlaanderen?
Minister Muyters heeft het woord.
Dank u wel. Ik vind dit een mooie vraag om de vragenronde af te sluiten, mijnheer Poschet.
De mooie campagne #sportersbelevenmeer loopt sinds 2016. Ze heeft een heel andere filosofie dan alle campagnes die er tot dan toe waren. De vroegere campagnes waren top-down. Ze zeiden dat je moest gaan sporten, want sporten is gezond. Dat is zeker waar, maar in deze campagne ga je van de sporters zelf uit. Je brengt de zin om te sporten, de belevenis die sporters hebben, over naar andere mensen om ze ook aan het sporten te brengen. Het is een actie die echt vanuit de sporter zelf begint. Dat is heel mooi en daardoor heb je onmiddellijk duizenden ambassadeurs, bekende Vlamingen en minder bekende Vlamingen.
Het is ook een koepel waaronder je eigenlijk heel veel acties kunt stoppen. Zo kom ik direct bij uw vraag. De acties die we onder deze koepel stoppen, zijn heel gerichte acties naar bijvoorbeeld de gemeentebesturen waar lokale besturen een #sportersbelevenmeer-award konden krijgen. Ze moesten daarvoor aan vijf van de zeven criteria voldoen. Daarvoor kregen ze een award en zelfs hier en daar een financiële tegemoetkoming. Voor de sportclubs hadden we de Maand van de sportclub, maar ook de verkiezing van de coolste sportclub van Vlaanderen samen met radiozender MNM. Dat zijn allemaal mooie acties waar die sportclubs, de sportfederaties en de sportdiensten van de gemeenten bij betrokken zijn.
Er zijn natuurlijk ook acties voor de niet-georganiseerde sporter. Ik denk aan de Goede voornemens-actie of de actie om buiten te sporten. 'Sport na de bel' is de laatste en nieuwste actie om sporten na school te bevorderen, samen met MOEV (Motivatie, Ondersteuning, Expertise, Vernieuwing - Vlaanderen - Vitaliteit), het Vlaamse Instituut voor Sportbeheer en Recreatiebeleid (ISB) en Sportwerk Vlaanderen.
U ziet dat we overleg plegen en dat overleg gaat continu verder. We proberen om regelmatig samen met de verschillende federaties, de Vlaamse Sportfederatie (VSF) en de gemeentelijke diensten klankbordgroepen en gezamenlijke communicatietrajecten uit te tekenen. Als daaruit nieuwe en mooie ideeën voortkomen, kunnen die worden meegenomen.
Tot slot, voorzitter, ook voor u. Als u sport, kan ik u maar een ding vragen: gebruik de #sportersbelevenmeer, met een hashtag. Misschien zet u wel andere mensen aan tot sporten.
Ik denk dat we de voorzitter moeten uitleggen wat een hashtag is. Dat is dan voor een andere actuele vraag.
Het klopt dat er veel goede voornemens worden gemaakt, meestal in het begin van januari en september. Ik heb ook gelezen dat maar 12 tot 15 procent die goede voornemens volhoudt. Dat staat op de website van Sport Vlaanderen. We vinden allemaal dat de sportparticipatie moet stijgen. Om dat op te volgen, is er ook de Participatiesurvey, die ondersteund wordt door de Katholieke Universiteit Leuven (KU Leuven), de Universiteit Gent (UGent) en de Vrije Universiteit Brussel (VUB). Die loopt dit jaar, ik kijk alvast uit naar de resultaten.
Een aantal specifieke doelgroepen zijn belangrijk. Ik heb er al een aantal genoemd. Er zijn de alleenstaande moeders, de senioren, maar ook mensen in sociaal-economisch zwakkere posities. U hebt zelf gezegd dat er met de gemeentes wordt samengewerkt. Minister, op welke manieren kunt u lokaal samenwerken met de sociale diensten of, in Brussel, nog met de OCMW’s, om die meest zwakkeren ook aan het sporten te krijgen?
De heer Wynants heeft het woord.
Mijnheer Poschet, in de eerste plaats wil ik u bedanken omdat u deze campagne in het daglicht stelt. Dat is heel belangrijk voor ons.
U weet dat Sport Vlaanderen zo’n ondersteuning gegeven heeft dat nagenoeg iedereen daarvan op de hoogte is. Bovenal wordt deze campagne door iedereen gesteund, bijvoorbeeld via de sociale media.
Er wordt volledig ingezet op de verschillende profielen en doelgroepen. In onze beleidsbrief van 2019 heeft de minister speciale aandacht gevraagd ter ondersteuning van de campagne voor seniorensporters. Verder kregen een aantal steden en gemeenten een award in het kader van deze campagne.
Minister, is het mogelijk om, ter intensifiëring van de campagne, de communicatie specifiek af te stemmen op sportprofielen die wetenschappelijk worden bepaald?
De heer Moyaers heeft het woord.
Voorzitter, collega's, de #sportersbelevenmeer-campagne is een heel leuke en goede campagne geweest. Minister, u haalde het zelf aan: er werd ook een award uitgereikt voor de coolste sportclub. Ik kan het niet laten om te vermelden dat die toevallig in mijn eigen gemeente, Herk-de-Stad, ligt. Bij dezen: ik ben zeer tevreden met die campagne.
U hebt zelf gesproken over Sport na de bel. Ik heb daarover nog een vraagje. Na het stilzitten en het opletten, mag bewegen ook wel. Die campagne richt zich vooral op de groep van 12- tot 14-jarigen. Dat is heel interessant, omdat uit ervaring blijkt dat dat een groep is die we zeer moeilijk kunnen bereiken.
We hebben al het concept brede school, met een heel groot sportaanbod. Dat omvat bijvoorbeeld ook de SNS-pas (Sport na School). Overlappen die twee projecten elkaar niet een beetje? Is er een mogelijkheid om Sport na de bel en de SNS-pas in de toekomst samen te voegen tot één groot iets, en ze zo te versterken?
De heer Caron heeft het woord.
Na alle lovende woorden, die ik graag onderschrijf, wil ik een extra bekommernis uiten.
Minister, de buitenschoolse kinderopvang en de brede school zijn aandachtspunten van velen in het verleden. Voor die buitenschoolse kinderopvang komt er straks, zo heb ik begrepen, een nieuw voorstel of ontwerp van decreet – ik weet het niet precies.
Het zou fantastisch zijn om bij kinderen en jongeren na de schooltijd, in de eerste directe tijd die ze hebben en die ze vaak nog op school moeten doorbrengen, de participatie aan sport te activeren en daarbij de samenwerking met lokale sportclubs en gemeentelijke sportdiensten te stimuleren. En er mag ook wat cultuur bij zijn. Sport en cultuur zijn de twee levensbronnen die voor ons allemaal het belangrijkste zijn.
Mijnheer Caron, ik zal uw vraag koppelen aan die van de heer Moyaers. Sport na de bel sluit aan bij wat u zegt. Het is de bedoeling om ervoor te zorgen dat die jongeren meteen na schooltijd in de school, of vlakbij de school, in samenwerkingsverbanden kunnen sporten.
Sport na de bel is de campagne ter ondersteuning van het Sport na School-project. Sport na de bel kan alle activiteiten, zoals Sport na School, koppelen tot één geheel. Wat u vraagt, doen we dus eigenlijk al. We voegen dat allemaal bij elkaar, als één groot geheel. Sport na de bel heeft verschillende promotiespots, die zich richten op verschillende groepen van jongeren, na schooltijd. Ik denk dus dat we voldoen aan uw vraag.
Collega Wynants, wat u zegt had ik ook in mijn beleidsbrief aangekondigd, namelijk dat ik sportprofielen wetenschappelijk zou laten bepalen, en zien of we die kunnen meenemen. We hebben dat ondertussen gedaan. Het is Ipsos die die bevraging gedaan heeft. Mocht ik een journalist uit de vroegere tijd zijn, zou ik zeggen: ‘Hij is gaan nazien wie ze zijn en wat ze doen en wat ze drijft.’ Dat is eigenlijk een beetje wat ze hebben gedaan. Waarom gaan mensen sporten? Wie zijn die sporters? Kunnen we die wat categoriseren? Gaan andere mensen zich daarin herkennen?
Collega Poschet, u sprak ook al over goede voornemens en dat men die niet volhoudt. Ons idee was dat als je iemand hebt waaraan je je kunt spiegelen, die ongeveer je profiel heeft of die om dezelfde redenen is begonnen, en waarvan je elke week een sms of een mailtje krijgt met ‘Hoe gaat het met jou? Ik heb deze week dat of dat gedaan’, je eigenlijk die motivering krijgt van iemand die in sportbeleving qua profiel gelijk is aan jezelf.
Collega Wynants, we hebben de eerste stap daarin gezet, en de bedoeling is dat we die categorisering ook naar de toekomst toe nog wat meer gebruiken in de campagnes die we doen. We hopen en denken dat we op die manier weer meer mensen kunnen aanzetten tot sporten, wat effectief ons gemeenschappelijk doel is.
Collega Poschet, in verband met de laatste vraag naar de sociaal zwakkeren: vanuit Sport Vlaanderen zijn voor ons het meest logische aanspreekpunt bij de gemeenten de sportdiensten. Wij gaan ervan uit dat zij ook de nodige contacten met de OCMW’s hebben – en ik wil het nog wel even nakijken of ze dat dan ook doen. Ik weet dat in mijn gemeente onze sportfunctionaris, maar evengoed onze sportschepen, zeker zijn contacten zal hebben met de OCMW-voorzitter – in elk geval, want dat ben ik – maar ook met de verantwoordelijken van het OCMW en dergelijke meer. Ik veronderstel dus dat daar de nodige linken worden gelegd. Maar misschien is het niet slecht om in een van onze volgende contacten met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) rond sport, daar effectief extra de aandacht op te vestigen. Ik neem dat dus mee naar een volgende bijeenkomst met de VVSG.
Minister, hartelijk dank voor uw antwoord. Ik denk dat we zeker met de VVSG daarover moeten samenzitten. Daarbij moeten we zeker ook Brussel niet vergeten, want ook daar is sport een volledig toepasbare gemeenschapsbevoegdheid. Ik ben ook blij dat er op een moderne manier gecommuniceerd wordt en dat er creatief wordt gedacht. Zo’n sportbuddy, ik denk dat dat echt goed is. Daarbij is het belangrijk dat dat niet iemand is die je meteen de moed uit de schoenen slaat, maar dat het iemand is die net iets beter is dan jij, maar niet iemand met een ‘eightpack’.
Sport is in elk geval goed voor het hoofd, voor het hart en voor onze samenleving. Vandaag zijn we al met anderhalf miljoen Vlamingen die regelmatig aan sport doen, en die dat doen in duizenden clubs en onder begeleiding van 65.000 sportbegeleiders en coaches. Ik denk dat we de ambitie moeten hebben om de komende jaren die sportparticipatie nog op te krikken, en in CD&V zult u daarvoor altijd een partner vinden. (Applaus bij CD&V)
De actuele vraag is afgehandeld.