Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het lerarentekort, naar aanleiding van de klacht van een aantal schooldirecteurs bij de Kinderrechtencommissaris over het gebrek aan zorgondersteuning
Verslag
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, in september 2018 kampte het Vlaamse onderwijsveld al met een lerarentekort van 1100 leerkrachten. Tegen 2025 hebben we voor 35.000 euro aan extra leerkrachten nodig. De druk op leerkrachten stijgt zienderogen, volgens een enquête van Het Nieuwsblad. 90 procent van de mensen in het onderwijs voelt zich ondergewaardeerd. 73 procent van de leerkrachten in het basisonderwijs vindt dat ze een zwaar beroep hebben. 58 procent van de leerkrachten in het secundair onderwijs vindt dat ook. En 70 procent van alle mensen in ons onderwijs vreest aan een burn-out ten onder te gaan. Dat is natuurlijk dramatisch, minister, temeer omdat mensen aangeven dat het mooiste beroep ter wereld dat van leerkracht is.
Scholen vinden geen vervangers voor zieke leerkrachten – de griepperiode moet zelfs nog komen. Kindjes zitten in de gang, worden niet onderwezen. Dat bracht de Vereniging Leidinggevenden Vlaams Onderwijs, of 1200 directeurs in het Vlaamse onderwijs, tot de noodkreet om klacht in te dienen bij het Kinderrechtencommissariaat om dat lerarentekort aan te kaarten, om die stress aan te kaarten, om die druk aan te kaarten. Die is wel degelijk het gevolg van het gevoerde beleid, ook op Vlaams niveau: besparingen, een lerarenplatform dat niet werkt. Ik denk dat er echt wel dringende maatregelen nodig zijn.
Minister, wat gaat u hier en nu doen om vandaag die extra leerkrachten dit schooljaar voor de klas te krijgen, en vooral ook het beroep van leerkracht aantrekkelijker te maken op korte, middellange en lange termijn?
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, ik heb een gelijkaardige vraag. Buiten dit halfrond zijn er zich allerlei grote crisissen aan het voltrekken, maar ook in het onderwijsveld is er stilaan een kleine crisis bezig.
Er is een lerarenenquête gehouden door Het Nieuwsblad die allerlei cijfers bevat. Een cijfer springt er voor mij echt uit en dat is dat 89,2 procent, of negen van de tien leerkrachten, zegt dat ze handen te kort hebben, dat ze geen tijd hebben om in te spelen op de zorgnoden van de kinderen in hun klas. Als ze dat willen doen, hebben ze gewoon geen tijd meer om zich bezig te houden met sterke leerlingen, die ze aan hun lot moeten overlaten.
Minister, er zijn getuigenissen, ook in het artikel, die me echt pijn doen. Een leerkracht die haar stinkende best doet om voor alle elf zorgkindjes die ze in de klas heeft – eentje met ADHD, eentje met dyslexie, eentje met autisme, eentje dat de taal niet machtig is – grote inspanningen te doen, maar toch ziet dat ze verdrinkt en er niet in slaagt om de sterkere leerlingen uit te dagen.
Directies dienden klacht in bij het Kinderrechtencommissariaat. Twintig hebben dat al gedaan en tweehonderd hebben de problemen aangekaart. Ze zeggen dat het niet meer gaat. Ze hebben de zorgjuf al ingezet, de turnleerkracht, de administratieve krachten, en nog zijn er soms klassen van vijftig kinderen omdat er geen vervanging is.
Minister, het lerarenloopbaanpact is dé gemiste kans van uw beleid. Ik wil u vragen welke extra maatregelen u op korte termijn gaat nemen om leerkrachten beter te ondersteunen en wat u gaat doen zodat meer leerkrachten voor de klas staan. (Applaus bij Groen)
Minister Crevits heeft het woord.
Collega's, het is zo dat deze week in een krant de resultaten van een enquête staan die bij leerkrachten is gehouden. Morgen en overmorgen komen er nog twee afleveringen.
In uw vragen onderscheid ik twee zaken: de financiering van ons onderwijs, vooral in de vragen van collega Gennez, en het aantal handen dat vandaag en mogelijk ook in de toekomst te kort is in de klassen.
Wat de financiering betreft, wil ik toch wel een duidelijk statement maken dat ik al een paar keer heb gemaakt. Collega Gennez, deze legislatuur zal er meer dan 1 miljard euro recurrent in ons onderwijs worden gepompt. Het secundair onderwijs – en dat weet u ook, mevrouw Gennez – is een van de best gefinancierde ter wereld. Als men in het secundair onderwijs zegt dat men handen te kort heeft, dan zullen we moeten nagaan binnen de structuur van het secundair onderwijs waar de middelen dan blijven hangen. Het zou moeten lukken.
Het basisonderwijs is iets anders. Er is het plan voor het basisonderwijs dat de sociale partners voorstellen in het parlement. Ik denk inderdaad dat er voor het basisonderwijs, naast de investeringen die deze regering al heeft gedaan, nog extra middelen nodig zullen zijn in de volgende legislatuur. Dat is duidelijk en ik heb dat ook al een aantal keren gezegd. We hebben deze legislatuur al geprobeerd om de kloof te dichten. We hebben specifiek gewerkt rond de directeurs en dat heeft zijn effect.
Het tweede onderdeel van jullie betoog gaat over het tekort aan leraren. Collega's, ik daag jullie allemaal uit om eens de nieuwsberichten te lezen. Ik heb hier eentje van West-Vlaanderen van een half uur geleden waarin alle bedrijven van West-Vlaanderen schreeuwen om arbeidskrachten. Men heeft volk te weinig. Het is ook heel aantrekkelijk om leraren weg te kapen naar andere jobs. Collega Steve Vandenberghe, ik noem u omdat u vaak goede vragen stelt. U hebt me rond deze tijd vorig jaar de vraag gesteld om iets te doen omdat de leerkrachten geen werkzekerheid hebben. Ze vallen van de ene interim in de andere. In de cao hebben we dan de lerarenplatforms in het leven geroepen. U zegt dat ze geen effect hebben, maar ik betwist dat stellig. Duizenden jonge leerkrachten – ik ken er heel veel, en u wellicht ook – hebben dankzij die platforms een vaste job, voltijds betaald, plus eindelijk terug mentorvorming, iets wat in het verleden werd afgeschaft en wat we nu, zeer terecht, opnieuw hebben ingevoerd.
Is het nog nodig om extra leraren aan te trekken in de toekomst? Ja. We hebben jongeren nodig die weer de keuze maken om leraar te worden. Daar hebben we opbouwende communicaties voor nodig. U heb allemaal gevraagd om dat te doen, ik zal dat dus ook doen. We hebben de lerarenopleiding hervormd om meer jongeren aan te trekken die, ook al worden ze master, toch in het secundair les gaan geven. U weet dat de platforms in het secundair niet zo manifest werken omdat het budget vooral naar het lager onderwijs is gegaan en we wilden zien of het wel kan met alle verschillende soorten leerkrachten die er zijn.
Collega's, we zullen ook moeten zoeken hoe we meer mensen die vandaag niet in het onderwijs staan, er toch voor kunnen laten kiezen om in het onderwijs te stappen. Ze zullen een opleiding moeten volgen uiteraard. Daar ligt nog heel veel marge. We moeten vooral zorgen dat de keuze voor het onderwijsberoep, dat qua loon al zeer aantrekkelijk is, door mensen duurzaam gemaakt wordt. Dat moeten we op heel veel fronten tegelijk aanpakken.
We zijn in overleg met Nederland waar het tekort nog veel groter is. Ik ben met onze Duitse collega's in contact omdat daar ook grote tekorten zijn. Als we kijken naar de sectoren bij ons, zeker de zachtere sectoren zoals onderwijs, verpleegkunde en de zorgberoepen, dan zien we dat wanneer er grote arbeidskrapte is, mensen verleid worden om de sprong te maken naar de privé. Ik ben ervan overtuigd dat de platformen die we hebben, helpen om dat tegen te gaan.
Ik zal de directeurs die naar de kinderrechtencommissaris gestapt zijn, uitnodigen om daar eens over te spreken, zeker omdat ze op een bepaald moment zegden dat wanneer iemand in een platform zit, niet in een vacante betrekking ergens anders kan stappen. Dat klopt niet. Leerkrachten kunnen dat perfect doen, ook al zitten ze in een bepaald platform. Ik wil een aantal misverstanden uit de wereld helpen om mee te zorgen dat die vacatures opgelost geraken.
Ik wil tot slot nog meegeven dat vandaag nog 4300 leerkrachten in Vlaanderen werkzoekend zijn. Na de berichtgeving in de krant hebben wij een pak mails gekregen van leerkrachten die vragen waar ze moeten zijn, want zij zoeken nog werk. Dus ook wat de jobmatching betreft, lukt het niet altijd omdat er uiteraard regionale verschillen zijn. Wij proberen alle zeilen bij te zetten om een beetje soelaas te bieden aan de krapte die er vandaag effectief is.
Minister, u hebt een aantal heel kleine ingrepen proberen te doen. Maar wat we fundamenteel missen, is een visie en middelen om die te realiseren, en de moed om echt in te zetten op werkzekerheid voor jonge leerkrachten. Met een platform of een proefproject in het secundair onderwijs blijkt na de herfstvakantie al dat er een groot probleem is, dat kinderen in de gang zitten, dat kinderen geen les krijgen. Dat kan in een beschaafd land waar er 12 miljard euro naar onderwijs gaat, nooit de bedoeling zijn.
U hebt ook kansen gemist. U spreekt over het secundair onderwijs dat goed gefinancierd is. Dat is waar. Maar had u een degelijke onderwijshervorming gedaan met een kleiner en een klaarder aanbod aan studierichtingen, dan had u dat onderwijsniveau deftig kunnen financieren. Maar ook daar heeft deze regering de bal mis geslagen.
Tot slot doe ik een heel concreet voorstel voor nu: maak toch die zijinstroom aantrekkelijker. Er zijn 4000 extra leerkrachten nodig in het secundair onderwijs. Er zijn heel wat mensen in de privé met ervaring die de stap willen zetten naar het onderwijs, morgen al. Maar dan moet je wel hun anciënniteit financieren anders ga je niemand vinden die de overstap maakt. Maar ook daar heeft de regering op dag 1 gezegd: ‘Dat gaan we niet doen, daar gaan we niet in investeren.’
Minister, mijn vraag was heel concreet want er is echt wel een probleem met vervangingen, met de te hoge werklast en met leerkrachten die het echt niet meer kunnen bolwerken op de klasvloer. Mijn vraag was heel concreet welke bijkomende maatregelen u op korte termijn nog zult nemen om ervoor te zorgen dat niet negen op tien leerkrachten zeggen dat ze het niet meer aankunnen, dat niet tweehonderd directeurs brieven sturen en zeggen dat ze geen vervangingen vinden en dat het hen niet meer lukt.
Wat bent u nog van plan? Er is het lerarenplatform geweest. Ik wist dat u dat zou zeggen. Maar ik heb een mail gekregen van een directeur uit West-Vlaanderen die schrijft: ‘Hoe gaat het onderwijs dit volhouden?’ Hij is anderhalf jaar directeur, hij beseft nu pas in welk mierennest hij zich begeeft. Hij noemt het lerarenplatform een doekje voor het bloeden. Het is voor hen alle hens aan dek. Hij heeft opnieuw zijn zorgleerkrachten moeten inschakelen en zij doen bijna continu vervangingen.
Minister, er zijn bijkomende maatregelen nodig. Wat gaat u nog doen? Want u hebt inderdaad de kans gemist om een groter lerarenloopbaanpact in te voeren. Ik denk dat er nu op korte termijn ook maatregelen nodig zijn.
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik denk dat we het signaal van de Vereniging van Leidinggevenden van het Vlaams Onderwijs zeker niet onder tafel mogen vegen. Ik vind wel, minister – en u hebt er al terecht naar verwezen – dat we het ook ruimer moeten durven stellen. We moeten ook eens kijken naar het aantal openstaande vacatures in de privésector en ons de vraag durven stellen: is het voor de onderwijssector dan zo verschillend?
De belangrijkste vraag voor mij is natuurlijk: hoe kunnen we meer gemotiveerde mensen overtuigen om te kiezen voor het onderwijs en effectief in het onderwijs te blijven? Terecht, minister, verwijst u naar een aantal maatregelen die u genomen hebt: het leerkrachtenplatform, gemakkelijker benoemd kunnen worden, vroeger tijdelijke aanstelling van doorlopende duur (TADD), grotere kans op aanvangsbegeleiding enzovoort. Er is natuurlijk ook het uitvallen wegens de gevolgen van ziekte op dit moment. Op dit moment van het jaar is dat vrij normaal.
Minister, ik heb twee suggesties. Eerst en vooral denk ik dat er bij het loopbaanpact, wanneer dat er ook komt, bijzondere aandacht moet zijn voor oudere leerkrachten. Ook zij moeten werkbaar werk hebben, want bij hen is de ziekte-uitval het hoogst.
Ik vind dat het debat over de zijinstroom wel eens heropend mag worden. Mijn vraag is: hebt u zicht op de kostprijs daarvan?
De heer Bogovic heeft het woord.
Minister, dank u voor uw uitleg. Er is de laatste jaren een bepaalde negatieve perceptie ontstaan rond leerkrachten. Om kandidaat-leerkrachten te overtuigen, is er dus, zoals u zelf in het verleden ook al gezegd hebt, een campagne nodig. U hebt ook al een aantal keren verwezen naar de positieve campagne om mensen te overtuigen om in dat beroep te stappen in 2019. Maar de vraag die wij hebben, is: hoe concreet is dat nu eigenlijk? Hoe, wat, wanneer? We zien daarvoor bijvoorbeeld in de begroting 0 euro gealloceerd staan. Kunt u toelichten wat er daar deze legislatuur nog voor zal gebeuren?
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Uit de enquête blijkt inderdaad heel duidelijk dat er handen te kort zijn door de toenemende zorgnoden in het onderwijs. Daarom hebben wij van de N-VA altijd gezegd dat we het M-decreet door een heel realistische bril moeten bekijken. We hebben bijsturingen doorgevoerd. Een van die bijsturingen was om kinderen opnieuw sneller naar het buitengewoon onderwijs te kunnen doorverwijzen, omdat dat soms gewoon nodig is.
De eerste grondige evaluatie van het M-decreet verwachten we in september 2019. Minister, belangrijk zal zijn om hierin mee te nemen dat er, naast de ondersteuning die gebeurt door de netten en waarop we sterk hebben ingezet, ook voldoende werkings- en omkaderingsmiddelen aanwezig moeten zijn in de school en in de klas zelf. En de vraag is uiteraard welke maatregelen u zult meenemen om dit te bewerkstelligen en om leerkrachten zo efficiënt mogelijk in te zetten.
Dank u wel, collega’s. Dat is een heel rijk palet aan extra vragen. Collega Gennez, u zult het me niet kwalijk nemen, maar ik ben het niet eens met uw woorden dat we hier met deze regering kleine maatregelen hebben genomen. Ik geef een voorbeeld, ook gericht aan collega Meuleman.
Het lerarenplatform en de coaching die daaraan vasthangt, daarin investeren we per jaar 56 miljoen euro. Dat is 56 miljoen euro die er vroeger niet was, ter ondersteuning van jonge leraren en om ervoor te zorgen dat ze, vooral in het basisonderwijs – want daar heerst, met alle respect, het grootste tekort aan handen – job-, loon- en coachingzekerheid hebben. Dat is namelijk iets wat ze misten tot voor enkele jaren.
Ik vind het ook heel spijtig dat een maatregel waarmee alle sociale partners, inclusief de directeurs, heel blij waren, namelijk de lerarenplatforms, dat daarover twee maanden later gezegd wordt dat dat eigenlijk maar niets is. Ze hebben het zelf unaniem uitgewerkt. Ik heb uitgevoerd wat de sociale partners unaniem voorgesteld hadden. Ik denk dat je dat wel een kans moet geven en dat je moet bekijken op welke manier dit platform nu draait. Ik weet in elk geval dat de mensen die ik ken quasi allemaal een job hebben en blij zijn dat ze een job hebben binnen een bepaalde scholengemeenschap.
Wat de onderwijshervorming betreft, collega Gennez, stuit me toch wel iets tegen de borst. U zegt dat ik veel minder studierichtingen genomen moest hebben. Ik heb van alle politieke partijen vragen gekregen om bepaalde studierichtingen toch zeker te laten bestaan.
Als u richtingen wilt schrappen, gelieve ze mij te melden. Het zal ook geen enkele impact hebben op de financiering, want u weet dat het secundair onderwijs hoofdzakelijk – niet volledig – leerlinggefinancierd is. Dus, als je meer leerlingen hebt, dan heb je ook extra geld nodig. Ik weet niet of u de begroting voor de komende jaren hebt bekeken. Als we kijken naar 2025, dan zal er 400 miljoen euro recurrent per jaar bijkomen voor het secundair onderwijs. Dat zijn zaken die uiteraard de begroting zullen bezwaren. Als het van mij afhangt, zullen we er met plezier effectief in investeren. Het is nooit de bedoeling geweest dat mijn hervorming eigenlijk een besparing moest zijn waardoor ik opnieuw kon investeren. We hebben altijd gezegd dat het geen besparing mocht zijn.
De zijinstroom is een zeer interessant denkkader dat geprobeerd werd tijdens de vorige legislatuur. Mevrouw Gennez, u zegt dat mensen gestimuleerd moeten worden als ze de overstap maken van de privésector naar het onderwijs en dat ervoor gezorgd moet worden dat ze hun anciënniteit kunnen meenemen. Ik volg u daarin, maar alleen in die mate dat dan alle mensen die de overstap al hebben gemaakt, die al lesgeven en hun anciënniteit niet hebben gekregen, ook allemaal hun anciënniteit krijgen. Dat kostenplaatje loopt recurrent jaarlijks heel hoog op. Ik ben zeker bereid om het debat daarover te voeren, maar nu nog eens 100 miljoen euro extra uitgeven, kan niet. We hebben aan het begin van de legislatuur gezegd dat, als we zouden investeren, het vooral in het basisonderwijs zou zijn. We hebben dat ook getoond. Als we zijinstromers toelaten, dan moeten we gelijke rechten geven aan zij die al in het onderwijs staan. Dat mag niet vergeten worden.
Mijnheer De Meyer en mijnheer Bogovic, het klopt absoluut dat we er vooral voor moeten zorgen dat we gemotiveerde jongeren vinden die de studies willen aanvatten. Ik heb tijdens de begrotingsbesprekingen gemeld waar het budget zit. Er staan op dit jaar nog communicatiebudgetten die we kunnen gebruiken omdat de aanbesteding loopt. Het is de bedoeling om dit jaar nog aan te besteden, waardoor de begroting 2019 natuurlijk geen aparte vermelding heeft. We doen het met de budgetten die aanwezig waren.
Ik had dinsdag de eer om een twintigtal jonge dames en heren die het eerste jaar lerarenopleiding lager onderwijs volgen, te ontvangen in het parlement. Het engagement van die jongeren om les te geven, is ontzettend groot. Als ik ze bezig hoor, denk ik: ‘Meer van dat’. We moeten ook tonen dat lesgeven in ons onderwijs bijzonder aantrekkelijk is. Zelfs als ik nu zou zeggen dat er duizend extra jobs bijkomen, dan zullen we die nauwelijks of niet ingevuld krijgen. We mogen er niet van uitgaan dat we eender wie voor de klas kunnen zetten. Het is van belang dat iedereen die voor een klas staat of die meehelpt in de klas, een goede opleiding heeft genoten.
Mevrouw Krekels, uw opmerking over het M-decreet volg ik gedeeltelijk. Mevrouw Gennez en mevrouw Meuleman hebben het correct verwoord. De zorgnoden in de klas zijn niet allemaal M-decreetnoden. Ik wil dat echt wel vermelden. In het krantenartikel stonden er heel wat noden van kinderen die sowieso nooit zullen thuishoren in het buitengewoon onderwijs. U hebt gelijk dat we de toegang tot het buitengewoon onderwijs terug soepeler hebben gemaakt voor kinderen met zware gedragsproblemen en dat kinderen die twee jaar in het basisaanbod in het buitengewoon onderwijs hebben gezeten niet sowieso naar het gewoon onderwijs moeten. Naast de werking van het M-decreet, zijn er ook zorgnoden bijgekomen in de klas.
We hebben deze ochtend het debat gehad omtrent radicalisering. Ik heb daar ook vragen gekregen over het feit dat een leerkracht A, B, C of D had moeten zien. We moeten op een bepaald moment wel eens zeggen: ‘Hier stopt het. Hier zijn de grenzen bereikt van wat je kan verwachten van leerkrachten.’ Naast het debat over hoe ze instromen, mogen we het debat ook wel eens grondig voeren over wat we verwachten en wat we niet verwachten van een leerkracht. Soms heb ik het gevoel dat alle problemen van de samenleving en alle problemen van ondersteuning en opvoeding van kinderen thuis in de bak van de leerkrachten dreigen te komen. Als minister van Onderwijs zal ik daar echt niet aan meedoen.
Het lerarentekort is tijdens deze legislatuur schrikbarend toegenomen met 2000 extra leerkrachten per jaar. Tegen 2025 hebben we 35.000 extra leerkrachten nodig. Dat zou ons toch tot urgentie moeten aanzetten.
Er zijn inderdaad kleine muizenstapjes gezet, maar fundamenteel is het vandaag zo dat negen op de tien van de Vlaamse leerkrachten zeggen dat ze kopje-onder gaan. Dat is niet zomaar iets als een tekort op de arbeidsmarkt in de privésector. Dit heeft rechtstreeks impact op de toekomst van onze gemeenschap, en de handen en de hoofden en de zorg voor onze enige grondstof: onze allerkleinsten en onze jongeren. Dat is een serieuze maatschappelijke verantwoordelijkheid, een serieuze gemiste kans ook die u vandaag, jaar na jaar, steeds meer verkwanselt. (Applaus bij de oppositie)
Minister, er zijn inderdaad een aantal maatregelen genomen, zoals het lerarenplatform. Dat is niet slecht, maar dat is inderdaad nog geen antwoord op de tekorten die er zijn, op de vervangingen. Dat is zeker geen antwoord op het feit dat er echt werkbaar werk voor leerkrachten moet zijn. Ik weet niet of u de prachtige film ‘Inclusief’ hebt gezien, minister. Die gaat over het inclusief onderwijs en kindjes met een beperking die les volgen in het gewoon onderwijs. Wat zie je daarin? Dat het ongelooflijk moeilijk is, want de film verbloemt niets, maar dat het ook ongelooflijk mooi kan zijn. Maar dan is er echt iets nodig. Dat zijn meer handen en meer ondersteuning op de klasvloer. Dat doe je door persoonlijke assistenten in de klas te brengen, door logopedisten en ondersteunend personeel. Dat doe je door meer zorgleerkrachten in de klas te brengen. Dus, minister, laat onze leerkrachten niet in de steek. Op dit moment zijn er grote noden en het is aan u om die toch echt wel beter te beantwoorden. (Applaus bij de oppositie)
De actuele vragen zijn afgehandeld.