Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de strijd tegen tienerpooiers
Actuele vraag over een Vlaams meldpunt voor slachtoffers van tienerpooiers
Verslag
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, we hebben hier al vaak gestaan rond deze schrijnende problematiek. Er is nu een meldpunt, en dat is goed nieuws. Maar nu we weten dat dat meldpunt er is, weten we ook – zo zegt Payoke ons – dat we op korte termijn redelijk wat extra slachtoffers zullen leren kennen.
Het is een goede zaak dat het aantal slachtoffers van tienerpooiers – dat we nu niet kennen – kleiner wordt, en dat we die jongeren ook werkelijk zorg kunnen bieden wanneer we hen kennen. Maar dat betekent ook dat we nood hebben aan meer plaatsen om hun die zorg te bieden. Meer plaatsen, niet enkel omdat dat meldpunt duidelijk zal maken dat er meer slachtoffers zijn dan tot nu toe werd vermoed en dan de officiële cijfers ons laten zien, maar ook omdat de twaalf plaatsen in de gemeenschapsinstellingen binnenkort wegvallen. Die jongeren hebben namelijk geen MOF-statuut (als misdaad omschreven feit). Het gaat om verontrustende situaties. En dus zullen zij binnenkort, als het jeugdsanctierecht in werking treedt, niet meer ook in die gemeenschapsinstellingen terechtkunnen.
Dat betekent dat we op korte termijn – op een aantal maanden tijd – op zoek zijn naar minstens dertig plaatsen om die jonge slachtoffers op te vangen, om hen te redden uit de klauwen van die tienerpooiers.
Mijn vraag is heel eenvoudig: in hoeveel van die plaatsen gaat u voorzien? Wanneer zullen die er zijn? En bent u het met mij eens dat die het best gebeuren op een kleinschalige manier, in shelters, op plekken waar zij met maar een aantal jongeren de juiste zorg en warmte kunnen krijgen, en de juiste juridische bijstand?
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Collega's, we kregen deze week misselijkmakende verhalen te horen over minderjarige meisjes die worden misbruikt en uitgebuit in de prostitutie. Dat zijn helaas geen nieuwe verhalen. Drie jaar geleden heeft Child Focus op uw vraag, minister, die praktijken in kaart gebracht. Dat verslag las als een horrorverhaal. In het verslag stonden ook voorstellen tot oplossingen. Een van die voorstellen was om voor die slachtoffers in aparte, afgezonderde opvangtehuizen te voorzien. Ik heb het nagekeken: het is de vijfde keer dat mevrouw Van den Bossche en ikzelf hier vooraan staan om u te vragen die ook op te richten.
En het is niet zo dat u nog niets hebt gedaan. U hebt in de gesloten voorzieningen plaatsen gemaakt. Maar wat is het probleem? In die gesloten voorzieningen komen meisjes terecht in een setting waar ook jongeren zitten die feiten hebben gepleegd. En dat voelt voor sommigen van hen aan als een sanctie. Het gaat net om een doelgroep die vaak niet echt beseft dat ze ook slachtoffer zijn. En dat zij dan in die setting worden geplaatst, maakt het zoveel moeilijker om hen te doen beseffen dat ze slachtoffer zijn. Bovendien is het een plaats waar jongeren herkenbaar zijn. Die pooiers weten verdomd goed waar ze zitten, terwijl we hen net moeten weghouden van die pooiers. Minister, ik roep u nogmaals op om een aparte opvang te maken voor die meisjes, voor die slachtoffers.
Collega's, daarnaast moeten de daders keihard worden aangepakt: niet alleen de pooiers, maar ook de hoteleigenaars en al wie betrokken is bij de uitbuiting, de mishandeling, de mensenhandel van die jonge mensen.
Minister, u kondigt een centraal meldpunt aan. Dat is een heel goede zaak. Maar dat meldpunt moet ook slagkracht hebben. Dat centraal meldpunt moet alle informatie krijgen, daarmee aan de slag kunnen en ook resultaten kunnen boeken. Minister, wat zult u geven aan dat centraal meldpunt om ervoor te zorgen dat zij hun job kunnen doen, dat zij het verschil kunnen maken, zodat we die tienerpooiernetwerken eindelijk kunnen opdoeken?
De heer Parys heeft het woord.
Minister, ik sta hier met het grootste respect voor de meisjes die de afgelopen dagen in de media hun verhaal hebben gedaan. Zij zijn het slachtoffer van tienerpooierschap. De verhalen grijpen je naar de keel. Ik ben het eens met de collega’s dat uiteraard de daders, maar ook de klanten heel hard moeten worden aangepakt.
Minister, ik stel u een vraag omdat u verantwoordelijk bent voor de opvang van de slachtoffers. Ik zou u willen aanmoedigen om van de boemeltrein waarop we zitten in het nemen van maatregelen over te stappen op de Thalys. Minister, drie jaar geleden was er het rapport van Child Focus. Twee jaar geleden was er een actieplan. Eén jaar geleden hebt u in maart gezegd dat u een stuurgroep zou oprichten om dat actieplan bij te spijkeren. Het heeft zes maanden geduurd vooraleer die stuurgroep is samengekomen. En nu is die stuurgroep opgesplitst in allerlei soorten werkgroepen en is er, zes maanden na de eerste bijeenkomst van die stuurgroep, zelfs nog geen nieuwe vergaderdatum voor die nieuwe stuurgroep.
We hebben u al heel lang geleden gevraagd om die shelters op te richten. U zult nu inderdaad de vzw Ne(s)t subsidiëren om aan dat soort kleinschalige opvang te doen. Maar waarom heeft het drie jaar geduurd? De voormalige federale staatssecretaris Demir heeft na één maand subsidies gegeven nadat ze op bezoek is geweest bij de vzw Ne(s)t. Waarom duurt het bij ons dan drie jaar?
Er komt nu een centraal meldpunt. Het is goed dat we die problematiek in kaart zullen brengen. Maar ook dat heeft hallucinant lang geduurd. En nu krijgt dat meldpunt drie voltijdsequivalenten (vte’s). Drie mensen gaan bij Payoke werken om alle slachtoffers te begeleiden. Vandaag lezen we in de krant dat de directeur van Payoke zegt dat hij nooit de hele problematiek van tieners en alle slachtoffers zal kunnen begeleiden met de uitbreiding waarin u vandaag voorziet. Minister, hoe kunt u garanderen dat we hier na twee maanden niet opnieuw staan met de melding dat drie man veel te weinig is om die hele problematiek in Vlaanderen te begeleiden en in kaart te brengen?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega's, de problematiek van de slachtoffers van tienerpooiers – in een vroeger jargon heette dat loverboys – is op de kaart gezet door de zorg vanuit dit parlement en door de studie die wij daarover bij Child Focus hebben besteld. Ik moet in alle eerlijkheid zeggen dat het mevrouw Van den Bossche was die hierover op een bepaald moment als eerste uitdrukkelijk gesproken heeft.
Het is vanuit Vlaanderen dat bij het Openbaar Ministerie en op het nationale niveau aandacht is gevraagd voor deze schrijnende problematiek. Het doet mij pijn dat er van sommige van de initiatieven die de laatste jaren zijn genomen, nu ineens een karikatuur wordt gemaakt. Want het eerste actieplan dat is gevolgd uit de aanbevelingen van Child Focus, is scrupuleus uitgevoerd.
Er zijn aparte plaatsen gekomen in onze gemeenschapsinstellingen, die zijn daar ook voor uitgerust in Beernem. Er zijn 13 plaatsen uitgerust en versterkt – dat zijn behoorlijke financiële inspanningen geweest – in de besloten opvang in het privéaanbod in de jeugdhulp. Er zijn 36 bijzonder intensieve trajecten uitstroom uit de gemeenschapsinstellingen gerealiseerd, ook met name voor deze jongeren. Als ik spreek over de 13 plaatsen in de besloten opvang, dan spreek ik ook over onthemingstrajecten die daarin voorkomen. En er is in overleg met de partners die daar signalen over hebben gegeven, besloten om dat actieplan te evalueren.
Die evaluatie is afgesloten met een vergadering op 24 september 2013. Begin november heeft Payoke een voorstel geconcretiseerd om een meer gespecialiseerde screening te kunnen doen van mogelijke slachtoffers van tienerpooiers die we via de kwalificatie mensenhandel willen trachten te benaderen en te begeleiden, en vanuit dat perspectief ook de daders te vervolgen. Begin december is dat uiteindelijk omgezet in een besluit van de secretaris-generaal om dat te financieren. Er is een afspraak dat als het op kruissnelheid is, een maand later de stuurgroep bijeen zou komen.
Mijnheer Parys, u bent een beetje in de war over stuurgroepen. De vergadering van de stuurgroep die het actieplan heeft afgeklopt en geëvalueerd, is in september beëindigd omdat we een evaluatie hebben gemaakt en we het eens waren over de acties. Er komt een nieuwe vergadering als Payoke op kruissnelheid zijn activiteiten kan ontplooien.
De vzw Ne(s)t krijgt uiteraard subsidies. Begin november heb ik dat in de plenaire vergadering al aangekondigd. Dat is klaar en dat wil zeggen dat er een financiering komt om die opvang in een kleinschalige, huiselijke sfeer te organiseren. Ondertussen zullen er ook in de jeugdhulp in Vlaanderen in 2019 nog een aantal andere vormen van aanbod uitbreiding krijgen. Uiteraard moet er worden nagegaan wat er voor deze doelgroep specifiek kan worden gemobiliseerd.
Om maar te zeggen dat er in de loop van de voorbije jaren consequent aan dat aanbod is gewerkt in functie van de ervaringen. Ik zeg dat nog eens met zoveel nadruk omdat er ook een grote complexiteit in het verhaal zit. Dat is geen excuus, integendeel, de politiek moet die complexiteit kunnen overwinnen. Je hebt te maken met minderjarigheid-meerderjarigheid, je hebt te maken met de autonomie van het Openbaar Ministerie in de kwalificaties van de te vervolgen tienerpooiers, met mensenhandel, met prostitutie. Je hebt te maken met het samenspel van hulpverlening en de leden van het Openbaar Ministerie en de politie. Het is een complex verhaal. Dat is geen excuus, maar iedereen moet toch erkennen dat Vlaanderen in de aanpak van die problematiek het voortouw heeft genomen. Wij moeten uiteraard die inspanningen voortzetten.
Met Payoke gaan we de weg van een meldpunt op de tweede lijn. Dat wil zeggen dat er binnen een tweetal weken een omzendbrief komt. Daarover zijn we met de nodige partners aan het spreken. In die omzendbrief zullen we aan onze hulpverleners duidelijk maken dat wanneer er vermoedens zijn van slachtofferschap van mensenhandel, Payoke moet worden gecontacteerd om toe te laten een goede screening te doen, na te gaan of er inderdaad sprake is van mensenhandel en slachtoffers van mensenhandel. Dan moet worden uitgezocht wat de eerste bijstand moet zijn in een verhoor bij de politie, en een eventuele bijstand bij een gerechtelijke procedure. Dit moet toelaten de eerste aanzet te doen naar de aangepaste hulpverlening.
De afspraak met Payoke is dat we vrij snel de stuurgroep die het actieplan begeleidt, terug samen zullen roepen om na te gaan in welke mate dat verhaal een vlucht neemt en welke acties daar eventueel aan moeten worden verbonden. We gaan in die omzendbrief een verwijzing opnemen naar de COL, de circulaire van het Openbaar Ministerie, waarin bepalingen zijn opgenomen met betrekking tot mensenhandel.
Ik zeg dit met zoveel nadruk omdat een aantal van jullie vragen gaan over de aansluiting op het opsporings- en vervolgingsbeleid, waar uiteraard het Openbaar Ministerie bevoegd voor is. Ik ben het er absoluut mee eens dat het weinig zin heeft om voor die slachtoffers een goede opvang te organiseren als daarnaast geen uitdrukkelijke actie wordt ondernomen naar de daders zelf. Dat spreekt vanzelf.
Maar we willen ook via de afspraken met de minister van Justitie en uiteraard het Openbaar Ministerie in de omzendbrief die we zullen versturen met betrekking tot de nieuwe initiatieven en mogelijkheden van Payoke, duidelijk maken, ook aan politie, ook aan het Openbaar Ministerie, dat we van hen verwachten, in toepassing van de bestaande circulaires, dat ze daar naar handelen en rekening houden met het gegeven dat we Payoke daarin ondersteunen.
Ik ben ervan overtuigd dat we op die manier een nieuwe stap zetten in de richting van een goede gestroomlijnde aanpak. Ik zeg daarmee niet dat we het hele verhaal rond hebben, maar ik durf toch zeggen dat de inspanningen specifiek vanuit onze bevoegdheid in deze materie de laatste tijd echt wel zijn opgedreven. Ik ga er ook van uit dat we met de partners die inspanningen kunnen evalueren, kort op de bal kunnen spelen en kijken hoe we desgevallend nog moeten bijsturen. (Applaus bij de meerderheid)
Minister, het is nog niet duidelijk uit uw antwoord in hoeveel bijkomende plaatsen in uw initiatieven is voorzien. U zegt dat u de vzw Ne(s)t zult financieren waarmee shelters kunnen worden opgericht. Maar om hoeveel plaatsen gaat dat? Houdt u daarbij rekening met het feit dat de plaatsen in de gemeenschapsinstellingen wegvallen? Hoe vervangt u die? Zult u die privaat laten opvangen, ook via shelters? Hoeveel plaatsen komen er netto bij en op welke termijn? Wij denken dat er nood is aan ongeveer dertig plaatsen. Wanneer zult u die kunnen realiseren?
Volgt u ook op in welke mate de aanpak van vandaag effectief is? We krijgen namelijk signalen van Child Focus dat redelijk wat van de gekende slachtoffers toch niet uit de klauwen van hun pooiers ontsnappen. Is er een systeem waarmee u dat opvolgt en zo nodig kunt bijsturen?
Minister, u zegt dat u scrupuleus dat actieplan hebt uitgevoerd. U hebt stappen gezet en u bent daarin de enige in ons land. Maar van in het begin stond in het rapport van Child Focus dat er aparte opvanghuizen gemaakt moesten worden en dat ze niet geplaatst konden worden in de gemeenschapsinstellingen omdat ze een aparte aanpak vragen. U gaat dat nu doen en dat is goed, maar het had van in het begin moeten gebeuren. Het was scrupuleus geweest om exact wat in het rapport van Child Focus stond te vertalen in uw actieplan tot beleid. Dat komt er nu en ik kijk ernaar uit.
U zegt dat het centrale meldpunt er komt en dat dit een reddingsboei moet vormen voor alle slachtoffers, voor alle hulpverleners in de praktijk. Het mag echter geen plek worden waar alles verzuipt. Dat kan alleen maar door het meldpunt sterk genoeg te maken en ervoor te zorgen dat het slagkracht, mankracht, middelen en juridische instrumenten heeft om aan de slag te gaan met de verzamelde informatie. Kunt u garanderen dat dat meldpunt die slagkracht zal hebben zodat het de centrale spil wordt in onze strijd tegen tienerpooierschap?
Minister, er is heel wat discussie ontstaan. Het gaat eigenlijk over het feit dat de rapper Moreno is veroordeeld als tienerpooier, maar naar Ibiza is kunnen gaan om een videoclip op te nemen. Dan komen we toch terug op het Vlaamse niveau omdat hij werd begeleid door de justitiehuizen en de justitieassistent. Het verhaal zou zo in elkaar zitten dat Moreno eerst in voorhechtenis zat met een enkelband, die dan heeft doorgeknipt en naar de gevangenis is gegaan. Hij zou dan terug een enkelband hebben gekregen en voorwaarden opgelegd gekregen. Minister Geens zei gisteren op de radio dat hij denkt – maar hij hield een slag om de arm – dat daar geen toestemming voor was verleend.
Vandaag lees ik op sociale media van de oprichter van vzw Ne(s)t en van de advocaat van Moreno die formeel zeggen dat er wel toestemming was van de justitieassistent om te vertrekken naar Ibiza om daar een videoclip op te nemen. Wat is daarvan aan? Klopt het dat er toestemming is verleend aan die veroordeelde tienerpooier om naar Ibiza te vertrekken en een videoclip op te nemen? Als dat klopt, hoe is dat kunnen gebeuren?
De heer Depoortere heeft het woord.
Minister, ik ben mij er uiteraard van bewust dat we hier enkel vragen kunnen stellen over bevoegdheden die op Vlaams niveau liggen, voornamelijk de opvang van slachtoffers. Ik sluit mij ook aan bij de vraag om een betere opvang en begeleiding van slachtoffers van tienerpooiers.
Tegelijkertijd hoop ik wel dat alle politieke fracties die hier het woord nemen, aan de overkant van de straat even luid zullen roepen om die tienerpooiers ook daadwerkelijk te bestraffen.
Het moet maar eens gedaan zijn om dat crapuul – sorry, ik heb er geen ander woord voor – te bestraffen en ik noem dat geen bestraffing, maar te begeleiden met enkelbandjes. Dat moet maar eens gedaan zijn. Er moet maar eens een echte bestraffing komen.
Minister, u verwijst naar een omzendbrief. Wat ons betreft, is dat ‘too little too late’. Intussen is het kwaad al lang geschied. Nu nog afkomen met een maatregel waarin u in een omzendbrief aan de politiediensten duidelijk maakt dat er naar een herkwalificatie moet worden overgegaan, dat er strenger moet bestraft worden, is te laat. De bevolking verwacht dat de overheid hierin streng, veel strenger optreedt.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
De problematiek en de strijd tegen die tienerpooiers heeft natuurlijk verschillende facetten en die zijn hier ook al meermaals aan bod gekomen. Het is inderdaad door Vlaanderen, door minister Vandeurzen met het actieplan, dat er aandacht is gevraagd voor een coherent beleid ter zake, niet alleen in Vlaanderen, maar eigenlijk in heel België.
Binnen die Vlaamse bevoegdheden en in de uitvoering van het actieplan is al heel wat gerealiseerd. Ook nu weer, zoals minister Vandeurzen heeft gezegd, zijn het meldpunt en die kleinschalige opvang heel belangrijk. Het zal voortdurend zaak zijn om verschillende acties te evalueren en waar nodig bij te sturen. We weten allemaal dat men in de criminaliteit telkens nieuwe wegen zoekt en er doen zich dan ook nieuwe problematieken voor.
Sluitstuk is natuurlijk een correct vervolgingsbeleid – dan komen we bij de federale bevoegdheden terecht – niet alleen tegen de daders zelf, maar ook tegen de klanten. Ik heb daarover tijdens de vorige actuele vraag ook een oproep gedaan.
Mijn vraag, minister, is dan ook om in alle vragen en contacten met het federale niveau te blijven bepleiten dat het openbaar ministerie van deze problematiek een absolute prioriteit maakt en het vervolgingsbeleid correct uitvoert.
Mevrouw Taelman heeft het woord.
We zijn het er allemaal over eens dat dit misselijkmakende praktijken zijn en dat die inderdaad keihard, maar dan ook keihard, moeten worden aangepakt.
Ik las vanmorgen een artikel waarin de Antwerpse referentiemagistraat zei dat ze het gevoel had dat de jongens die met die praktijken bezig zijn en hun luxeleventje financieren op de kap van jonge, weerloze meisjes, gewoon niet inzien dat ze verkeerd zijn. Ze hebben dus met andere woorden geen waarden-en-normenbesef.
Minister, u spreekt van een omzendbrief, en ik denk dat we allemaal zeggen dat er keiharde bestraffing moet volgen, maar hoe we het ook wenden of keren, die jongens komen op een bepaald moment opnieuw in de maatschappij. Ik denk dat er dan ook aandacht zou moeten zijn om dat omgekeerde normenbesef en dat besef van hoe erg het wel is wat zij doen, proberen te laten doordringen.
Gaat u in uw onderhandelingen over die omzendbrief met de federale collega’s ook aandacht besteden aan de poging om die jongeren toch terug op het goede pad te brengen?
De omzendbrief waarover ik spreek, kunnen we vanuit onze eigen bevoegdheid naar de hulpverleners richten. Ik heb u gezegd dat het ook onze bedoeling is om aan te knopen bij de circulaire die in het Staatsblad is verschenen en die voor het Openbaar Ministerie de algemene instructies over opsporing en vervolging in zake mensenhandel bevat.
We leggen in die omzendbrief uitdrukkelijk de link om ook de politie en het Openbaar Ministerie erop te attenderen dat daarin tegenover hen, ook in de samenwerking met de hulpverleners en het consequent aanpakken van die jongens, vanuit onze Vlaamse bezorgdheden een belangrijke verwachting vervat zit. We doen dat natuurlijk met respect voor de bevoegdheidsverdelingen, voor de scheiding der machten en de onafhankelijkheid die de een en de ander daarin ook aan de dag mogen leggen. Ik moet daar ook nadrukkelijk naar verwijzen. Dat is niet goedkoop of om mij te beschermen of achter te verschuilen. Dat is gewoon de manier waarop in ons land het gerecht functioneert.
Als de heer Parys de vraag stelt of die justitie-assistent nu wel of niet iets heeft gedaan, dan is het geen enkel probleem om transparantie te geven over de manier waarop de justitiehuizen functioneren in het kader van het mandaat dat aan hen is gegeven door de rechterlijke macht.
Het is daarvoor dat de justitie-assistenten kunnen worden aangesproken en dat de Vlaamse Gemeenschap vanuit haar bevoegdheid inzake de justitiehuizen, toezicht kan uitoefenen. Wanneer in de kranten een en ander verschijnt dan durven zij toch allemaal suggereren om eerst na te gaan wat de werkelijke situatie is geweest. Wat is het mandaat geweest dat door de gerechtelijke instanties is gegeven aan het justitiehuis en waarvan wordt verwacht dat de justitieassistenten dat zullen opvolgen? Over dat mandaat kan er alle transparantie bestaan.
Uit de informatie die ik heb gekregen heb ik begrepen dat die justitieassistent heel correct binnen de lijnen van dat mandaat is gebleven en ik vind het dan ook niet aangenaam suggesties te moeten lezen en horen als zou die justitieassistent op eigen autoriteit dingen al dan niet zou hebben toegelaten. Dat moet worden bekeken binnen het mandaat zoals dat geformuleerd was en waarop door de justitieassistent toezicht is uitgeoefend.
Een van de grote problemen, en juristen zullen dat wel herkennen en erkennen, is dat de aanpak van de pooiers vanuit verschillende juridische kwalificaties kan gebeuren. Men kan de feiten op zichzelf beoordelen, men kan pooiers vervolgen voor een feit. Men kan een bepaald strafbaar feit opsporen en daarvoor gaan, maar men kan ook van mening zijn dat men de hele activiteit moet kunnen beoordelen. Men kan ook gaan voor zedenfeiten of men kan kiezen voor het traject kwalificatie mensenhandel.
Het rapport van Child Focus waarop wij ons hebben gebaseerd en waarover afspraken zijn gemaakt met de federale overheid en met het college van procureurs-generaal, heeft een voorkeur voor het spoor mensenhandel omdat dat beter toelaat adequaat te vervolgen en toelaat internationaal de nodige aanknopingspunten te vinden. Het blijft echter een issue. Het feit dat deze problematiek in Wallonië duidelijk niet leeft zoals wij die in Vlaanderen kennen, is ook op het niveau van het Openbaar Ministerie een element dat speelt. Ik blijf er echter bij dat de aanbeveling van Child Focus om te gaan voor die kwalificatie mensenhandel belangrijk is en blijft.
Er kan wellicht nog verbetering komen. De minister van Justitie had een nieuw strafwetboek op stapel staan waarin een aantal zaken, ook wat zedenfeiten betreft, aan de orde zouden zijn.
De capaciteit gaat in de vzw Ne(s)t recurrent over ongeveer 200.000 euro. Ik heb geen exacte cijfers over hoeveel meisjes daar worden opgevangen. Het gaat echter niet over een massa, het is een kleinschalig initiatief, maar u weet ook dat er nog een uitbreidingsronde innovatieve woonvormen voor jongvolwassenen op stapel staat. Het is onze bedoeling om na te gaan hoe daar voor een stuk specificiteit kan worden aangebracht waardoor in het aanbod de competenties ten aanzien van deze groep kunnen worden versterkt.
Minister, ik erken absoluut dat u inspanningen doet door het aantal plaatsen te verhogen en dat u dat bovendien doet via shelters, kleinschalige vormen van opvang. Dat is goed maar het is heel belangrijk dat ik u eraan herinner dat voor die twaalf plaatsen die wegvallen in gemeenschapsinstellingen, een oplossing moet komen. Die moeten elders kunnen worden ingevuld. Nu dat meldpunt er is, zullen er nog bijkomende slachtoffers zijn. Die zijn niet nieuw, die zijn er al, alleen kennen we ze vandaag nog niet.
U zegt nu dat u dat nog niet volledig kunt becijferen, dat u daar werk van maakt en dat u uw administratie en uw kabinet de komende periode aan het werk zet om ervoor te zorgen dat u ons nog deze legislatuur – u hebt nog een aantal maanden – kunt geruststellen. Het zou goed zijn dat u, voor u vertrekt, kunt zeggen dat u ervoor gezorgd hebt dat geen enkel slachtoffer van een tienerpooier iets van zorg zal missen en dat u die zorgzekerheid voor die groep hebt gegarandeerd
Onze kinderen worden verleid, gemanipuleerd en gechanteerd om in de prostitutie te gaan. Dat is absoluut verwerpelijk maar zij die dat doen, hebben absoluut lak aan wat Vlaams of federaal is, aan waar Vlaanderen stopt en Wallonië begint en zelfs aan de grens tussen België en Nederland. Nederland is al tientallen jaren bezig met die praktijken aan te pakken en staat op dat vlak al veel verder. Nederland heeft ons geïnspireerd, dat moet u ook eerlijk toegeven, maar er is ook krediet voor Vlaanderen.
We moeten vandaag in België samenwerken: de Vlaamse overheid met de federale overheid en met de politie. De opvang van slachtoffers moet hand in hand gaan met de aanpak van die daders, dat zijn geen aparte werelden. We moeten ervoor zorgen dat we slagkrachtig en eensgezind de strijd aangaan. Niemand in dit parlement of in het parlement aan de overkant is daartegen. Laten we dus een einde maken aan deze verwerpelijke praktijken.
Minister, als ik het daarnet had over snelheid maken, dan wil ik u toch ook in herinnering brengen dat Payoke al sinds 2001 vraagt om specifieke opvang komt voor slachtoffers van tienerpooierschap. Ik ben blij dat de subsidie voor de vzw Ne(s)t er nu zit aan te komen. Zoals mevrouw Van den Bossche terecht heeft opgemerkt, moeten we wel zeker zijn dat het netto aantal plaatsen vooruitgaat en niet achteruit. Dat is een heel belangrijk aandachtspunt, denk ik.
Ten tweede hebt u in uw betoog iets gezegd dat ik zeer erg vond, minister. U zei niet te verhelen dat de problematiek, hoewel die er waarschijnlijk wel is in Franstalig België, niet op dezelfde manier speelt als bij ons. Dat is de verdienste van deze Vlaamse Regering en van dit parlement, dat we daarover bezig zijn. U hebt echter gezegd: ‘Ik verheel niet dat het feit dat dit niet op dezelfde manier speelt in Franstalig België, een invloed heeft op de manier waarop het Openbaar Ministerie daarmee omgaat’. Dat is toch echt verschrikkelijk. Ik wil maar zeggen: er is een groot probleem. We moeten dat allemaal samen aanpakken. Ik wil u aanmanen om de nodige snelheid te maken en ervoor te zorgen dat het Openbaar Ministerie via uw collega van Justitie aan de andere kant van de straat hier ook de nodige antennes voor uitsteekt en ervoor zorgt dat we dit probleem met de wortel uitroeien, minister, want dat is nodig.
De actuele vragen zijn afgehandeld.