Verslag plenaire vergadering
Verslag
Dames en heren, aan de orde is de uitreiking van de Gouden Erepenningen 2018 aan het Bosforum, CurieuzeNeuzen Vlaanderen, Natuurpunt en het Regionaal Landschap Kempen en Maasland, verdienstelijk in natuur en milieu.
Mag ik de ontvangstmedewerker verzoeken de laureaten naar hun plaats te begeleiden?
– De laureaten nemen plaats op de eerste rij van de regeringsbanken. (Applaus)
Inleidende toespraak
Geachte minister-president, geachte ministers, beste collega’s, en vooral beste laureaten van de Gouden Erepenning 2018, Jan Seynaeve van het Bosforum, Filip Meysman namens CurieuzeNeuzen Vlaanderen, Lieven De Schamphelaere van Natuurpunt, en Ignace Schops van het Regionaal Landschap Kempen en Maasland, namens ons allen heet ik u, de laureaten, en uw genodigden hartelijk welkom in het Vlaams Parlement.
Met de Erepenning huldigt het Vlaams Parlement mensen of organisaties die zich “langdurig en aanwijsbaar verdienstelijk hebben gemaakt voor Vlaanderen”. In het verleden hebben we al erepenningen uitgereikt voor economie, beeldende kunst, wetenschap, welzijnswerk, literatuur, sport, muziek, film en onderzoek en ontwikkeling. Dat zijn stuk voor stuk thema’s die in de lijn van de Vlaamse bevoegdheden liggen. En dat geldt ook voor vandaag: natuur en milieu.
Dit thema is niet toevallig gekozen. De afgelopen jaren – en zeker vandaag – staan natuur, milieu en klimaat wereldwijd meer dan ooit onder druk van menselijke activiteiten. Niet alleen op internationale fora, maar ook in ons eigen Vlaams Parlement hadden we daarom in het bijzonder veel aandacht voor het klimaatbeleid.
Zo richtte het Vlaams Parlement na het Akkoord van Parijs in 2015 een commissie op voor de opvolging van het klimaatbeleid in Vlaanderen. Deze commissie had als opdracht uit te maken hoe Vlaanderen de afspraken van de klimaattop in de praktijk ging omzetten. De werkzaamheden resulteerden eind 2016 in een kamerbrede resolutie met aanbevelingen aan de Vlaamse Regering.
In 2017 nam ikzelf het initiatief een interparlementair overleg over het klimaatdossier op te starten met delegaties van de Kamer van volksvertegenwoordigers, het Waals Parlement, het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap. Ook dit overleg mondde uit in een gemeenschappelijke resolutie, die eind 2018 in elk van deze parlementen werd aangenomen.
Intussen tonen de overheden op alle niveaus nog te weinig dadendrang, of kunnen initiatieven niet nagekomen worden als gevolg van onze complexe staatsstructuur. De burgers, oud en jong, dagen de overheid via allerhande acties uit meer ambitie te tonen en meer concrete initiatieven op te zetten. Via klimaatmarsen, spijbelacties en andere burgerinitiatieven kanaliseren zij hun ongenoegen. Het klimaatbeleid dat de overheden zoals wij op Vlaams niveau ontwikkelen, mag niet passief toekijken naar deze onderstroom. De betrokkenheid van de burger is in deze tijden van participatie en mondigheid essentieel voor een succesvol beleid.
Dit is geen tijdelijk fenomeen. Deze organisaties zijn al jaren actief op dit vlak en zien vandaag hun ledenaantal duidelijk stijgen. Deze organisaties zouden ook als spreekbuis voor die geëngageerde burger kunnen optreden en nog meer een structurele stem moeten krijgen in het beleid.
Dames en heren, uit de kandidaten die de Vlaamse volksvertegenwoordigers voor de Gouden Erepenningen 2018 hebben voorgedragen, selecteerde het Uitgebreid Bureau van ons parlement vier laureaten. Zij zullen de Gouden Erepenning ontvangen vanwege hun eigen verdienste en bijdrage, maar zij staan ook symbool voor alle organisaties en initiatieven die begaan zijn met onze natuur en ons milieu in Vlaanderen.
Dames en heren, ik verwelkom hier in ons halfrond ook het Kugoni Trio. Het Kugoni Trio is met zijn unieke bezetting – piano, viool en saxofoon – een graag geziene gast op nationale en internationale podia sinds zijn oprichting in 2010. Het Kugoni Trio is een veelgevraagd ensemble en trad al op in heel wat prestigieuze concertzalen als het Paleis voor Schone Kunsten, Flagey, het Concertgebouw in Brugge en vandaag in de prestigieuze concertzaal van het Vlaams Parlement. In het buitenland concerteerde het ensemble op uitnodiging in Nederland, Duitsland, Frankrijk, Engeland, Litouwen en Italië.
Het trio legt een extra focus op Vlaamse muziek en is bijgevolg een bron van inspiratie geworden voor hedendaagse Vlaamse componisten. Zo geeft het ensemble jaarlijks meerdere compositieopdrachten en creëerde het reeds werken van diverse componisten. Volgende maand zal het Kugoni Trio voor de tweede keer een cd maken, Fingerprints, in samenwerking met Kunstenpunt en radio Klara, waarbij componerend Vlaanderen wordt samengebracht.
Zij brengen nu, met Bert Koch aan de piano, Nicolas Dupont op viool en Kurt Bertels op saxofoon, de compositie ‘Warakun’ van Ward De Vleeschhouwer. Ward De Vleeschhouwer begon zijn opleiding piano aan de Academie Emiel Hullebroeck van zijn geboortestad Gent. Daarna zette hij zijn studie verder aan het Koninklijk Conservatorium Gent. Als componist schreef hij tal van stukken voor kamermuziek en voor verschillende etnische instrumenten. In zijn creaties laat hij zich voornamelijk inspireren en fascineren door volksmuziek.
Dames en heren, ik vraag uw applaus voor het Kugoni Trio, dat voor u ‘Warakun’ speelt van Ward De Vleeschhouwer. (Applaus)
– Het Kugoni Trio speelt ‘Warakun’ van Ward De Vleeschhouwer. (Applaus)
Laudatio voor het Bosforum
Geachte heer Seynaeve, beste Jan, de organisatie die u vertegenwoordigt, het Bosforum, ijvert voor een doordacht bosbeleid voor onze en toekomstige generaties. Het zet zich in voor een respectvolle koppeling van economie en ecologie voor onze bossen in Vlaanderen. Vanuit de optiek dat een toekomstgericht bosbeleid een zaak van algemeen belang is, zoekt het Bosforum voor zijn pleidooi actief steun bij bevolking, middenveldorganisaties en ondernemingen.
Bossen bieden een rijke biotoop voor een grote diversiteit aan fauna en flora. Ze zijn ook de longen van ons Vlaanderen en geven leven. Maar ze vormen ook een belangrijke bron van werk, waarbij duurzaamheid hoog in het vaandel gedragen moet worden.
De partners van het Bosforum ijveren voor samenwerking en een beleid over de grenzen van alle sectoren heen en zetten zich in voor de uitvoering van het Bosactieplan. Dat Bosactieplan hebben jullie op 12 mei 2016 gelanceerd, in aanwezigheid van minister Joke Schauvliege. Het actieplan brengt een aantal grote uitdagingen samen voor het duurzaam beheren en benutten van de diversiteit aan Vlaamse bossen.
Het actieplan is opgebouwd rond vier belangrijke troeven van het bos, die meteen ook de vier pijlers vormen van jullie toekomstvisie. Bossen produceren hout, een noodzakelijke grondstof van onze planeet. Ze bieden een zeer kostenefficiënt tegenwicht aan de klimaatverandering. Ze zijn hotspots van biodiversiteit en bedreigde levensvormen in Vlaanderen. En ze dragen op verschillende manieren effectief bij tot onze volksgezondheid.
Toch heeft een actieplan pas waarde als er concreet gehandeld wordt. Er zijn heel wat mensen en organisaties die zich hiertoe bereid tonen. Het Boscharter, dat het Bosforum heeft opgesteld, is een waardevol instrument om samenwerking te stimuleren en een breed draagvlak te vinden.
In de periode van anderhalf jaar sinds de lancering van het Bosactieplan hebben jullie niet stilgezeten. Jullie zijn actief op zoek gegaan naar steun voor jullie initiatief bij Vlaamse organisaties die in meer of mindere mate betrokken zijn bij het Vlaamse bos. Jullie hebben een groot draagvlak gevonden, en een wezenlijke behoefte voor bos in onze samenleving. Meer dan 75 organisaties hebben het Boscharter intussen ondertekend, gaande van natuur- en omgevingsverenigingen, over socioculturele verenigingen en jeugdverenigingen tot de industrie.
Ik wil het Bosforum en heel zijn achterban van harte bedanken voor jullie enthousiasme en onverdroten inzet. Indien dit mogelijk was, zou ik ieder actief lid van het Bosforum graag elk afzonderlijk een erepenning overhandigen – veel te duur. (Gelach)
Draag de penning mee en geef ze door als een wisselbeker, want jullie hebben ze ieder hard verdiend. En blijf die groene boodschap verder uitdragen.
Het is mij dan ook een eer en genoegen u namens het Vlaams Parlement deze Gouden Erepenning 2018 te overhandigen.
– De voorzitter overhandigt de gouden erepenning en de oorkonde aan de heer Jan Seynaeve. (Applaus)
Beste heer voorzitter van het parlement, beste dames en heren parlementsleden, beste aanwezigen, heel veel dank voor deze mooie erkenning! Zoals de voorzitter zei, hoort deze erkenning toe aan alle leden van het Bosforum en partners die hun schouders gezet hebben onder dit project – en dat zijn er heel veel.
Het Bosforum, wat is dat nu eigenlijk voor een clubje? Het is een spontaan initiatief van mensen binnen de bos- en houtsector die elkaar gevonden hebben in de ambitie om een toekomstvisie omtrent bos in Vlaanderen op te stellen en te helpen realiseren. Er zitten mensen van de houtsector, universiteiten, natuurverenigingen, belangenverenigingen, boomkwekers, bosgroepen en private eigenaars in. De werking werd vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst. We focussen ons op wat ons bindt. De houding is positief en constructief. Onze leuze: ‘L’union fait la force.’
Zoals vele goede verhalen is ook dit verhaal gestart in een café. Ergens in 2015, in de buurt van Brussel-Zuid, kregen een aantal bosliefhebbers na een vergadering dorst. En dat gebeurt wel vaker. We vonden er elkaar in de ambitie om een langetermijnvisie voor bos in Vlaanderen op te stellen. Het moest breed gedragen zijn, in samenwerking met zoveel mogelijk bereidwillige partners en het liefst ook met het beleid. Toen beslisten we om het Bosforum op te richten. Dat was niet moeilijk. Iedereen voelde dezelfde nood, elk vanuit zijn of haar perspectief.
Onze drijfveer is de liefde voor het bos en een sterk besef hoe belangrijk bos is voor de maatschappij. Ikzelf heb dit aan den lijve kunnen ondervinden in een vroegere job in El Salvador. Ik stelde er vast dat telkens wanneer er een bosje werd gekapt, een of twee waterbronnen uitdroogden.
Enkele jaren geleden vertelde me een stamhoofd van de amazone-indianen dat één boom voor hem het verschil maakt tussen leven en dood. Het geeft hem water, voedsel, onderdak, geneesmiddelen enzovoort. Wat een boom waard is voor deze indiaan, zijn de bossen ‘leven of dood’ voor deze planeet. En ook in Vlaanderen vervullen de bossen en de bomen cruciale functies voor ons.
Na drie jaar hard werken, zijn we er samen in geslaagd om de toekomstvisie ‘Bos en Samenleving’ te finaliseren en te verspreiden, dit mede dankzij Jan Turf, die dit voor ons op een voortreffelijke wijze gefaciliteerd heeft. Dit was niet mogelijk geweest zonder de financiële steun van de leden van het Bosforum en het kabinet van minister Schauvliege en de goede samenwerking met het Agentschap voor Natuur en Bos.
Onze toekomstvisie beschrijft in detail welke cruciale ecosysteemdiensten het bos voor onze maatschappij vervult: hun rol als reëel tegenwicht tegen de klimaatverandering, hun rol als gezondheidsbevorderende omgeving, hun rol als hotspot voor biodiversiteit, hun rol als duurzame producent van de meest klimaatvriendelijke grondstof die onze planeet kent, hun rol om via verwondering te ervaren dat er nog iets meer bestaat dan het vervullen van de materiële noden in onze opslorpende consumptiemaatschappij.
Maar uit het document blijkt ook duidelijk dat we met zijn allen aan de slag zullen moeten als we willen dat onze bossen die vele functies ook in de toekomst kunnen blijven vervullen.
De kracht van het document is dubbel. Eerst en vooral omdat het vanuit de basis komt, de organisaties en mensen op het terrein. Die basis is er in een vroeg stadium in geslaagd de overheid te overtuigen dat deze visie er moest komen, en de overheid heeft hier mee haar schouders onder gezet.
De tweede kracht zit in het gegeven dat de toekomstvisie niet enkel opgesteld werd door mensen binnen de bossector zelf, maar mee vormgegeven werd door mensen buiten de bossector zoals de sectoren gezondheid, landbouw, jeugd, ruimtelijke ordening, klimaat enzovoort.
Deze toekomstvisie is dan ook geen eindpunt. Het is een start. Want een toekomstvisie waar niets mee gedaan wordt, is waardeloos. Het Bosforum is dan ook druk bezig om jullie, onze beleidsmakers, aan te spreken om het op de politieke agenda te plaatsen.
Bovendien willen we werk maken van de realisatie van de elf bosbeleidswerven die beschreven staan in het document. Rond elk van deze werven zullen we de komende jaren aan de slag moeten. Dit jaar zal de werf bos en gezondheid worden opgestart en zijn we met de voorbereidingen bezig van de werf bos en hout. En laat ons alstublieft ook bij de formulering van onze – hopelijk ambitieuzere – klimaatmitigatie- en -adaptatieplannen een belangrijke rol aan het bos en de bomen toekennen.
Er is in Vlaanderen meer en beter bos nodig. Dat zeggen we al jaren tevergeefs. De 10.000 hectare extra bos blijft een kwelling in de Vlaamse beleidsbeloftes. De bescherming en het behoud van bestaande bossen moet gewoon veel beter. En er moet een bocht gemaakt worden in onze ruimtelijke ordening, die ook bijdraagt tot de versterking, uitbreiding en verbinding van onze veel te versnipperde bossen. Elke stad heeft zijn stadsrandbos nodig en alle Vlamingen hebben recht op toegankelijk groen op wandelafstand. In onze bebouwde omgevingen moeten we niet alleen lippendienst bewijzen aan de groen-blauwe netwerken, maar moeten we er ook echt werk van maken om die ruimte te creëren.
Terwijl bosgrond volgens het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) meer ecosysteemdiensten verleent aan de maatschappij dan andere grondgebruiken, is het de goedkoopste grond die je kunt kopen. Bouwgrond is bijvoorbeeld honderd keer duurder. Een bosvriendelijk beleid is dan ook fundamenteel.
Het probleem is immers dat in bosgrond niet de maatschappelijke meerwaarde verrekend zit. Wat is de kostprijs van overstromingen, burn-outs, gebrek aan biodiversiteit of bestuiving van landbouwgewassen, slechte oogsten door te veel of te weinig water, luchtvervuiling, klimaatopwarming enzovoort? Bossen voorkomen deze kosten, gratis. Het weerspiegelt het spanningsveld tussen het individuele en het maatschappelijke belang, tussen kortetermijndenken en langetermijndenken.
Deze Gouden Erepenning sterkt ons in de hoop dat het beleid bereid is om te investeren in het Vlaamse bos. De maatschappelijke return on investment is alvast heel hoog. Bovendien is er een groot draagvlak voor meer en beter bos in Vlaanderen, dat hebben zij die brossen voor de bossen ons de voorbije weken nog maar eens zeer uitdrukkelijk bewezen. Binnenkort worden de politieke kaarten opnieuw geschud. Klimaat, ruimtelijke ordening, milieu en natuur zullen een grotere rol moeten krijgen in een volgende legislatuur. We rekenen op jullie om ook het bos een centrale plaats te geven in het Vlaamse beleid, of op het beleidsniveau waar u na de verkiezingen van mei een opdracht opneemt.
Laten we onze nek uitsteken, laten we inspirerend zijn, nog meer draagvlak creëren, en ons richten op langetermijndenken om samen te bouwen aan een leefbare omgeving voor onze achterkleinkinderen. Laat deze laatste groep ons kiespubliek zijn. Een goede boswandeling kan jullie alvast helpen om hiervoor de krijtlijnen uit te tekenen.
Als het lukt, dan geven wij graag een houten – en dat is geen West-Vlaams – erepenning aan het parlement als erkenning voor zijn leiderschap en verantwoordelijkheid.
Ik dank u voor uw aandacht. (Applaus)
Dank u wel, mijnheer Seynaeve. Voor iemand die de eerste keer op het spreekgestoelte staat, vind ik dat u dat perfect gedaan hebt. Ik heb er hier al anderen gezien, maar die zijn nu niet aanwezig. (Gelach)
Het Kugoni Trio speelt nu voor ons het werk ‘Habanera’ van Jan Decadt. Jan Decadt was componist, muziekleraar en eredirecteur van de Stedelijke Muziekacademie Peter Benoit in Harelbeke. Als musicus bleef hij ook nauw contact onderhouden met de beeldende kunst. Vooral schilders inspireerden hem. Hij had veel bewondering voor de Harelbeekse schilders Geeraard Parmentier en Octave Landuyt. Muziek en taal, poëzie en proza: als geen ander wist Decadt ze met elkaar te verzoenen. Hij was een man die weinig belang hechtte aan materiële dingen en hield van het lesgeven. Een van zijn bekende lijfspreuken was ‘van zijn werk een feest te maken en van een feest zijn werk’.
Ik geef graag de vloer aan het Kugoni Trio met ‘Habanera’ van Jan Decadt.
– Het Kugoni Trio speelt ‘Habanera’ van Jan Decadt. (Applaus)
Dank u wel. Ik heb zojuist met de griffier afgesproken dat er in het vervolg tussen elke actuele vraag zo’n stukje zal worden gespeeld. Dat lijkt mij een heel goed voorstel. (Gelach. Applaus)
Laudatio voor CurieuzeNeuzen Vlaanderen
Geachte heer Meysman, u vertegenwoordigt vandaag CurieuzeNeuzen, het grootste burgeronderzoek naar luchtkwaliteit in Vlaanderen ooit.
Luchtkwaliteit is iets wat ons allen na aan het hart ligt, en waar menigeen wakker van ligt, steeds meer. In de media lezen we dat luchtvervuiling ons gemiddeld negen maanden van ons leven kost. ‘Luchtvervuiling is het nieuwe roken’, zo waarschuwde de Wereldgezondheidsorganisatie recent nog. Dat is een ongemakkelijke waarheid, die burgers bezorgd maakt. Kijk maar naar het verzet bij scholen, ouders en kinderen tegen de luchtvervuiling in schoolomgevingen. Ook dat initiatief kwam vorig jaar in zeer veel scholen succesvol op gang.
Voor CurieuzeNeuzen begon alles in 2016, toen tweeduizend Antwerpenaren de luchtkwaliteit in hun straat gingen meten. Het initiatief werd genomen door de burgerbeweging Ringland, de Universiteit Antwerpen en de Vrije Universiteit Brussel. Men vroeg aan de Antwerpenaren om meetbuisjes en een V-bord op te hangen aan de gevel van hun huis, school, vereniging of bedrijf. Zo kon er gedurende vier weken gemeten worden hoeveel stikstofdioxide en fijn stof er aanwezig waren. Die twee stoffen zijn goede indicatoren voor luchtvervuiling. En de resultaten waren niet proper. De luchtkwaliteit was ronduit slecht: bijna de helft van de meetpunten overschreed de gezondheidsnorm voor stikstofdioxide.
In 2018 werd het project CurieuzeNeuzen opengetrokken naar heel Vlaanderen. Aanleiding toen was het dossier over luchtvervuiling van De Standaard in februari 2017. Met als kop ‘We gaan allemaal een beetje dood aan luchtvervuiling’ werden de lezers behoorlijk wakker geschud. De ravage die vuile lucht aanricht, beroert veel Vlamingen en deed de mailbox van het dossier ontploffen.
De Standaard sloeg de handen in elkaar met de Universiteit Antwerpen en de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), met ondersteuning van het Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving (HIVA) van de KU Leuven en de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO), om het grootste burgeronderzoek naar luchtkwaliteit ooit in de steigers te zetten. Het doel was om gedurende een maand met 20.000 gezinnen, scholen, bedrijven en verenigingen de impact van het verkeer op de luchtkwaliteit in heel Vlaanderen te meten. Daarvoor moesten de deelnemende Vlamingen 2 meetbuisjes aan hun raam hangen. Ik heb zelf ook meegedaan. In het dorp waar mijn 2 kleindochters wonen, dat is in Remersdaal in de Voerstreek, bleek de lucht het properst te zijn van heel Vlaanderen.
Onderzoek naar luchtkwaliteit gebeurde al voor CurieuzeNeuzen aan de slag ging. De Vlaamse Milieumaatschappij heeft 60 officiële meetstations in het hele gewest. Maar met de metingen van de 20.000 burgers en organisaties in het CurieuzeNeuzenproject kon er veel meer onderzocht worden en kon de vervuiling nauwkeurig in kaart gebracht worden. Ook kreeg men zicht op mogelijke, al dan niet lokale, oorzaken. Zo vond men dat in eenzelfde straat de luchtkwaliteit aan het begin anders kon zijn dan op het einde, bijvoorbeeld waar de straat een drukke steenweg kruist.
Het sterke aan dit project zijn de schaalgrootte en de betrokkenheid. Als projectleider verwoordde u dit heel mooi, mijnheer Meysman: “Met dit project kunnen we een uitzonderlijke wetenschappelijke dataset verzamelen. Collega’s in het buitenland zouden er een arm of been voor geven.”
Inderdaad, zo’n burgerproject als CurieuzeNeuzen is uniek, en het speelt in op de betrokkenheid en bezorgdheid van de Vlaming. Sommigen beweren zelfs dat de publicatie van de resultaten van dit onderzoek eind september 2018 het resultaat van de gemeenteraadsverkiezingen in oktober zou hebben beïnvloed.
Burgeronderzoek zit in de lift. Het is belangrijk dat wetenschap zich betrokken voelt bij de maatschappij en omgekeerd, zeker als het gaat over leefmilieu en natuur en ons aller gezondheid. De politiek mag dit soort onderzoek in geen geval negeren.
In Vlaanderen is het vooral uw initiatief, CurieuzeNeuzen, dat aan de kar trekt en een hele bewustwording op gang heeft gebracht rond luchtkwaliteit en gezondheid. Door gezinnen, scholen, bedrijven en verenigingen massaal in te schakelen om mee stikstofoxiden te gaan meten, werden heel wat Vlamingen zich bewust van het probleem. CurieuzeNeuzen heeft de luchtkwaliteit in Vlaanderen niet alleen in kaart gebracht, maar ook op de kaart gezet.
Om iedereen die bij CurieuzeNeuzen betrokken was, daarvoor te danken en vooral aan te moedigen om op deze weg voort te gaan, overhandig ik u namens het Vlaams Parlement de Gouden Erepenning 2018.
– De voorzitter overhandigt de gouden erepenning en de oorkonde aan de heer Filip Meysman. (Applaus)
Geachte voorzitter van het Vlaams Parlement, geachte parlementsleden, beste aanwezigen, ik sta hier trots vooraan. Hartelijk dank voor de Gouden Erepenning, in naam van alle projectpartners en iedereen die aan CurieuzeNeuzen heeft meegewerkt.
Het project CurieuzeNeuzen heeft intussen een heel traject afgelegd. Het is eerst ontsproten in Antwerpen in 2016 en vervolgens uitgerold over heel Vlaanderen in 2018. Ik zal dit parcours kort overlopen en hier en daar een bloemetje werpen.
Ik wil het vooral graag hebben over de termen ‘draagkracht’ en ‘innovatie’. Dat zijn twee termen die de afgelopen dagen in de politieke arena zijn opgedoken, weliswaar niet in dezelfde zin en ook niet door dezelfde politicus gebruikt. De minister vroeg zich af of er voldoende draagkracht is voor een ambitieus klimaatbeleid, en een partijvoorzitter stelde dat innovatie de sleutel is voor de oplossing van het klimaatbeleid.
Dat zijn belangrijke termen, want net draagkracht en innovatie zijn ook twee sleutelwoorden in CurieuzeNeuzen. Dit was reeds duidelijk bij het embryonale begin, toen we in de zomer van 2015, met ons tweeën op een terras van een café in Berchem zaten. Er tekent zich inderdaad een patroon af tussen de laureaten. (Gelach)
We hebben toen gebrainstormd over CurieuzeNeuzen. Ik heb het over ons tweeën, want het gaat om Huib Huyse, een sociaal wetenschapper verbonden aan de KU Leuven, en ikzelf, een harde wetenschapper verbonden aan de Universiteit Antwerpen. Ik mag hier vandaag de honneurs waarnemen. Maar toen we op dat terras zaten, hadden we een idee, een concept. We dachten aan burgerwetenschap, en daar zitten twee kanten aan. Aan de ene kant is er de burger en aan de andere kant is er de wetenschap. In beide moet men innovatief zijn.
Ons doel was de burger op een innovatieve manier te benaderen. We willen op een innovatieve manier draagkracht creëren voor een leefbare stad en, meer specifiek, informatie geven over het belang van gezonde lucht in de stad. Het liefst gebeurt dit zonder het traditionele opgeheven vingertje. Het moest ‘stoemelings’ gebeuren, zoals men bij ons thuis zegt. Zonder dat de mensen het doorhebben, krijgen ze een infuus met betrouwbare en toegankelijke informatie over luchtkwaliteit.
Ons tweede doel was om op een innovatieve manier aan wetenschap te doen, door met behulp van heel veel burgers de luchtkwaliteit op vele plekken tegelijk te meten en zo de bestaande computermodellen te verbeteren. Kortom, we willen als het ware de wetenschappelijke draagkracht van deze computermodellen versterken. Die computermodellen zijn rechtstreeks belangrijk voor het Vlaams milieubeleid. Ze worden gebruikt om dat beleid gestalte te geven.
Dit wilde idee hebben we in 2016 bottom-up uitgewerkt met behulp van Ringland, waarvoor dank aan Peter Vermeulen en Pol van Steenvoort, hier aanwezig. Een vrijwilligersteam werd samengesteld. Elke drie weken kwamen we samen en vergaderden we tot laat in de avond, en gedurende een jaar werd zeer hard en creatief gewerkt. Hartelijk dank aan deze teamleden. Zij hebben samen het fundament gelegd van deze Gouden Erepenning.
CurieuzeNeuzen Antwerpen werd geboren. We hadden amper geld, maar door innovatief om te gaan met sociale media werd een wervelende communicatiecampagne opgezet. CurieuzeNeuzen werd een huishoudbegrip in Antwerpen. Bij de start van de inschrijvingen ging de website meteen uit de lucht, wegens overbelast. Op tweeduizend punten in Antwerpen werd de luchtkwaliteit gemeten. Er was duidelijk draagkracht. De Antwerpenaar lag duidelijk wakker van de lucht in zijn stad. Er was ook brede draagkracht. Het was niet enkel de bakfiets-Borgerhoutenaar die meedeed. Dat weten we uit onze sociale analyse. Het verbazingwekkende was dat CurieuzeNeuzen breed rekruteerde in die Antwerpse bevolking, van in de Seefhoek tot op Zurenborg.
En het was ook innovatie: het was de eerste keer dat in een stad de luchtkwaliteit zo gedetailleerd in kaart werd gebracht. In academische kringen werd opgekeken naar onze wetenschappelijke tour de force. Het was ook een ander soort innovatie, politieke innovatie, in die zin dat ook de stad Antwerpen als partner mee in het project zat, samen met Ringland. Dat is geen gewone combinatie. Op de uiteindelijke persconferentie met de resultaten van CurieuzeNeuzen zaten schepen Koen Kennis en Ringland samen, naast elkaar aan dezelfde tafel. Een innovatief iets dat later zijn vervolg heeft gekregen in Antwerpen.
Op naar CurieuzeNeuzen Vlaanderen, in 2018. Ere wie ere toekomt: het initiatief werd genomen door Ine Renson, journaliste bij De Standaard, een beminnelijke maar doortastende tante, die ‘neen’ niet als een valabel antwoord beschouwt. Hartelijk dank, Ine, om ons mee te slepen in dit verhaal. Het heeft aanleiding gegeven tot een nieuwe vorm van journalistiek, ‘embedded investigative journalism’. We hebben er nog geen Vlaamse, nog geen Nederlandse term voor. Daar wordt nu in het buitenland naar opgekeken.
Ook binnen CurieuzeNeuzen Vlaanderen waren ‘draagkracht’ en ‘innovatie’ sleutelwoorden. Het samengaan van de partners achter CurieuzeNeuzen Vlaanderen was op zich al opmerkelijk en innovatief. Het is de eerste keer dat een krant, weliswaar een kwaliteitskrant, een kwaliteitsoverheidsinstelling als de VMM en een academische partner, de Universiteit Antwerpen, de handen in elkaar slaan voor een burgerwetenschapsproject. Deze win-win-winsituatie heeft goed gewerkt. Het project hing op een gegeven moment aan een zijden draadje omdat de financiën sterk onder druk stonden, maar alle partners hebben op dat moment onvoorwaardelijk geholpen, waarvoor speciale dank aan Emmanuel Naert van De Standaard en Michiel van Peteghem van de VMM, en ook aan vicerector Ronny Blust van de Universiteit Antwerpen.
CurieuzeNeuzen Vlaanderen werd geboren. Een ongeziene, wervelende wervingscampagne heeft van CurieuzeNeuzen een huishoudnaam gemaakt in Vlaanderen. In een logistieke campagne werden 20.000 meetpakketten verdeeld. Bedankt aan iedereen binnen de VMM, De Standaard, de VITO en HIVA om dit huzarenstukje te realiseren.
En het resultaat is fantastisch. Draagkracht volop. Eerst en vooral draagkracht voor de wetenschap, en het besef dat wetenschap én nuttig én plezant kan zijn. 20.000 tieners, huismoeders, loodgieters, kappers, advocaten en zo meer hebben meegedaan aan het grootste chemisch experiment tot nu toe. Het is de eerste keer dat we met zo’n uitgebreide dataset een zicht krijgen op de luchtkwaliteit in Vlaanderen. Soms was het resultaat bemoedigend, zoals bij Ado en Pia in Remersdaal, hier aanwezig, waar de laagste gemeten concentratie in Vlaanderen werd vastgesteld. Soms was het resultaat confronterend, zoals bij Hugo uit Houthalen, ook hier aanwezig, bij wie de hoogste gemeten concentratie in Vlaanderen werd opgetekend. Verder wil ik Willy en Magda bedanken, wier resultaat pal in het midden van de frequentieverdeling zat. Toevallig ook mijn ouders. (Gelach)
Bij dezen wil ik iedereen die aan CurieuzeNeuzen heeft bijgedragen, bedanken.
Er was ook maatschappelijke draagkracht. Het doel van CurieuzeNeuzen Vlaanderen was het op de kaart te zetten van het belang van gezonde lucht, letterlijk. Mijn woordspeling werd al gekaapt door de voorzitter. Het doel was ook het kompas van Vlaanderen een paar graden bij te stellen. Ik denk dat we daarin zijn geslaagd. CurieuzeNeuzen is een begrip geworden, en het duikt nog steeds om de haverklap op in krantenartikelen. Het heeft zijn voetafdruk nagelaten. Maar hoe weet je nu wetenschappelijk of je al dan niet een impact hebt gehad? Wel, er is een heel eenvoudige lakmoesproef: als Rik Torfs zure tweets begint te sturen, dan weet je dat je goed bezig bent. (Gelach. Applaus bij sp.a en Groen)
Wat gebeurt er in de toekomst met CurieuzeNeuzen? Momenteel zijn we achter de schermen druk aan de slag met de verwerking van de dataset en een vergelijking tussen data en computermodellen. De eerste resultaten zijn zeer veelbelovend, en in de volgende weken en maanden zult u hier verder over horen.
Als afsluiter ben ik het eens dat innovatie belangrijk is. In een transitie naar een meer duurzame en klimaatbestendige maatschappij hebben we innovatie nodig, maar verschillende vormen van innovatie. In het CurieuzeNeuzenproject gaat het niet zozeer over die technologische innovatie, die soms als een heilige koe gezien wordt. CurieuzeNeuzen is gebaseerd op deze meetbuisjes, die uitgevonden zijn toen ik 6 jaar was, veertig jaar geleden, door een Engelse wetenschapper: ‘old-school technology’. Maar we hebben ze op een innovatieve manier gebruikt. We hebben dus maatschappelijke innovatie nodig, we hebben politieke innovatie nodig, die zorgt dat er draagvlak is voor noodzakelijke veranderingen, en die ervoor zorgt dat die noodzakelijke veranderingen doorgevoerd worden. Ik hoop dat CurieuzeNeuzen daar een inspirerend voorbeeld kan zijn voor andere projecten en initiatieven.
Bij dezen ben ik aan het einde van mijn speech. Hier staat een trotse woordvoerder van CurieuzeNeuzen, die zeer vereerd en blij is met deze Gouden Erepenning. Maar zoals het spreekwoord zegt: ‘Achter elke middelmatige woordvoerder staat er een fantastisch team.’ Bij dezen wil ik mijn naaste medewerkers Sam, Joris, Mikhael, Johan, Elisabeth en Adriaan bedanken. Jullie inzet en creativiteit heeft het CurieuzeNeuzenproject gemaakt tot dit grote succes. Dank u. (Applaus)
Dank u wel, professor, u bent ook een goede spreker.
We luisteren nu naar een muziekstuk van niemand minder dan Astor Piazzolla. Astor Piazzolla is geen Vlaming, maar was een Argentijns tangomuzikant en componist. Zijn nieuwe tangobenadering zorgde voor een vernieuwing van de tango. Piazzolla was een controversiële figuur op muzikaal en politiek vlak. Het Kugoni Trio brengt voor ons een van zijn bekendste werken ‘Oblivion’.
– Het Kugoni Trio speelt ‘Oblivion’ van Astor Piazzolla. (Applaus)
Laudatio voor Natuurpunt
Geachte heer De Schamphelaere, u bent sinds 2015 voorzitter van Natuurpunt. Natuurpunt is bij iedereen bekend als vereniging van vzw’s die zorgt voor meer natuur voor iedereen, zodat elke Vlaming toegang heeft tot natuur in zijn of haar buurt, of dat nu op het platteland is of in een stadsomgeving. Wat misschien minder bekend is, is dat uw organisatie reeds lang bestaat en het licht zag in het interbellum van de vorige eeuw. Gezien dat rijke verleden geef ik graag een kort historisch overzicht van uw organisatie.
In 1933 zag de ornithologische vereniging uit Antwerpen De Wielewaal het licht. Al het licht komt eigenlijk uit Antwerpen, dat is hier weer bewezen. Vrij snel daarna werd een tweede afdeling opgericht in Turnhout, en het aantal afdelingen groeide gestaag. Na de Tweede Wereldoorlog spoorde De Wielewaal zijn afdelingen aan om ‘Ornithologische Studie Centra’ op te richten, de toenmalige naam voor de huidige natuurgebieden. Eind jaren 60 telde De Wielewaal er al 36.
Op een ander spoor werd in 1951 de Belgische Vogelreservaten opgericht, die haar naam kort daarop veranderde in de Belgische Natuur- en Vogelreservaten (BNVR). De BNVR ging voor die tijd revolutionair te werk: deze vereniging kocht de leefgebieden van de vogels op om de natuur te kunnen beschermen. Dankzij haar inspanningen ontstonden grote natuurgebieden zoals Het Zwin, de Kalmthoutse Heide en De Blankaart.
De erkenning en subsidiëring van natuurgebieden kreeg in de jaren 80 een juridisch kader. In 1984 konden de eerste percelen natuur aangekocht worden met overheidssubsidies. Later kwam daar Europees geld bij via het LIFE-fonds (L’Instrument Financier pour l’Environnement). Samen met de eigen middelen van verenigingen zorgden die voor een explosieve groei van de terreinaankopen, zoals de Uitkerkse Polders, de Doode Bemde, de Kleine Netevallei, de Kalkense Meersen en de Vallei van de Zwarte Beek.
Natuurbehoud kende in de daaropvolgende jaren een groeiende professionalisering, en ook veel vrijwilligers sloten zich aan bij de natuurverenigingen. In dit eigenste gebouw, ten slotte, werd op 8 december 2001 de fusie van De Wielewaal en de Belgische Natuur- en Vogelreservaten boven de doopvont gehouden, met als nieuwe – en huidige – naam Natuurpunt.
Uw organisatie mag er prat op gaan veel Vlamingen aan te spreken op hun groene hart, en de cijfers in dit verband liegen er niet om. U telt zomaar eventjes 110.000 leden: een ledenaantal waar de fracties in dit halfrond graag van dromen. Ik herhaal: een ledenaantal waar de fracties in dit halfrond graag van dromen. (Gelach)
Meer dan zesduizend vrijwilligers steken in hun vrije tijd de handen uit de mouwen om de vijfhonderd grote en kleine natuurgebieden, ondertussen zo’n slordige 23.000 hectare, te onderhouden.
Ik wil dat cijfer voor u even in perspectief plaatsen: die natuurgebieden samen beslaan een oppervlakte groter dan het volledige grondgebied van de stad Antwerpen. Bijna 500 beroepskrachten zijn dag in dag uit bezig mee gestalte te geven aan de groene droom. Natuurpunt weegt dankzij het werk van 120 studiegroepen op het natuurbeleid van de Vlaamse overheid.
U streeft in uw aankoopbeleid naar grote aaneengesloten eenheden natuur, want die kunnen efficiënter worden beheerd en bieden meer ruimte voor spontane processen. U maakt er een punt van om die natuurgebieden open te stellen voor bezoekers, waarbij u een evenwicht beoogt tussen natuurbehoud en recreatief medegebruik. Op die manier draagt uw organisatie bij aan het welzijn in de Vlaamse Gemeenschap.
Natuurpunt heeft daarnaast overduidelijk de digitale trein niet gemist. Tien jaar geleden reeds richtte u de website waarnemingen.be op: een populaire natuurstudiedatabank, waar vrijwilligers en werkgroepen de gezondheid van de Vlaamse natuur in kaart brengen.
U betrekt daarnaast ook graag het ruimere publiek actief bij het natuurbehoud. Jaarlijks organiseert u in januari – dat was trouwens afgelopen weekend – Het Grote Vogelweekend. Ik heb daaraan proberen mee te doen, maar dat is zo ingewikkeld. Er komt een vogeltje voorbijgevlogen waarvan ik denk dat het nog maar net voorbij was gevlogen. Gezien mijn leeftijd is dat heel moeilijk om te doen. Ik heb afgehaakt. (Gelach)
En in de zomer vraagt u de Vlamingen om vlinders te tellen voor Het Grote Vlinderweekend. Met de input van deze campagnes wilt u meer weten over het leefmilieu van vogels en vlinders en hun verspreiding en status van instandhouding in de tuinen – een grote brok onbekend groen in Vlaanderen met veel natuurpotentieel, mits het natuurvriendelijk wordt ingericht. Ook hier brengt Natuurpunt inspiratie voor wie meer dieren in de tuin wil.
Ik haalde reeds aan dat de kracht van uw organisatie schuilt in het werk van de vele vrijwilligers én beroepskrachten, maar u hebt ook aandacht voor de zwakkeren in de samenleving. Via Natuur- en Landschapszorg, een maatwerkbedrijf in de schoot van Natuurpunt, krijgen mensen de kans om als natuurarbeider de draad opnieuw op te pikken en werkervaring op te doen.
Enkele jaren geleden opende u een nieuw spoor: u linkt groen- en natuurbeleving aan het herstel en behoud van de gezondheid van de Vlamingen. In samenwerking met andere organisaties bouwt u bijvoorbeeld een rolstoelpad zodat mensen met een beperking ook de natuur in kunnen trekken. Of u richt een ecologische zorgtuin in waar de groeninrichting is aangepast aan personen met dementie. U bewijst daarmee dat natuur van belang is voor zowel de fysieke als de mentale gezondheid.
Natuurpunt heeft de onmiskenbare verdienste om natuurbehoud en de bescherming van het landschap en het erfgoed nadrukkelijk en voortdurend onder de aandacht te brengen. En ikzelf ben trots om al jaren lid te zijn van Natuurpunt en donor voor aankoop van natuurgebieden.
Als blijk van waardering voor uw niet aflatende ijver voor meer en vooral betere natuur in Vlaanderen, en het goed beheer, het behoud en de verbetering van de natuurkwaliteit, is het mij een eer en genoegen u namens het Vlaams Parlement de Gouden Erepenning 2018 te overhandigen.
– De voorzitter overhandigt de gouden erepenning en de oorkonde aan de heer Lieven De Schamphelaere. (Applaus)
Geachte voorzitter, geachte ministers en parlementsleden, heel erg bedankt voor de heel lovende woorden. Om de continuïteit van de sprekers wat te ondersteunen: ook wij zien horeca en natuur als dingen die mooi samengaan. Ik anticipeer al mogelijkerwijze op wat Ignace gaat vertellen. We hebben ondertussen bij onze afdelingen al een tiental eigen bieren. (Gelach. Opmerkingen)
Het is met grote trots en fierheid dat ik hier namens Natuurpunt de Gouden Erepenning in ontvangst mag nemen. Het is een erkenning die deugd doet, in de eerste plaats voor onze – de cijfers zijn al genoemd, er zijn al heel wat cijfers genoemd – 6000 vrijwilligers en 480 professionele krachten die samen elke dag het verschil maken voor natuur. Namens hen allemaal, uit alle hoeken van Vlaanderen: bedankt.
Ik zal minder vertellen over Natuurpunt, wel iets over de actualiteit. Minder dan een week geleden passeerde ik samen met het hele gezin op 500 meter hiervandaan, samen met 70.000 andere bezorgde burgers: jong, minder jong en vrijwel van alle politieke strekkingen – ik verzeker jullie dat. In de striemende regen. Brussel was een windgat zoals het dat kan zijn. Het mag duidelijk zijn: niet alleen het klimaat verandert, maar ook wat de maatschappij belangrijk vindt, verandert.
We zijn een sterk verankerde vereniging, dat ondervinden we aan den lijve. We hebben 2018 afgesloten met 110.000 leden. Nog nooit was onze natuurfamilie zo groot.
Afgelopen weekend telden – dat cijfer is niet genoemd, denk ik – 35.500 mensen de vogels in hun tuin. Dat is een absoluut record. Liefde en respect voor de natuur begint bij de Vlamingen letterlijk bij het keukenraam. Alsmaar meer mensen zijn bereid om hun handen uit de mouwen te steken voor onze natuur, of om een gift te doen zodat we meer natuur kunnen veiligstellen voor de toekomst. Steeds vaker zijn het dan ook jonge gezinnen met kinderen, en zij willen een – het is al gezegd – gezonde lucht en een gezonde leefomgeving in hun buurt. De Vlamingen houden van hun wilde dieren. Ik heb in het buitenland een paar weken geleden moeten vertellen dat we onze wolven een naam geven en dat we aandachtig volgen hoe het ermee gaat.
Wij zijn een burgerbeweging en een platform, en dat zijn we al heel lang, voor al wie niet langs de kant wil blijven staan. In elke gemeente liggen er dromen, maar de uitdagingen zijn ook duidelijk. Anuna De Wever en de bosbrossers en al de klimaatwandelaars hebben het bij het rechte eind: de uitdagingen van vandaag zijn in grote mate klimaatuitdagingen. En de tijd tikt. Denk aan de grote droogte waar onze landbouw zo onder lijdt, of de periodiek terugkerende kliffen langs onze kust tijdens stormen, of het hitte-effect in onze steden tijdens die heel warme periodes. De tijd tikt.
De vraag naar oplossingen wordt heel scherp gesteld. Er is aandacht voor. Men vraagt naar oplossingen. Het plan, het klimaatplan waar we aan moeten werken, legt de focus snel heel sterk op energie. Natuurlijk kunnen we niet evolueren naar een koolstofarme samenleving als we niet volop inzetten op zonnepanelen, windmolens en betere opslagtechnieken.
We zullen ook sommige gewoontes moeten veranderen. We moeten naar een fiscaliteit gaan, sociaal gecorrigeerd, die de CO2-kost effectief in rekening brengt.
We zullen ook heel erg moeten inzetten op technologie. We hopen allemaal op grote technologische doorbraken om aan het klimaat te werken. Voor ons is het ook duidelijk dat natuur een heel duidelijke component moet zijn van het klimaatplan dat ontwikkeld moet worden.
Waarom? Werken aan het klimaat heeft twee componenten. We willen ten eerste de verandering van het klimaat beperken. Dat zijn de doelstellingen van Parijs. Daarnaast moeten we ons ook aanpassen aan een veranderend klimaat. Natuur kan bij beide helpen.
Om de doelstellingen van Parijs te halen en de verhoging van de temperatuur te beperken, zal het niet alleen nodig zijn om tot een zero emissie te komen, we zullen ook actief koolstof uit de atmosfeer moeten halen. We zoeken daarvoor naar technologische oplossingen, maar er zijn nog geen echt grote doorbraken. Maar de natuur doet dat al. Koolstof wordt opgeslagen in bossen, venen, graslanden en vruchtbare landbouwbodems waarin veel organisch materieel zit. Er wordt druk gerekend – want als we die ambitie hebben, zal het niet zo eenvoudig zijn – aan wat daarvoor aan natuur nodig is. Hoeveel koolstofopslagplaatsen zijn er nodig? Volgens The Economist bedragen die ongeveer de oppervlakte van Indië. Het is dus duidelijk dat we in Vlaanderen moeten inzetten op bossen en natuurgebieden. We moeten ook ontbossing in de wereld veel sterker tegengaan dan we tot nu toe doen. We zullen ook moeten inzetten op herbebossing. Dat doen we met Natuurpunt. Zo planten we onder andere in Burkina Faso samen met onze BirdLifepartner bossen aan in de Sahelzones. Tot zover voor mitigatie.
Natuur helpt ook om ons beter te kunnen aanpassen aan een veranderend klimaat. Hoe gebeurt dat? We evolueren naar intensere regenval. Er zullen ook langere droge periodes zijn. Natuurgebieden kunnen helpen om water te bufferen, te laten insijpelen en om daarmee om te gaan als klimaatbuffer plus bescherming. Slikken, schorren en duinen groeien mee met het zeespiegelpeil naarmate dat verhoogt. Zo beschermen ze kustbewoners tegen een stijgende zeespiegel. Bossen en heuvelachtige streken zijn cruciaal om erosie en modderstromen te vermijden. In onze steden zorgen water en groen voor een natuurlijke airconditioning.
Al die oplossingen werken mét de natuur, terwijl we vroeger eerder tégen de natuur werkten. Dit is vaak efficiënter en goedkoper dan een technische oplossing. Die natuurlijke oplossingen bieden ook nog andere voordelen dan dat ze louter voor het klimaat werken. Ze bieden ook kansen aan de biodiversiteit, aan grotere natuur dan we in Vlaanderen gewoon zijn. Ze zorgen ook voor meer ontspanningsmogelijkheden en authentieke belevenissen voor de Vlaming.
Het zijn de laatste dagen van januari, dus mogen we nog een wens uitdrukken. Onze globale wens is om die maatschappelijke vraag ter harte te nemen. Laten we die effectief als een aanmoediging zien om onze processen en ook Vlaanderen wat te her-denken. We zien als het over natuur en natuurontwikkeling gaat een vijftal werkgebieden.
Het eerste zijn ons rivierensysteem en onze wetlands. We moeten ruimte creëren om water op te vangen en te laten insijpelen. We moeten in onze riviervalleien een combinatie maken van waterberging, natuurontwikkeling en ook recreatie. Bij de kustbescherming moeten we van een harde kustlijn met harde materialen naar een zachte kustlijn proberen te gaan. We werken dan meer met natuur, zandbanken, riffen, bredere stranden en duinen.
We moeten meer geconcentreerd in steden gaan wonen. Om de Vlaming te stimuleren om dat te doen en de steden aantrekkelijker te maken, moeten we met groen en blauw werken. We moeten daarbij heel sterk inzetten op ontharding.
In ons buitengebied, waar landbouw belangrijk blijft en natuur ook, moeten we inzetten op andere ecosysteemwinsten, op koolstofberging, op waterberging. Ook andere ecosysteemwinsten, zoals recreatie, moeten we meer aan bod laten komen.
Tot slot moeten we inzetten op grotere natuurgebieden, maar ook verbonden natuurgebieden.
Dat zijn de vijf lijnen die volgens ons geleidelijk kunnen leiden tot een herdenken van Vlaanderen. Dit is een crisis: een crisis geeft ook kansen en kan het momentum bieden om dingen anders te gaan doen, op een wat snellere manier dan we tot hiertoe hebben gedaan. We denken dat de wil van Vlamingen en van de politiek, de inzet van technologie en natuur, kunnen leiden tot een welvarend Vlaanderen en veel vertrouwen bij zijn inwoners. Ik dank jullie. (Applaus)
Dank u wel.
Het Kugoni Trio brengt nu voor ons ‘Musette’ van de Vlaamse componist Jan Van Landeghem. Jan Van Landeghem is geboren in Temse in 1954. Hij begon zijn muziekstudies aan de Stedelijke Muziekacademie van Sint-Niklaas. Daarna trok hij naar de conservatoria van Brussel en Maastricht. In zijn composities vertrekt Van Landeghem vaak vanuit een buitenmuzikaal gegeven dat eerder als inspiratiebron dan wel als echt programma fungeert. Hij kiest daarvoor uit een heel breed spectrum van beelden en themata.
– Het Kugoni Trio speelt ‘Musette’ van Jan Van Landeghem. (Applaus)
Dames en heren, dit was het laatste optreden van het Kugoni Trio. Aan de piano, Bert Koch, op viool, Nicolas Dupont en op saxofoon, Kurt Bertels. (Applaus)
Dat laatste stuk zullen we laten spelen wanneer een minister een heel verwarrend antwoord heeft gegeven op een interpellatie of zo. (Opmerkingen)
Die ministers kunnen er niet mee lachen.
Laudatio voor het Regionaal Landschap Kempen en Maasland
Geachte heer Schops, beste Ignace, het Regionaal Landschap Kempen en Maasland, waarvan u de huidige directeur bent, is een van de zestien regionale landschappen in Vlaanderen. Deze regionale landschappen zetten zich in voor het behoud en het versterken van natuur, landschap, erfgoed, streekidentiteit en recreatie. Zij brengen inwoners en partners van het buitengebied samen rond een wervend verhaal over natuur en landschap dat inspireert en voor verbondenheid zorgt.
Het feit dat u hier namens het Regionaal Landschap Kempen en Maasland bent uitgenodigd, heeft niets, maar dan ook niets te maken met mijn persoonlijke woonplaats, – want Riemst behoort tot het Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren –, maar wel met het feit dat jullie als eersten een werking over een regionaal landschap hebben opgezet en dit op een unieke manier hebben gedaan.
Het Regionaal Landschap Kempen en Maasland ging al van start op 1 juli 1990, toen nog als Regionaal Landschap Hoge Kempen. Dit initiatief was gegroeid uit de samenwerking van Natuurreservaten – nu Natuurpunt – en, in het kader van de zogeheten ‘Limburgse reconversie’, met de toenmalige Kempense Steenkoolmijnen.
Het kreeg vanaf het begin ook de ondersteuning van het Limburgse provinciebestuur. Nadien sloten twaalf gemeentebesturen en negen natuurverenigingen aan en werd de naam gewijzigd naar de huidige naam: Regionaal Landschap Kempen en Maasland – nooit Maaskant zeggen, maar steeds Maasland, nietwaar mijnheer Keulen? Daarmee gaf het de belangrijkste geografische delen van het werkingsgebied, namelijk het Kempens Plateau en de vallei van de Grensmaas, beter aan.
Het uitgangspunt van bij het begin was natuurbehoud. Inspiratie vond men bij buitenlandse voorbeelden: de Duitse natuurparken en de Franse Parcs naturels régionaux. In 1997 kreeg het Vlaamse concept ‘regionaal landschap’ een juridische onderbouwing in het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, bekend als het Natuurdecreet.
En zoals het Limburgers betaamt: zij willen vooruit, de koe bij de horens vatten, nieuwe initiatieven nemen. Zo richtte de Vlaamse overheid in 2006 onder impuls van het Regionaal Landschap Kempen en Maasland het eerste nationale park op: het Nationaal Park Hoge Kempen. Naast het klassieke verantwoorde natuurbeheer hadden en hebben jullie ook oog voor het park als een duurzame hefboom voor regionale ontwikkeling. Toerisme en natuur gingen samen. Met jaarlijks 750.000 bezoekers zorgt het park inmiddels voor een economische return.
Deze succesvolle aanpak bleef in het buitenland niet onopgemerkt. U bent sinds 2014 voorzitter van EUROPARC Federation, het Europees netwerk voor natuurlijk en cultureel erfgoed. En in 2018 werd, op initiatief van Vlaams minister-president Geert Bourgeois, de werelderfgoedkandidatuur ‘Hoge Kempen’ ingediend bij de UNESCO. Ook de aangrenzende tuinwijken en voormalige steenkoolmijnen in Genk en Maasmechelen maken deel uit van de kandidatuur. Na zeven jaar voorbereiding is het dossier tot erkenning als UNESCO-werelderfgoed ingediend. Ten vroegste tijdens de zomer van dit jaar, 2019, zal het Werelderfgoedcomité daarover beslissen. Het zou het eerste landschap zijn in Vlaanderen dat erkend wordt als werelderfgoed.
Het meest bekende product – als ik het zo mag zeggen – dat het Regionaal Landschap Kempen en Maasland sinds 1995 heeft gelanceerd, is geen bier, maar wel het alom bekende en zeer populaire fietsroutenetwerk. Dit is ondertussen een toeristisch succes voor de hele provincie Limburg en vindt in heel wat andere provincies en landen navolging. Ik ben ervan overtuigd dat nagenoeg iedereen hier aanwezig al wel eens op de fiets heeft gebruikgemaakt van dit gebruiksvriendelijke systeem.
Beste Ignace, u bent zelf inmiddels een internationaal gerenommeerd natuurbeschermer geworden. Sinds 2004 staat het Regionaal Landschap Kempen en Maasland onder uw leiding. Sindsdien heeft uw organisatie al enkele befaamde internationale erkenningen mogen ontvangen. Zo ontving u in 2008 in Amerika de ‘Goldman Environmental Prize’, zeg maar de groene Nobelprijs, voor het natuurbehoud voor het Europese continent. Daardoor hebt u een internationaal netwerk uitgebouwd dat u nu ook inzet om twee grote natuurparken in Congo te redden.
Door uw inzet en die van zovele vrijwilligers is het Regionaal Landschap Kempen en Maasland vandaag een motor in de ontwikkeling van natuur en landschap en het Nationaal Park Hoge Kempen een uniek natuurgebied van 5700 hectare bos en heide. Om u en al uw medewerkers daarvoor in de bloemetjes te zetten, overhandig ik u hierbij namens het Vlaams Parlement de Gouden Erepenning 2018.
– De voorzitter overhandigt de gouden erepenning en de oorkonde aan de heer Ignace Schops. (Applaus)
Geachte parlementsvoorzitter, geachte ministers, geachte parlementsleden, beste vrienden en bestuursleden, beste parlementsvoorzitter, u zei net dat het licht altijd uit Antwerpen komt, maar u zult het met mij eens zijn: de wijzen kwamen uit het Oosten. (Applaus)
Ook hier staat, als laatste, een fiere directeur van het Regionaal Landschap Kempen en Maasland (RLKM) die alle partners vertegenwoordigt, het bestuur vertegenwoordigt en vooral ook mijn hele team vertegenwoordigt. Ik roep altijd uit: ik heb het beste team ter wereld!
Ik wil graag het Bosforum, CurieuzeNeuzen Vlaanderen en Natuurpunt proficiat wensen voor het krijgen van de Gouden Erepenning. Langdurig, aanwijsbaar verdienstelijk zijn voor de Vlaamse gemeenschap: het is nogal wat.
De parlementsvoorzitter heeft al een paar dingen gezegd, en ik wil daar misschien een paar dingen van herhalen, maar je zou het als volgt kunnen samenvatten: ‘van stoflong naar groene long’.
In 1990, 29 jaar geleden, werd de vzw Regionaal Landschap Kempen en Maasland boven de doopvont gehouden, net voor de sluiting van de laatste steenkoolmijn in Heusden-Zolder in 1991. Het bijzondere daarvan is dat de nieuwe vereniging werd opgericht door enerzijds de profit, de Kempense Steenkoolmijnen, en anderzijds de non-profit, Natuurreservaten wat nu Natuurpunt is. Een van de ondertekenaars van de nieuwe vereniging, Hugo Abts, de toenmalige voorzitter van Natuurreservaten, is ook vandaag hier. De andere ondertekenaar was Thyl Gheyselinck – wie weet nog wie die man was?
De sluiting van de laatste steenkoolmijn in Limburg in 1991 leidde tot een enorme werkloosheid en maakte dat Vlaanderen zocht naar een ambitieus economisch herstelplan. Grootse plannen werden vooropgesteld, maar ze hadden nauwelijks aandacht voor de onderscheidende kwaliteit van Limburg en het enorme aanbod aan natuurlijk en landschappelijk erfgoed.
Onder impuls van een aantal overtuigde erg geëngageerde mensen – waaronder Johan Van Den Bosch, Lambert Schoenmaekers en een aantal andere organisaties – en geïnspireerd op een aantal buitenlandse voorbeelden zoals Deutsche Naturparken, Les Parcs naturels régionaux en Areas of Oustanding Natural Beauty, werd in Vlaanderen het concept ‘regionale landschappen’ als keurmerkregio ontwikkeld en opgenomen in het decreet Natuurbehoud van 1997, en sindsdien zijn de regionale landschappen ook in andere beleidsdomeinen opgenomen.
Regionale landschappen zijn samenwerkingsverbanden met ‘streekholders’ die binnen een specifieke regio generiek beleid vertalen in zichtbare en beleefbare projecten en acties. Centraal staan de mensen die er wonen, werken en op vakantie komen en de onvervangbare waarden van de open ruimte met haar natuur-, landschaps- en erfgoedelementen ontdekken.
Het Regionaal Landschap was van bij de start, 29 jaar geleden, een schot in de roos. Het waren toen twaalf gemeenten, het zijn er nu elf, met de fusiegemeente Oudsbergen – de burgemeester is hier. Samen met het provinciebestuur hadden we een volledig nieuw plan voorhanden, en we dachten: laten we daar eens mee beginnen. We bedachten en ontwikkelden een ambitieus plan om een netwerk van honderden kilometers fietspaden te realiseren, en ze te verbinden via knooppunten. Het allereerste fietsroutenetwerk was een feit. Het achtste wereldwonder, zeggen ze in Limburg.
Dit succes vormde een vruchtbare bodem voor nieuwe projecten rond wandelen, erfgoedontsluiting, landschapszorg, natuurbehoud, educatie, recreatie en toeristische ontwikkeling. De constante factor is dat het vaak complexe projecten zijn, met een veelheid aan partners, financiers, en betrokkenen. Bovendien hebben ze een veelzijdige insteek. Projecten zijn nooit uitsluitend toeristisch, recreatief, cultureel, landschappelijk of ecologisch georiënteerd, maar zoeken bewust combinatiemogelijkheden op.
We zijn dus een beetje de regisseurs, de inspirators en de moderators van een gemeentegrensoverschrijdend, sectoroverstijgend en integrerend gebiedsgericht beleid. Met meer dan honderd partners werken we samen aan een duurzame, herkenbare en beleefbare streek.
Voorzitter, ook wij drinken bier. Wij zaten in 1997 in een café, en we dronken daar heel veel Duvel. En na het succesvolle fietsroutenetwerk dachten we: nu gaan we natuurbehoud sexy maken in Vlaanderen. We worden een streek met streken.
Met de uitbouw van het Nationaal Park Hoge Kempen, het RivierPark Maasvallei en het GrensPark Kempen-Broek verlegden we opnieuw onze grenzen, letterlijk en figuurlijk. We ontwikkelden de ambitie om nu ook Vlaams en internationaal door te breken.
Het nationaal park is het eerste en enige in zijn soort in België, en het geldt als een uitstekend internationaal voorbeeld voor het ontwikkelen van nationale parken in de wereld. Ik ben nu ook bezig met het mee ontwikkelen van een nationaal park in Nederland. Het nationaal park is tevens kandidaat om werelderfgoed te worden.
Het Grenspark Kempen-Broek en het RivierPark Maasvallei worden landsgrensoverschrijdend met Nederland ontwikkeld. Het Grenspark Kempen-Broek speelde een doorslaggevende rol voor de erkenning van de Nederlandse stad Weert als groenste regio ter wereld. Het RivierPark Maasvallei is opgebouwd rond de enige nog vrij afstromende regenrivier in Nederland en Vlaanderen, en wordt aanzien als een inspirerend voorbeeld van rivierontwikkeling en hoogwaterbeveiliging – natuurbehoud en samenleving hand in hand.
Dankzij de samenwerking en de vele inspanningen van onze partners, zoals het Agentschap voor Natuur en Bos, het agentschap Onroerend Erfgoed, Natuurpunt, Limburgs Landschap, de provincie Limburg, de gemeenten die ons steunen, Toerisme Vlaanderen en Toerisme Limburg – en het zijn er nog zoveel meer – bewijzen we dat investeren in natuur, landschap en erfgoed een mooier, groener, natuurlijker, gezonder en beleefbaarder landschap oplevert.
Maar we bewijzen ook dat investeren in natuur en landschap een sociaal-economische meerwaarde oplevert. Met meer dan 2 miljoen fietsers in onze regio genereert Kempen en Maasland jaarlijks ongeveer 20 miljoen euro. Er kwamen ook 725.000 wandelaars genieten in ons gebied. We weten dat omdat we die elektronisch tellen. Daar is ook een bedrag van 8 miljoen euro mee gemoeid.
Wat ons verraste, was het onderzoek naar de ecosysteemdiensten van het Nationaal Park Hoge Kempen, dat goed is voor een omzet van 191 miljoen euro per jaar, en meer dan vijfduizend gerelateerde jobs. Wij zijn de beste bank ter wereld; er is geen enkele bank die zo’n rendement kan garanderen. We hebben nu meer dan 1,2 miljoen bezoekers per jaar. Dat moet je verdienen, elke dag.
We willen ons graag blijven inzetten in onze regio, en ook nieuwe uitdagingen aanpakken. We willen lokale oplossingen vinden voor globale problemen. Zo willen we graag initiatieven nemen met betrekking tot de klimaatproblematiek – de grootste uitdaging voor de mensheid ooit. Ook rond het thema gezondheid en natuur hebben we een gezonde ambitie.
Regionale landschappen zijn succesvolle instrumenten en een grote multiplicator voor natuur, landschap en samenleving. Onze gemeenten en de provincies nemen hiervoor hun financiële verantwoordelijkheid. Maar wij hopen stellig dat ook Vlaanderen voluit mee blijft nadenken en investeren in de zestien regionale landschappen in Vlaanderen en in het Regionaal Landschap Kempen en Maasland in het bijzonder.
Dames en heren, wij doen geen buitengewone dingen, maar proberen gewone dingen buitengewoon goed te doen. Het succes van het Regionaal Landschap Kempen en Maasland is het werk van velen. Alleen hadden we dit echt niet kunnen realiseren. Ik kan daar enkel maar dank je wel voor zeggen. Ook oprecht dank je wel aan de leden van het Vlaams Parlement om ons voor te dragen voor de Gouden Erepenning. Dank je wel. (Applaus)