Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over nieuwe undercoverbeelden uit de slachthuissector en het uitblijven van Vlaamse slachthuiscontroles
Verslag
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, we hebben het de afgelopen jaren al vaak gehad over wantoestanden op het vlak van dierenwelzijn in slachthuizen, meestal naar aanleiding van undercoverbeelden van dierenrechtenorganisaties. Terecht zorgen die altijd voor publieke verontwaardiging. U hebt al heel wat acties ondernomen om zulke wantoestanden, zulke inbreuken te voorkomen of streng te beteugelen: meer camera’s, meer inspectie, meer opleiding, een beter statuut van de toezichthouder, een audit. Desondanks duiken er jammer genoeg opnieuw undercoverbeelden op die wantoestanden aantonen, ditmaal in een slachthuis in Hasselt, beelden waarop kalveren worden geschopt en aan de oren getrokken. Er wordt een elektrische prikkelaar tegen de kop en de anus gehouden. Als klap op de vuurpijl, om die schok nog te versterken, worden die beesten nat gemaakt. Die beelden tonen inbreuken op het vlak van dierenwelzijn aan. Het slachthuis heeft dat ook erkend en gaat een intern onderzoek uitvoeren. Zelf gaf u als reactie – dat heb ik alleszins toch gelezen – dat dit aantoont dat de controles van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (FAVV) niet volstaan.
Minister, als er iets is waar onze dieren en hun welzijn niet bij gebaat zijn, dan is dat volgens mij een spelletje tussen het federale en Vlaamse niveau. Bovendien hebt u zelf dit jaar – en we hebben u daar ook allemaal mee gefeliciteerd – voorzien in 3 miljoen euro middelen voor Vlaamse inspecties, specifiek in de slachthuizen. Ik denk dus dat er inspanningen op Vlaams niveau nodig zijn. U levert die ook. Maar spijtig genoeg moeten we vaststellen dat het resultaat, namelijk die dierenbescherming, de bescherming van het welzijn in die slachthuizen, er nog steeds niet is.
Ik heb dan ook de volgende vraag voor u: welke bijkomende inspanningen zult u leveren opdat de dieren die voor de slacht bestemd zijn, op een humane wijze behandeld worden in het slachthuis?
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, ik denk dat het een van de moeilijkste opdrachten is in heel uw bevoegdhedenpakket, om het structureel dierenleed aan te pakken. Dat is een verschrikkelijk complexe materie. Uiteraard is er in slachthuizen structureel dierenleed, worden dagelijks talloze dieren gedood aan een hels tempo en onder zware economische druk. Minister, ik denk dus dat niemand verwacht dat het allemaal opgelost wordt met een vingerknip, ook ik niet. Maar op een gegeven moment moet het natuurlijk wel gebeuren. Ik was eerlijk gezegd toch een beetje teleurgesteld over uw reactie naar aanleiding van de meest recente gruwelbeelden uit een slachthuis, namelijk dat van Hasselt. U zei: ‘Dit toont aan dat het federale voedselagentschap slecht werk levert.
Dat vond ik toch wel wat vreemd, minister, want uiteindelijk voeren zij uit wat wij hen vragen, al vier jaar lang. Zij voeren uit wat Vlaanderen hen vraagt, via instructies en een samenwerkingsprotocol. Het is dus een beetje eigenaardig dat de schuld wordt doorgeschoven naar het federale voedselagentschap. Het is ook niet de eerste keer dat die uitspraak valt. We hebben ondertussen ook, ook in de commissie en nadien, gesproken over een nieuw en beter systeem. Er zou nu een nieuw systeem worden uitgerold dat heel wat verbeteringen moet bewerkstelligen op de slachtvoer.
Wanneer zal dat nieuwe systeem effectief worden uitgerold? Waarom zou het beter werken dan vandaag op de slachtvloeren?
Minister Weyts heeft het woord.
Sedert eerdere incidenten hebben wij enerzijds een soort samenwerkingsprotocol opgesteld met de sector dat onder andere maatregelen bevat op het vlak van meer camera's en beveiliging allerhande. Anderzijds gaan we nog meer inzetten op controle en handhaving.
Ik heb herhaald, wat ik al gezegd heb naar aanleiding van de casus van Tielt: het wordt duidelijk dat het systeem dat we vandaag kennen, namelijk de controle in de slachthuizen door het Federaal Voedselagentschap samen met dierenartsen met opdracht (DMO’s) – en deze werken in opdracht van het FAVV – niet voldoende werkt. U moet me niet verkeerd citeren, ik heb niets anders gezegd. Ik blijf zeggen dat dat systeem niet volstaat. Dat heeft niets te maken met kritiek of wat dan ook. Dat heeft gewoon te maken met de vaststelling dat vanzelfsprekend al degenen die werken in opdracht van het FAVV, in de eerste plaats focussen op volksgezondheid en veterinaire aspecten. Dat zijn nu net federale bevoegdheden.
De supplementaire opdracht die zij gekregen hebben, en waarvoor wij betalen – een klein bedrag, maar toch, het is betalen – is het aspect van dierenwelzijn. Dat is in subsidiaire orde waar zij mee bezig zijn. Ik begrijp dat ook. Dat was de eerste vaststelling en dat heeft gemaakt dat we maatregelen hebben opgevat om te komen tot een eigen Vlaams systeem, een zo sluitend mogelijk controlesysteem. Daarvoor hebben we enerzijds regelgevende, wetgevende maatregelen genomen en anderzijds budgettaire maatregelen.
Inzake de regelgevende maatregelen hebben we in de eerste plaats de decretale basis gecreëerd voor dierenwelzijnswetgeving en recent nog hebben we nog de decretale basis gecreëerd zodat ook Vlaanderen dierenartsen mag inzetten voor het eigen Vlaamse controlesysteem. Dat kan ik afvinken. Dat is in orde.
Op basis daarvan kunnen we een sluitend controlesysteem uitgevoerd door dierenartsen die werken in Vlaamse opdracht en specifiek in functie van de controle op het dierenwelzijn, uitrollen over alle slachthuizen in Vlaanderen. Daarvoor heb ik de nodige budgettaire middelen vrijgemaakt: 3 miljoen euro.
Ik denk dat we in januari klaar zijn om met een besluit naar de Vlaamse Regering te gaan om dat zo sluitend mogelijk Vlaams controlesysteem effectief uit te rollen. We gaan dan ook onmiddellijk starten met de aanwervingen van die dierenartsen, zodat we in de loop van het jaar ‘up and running’ kunnen zijn. Dat zijn de belangrijke maatregelen.
Ik kan incidenten niet uitsluiten, maar als we dat systeem kunnen uitrollen boven op de inspecteurs van het FAVV, want het is geen vervanging, het is erbovenop, dan zullen we ook op het vlak van dierenwelzijn behoren tot de beste leerlingen van de Europese klas.
Dank u, minister, voor uw genuanceerde antwoord. We kunnen alleen maar de reacties in de krant lezen. (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
Het Vlaamse controlesysteem is natuurlijk heel belangrijk. De vraag is natuurlijk of we daarmee die wantoestanden kunnen uitsluiten. Er is natuurlijk een probleem. Volgens mij is het een probleem dat er zoveel dieren in de slachthuizen op korte tijd moeten worden geslacht, en ook de manier waarop.
Zijn er boven op dat bijkomende controlesysteem geen extra maatregelen nodig zoals een verbod op die elektrische prikkelaar, of een beperking van het aantal dieren dat in die slachthuizen mag worden geslacht? Er mogen nog zoveel camera's hangen, het gaat natuurlijk over productiviteit. We moeten durven keuzes maken in het belang van het dierenwelzijn.
Minister, ik heb twee opmerkingen en bijkomende vragen.
Ik zou graag wat meer details kennen over dat nieuwe systeem. Hoe ziet dat er precies uit? We hebben dat al vaak gehoord ondertussen: er komt een bijkomend controlesysteem. U zegt dat het boven op het FAVV-systeem komt. Dat betekent dat een samenwerkingsprotocol blijft bestaan. Begrijp ik dat goed? In elk geval, in dat samenwerkingsprotocol – ik heb het hier bij, ik heb het nog eens doorgenomen – staat heel duidelijk dat ze volgens Vlaamse instructies werken.
Er zijn dus twee mogelijkheden. Ofwel zijn de instructies onvoldoende of onvoldoende duidelijk. Ofwel legt het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) die instructies gewoon naast zich neer. Er is iets dat niet klopt. Als het systeem niet goed loopt, dan moet u het FAVV aan dit contract herinneren. En dan moet u er ook voor zorgen dat de controle op de slachtvloer beter verloopt.
De heer Engelbosch heeft het woord.
Collega's, het is teleurstellend dat we, na alle inspanningen die er geleverd zijn, alle afspraken die er gemaakt zijn, alle hoorzittingen die we hebben gehad met de sector, vandaag nog steeds dergelijke beelden zien. En dan is ‘teleurstellend’ eigenlijk nog veel te zacht uitgedrukt.
Minister, het is goed dat u het heft volledig zelf in handen neemt en dat u bovenop die samenwerking met het FAVV nog iets op het Vlaamse niveau wilt doen inzake dierenwelzijn, omdat dat toch niet helemaal correct blijkt te werken. Maar het zal inderdaad, zoals de collega zegt, nooit in een vingerknip opgelost geraken. En ik vrees dat er helaas altijd dierenwelzijnsinbreuken zullen zijn, daar waar dieren worden gedood.
Ik heb een concrete vraag. U spreekt over dat Vlaamse controlesysteem. Ik verneem dat er vandaag in alle slachthuizen camera's hangen. Het is dan ook belangrijk dat die camerabeelden in de toekomst 24 uur op 24 kunnen worden gemonitord door dat Vlaamse controlesysteem. Zo weten die slachthuizen dat ze van buitenaf continu in de gaten worden gehouden. Het lijkt me echt nodig dat we dat in de toekomst doen.
De heer Dochy heeft het woord.
Collega's, het is in elk geval gepast om de gebeurtenissen en de beelden daarvan hier met de scherpst mogelijke bewoordingen te veroordelen. Ik sluit mij daarbij aan.
Maar ik wil diegenen die de beelden hebben gemaakt ook een veeg uit de pan geven. Want ook dat is niet de techniek om te komen tot een beter dierenwelzijn: een combinatie maken van beelden en zaken uit de context trekken. Ik wil niets van wat u ziet goedpraten, maar ik wil wel zeggen dat dit zeker niet de gangbare praktijk is in alle andere slachthuizen. En zo culpabiliseren we opnieuw deze sector.
Minister, ik ga ervan uit dat u het met mij eens bent dat de sectorfederatie in elk geval namens de slachthuizen zeer bereid is om te werken aan oplossingen en dat ze inspanningen levert.
Minister, betrekt u ook de sectorfederatie bij de verdere opvolging en de verdere uitrol van goede controles, zodat dit kan worden vermeden?
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Minister, onze fractie is tegen elke vorm van dierenleed. Deze beelden zijn ook voor ons absoluut zeer gruwelijk. Ondanks het actieplan en uw goede voornemens – die wat dat betreft zeer ambitieus zijn – wordt opnieuw de hele sector over dezelfde kam geschoren door een van de slechte leerlingen, zoals de heer Dochy al zei. Het betreffende slachthuis was geen lid van de Federatie van het Belgisch Vlees (FEBEV). Het heeft wel vrijwillig meegewerkt aan de audit van de Thomas More-hogeschool, waarbij bepaalde beperkingen naar voren kwamen.
U haalt aan dat een Vlaams controlesysteem goed kan zijn. Vandaag gebeurt de controle deels door het FAVV. Minister, naar ik verneem werden er verschillende informatiefiches en bezorgdheden overgemaakt aan het departement Dierenwelzijn. Klopt dat? Hoeveel? Op welke manier werd dat opgevolgd?
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, minister, het FAVV voerde vorig jaar in veehouderijen – dat is dus meer dan enkel de slachthuizen – in Vlaanderen 3200 controles uit. Onze eigen Inspectie Dierenwelzijn voerde 182 controles uit.
Minister, als die 3200 controles niet effectief zijn, moeten we dan 6000 Vlaamse controleurs aanwerven om de problemen te detecteren die er zijn? Ik bedoel maar: als we er echt werk van willen maken, zal er een betere samenwerking moeten zijn tussen het FAVV en een Vlaams pendant ervan, die complementair is en niet dezelfde werken doet, want dan doen we dubbel werk en betalen we dubbel belastinggeld.
Minister, ten tweede moet er toch ook een ernstig probleem zijn met die ‘animal welfare officers’ die actief zijn in al die slachthuizen. Dit is nu het zoveelste incident waarvan vooraf bijna geen meldingen zijn gebeurd bij het FAVV en de Inspectie Dierenwelzijn. Hoe is dat in godsnaam mogelijk?
Voorzitter, ik weet dat ik maar één vraag mag stellen. Maar toch: ten derde, als je dan een Vlaamse pendant maakt, hoe groot is die dan? Welke bevoegdheden heeft die? Tot waar reikt die? Hoe ziet u de samenwerking met het FAVV? Het zal alleen oplosbaar zijn via een samenwerking.
Minister Weyts heeft het woord.
Wat betreft de vraag naar de informatieformulieren die zijn opgeleverd: sinds 2015 heeft onze administratie via het FAVV drie informatieformulieren gekregen, en één inspectierapport. Ik denk dat dat in totaal, sinds 2015, geleid heeft tot twee processen-verbaal. Dat was de heel concrete vraag.
Het is interessant wat u aanbrengt: de relatie tussen de capaciteit van een slachthuis en het respect voor dierenwelzijn. Dat is zeker geen unicausale relatie, denk ik. Ik denk niet dat je kunt zeggen dat een groter slachthuis sowieso minder garanties biedt op respect voor dierenwelzijn. Het tegenovergestelde geldt ook, waarbij je dikwijls spreekt over meer professionalisering, meer controle op één plaats, in plaats van de verspreiding over verschillende plaatsen. Ik denk dus niet dat daar een causaal verband is tussen enerzijds capaciteit en anderzijds respect voor dierenwelzijn, niet in deze richting of in een andere richting.
Wat de prikkelaar betreft: een prikkelaar is inderdaad enkel toegestaan in uitzonderlijke situaties, zeer tijdelijk. Het kan enkel gebruikt worden op het achterste van een dier, en dus niet herhaaldelijk en vooraan op de spieren, zoals te zien is op de beelden. Dat kan dus absoluut niet. Maar ik had zelfs begrepen dat alle prikkelaars in dezen waren weggenomen. Dat is ondertussen voorwerp van verder onderzoek.
Er werd ook gevraagd naar de details rond hoe dat Vlaams controlesysteem er dan gaat uitzien. De basis is alleszins dat we zelf dierenartsen gaan inschakelen. Het grootste verschil is dat dat dierenartsen zijn die werken in opdracht van Dierenwelzijn; zij focussen enkel en alleen op dierenwelzijn. Vandaag hebben we inderdaad een samenwerking via het protocol met het FAVV, maar daarin is dierenwelzijn slechts een soort bijjob, bovenop de wezenlijke opdracht die hen toebedeeld is door hun werkgever, het FAVV. En daar ligt de focus vooral – dat is geen verwijt, dat is gewoon een vaststelling, en ik begrijp dat ook – op de taak die hun door hun werkgever is toebedeeld, en dat is het FAVV. De focus ligt dus op voedselveiligheid en op veterinaire aspecten. En dat begrijp ik ook.
Je hebt in die slachthuizen dus de aanwezigheid van de FAVV-inspecteurs of de mensen die in opdracht van het FAVV werken – en die zullen er ook blijven, net gelet op die veterinaire volksgezondheidsaspecten – en ook de Animal Welfare Officers, die we nu een onafhankelijk statuut hebben gegeven. Die zullen er ook blijven. Maar daarbovenop zal er dus een eigen Vlaams inspectieteam komen. Dat zijn dierenartsen die zuiver de focus hebben op dierenwelzijn. En ik ga er echt van uit dat we daardoor een van de meest sluitende – volledig sluitend zal het nooit zijn – controlesystemen gaan hebben op Europees niveau. We gaan dus ook op dat vlak, inzake dierenwelzijn, het voortouw nemen in Europa.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoord. Ik hoop dat u gelijk hebt dat het nieuwe inspectiesysteem sluitend gaat zijn. Ik stel vast dat er vandaag heel veel camera’s hangen in de slachthuizen, ook in dit bewust slachthuis. En toch komen er undercoverbeelden naar boven die wantoestanden aan het licht brengen. Dit is toch een teken aan de wand dat er iets schort – nog altijd. Ik treed volledig het pleidooi bij van uw partijgenoot en collega Engelbosch: die camera’s moeten systematisch in verbinding staan met de inspectiediensten. Die zijn er vandaag. Laten we de maatregelen die vandaag goedbedoeld genomen zijn, maar spijtig genoeg niet het verhoopte resultaat hebben, blijvend evalueren, in het belang van het welzijn van onze dieren. (Applaus bij sp.a).
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, u weet waarschijnlijk dat ik inzagerecht heb gevraagd in het dossier. Ik zou nu graag eens willen zien wat het Federaal Voedselagentschap heeft aangeleverd, en wat de reactie was van de Vlaamse inspectie. Ik heb daar nog geen antwoord op gehad van de voorzitter, maar ik neem aan dat dat nog komt.
Ten tweede geef ik u, voor alle duidelijkheid, het voordeel van de twijfel. U zei dat er begin volgend jaar iets op de ministerraad komt, met dat nieuw Vlaams controlesysteem. Ik ga dat zeker goed opvolgen, en ik hoop dat dat nog voor het einde van de legislatuur kan worden uitgerold. Want laat ons wel wezen: dit is een van de belangrijkste werven inzake dierenwelzijn, en ik hoop dat dat nog in deze legislatuur kan worden afgerond.
De actuele vragen zijn afgehandeld.