Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Libert heeft het woord.
Minister, gisteren konden we in de pers lezen dat VDAB-topman Fons Leroy zich zorgen maakt over het toenemende aantal vacatures. Hij verwacht zelfs dat binnen tien jaar een half miljoen vacatures niet ingevuld zullen geraken. Met andere woorden: dat zijn 500.000 kansen die niet zullen bijdragen aan onze welvaart.
Dat we heel veel werklozen hebben en ook heel veel vacatures, betekent dat er een mismatch is op onze arbeidsmarkt. In tussentijd zijn heel veel mensen niet actief op zoek naar werk. Ze zitten thuis, zijn niet geregistreerd als werkzoekenden en zijn ook niet actief op zoek naar werk. Zo zijn er huismoeders en huisvaders, die we toch zouden kunnen stimuleren om, nadat de kinderen wat groter en zelfstandiger zijn, opnieuw de stap naar de arbeidsmarkt te zetten. Hetzelfde geldt voor jongeren die de school verlaten zonder diploma, SWT’ers (stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag) die we toch opnieuw zouden kunnen activeren, of langdurig zieken die we op zijn minst deeltijds opnieuw aan het werk zouden kunnen krijgen. Zij vormen de stille arbeidsreserve, zoals we dat ook wel noemen.
Minister, ik weet dat u een aantal initiatieven hebt genomen om daar iets aan te doen. Maar toch merken we dat het aantal vacatures exponentieel stijgt. Daarom denken wij dat de huidige maatregelen misschien onvoldoende zouden kunnen zijn om binnen tien jaar die arbeidskrapte in te vullen.
Minister, wat zult u bijkomend doen om die toenemende vacatures in te vullen?
Minister Muyters heeft het woord.
Collega Libert, u hebt juist gezegd dat ik al een aantal maatregelen genomen heb. Dat is ook zo, ook bijkomende initiatieven. Ik denk aan de arbeidsongeschikten – we hebben er vorige week op vraag van collega Bothuyne nog over gesproken in de commissie – waar we effectief gaan naar een verdubbeling van het aantal mensen dat we gaan begeleiden, mensen die arbeidsongeschikt zijn vanwege gezondheidsredenen, die om andere redenen bij het RIZIV zijn en een uitkering krijgen, en die we op een of andere manier toch proberen te activeren.
Het tweede voorbeeld zijn de jongeren. Na heel veel moeite worden de databanken van Onderwijs en de databanken van Werk gekoppeld, waardoor we exact kunnen gaan zien welke jongeren niet verder gaan studeren – want ze zitten niet meer in Onderwijs – en niet ingeschreven zijn bij VDAB, de zogenaamde neetjongeren (not in employment, education or training) dus. We kunnen die dan effectief gaan opsporen, we kunnen die wel gaan activeren, want we gaan kijken waar we die jongeren vinden, wat ze doen, wat ze missen en hoe we ze toch kunnen begeleiden naar de arbeidsmarkt.
Naar die jongeren toe hebben we nog andere initiatieven genomen. We hebben de social impact bond in Antwerpen om effectief met neetjongeren aan de slag te gaan. Dus dat zijn allemaal dingen die we doen, die we vernieuwd hebben gedaan, die we aangevuld hebben, en dergelijke meer.
Daarbovenop heb ik aan ons Steunpunt Werk gevraagd om een analyse te maken over de potentiële arbeidsreserve. Die analyse is gebeurd. De redenen die erin staan waarom mensen niet op de arbeidsmarkt zijn, zijn wel heel divers, en zijn ook totaal verschillend in verschillende groepen, bij verschillende mensen. Het is bijna individueel, maar dat is een beetje overdreven. Vandaar dat uit deze studie niet onmiddellijk beleidsmaatregelen genomen konden worden. Wij hebben die studie besproken op de beleidsraad Werk. Vermits we niet direct beleidsmaatregelen konden distilleren, heb ik gevraagd aan mijn departement en aan VDAB om in de volgende beleidsraad, die van februari of maart, te komen met een aantal voorstellen die tegemoetkomen aan die analyse en die die potentiële arbeidsreserve effectief meer gaan activeren.
Dus ik heb al heel veel gedaan, ik heb nog nieuwe maatregelen genomen, en ik zoek nog op welke manier ik nog meer maatregelen kan nemen. Maar u bent net iets te vroeg, want de beleidsraad van februari of maart is nog niet geweest, maar vanaf dan hoop ik dat ik op korte en op lange termijn voor een aantal maatregelen kan zorgen, zodat nog meer mensen naar werk begeleid worden.
Mevrouw Libert heeft het woord.
Dan wil ik u alvast wat tips geven die u kunnen helpen om die nieuwe en bijkomende maatregelen te nemen, met name voor de laaggeschoolde vrouwen met een migratieachtergrond. Daar merken we dat die dames eigenlijk nog onvoldoende of bijna niet de zoektocht naar de arbeidsmarkt doen. Als zij aan het werk zouden zijn, zou dat niet alleen een voordeel zijn voor onze welvaart en economie, maar ook voor henzelf. Ze hebben daar ook heel veel positieve maatregelen tegenover staan. Hun inburgering, hun emancipatie, maar ook hun soms moeilijke financiële situaties zouden alleszins al gebaat zijn met meer werk.
Ook merken we in de cijfers die u zelf ook ongetwijfeld hebt, dat de erkende vluchtelingen die effectief via VDAB geholpen worden, ook effectief werk zoeken. Als er een mismatch is tussen de vacatures en de werkzoekenden, heeft dat vaak te maken met niet de juiste competenties hebben, dat de competenties die gezocht worden, niet ingevuld kunnen worden door de werkzoekenden. Juist bij die groep mensen zien we dat er wel heel vaak competenties zitten die bedrijven zoeken. Daar is dus zeker nog heel veel potentieel om een samenwerking met het Federaal Agentschap voor de Opvang van Asielzoekers (Fedasil) aan te gaan om alle erkende vluchtelingen naar arbeid toe te leiden.
Minister, uw minister-president heeft in zijn Septemberverklaring aangegeven om naar 80 procent tewerkstellingsgraad te gaan. Dus ik nodig u uit om daar zeker ook aan bij te dragen.
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Collega Libert, ik wil u danken voor uw vraag, want het is een belangrijk aandachtspunt op onze arbeidsmarkt, namelijk die stille arbeidsmarktreserve die nu nog te weinig geactiveerd wordt. U gaf een aantal tips mee aan de minister, en ik zou er ook een willen meegeven, die nu recent in het Antwerpse bestuursakkoord is opgenomen omdat men vaststelde dat VDAB bepaalde groepen te weinig bereikte. Een van die groepen is de groep van vrouwen met een migratieachtergrond, die thuis zitten en voor de kinderen zorgen, maar eenmaal de kinderen wat ouder zijn, eigenlijk de stap naar de arbeidsmarkt zouden kunnen zetten.
Dan moet je wel brugfiguren hebben die die vrouwen bereiken en dat is een project dat in Antwerpen wordt opgestart. Minister, ik nodig u uit om dit van nabij op te volgen en nauw met Antwerpen samen te werken om dit goed te realiseren.
De heer Ronse heeft het woord.
Collega Libert, ik dank u voor uw goede actuele vraag die is geïnspireerd op een artikel in De Tijd met Fons Leroy. Ik citeer hem: “Homogene bevoegdheidspakketten waarvoor een bestuursniveau bevoegd is, zijn de beste oplossingen. Het eerste slachtoffer van de huidige versnippering zijn de werkzoekenden, maar op termijn ook de bedrijven die geen mensen meer vinden.”
Collega, laat ons in mei samen gaan voor een confederalisme, want dat is de enige oplossing om al die ellendige discussies … (Applaus bij de N-VA)
… die we hier hebben over de arbeidsmarkt in Vlaanderen te beslechten. Laat ons bevoegd zijn voor de echte aanpak van de werkloosheidsuitkering, laat ons bevoegd zijn voor pensioenen, loopbaan enzovoort. Collega, ik beloof u dat we goed zullen samenwerken en veel welvaart gaan creëren. (Applaus bij de N-VA)
De heer Bothuyne heeft het woord.
Mevrouw Libert, ik dank u voor uw actuele vraag. Het is een bijzonder belangrijk onderwerp, meer mensen actief krijgen op de arbeidsmarkt is de uitdaging. Sommige collega's in uw partij zijn nog niet op de hoogte van alle bevoegdheden die u daarvoor hebt, maar u hebt er heel wat. Ik roep u dan ook op om daar heel hard mee aan de slag te gaan.
Minister, ik wil u specifiek duiden op een mogelijke partner, die op dit moment volop beleidsplannen aan het schrijven is. Dat zijn namelijk de driehonderd lokale besturen en OCMW's in Vlaanderen, die een belangrijke partner kunnen zijn om de arbeidsreserve te activeren. Denk aan mensen die leven van een leefloon. Er is een samenwerking, maar het begin van de legislatuur op het lokale niveau is het ideale moment om vanuit VDAB samenwerking te zoeken en de arbeidsreserve die er is in onze steden en gemeenten aan te spreken en te activeren in onze economie. Collega Ronse, daar hebben we alle bevoegdheden voor. (Applaus bij CD&V en Open Vld)
Mijnheer Bothuyne, ik moet u teleurstellen. Natuurlijk hebben we die niet allemaal, maar dat weet u ook. (Applaus bij de N-VA)
Ik denk dat u zegt dat we al die bevoegdheden hebben om te provoceren, maar het is echt niet moeilijk om te zien welke we niet hebben, want anders zou federaal minister van Werk Kris Peeters vandaag niets te doen hebben. (Applaus bij de N-VA)
Mijnheer Bothuyne, ik kan me echt niet inbeelden dat u wilde zeggen dat hij een federale bevoegdheid heeft, Werk, die geen inhoud heeft. Ik volg u wel volledig in uw pleidooi dat we daarop moeten blijven inzetten. We nemen ook een aantal maatregelen, we stoppen daar niet mee.
Mevrouw Kherbache, ik ben heel blij met uw suggestie. Ik heb gevraagd aan mijn departement en aan VDAB om te kijken welke projecten we nog extra kunnen doen. U hebt het zelf gezegd: doe iets voor die laaggeschoolde dames met een migratie-achtergrond. Ook die problematiek is zeer divers en zeer complex. Het is niet omdat er een reserve is, dat je ze morgen naar de arbeidsmarkt krijgt. Soms zijn er culturele achtergronden waarom mensen die stap niet zetten. Soms zijn er persoonlijke redenen of is er een gebrek aan opleiding, waar we wel aan tegemoet willen komen, maar de stap moet altijd worden gezet.
Mensen die geen uitkering vragen, kunnen we morgen niet verplichten om te solliciteren. Iedereen is vrij om te zeggen: ik kies ervoor om mij niet op de arbeidsmarkt te begeven, en ik moet daar van de maatschappij niets voor terugkrijgen. Dat is gelukkig nog altijd een keuze die in Vlaanderen kan worden gemaakt. We moeten ook respect hebben voor degenen die dat doen.
Maar ja, ik volg jullie, we moeten er alles aan doen om iedereen die naar de arbeidsmarkt wil of zou willen gaan, daar effectief bij te helpen. Ik ben heel benieuwd, buiten het project in Antwerpen dat ik met veel belangstelling zal volgen, om te bekijken wat mijn departement en VDAB zullen voorstellen om meer mensen aan het werk te krijgen. Dit heb ik begrepen: meer mensen aan het werk krijgen, is niet alleen uw uitdaging, maar zeker ook die van mij en van heel de Vlaamse Regering.
Mevrouw Libert heeft het woord.
Werken moet lonen en werken loont ook, maar het niet invullen van de stijgende vacatures betekent een enorme rem op onze economie, en dat mogen we niet toelaten. We moeten er allemaal alles aan doen opdat zoveel mogelijk vacatures worden ingevuld.
Normaal krijgt een nieuwe volksvertegenwoordiger applaus, maar mevrouw Libert is hier al eens geweest. (Applaus)
De actuele vraag is afgehandeld.