Verslag plenaire vergadering
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister Vandeurzen.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, ik wilde al zeggen dat uw haar er vandaag beter bij ligt dan anders, maar het is inderdaad een andere minister die de vraag beantwoordt, wat natuurlijk minstens even goed is.
Securex organiseert om de twee jaar een bevraging bij werknemers over heel wat verschillende zaken. Vandaag hebben ze een zeer opmerkelijk persbericht gelanceerd. Uit de bevraging over het jaar 2017 blijkt immers dat een op vier van de werknemers in Vlaanderen kampt met een alcoholprobleem.
Dat is eigenlijk een zeer opvallend percentage. Ik vergelijk het even met de laatste bevraging in 2015. Toen bleek het om 13,8 procent te gaan en nu spreken we over meer dan 22 procent.
Een aantal facturen spelen hierbij natuurlijk een rol. Er zijn de persoonsgebonden factoren. We zien dat mannen meer risico op problematisch alcoholgebruik lopen dan vrouwen, dat alleenstaanden met jonge kinderen meer risico lopen en dat leidinggevenden meer risico lopen. Er zijn ook werkgerelateerde factoren. Mensen die meer werkstress ervaren tijdens het woon-werkverkeer ervaren ook meer problematisch alcoholgebruik. Mensen die van job willen veranderen en die ongemakkelijk in hun vel zitten op de werkvloer ervaren ook meer problematisch alcoholgebruik.
Ik vind het zeer alarmerend dat dit cijfer op twee jaar tijd met maar liefst 8 procent is gestegen. Er worden natuurlijk al verschillende zaken uitgevoerd op de werkvloer om dit tegen te gaan, maar puur preventief denk ik dat het signaal duidelijk is dat hier een tandje moet worden bijgestoken.
Minister, ik wilde mijn actuele vraag oorspronkelijk aan minister Muyters stellen, maar ik wil hem even goed aan u stellen. Wat zal de Vlaamse Regering doen, nu deze resultaten aantonen dat het probleem de afgelopen twee jaar groter is geworden en nu één op de vier werknemers raakt? Hoe zult u meer op preventie inzetten om die kar te keren?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Voorzitter, deze studie is ons niet bekend. De cijfers waarover wij beschikken, zijn afkomstig van de Vereniging voor Alcohol en andere Drugproblemen (VAD) en anderen. Die cijfers tonen aan dat het alcoholgebruik in Vlaanderen ongeveer constant blijft. We moeten dit natuurlijk nauwkeuriger bekijken met de mensen die de studie hebben uitgevoerd, maar mijn administratie is van mening dat wie onmiddellijk een causaal verband tussen fileleed en alcoholgebruik legt misschien iets te snel door de bocht gaat. Dit moeten we echter eens bekijken met de mensen die het onderzoek hebben uitgevoerd.
Mijnheer Annouri, het is juist dat veel volwassenen de risico’s van alcoholgebruik onderschatten. Daar hebt u ongetwijfeld een punt. Het gaat dan om de effecten op korte en op middellange termijn. Dat betekent dat het meer dan gewettigd is in dit verband een preventief beleid te voeren, ook op de werkvloer.
Als het om alcoholgebruik in de werksfeer gaat, heeft dit te maken met de bevoegdheid voor arbeidsrelaties. Er is een cao afgesloten, cao 100, die stelt dat in dit verband in het arbeidsreglement initiatieven moeten worden genomen. De preventiewerking van de centra voor geestelijke gezondheidszorg (cgg’s) is ten gevolge van die cao fors versterkt om hierop te kunnen inspelen.
In Vlaanderen hebben we een aantal jaren geleden een nieuwe gezondheidsdoelstelling geformuleerd: ‘De Vlaming leeft gezonder in het jaar 2025’. Het unieke en nieuwe van de invulling van onze bevoegdheid inzake gezondheidspromotie en ziektepreventie is dat we voortaan in settings werken. Dit betekent dat we proberen alle stakeholders in een bepaald levensdomein te sensibiliseren om samen acties te ondernemen met betrekking tot voeding, beweging, sedentair gedrag, alcohol, tabak en illegale drugs.
Een van de redenen waarom ik in alle bescheidenheid denk dat u uw actuele vraag beter aan de minister van Volksgezondheid stelt, is dat een van de settings die worden vermeld in het strategisch plan, dat het Vlaams Parlement trouwens heeft goedgekeurd, de werkplek is. Dat is ook de reden waarom we nu al een tijdje trachten in overleg met werkgevers, werknemers en bedrijfsgeneeskundige diensten na te gaan hoe we de sensibilisering op de werkvloer, onder meer met betrekking tot alcohol, kunnen verbeteren.
Het alcoholgebruik situeert zich niet zozeer tijdens de werkuren, maar de effecten ervan zijn uiteraard vaak zichtbaar tijdens het werk. Om die reden zijn preventie, vroegdetectie en snelle interventies van belang. Ik wil even twee concrete en belangrijke projecten vermelden.
Om bedrijven de kans te geven coaching te verkrijgen, hebben we een project met bedrijfscoaches opgezet. Daarvoor is meer dan 2 miljoen euro vrijgemaakt. We kijken hiervoor vooral naar kleine bedrijven, want de grotere bedrijven zijn meestal in staat zelf competenties te verwerven. We bieden kleine bedrijven de gelegenheid coaching te krijgen om na te gaan hoe ze aan die lifestylekwesties en aan alcoholgebruik in het bijzonder kunnen werken. Ondertussen hebben 128 bedrijven hierop ingetekend, wat absoluut een goede evolutie is.
We willen dit ook evalueren en kijken hoe we dat concept en die methodiek nog kunnen versterken.
De Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen (VAD), onze partnerorganisatie, heeft een project Qado, dat een heel arsenaal aan methoden, affiches, vormings- en sensibiliseringsmateriaal ter beschikking stelt van bedrijven, precies om rond dit thema te werken op de werkvloer. We zijn er echt van overtuigd dat die settinggerichte aanpak een belangrijke aanpak is, uiteraard los van alle bredere preventieve inspanningen rond drugshulpverlening en alcoholproblematiek. We hebben daar heel wat online tools voor.
Ik signaleer u ten slotte, niet onbelangrijk, dat de federale overheid het project rond de terugbetaling van de psychotherapie in de steigers heeft gezet. Het Verzekeringscomité heeft groen licht gegeven. Door overleg met de gemeenschappen is ervoor gezorgd dat als het gaat over de alcoholproblematiek, het alcoholgebruik en -misbruik, de psychotherapie voor terugbetaling in aanmerking komt. Om maar te zeggen dat er toch een aantal initiatieven zijn die ook specifiek naar de setting van de werkvloer in Vlaanderen worden ondernomen. Maar het succes hangt vaak ook af van de bereidheid van de stakeholders, de partners, die geïnvolveerd zijn om daar mee de schouders onder te zetten.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Ik raad u zeker aan om het onderzoek te lezen. Het is de tweejaarlijkse benchmark van Securex. 1500 werknemers zijn ondervraagd. Dat is een representatieve proef. Daar zie je, zoals ik heb gezegd, dat het problematisch drankgebruik bij de Vlaamse werknemer de afgelopen twee jaar is gestegen van 13 procent naar 22 procent. Sterker nog, van de richtlijn van VAD dat meer dan 10 glazen per week problematisch is, geeft 24 procent van de werknemers aan boven dat getal te zitten. Als u zelf aanhaalt dat je bepaalde dingen zult moeten doen om dat tegen te gaan, dan ben ik het daar volledig mee eens. U zegt zelf dat er op dit moment allerlei dingen gebeuren. Dat klopt ook. Maar dan blijf ik toch achter met een dubbel gevoel: terwijl u zegt wat u de afgelopen maanden allemaal hebt uitgerold, zie je dat de cijfers alarmerend blijven stijgen.
Dan is natuurlijk de vraag hoe je daarmee omgaat. Je kunt zeggen dat alles wat er op dit moment loopt, prima loopt en op termijn wel vruchten zal afwerpen. Ik denk dat uit deze cijfers duidelijk blijkt dat dat niet het geval is. Securex zelf komt nu met bepaalde maatregelen, zeker rond de feestdagen, om extra preventieve acties te nemen. Bent u bereid om contact op te nemen met Securex om een extra push te doen en contact op te nemen met de werkgevers om te zorgen voor extra sensibilisering in deze belangrijke periode? De cijfers zijn immers niet van dien aard om te zeggen dat we wat we doen, ook goed aan het doen zijn en dat het probleem zichzelf wel zal oplossen.
De heer Anseeuw heeft het woord.
Minister Muyters, u hoeft zich geen zorgen te maken over uw kapsel. De enige echte kenner ter zake hier in het halfrond is collega Vanderjeugd. Hij sms’te me net dat u een minstens zo hip kapsel hebt als minister Vandeurzen, dus dat is geen enkel probleem. (Gelach)
De cijfers die naar voren komen uit de studie van Securex, liggen inderdaad niet in de lijn van vele andere cijfers en gegevens die we kennen. Op zich wil ik geen waardeoordeel uitspreken over de cijfers van Securex, het geeft alleen aan dat het minstens een complex probleem is. We zijn er wel van overtuigd dat het inderdaad een veel te groot probleem is in onze samenleving en dat we daar echt iets moeten aan doen. We moeten dat problematisch drinkgedrag aanpakken. Een sterke preventie daarin is belangrijk, te beginnen op jeugdige leeftijd. Dat is tweeledig natuurlijk. Enerzijds moeten we dat problematisch drinkgedrag voorkomen. Misschien moeten we uit de studie van Securex meenemen dat we ook jonge mensen, maar niet alleen jonge mensen, copingmechanismen moeten aanleren om met stress op maar ook naast het werk om te gaan.
Preventie moet levenslang zijn. Zo kom ik tot mijn vraag, minister. Hebt u er een zicht op of het preventief alcoholbeleid op de werkvloer al voldoende ingeburgerd is in het bedrijfsleven en of er nog meer dingen moeten of kunnen gebeuren?
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Ik denk dat iedereen kan beamen dat er veel alcoholgebruik is. Zoals de heer Anseeuw heeft gezegd, moeten we dat problematisch alcoholgebruik aanpakken. Er zijn inderdaad al coaches op de werkvloer die u kunnen begeleiden naar een preventiebeleid. Dat is toch al een zeer goede zaak.
De preventieve maatregelen zijn nu ook uitgerold.
Toen ik het onderzoek las, was ik verbaasd over een correlatie tussen alcoholgebruik en het fileleed. Dat lijkt me heel kort door de bocht. Als iedereen die in de file staat, problematisch drinkt, dan drinken we allemaal problematisch. Het is vooral belangrijk om te weten wat de gevolgen daarvan zijn op de werkvloer.
De heer Bertels heeft het woord.
Voorzitter, ik ben voornamelijk bezig met de preventie van alcohol, en daar is geen enkele beroepsgroep van uitgesloten. De discussie over de nieuwe richtlijn voor alcoholgebruik van VAD die we hier twee maanden geleden hebben gevoerd, toont aan hoe gevoelig deze topic is. Alcohol is – en dat is een understatement – de meest aanvaarde drug in onze samenleving en wordt maatschappelijk algemeen geaccepteerd. Dat mag ons echter niet beletten om te wijzen op de gevaren van alcohol, wat de nieuwe richtlijn ook probeert te doen, namelijk een evenwicht zoeken tussen wetenschappelijke evidentie en de gezondheidsproblemen die alcohol kan opleveren.
Minister, we moeten die cijfers niet minimaliseren, maar ik neem aan dat u dat ook niet wilt doen. Er is ook problematisch alcoholgebruik op de werkvloer. Daar moeten we preventief op inzetten, zoals u zelf ook zegt. We moeten meer sensibiliseren om dat problematisch alcoholgebruik daar te verminderen.
Minister, met de setting die u hebt aangekaart, vraagt u gegevens op of hebt u nauw contact met de diensten welzijn op het werk van de federale overheid, waar de preventieadviseurs of arbeidsgeneesheren ook cijfers hebben, evenals de diensten preventie en bescherming op het werk. Hebt u daar nauw contact mee? Kan de preventie niet samen met hen worden versterkt?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Mijnheer Bertels, de redenering van het settinggericht werken is dat er met de belangrijke stakeholders wordt overlegd. Daar zijn die diensten uiteraard ook bij betrokken. Het is altijd een moeilijke evenwichtsoefening in deze materie over wat er nu specifiek federale en gemeenschapsmaterie is. We hebben er wel alle belang bij om de inspanningen op elkaar af te stemmen. Dat spreekt vanzelf.
De bedoeling is om per setting te gaan naar een aantal operationele en meetbare doelstellingen. In die zin moeten we kijken of we het eens kunnen geraken over bepaalde concrete parameters. Ik ken de evolutie van de werkgroep die rond die setting actief is, niet uit mijn hoofd. We proberen met onze administratie geregeld de voortgang van het strategisch plan rond die doelstelling te bekijken. Het is wel de bedoeling om met iedereen te gaan naar meetbare parameters om zo na te gaan of de doelstelling 2025 kan worden gehaald. Dat is niet altijd evident, want er zijn natuurlijk ook bepaalde situaties waarin de stakeholders niet zo enthousiast zijn om daar harde cijfers op te zetten. Je tracht dat met een draagvlak te doen, dus dat spreekt niet altijd vanzelf, maar het is wel de logica van het strategisch plan.
Ik wil even aangeven dat cao 100 in die zin duidelijk is. De partijen zijn daardoor verbonden. Dat is een collectieve arbeidsovereenkomst die bindend is. Het betekent ook dat daar in het arbeidsreglement ook een aantal engagementen of intentieverklaringen over opgenomen moeten zijn. In die zin is het duidelijk dat dat niet zo vrijblijvend is.
128 bedrijven die een beroep doen op onze coachings voor ondersteuning, is veel, maar uiteraard is er zeker nog marge in de toekomst. Dat blijft voor ons dus een prioriteit. Ik wil nog graag ingaan op uw suggestie. Het lijkt me zinvol om de mensen van Securex die de studie hebben uitgevoerd, eens te vragen om daar toelichting bij te geven. We hebben een Vlaams Instituut Gezond Leven en we hebben VAD. Dat zijn partnerorganisaties die van ons de opdracht hebben gekregen om de realisatie van die gezondheidsdoelstelling mee te faciliteren. Ik zal vragen dat men die mensen eens contacteert.
Ik vind het moeilijk om hierover inhoudelijke uitspraken te doen. Daarvoor moet je de methodologie enzovoort kunnen inschatten, maar het is belangrijk genoeg om hen toe te laten dat gesprek te voeren.
De heer Annouri heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw antwoord en vooral ook voor dat laatste punt, met name dat u contact zult opnemen met de mensen van Securex. Ik merk namelijk ook wel dat er een paar misvattingen bestaan. Zo wordt in het onderzoek nooit gesproken van een rechtstreekse correlatie tussen in de file staan en alcoholgebruik, maar is het wel heel opvallend, zo geven ze zelf aan, dat die mensen die aangeven gefrustreerd te raken door de onvoorspelbaarheid van hun woon-werktraject en daardoor stress ervaren, ook een hoger alcoholmisbruikprobleem hebben. Ook bij mensen die meer werkstress hebben, zie je meer alcoholmisbruik, zonder dat de vraag is gesteld om welke reden ze meer drinken. Het is wel een opvallend iets om in de gaten te houden.
Ik denk dat het interessant is om die mensen inderdaad uit te nodigen, minister, en ik denk dat we zeker moeten ingaan op de aanzet die zij hebben gegeven naar de feestdagen toe. Het zijn een paar heel handige tips en tricks die ze meegeven aan de werkgevers om ervoor te zorgen dat je in een werkomgeving verstandig omgaat met alcoholgebruik en dat je eventuele problemen bespreekbaar maakt. Ik zou u en Vlaams minister van Werk Philippe Muyters dan ook willen vragen om die maatregelen ter harte te nemen en nu nog voor de feestdagen samen met de werkgevers te bekijken hoe we daar extra aandacht en een extra push aan kunnen geven.
De actuele vraag is afgehandeld.