Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de plannen om de autosnelwegen in Brussel om te vormen tot 'stadsboulevards' en de gevolgen hiervan voor Vlaanderen
Actuele vraag over de omvorming van de A12 en E40 tot stadsboulevards op Brussels grondgebied
Verslag
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, dagelijks rijden er 75.000 pendelaars Brussel binnen via de A12 en de E40. Vorige week heeft de regering van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest beslist om die autosnelwegen te herklasseren voor de enkele kilometers op hun grondgebied tot een ‘stadsboulevard’. We hebben het daar al dikwijls over gehad wat de E40 betreft. Op termijn zal men daar gaan van zes naar drie rijstroken. Op de A12 horen we nu dat men zou gaan van drie naar twee rijstroken. Dat beperkt natuurlijk de mogelijkheden voor het verkeer om Brussel binnen te rijden.
Daar zijn al heel wat reacties op gekomen. In de pers hebben we kunnen vernemen dat er als enig alternatief ergens een overstapparking zal komen aan de A12. Maar ja, die ligt er nog lang niet. U hebt er zelf ook al op gealludeerd. De Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO) en het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) hebben al gezegd dat het zonder alternatieven alleen maar moeilijker wordt voor pendelaars om Brussel te bereiken.
Ook Touring heeft nog altijd vragen bij de weerslag die dit allemaal zal hebben op de filevorming op Vlaams-Brabants grondgebied en heeft dan ook gevraagd om een proefopstelling. Daar is in het verleden ook al het een en ander over gezegd. De laatste keer dat u het daarover had, was in november en toen zei u dat zo’n proefopstelling misschien niet nodig is, zolang de administraties maar goed samenwerken. Ondertussen blijkt dat allemaal toch niet zo te vlotten, te merken aan uw reacties. Wat gaat u als minister doen? Hoe gaat u ervoor zorgen dat de Vlaamse pendelaars onze hoofdstad vlot kunnen bereiken?
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, als je de automobilist maar lang genoeg pest, dan zal hij de wagen van armoede uiteindelijk wel aan de kant laten staan. Dat lijkt zo’n beetje het mobiliteitsmotto van links te zijn, zeker als je het nieuwe initiatief van Pascal Smet bekijkt.
Als je vanuit Vlaanderen Brussel via de A12 wilt binnenrijden, zal je geconfronteerd worden met minder rijstroken en met een maximumsnelheid die daalt van 120 naar 50 kilometer per uur, met steeds meer en steeds langere files tot gevolg. Bovendien zullen al die maatregelen ook nog eens op korte termijn worden ingevoerd, blijkbaar zonder overleg met het Vlaamse Gewest.
Ik geef het voorbeeld dat ik het beste ken: vanuit Limburg over de E40 naar Brussel rijden. Op een doorsnee ochtend sta je als Limburger tijdens de spitsuren nog altijd stil in Lummen, Aarschot, Leuven, Heverlee en elke vierkante centimeter van het Brussels grondgebied, maar nog langer en nog meer dan vandaag het geval is.
Als een Brussels socialistisch minister zo’n drastisch voorstel lanceert, dan zou je toch mogen verwachten dat daar meteen alternatieven tegenover staan, maar die zijn er niet. Er is geen parking aan de rand, waar mensen hun auto kunnen achterlaten. Er zijn geen overstapplaatsen naar het openbaar vervoer en er is bovendien geen enkele garantie dat het Brusselse openbaar vervoer die duizenden extra reizigers zal kunnen opnemen. Daarom, minister, zou ik van u graag weten welke initiatieven u neemt tegen deze Brusselse pestmaatregelen.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Voorzitter, minister, vorige week werden we eigenlijk voor voldongen feiten geplaatst. Minister Smet – we kennen hem ondertussen wel – is zowat de minister van Aankondigen en Leuke Ideetjes. Hij lanceert hippe ideeën en je zou natuurlijk kunnen zeggen: ‘Minder verkeer in Brussel, wie kan daar nu tegen zijn?’
Dit is echter Brussel, de hoofdstad van dit land. Heel wat pendelaars komen met de trein en het openbaar vervoer naar Brussel, maar dus ook met de wagen. Ik woon aan de westelijke kant, de Keizer Karellaan. De A12, komende van het noorden, en de E40, komende van het oosten, zijn belangrijke toegangswegen waar ongeveer 75.000 pendelaars dagelijks gebruik van maken. We willen toch nog altijd dat deze hoofdstad behouden blijft?
Ik stel niettemin vast dat we echt voor voldongen feiten geplaatst worden. Minister Smet zegt: ‘We gaan dat hier veranderen en stadsboulevards maken, geen autostrades meer. We gaan van zes naar vier rijstroken op de E40 en van drie naar twee op de A12. We gaan alles versmallen. We krijgen minder verkeer en iedereen zal zich maar moeten aanpassen. We gaan dat heel snel doen, op heel korte termijn.’
Ik weet dat u tijdens commissievergaderingen ten aanzien van collega Parys al geantwoord hebt dat we moeten zorgen voor randparkings en andere maatregelen moeten nemen, maar ik stel inderdaad vast dat Pascal Smet dit gewoon aankondigt en dat de Brusselse Regering beslist zonder overleg met u, het Waalse Gewest, de provincie of de steden en gemeenten die mogelijk getroffen zouden zijn. Ik stel mij dan ook de vraag wat de stand van zaken nu eigenlijk is. Zit hier misschien meer achter, zaken die wij mogelijk niet weten en die Pascal Smet misschien ook niet aan u vertelt?
Minister Weyts heeft het woord.
In 2016 is de versmalling van de E40 voor het eerst ter sprake gekomen. Toen was er nog geen sprake van de A12, maar daar kom ik straks op terug. Er is toen onmiddellijk contact geweest tussen de verschillende administraties en men heeft zowel aan Vlaamse als aan Brusselse zijde bepaalde verkeersmodellen losgelaten op de mogelijke consequenties van die maatregelen.
Daarbij heeft men vastgesteld dat misschien ten aanzien van de E40 zelf de impact beperkt zou blijven maar dat er ten aanzien van het onderliggende wegennet wel consequenties zouden zijn. Het gaat dan heel concreet over de N22, de N2, de R22 en de N226. Ik heb dan ook gevraagd om, indien Brussel dergelijke maatregelen wil doorvoeren, een proefopstelling te hanteren. De concrete impact van die maatregelen op het onderliggende wegennet kun je niet met verkeersmodellen definiëren, dat moet empirisch worden vastgesteld. Vandaar de vraag om een proefopstelling te hanteren en die vervolgens te evalueren. Anders heeft het geen zin om de maatregel aan te passen aan de gevolgen die blijken uit die proefopstelling. Dat lijkt me de evidentie zelf. Ik blijf herhalen dat dit ons uitgangspunt blijft.
Wat de timing betreft, is er wel een groot verschil. Wat de E40 betreft, wil men tegen de zomer bepaalde maatregelen nemen en komen tot een gefaseerde verlaging van de snelheid, van 120 kilometer per uur naar 90, 70 en 50 kilometer per uur in de tunnel of vlak voor de tunnel.
Wat de A12 betreft, ligt de timing veel verder. Ik begrijp dat men daar van de impact nog geen enkele notie heeft. Ik lees nu wel dat sommige experten zeggen dat de file die vandaag aan Troon en verderop staat een beetje zal worden ontlast en opschuiven naar de A12, maar er zal ongetwijfeld ook een terugslageffect zijn. Men tast daar alleszins nog in het duister, heb ik begrepen, en men spreekt daar over een timing van drie tot vijf jaar. We zijn dus nog niet aan de nieuwe patatjes. Dat zou ook gepaard gaan met de aanleg van een parking.
We moeten ons in eerste instantie zorgen maken over de impact van de maatregel die rond de zomer zou worden genomen. Het is me nog altijd niet duidelijk of er al dan niet een proefopstelling komt, daar wil ik echt wel een definitieve bevestiging van. We herhalen ook de vraag om samenwerking. Wij hebben er aan onze kant voor gezorgd dat De Werkvennootschap, de overheidsinstantie die we hebben opgericht in het kader van alle werken rond de Ring rond Brussel en dus niet alleen de 20 kilometer werken aan de weginfrastructuur maar ook de 60 kilometer fietspaden en de 60 kilometer nieuwe traminfrastructuur, voortdurend samenzit en voortdurend de Brusselse administraties uitnodigt, alsook de Brusselse gemeenten van heinde en verre die een impact zouden kunnen ondervinden van die werken. Bij ons staat de deur wagenwijd open. Ik hoop dat we groen licht krijgen in verband met onze vraag om een proefopstelling en de evaluatie daarvan. Dat zal zeer belangrijk zijn, ook voor de verdere samenwerking in de toekomst.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. De E40 is op dit moment het meest cruciaal omdat daar al voor de zomer een aantal dingen kunnen gebeuren. Het aantal rijstroken – en ik heb me daarnet vergist – gaat van zes naar vier. Ik geloof ook niet dat men dat meteen wil doen, maar men is nu wel al bezig die borden te zetten. Ik denk dat de meesten hier vandaag met de wagen zijn. Ik heb dan ook gezien dat er al een bord van 50 staat vlak voor de tunnels. Men is dat dus volop aan het uitrollen. Het proefproject is vooral nodig om te zien wat de vermindering van het aantal rijstroken teweeg zal brengen.
U hebt op 16 januari een brief gekregen van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering over haar plannen, met als doel de reactie van Vlaanderen daarop te krijgen. Wij weten dat daar nooit reactie op gekomen is en dat is toch wel een beetje spijtig. Zult u nu alsnog schriftelijk reageren, zult u samenzitten met uw collega Pascal Smet? Komt er nog overleg? Wij kaarten hier al jaren aan dat het overleg ondermaats is.
Minister, een Limburger die naar Brussel wil rijden, en dat is ongeveer 100 kilometer, moet vrijwel de helft van zijn rijafstand stapvoets doen. Voor alle duidelijkheid, als men in Brussel denkt dat hij die laatste kilometer file zal overbruggen door de auto aan de kant te laten staan en dan nog eens tijd te verliezen aan het openbaar vervoer, dan vergist men zich. De oplossing die men vanuit Brussel voorstelt, is er dus helemaal geen, niet voor de mobiliteit en niet voor de luchtkwaliteit. Wat mobiliteit betreft: er zullen meer files zijn en de files zullen langer zijn. Wat de luchtkwaliteit betreft: hoe meer auto’s in de file, hoe meer CO2-uitstoot en hoe slechter dus voor de luchtkwaliteit. Bovendien is er tijdverlies voor pendelaars en economisch verlies voor onze bedrijven. Als u dan vraagt om overleg, dan vind ik dat heel sympathiek, maar ik zou van een assertieve Vlaamse Regering toch ook graag willen horen wat u doet als deze Brusselse Regering doorgaat met deze pestmaatregelen voor Vlaanderen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Ten aanzien van collega Brouwers zou ik het volgende willen zeggen. Overleg? Inderdaad, er is heel wat briefwisseling geweest over en weer, er is overleg over heel wat initiatieven, zoals de fietssnelwegen, zoals de verbreding van de ring. Maar misschien had u ook even kunnen overleggen met uw partijgenoot in de Brusselse Regering om ervoor te zorgen dat die maatregel in verband met de E40 en de A12 niet zomaar werd opgelegd.
Verder heb ik toch wel enige bedenkingen. Ik heb wat opzoekingen gedaan met betrekking tot de E40. Er is inderdaad het hele Reyerscomplex, waar nu grote werkzaamheden bezig zijn. Daar is sprake van het masterplan E40-Parkway. Indien men daadwerkelijk zou gaan van zes naar vier rijstroken, komt daar anderhalve hectare vrij.
Ik lees dan op de website – iedereen zou dat eens moeten doen – dat er sprake is van woongelegenheden, ongeveer 2500 nieuwe woningen, en ongeveer 60 nieuwe bedrijven en kantoren die daar zouden worden gebouwd. Dan vraag ik me persoonlijk af, en die vraag richt ik ook aan u, of het hier daadwerkelijk over een verbetering van de luchtkwaliteit, over mobiliteit gaat. Of gaat het hier eigenlijk over immobiliën in het belang van een paar makelaars?
De heer Keulen heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, ik denk dat vooral de handelswijze niet datgene is wat wij verstaan onder ‘samenwerkingsfederalisme’. Ondertussen zitten we uiteraard nog altijd met de hinder door het sluiten van de tunnels wegens instortingsgevaar. In plaats van verwijten over en weer denk ik dat we het best heel snel met elkaar rond te tafel gaan zitten. Brussel moet misschien die piste van de proefopstelling overwegen en ondertussen ook alle flankerende maatregelen operationaliseren. Dan denk ik dat het inderdaad al met al kan meevallen. Uiteraard moet je een ander ook gunnen wat je zelf wil, en dat is verkeersleefbaarheid, verkeersdoorstroming en verkeersveiligheid. Maar je doet dat inderdaad niet door te zeggen ‘het is knikken en slikken’, want dan kom je in het conflict en kom je zeker niet tot oplossingen.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Collega’s, het leefbaar maken van Brussel, gezonde lucht krijgen, dat is dringend, dat is belangrijk. Autosnelwegen die dwars door woonwijken lopen, zijn niet meer van deze tijd. Er moeten dus keuzes worden gemaakt. Groen steunt de keuzes die worden gemaakt. Ze zullen stap voor stap worden ingevoerd. In plaats van ons daartegen te verzetten, moeten we samenwerken om oplossingen, alternatieven aan te bieden. Het Brabantnet en de trams moeten er sneller komen in plaats van de vertraging die er nu is, met overstapparkings op Brussels, maar ook op Vlaams grondgebied.
Collega’s, in plaats van hier de Brusselse Regering als vijand te nemen, schiet uw pijlen op de federale overheid, die 3 miljard euro heeft bespaard op de NMBS. Daardoor hebben we minder treinen hebben, terwijl we net meer, comfortabele en stiptere treinen nodig hebben. Het Gewestelijk Expresnet (GEN) is nog steeds niet operationeel zoals het moet. Laten we daar dus werk van maken, hand in hand, al die regeringen samen, om alternatieven aan te bieden zodat de autodruk in Brussel kan worden verminderd, want dat is nodig voor de meer dan een miljoen mensen die daar wonen. (Applaus bij Groen)
Ik wil natuurlijk niet dramatiseren als het gaat over de gevolgen als we het enkel hebben over de E40. Ik hoor de heer Janssens dat al zeggen. Hij kent de gevolgen allemaal al. Mijnheer Janssens, u hebt vanuit uw verkeersexpertise uw modellen erop losgelaten en u weet dat al. Ik zou daar niet in overdrijven. Ik wil gewoon vooral zien wat de gevolgen zullen zijn voor ons onderliggende wegennet in Vlaams-Brabant. Dat is het belangrijkste. Net daarom onze vraag naar een proefopstelling en ook een aanpassing, desgevallend, van de maatregel in functie van wat een en ander ons leert.
Mevrouw Van den Brandt, u hebt het over een autosnelweg door een woonwijk en zo. Ik weet niet of u die situatie daar enigszins kent, maar heel veel mensen wonen daar niet, hoor, niet langs de A12 en niet langs de E40. Er zijn ook experten die zeggen dat dat heel goed is voor de zwakke weggebruikers, voor de fietsers en voetgangers. Het is een autosnelweg, hé. Voetgangers en fietsers komen daar gelukkig niet al te veel. En daar woont ook niet al te veel volk. Vergewis u eens van de plaatselijke toestand alvorens grote uitspraken te doen.
Mevrouw Brouwers, over dat bord van 50 kilometer per uur: u komt regelmatig vanuit het Leuvense Brussel binnengereden via die weg, het is al heel lang dat je daar maar 50 kilometer per uur mag rijden. U weze dus gewaarschuwd voor controles. U zult uw snelheid moeten aanpassen.
Wat betreft het overleg: ik heb daarnet al herhaald dat we net onze deur hebben opengezet inzake De Werkvennootschap, waarbij we alle Brusselse gemeenten uitnodigen en we ervoor zorgen dat er regelmatig overlegmomenten zijn met alle Brusselse administraties, ook op technisch niveau. We hebben zelfs de intentie opgenomen om in het kader van de vervoerregio Vlaamse Rand ook de MIVB en Brussel Mobiliteit als adviserende leden op te nemen. Hoe open kun je zijn? Ik gooi geen steen naar wie dan ook, maar onze eigen openheid en bereidheid tot samenwerking is toch redelijk exemplarisch.
Minister, het is een beetje jammer dat er misschien niet op die brief van 16 januari… (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
Wij vernemen dat dat niet zo was, maar goed. Daar had u dan meteen kunnen vragen of die proefopstelling er komt en had u vandaag misschien al kunnen zeggen of die er nu al dan niet komt.
Als u spreekt over Brusselse gemeenten, hebt u het dan ook over gemeenten zoals de Vlaams-Brabantse gemeenten Zaventem en Tervuren, waar er wat extra verkeer zou kunnen komen als die versmalling er ooit komt? U wijst heel terecht naar de effecten op het onderliggende wegennet, maar is het dan ook niet nodig om de gemeenten van Vlaams-Brabant die daarmee te maken zullen krijgen, te betrekken in al die projecten van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest? U zegt dat u praat met de Brusselse gemeenten, maar ik denk dat we daarover ook moeten overleggen met gemeenten als Zaventem en dergelijke, want zij dreigen wel de dupe te worden van het verkeer dat zal overlopen naar bijvoorbeeld de N2.
Minister, met uw uitspraak dat we vanuit Limburg niet moeten dramatiseren, zal ik u ongetwijfeld nog kunnen confronteren wanneer deze maatregelen uitgevoerd worden. Maar los daarvan, denk ik dat Pascal Smet niet geïnteresseerd is in de mobiliteitsbelangen van Brussel en zeker niet in die van Vlaanderen. Ik denk dat hij met dit dwaze voorstel vooral geïnteresseerd is in de electorale belangen van zichzelf. Het enige dat men in Brussel nog graag in hoge snelheid en in hoge mate vanuit Vlaanderen ziet aankomen, zijn de centen. Als men daartegenover alleen maar pestmaatregelen kan plaatsen voor Vlamingen, dan denk ik dat het tijd wordt om die geldkraan voor Brussel dicht te draaien. Dan kunnen we dat uitgespaarde geld tenminste investeren in ons eigen openbaar vervoer. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister, er hangt inderdaad een bepaald electoraal geurtje aan wanneer ik de voorstellen van Pascal Smet hoor, die heel utopisch zijn.
Mevrouw Van den Brandt, er is inderdaad geen woonwijk. Vanaf Zaventem tot aan de Reyerssite zijn er aan beide kanten niets anders dan bedrijven. Het komt erop neer het verkeer te herleiden om daar inderdaad woongelegenheden en bijkomende kantoren te bouwen. Dat is de realiteit. Men wil daar inderdaad gaan bouwen. Ik vraag me nog altijd af waarover het nu gaat. Gaat het nu echt over het verbeteren van de leefbaarheid of gaat het eigenlijk om het dienen van bepaalde persoonlijke belangen, naast de electorale belangen van minister Smet?
De grootste roepers over samenwerkingsfederalisme zijn soms diegenen die eigenlijk het blokkeringsfederalisme in stand houden, want het overleg dat absoluut noodzakelijk is, is er in deze twee dossiers niet geweest.
De actuele vragen zijn afgehandeld.