Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw De Meulemeester heeft het woord.
Vlaanderen moet op zoek gaan naar werkkrachten in de zorgsector. Dat is een bekend probleem. We hebben hier zowel in de commissie als in de plenaire vergadering al over gepraat en gediscussieerd. De Vereniging voor Social Profit Ondernemingen (Verso) schatte in dat we de volgende 10 jaar élk jaar 46.000 nieuwe werkkrachten nodig zullen hebben in de zorgsector.
Het ‘Actieplan 4.0: Werk maken van werk in zorg en welzijn’ tracht een veelzijdig antwoord te bieden om die tekorten aan te pakken en om die kwaliteitsvolle zorg te blijven aanbieden. Zo wordt er ingezet op zijinstromers, om mensen warm te maken om een tweede carrière in de zorgsector te beginnen. Een andere piste is het aantrekken van en het op zoek gaan naar buitenlandse werkkrachten uit landen waar momenteel een overschot is aan zorgverstrekkers.
Maar, minister, daarbij stelt zich toch het probleem van de taalvereisten. Ook hierover hebben we zowel in de commissie als in de plenaire vergadering al gediscussieerd. Dit is ook nodig, want een goede kennis van het Nederlands is echt van levensbelang. Dit is essentieel in de relatie tussen zorgverstrekker en zorgbehoevende, maar ook tussen zorgverstrekkers onderling. Minister, hoe zult u erop toezien dat het Nederlands voldoende wordt beheerst om een kwalitatieve zorg te waarborgen?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Ik ben blij dat u uw vraag ook in de context plaatst waarin ze is ontstaan: we hebben een nieuw actieplan gemaakt om te kijken hoe we met onze zorgambassadeur onze acties kunnen intensifiëren zodat we het nodige talent kunnen aantrekken dat aan de slag kan in de zorg- en welzijnssector.
Dat is belangrijk, want er is in heel veel sectoren schaarste op de arbeidsmarkt. Ik kijk hierbij naar mijn collega die met dit probleem permanent wordt geconfronteerd. Maar het zal u niet verbazen dat we vanuit Welzijn en Zorg in het bijzonder naar de uitdagingen in onze sectoren kijken.
We gaan een grote golf van pensioneringen tegemoet en het aanbod aan zorg- en hulpverlening op federaal en gemeenschapsniveau breidt alleen maar uit. We hebben dus alle reden om alle zeilen bij te zetten.
De zorgambassadeur heeft een nieuw actieplan opgesteld en u hebt hieruit een aantal dingen correct geciteerd. Een van de vragen is of we ook naar buitenlandse arbeidskrachten binnen of buiten de Europese Unie kijken. Ik ben het natuurlijk ten gronde met u eens, en dit staat ook in het actieplan: indien we dit soort zaken, ook al zijn ze niet zo nieuw, opnieuw als een volwaardig element in het actieplan opnemen, dan moet dat gebeuren met een aantal randvoorwaarden. Dat zijn ethische randvoorwaarden – het lijkt me helemaal niet verstandig om mensen te gaan zoeken in landen waar er zelf schaarste is – maar ook randvoorwaarden die te maken hebben met gelijkschakeling van diploma’s, en uiteraard ook taalkennis.
Die taalkennis is essentieel. Je kunt in Vlaanderen geen zorg geven aan kwetsbare mensen als je je niet verstaanbaar kunt maken of als je de patiënten of cliënten niet begrijpt. Die kennis van de Nederlandse taal is belangrijk.
Onze voorkeur gaat uit naar systemen zoals VDAB die al heeft ontwikkeld en kent. VDAB is partner in een Europees netwerk van bemiddelingsdiensten. We denken dat VDAB daar op een uitstekende manier mee omgaat. Ze kijken dus niet alleen naar de migratie op zich, maar ook naar het kader waarin dit gebeurt, naar andere dimensies die hiermee te maken hebben, zoals gelijkschakeling van diploma’s en ook talenkennis.
We kijken in eerste instantie dus toch met een vraag naar VDAB en naar diegenen die op dit niveau dit soort modellen kunnen ontwikkelen, want dat stelt in zekere zin gerust dat bijvoorbeeld taalkennis ook zal worden bewaakt. Maar in tweede instantie heeft onze strategische adviesraad jaren geleden al eens een advies uitgebracht over taalkennis; we zijn ook van plan om dit advies, zeker bij arbeidsmigratie door schaarste in onze zorg- en welzijnssector, erg ter harte te nemen. Dat wil zeggen dat we vanuit onze bevoegdheid over kwaliteit en kwaliteitsbewaking met de koepels en de sectoren afspreken dat als je bijvoorbeeld met buitenlandse arbeidskrachten werkt, we van hen een engagement verwachten dat deze mensen voldoende taalopleiding krijgen en dat zij dus niet aan de slag kunnen zonder dat de instellingen of de koepel van de instellingen daarvoor de nodige structurele initiatieven neemt.
Wat mij betreft moet dat leiden tot een aantal kwaliteitskaders die dan ook door de zorginspecties toegepast kunnen worden en gebruikt kunnen worden voor toezicht en die door het agentschap ook gebruikt kunnen worden in het handhavingsbeleid.
Dat denkspoor gaan we nu, naar aanleiding van het actieplan, ook bespreken met de partijen. We weten dat Verso al initiatieven neemt aangaande het probleem van de taalkennis op de vloer bij anderstaligen. We weten ook dat sommige fondsen daar inspanningen voor doen. Er bestaat dus wel al wat op het terrein.
Ik ben het wel met u eens, en in uitvoering van dat actieplan zullen we dat ook opnemen met de betrokken koepels en onze inspectie, dat we daaromtrent een duidelijk kwaliteitskader moeten definiëren. Wie op een gesystematiseerde manier mensen wil rekruteren binnen de correcte randvoorwaarden om naar hier te komen – ook correcte randvoorwaarden op het vlak van sociale wetgeving en natuurlijk met respect voor het decreet betreffende de zorg- en bijstandsverlening – moet er ook garant voor kunnen staan dat die mensen de nodige opleiding hebben en dat die taalkennis aanwezig is.
Dank u voor uw antwoord, minister. Ik ben blij te horen dat u er nauwlettend op zult toezien dat die taalbeheersing in de zorginstellingen bekeken zal worden door een toezicht- en een handhavingsbeleid. Dat komt de kwaliteit van de zorg alleen maar ten goede. Maar om het gehele actieplan 4.0 tot uitvoering te brengen, is die taskforce nodig op Vlaams niveau. In juni 2019 zal er een beperkte uitstroom zijn van bachelors in de verpleegkunde, waardoor het probleem van die openstaande vacatures nog wat groter kan worden. Mijn vraag is dus om dringend werk te maken van een concreet plan van aanpak. Dat moet volgens mij inderdaad gebeuren over alle beleidsgrenzen heen, zoals u zelf in de nota schrijft. Het is heel belangrijk dat er wordt samengewerkt. Minister, hoe zal de uitbouw van de taskforce eruitzien? Wat is hiervoor de timing?
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter. Ik ben het volledig eens met het pleidooi van mevrouw De Meulemeester voor kennis van onze taal binnen de zorgsector. Dat is essentieel wanneer we willen kunnen communiceren met patiënten en cliënten. Ik wil wel een kleine kanttekening maken. We zullen niet alle problemen kunnen oplossen. We zien namelijk vaak in rusthuizen dat, zelfs als buitenlanders hier komen werken en de basis van het Nederlands wel beheersen, ze hun patiënten niet altijd verstaan omdat die vaak dialect spreken. Ik denk dat een basiskennis van onze taal sowieso wel essentieel is.
De heer Bertels heeft het woord. In het Nederlands, alstublieft.
Altijd in het Nederlands, voorzitter.
Voor de sp.a-fractie is – en dat is een nagel waar we al lang op kloppen – kwalitatieve en betaalbare zorg voor alle zorgbehoevenden essentieel. Kwaliteit is belangrijk en taal is daarvan een belangrijk element. Daarvoor hebben we ook voldoende en goed gefinancierd zorgpersoneel nodig. Dat hebben we nodig in alle zorg- en welzijnssectoren. De arbeidsmarktsituatie werd hier al terecht geschetst: het tekort aan zorgpersoneel is in sommige deelsectoren al acuut.
Minister, u hebt nu een actieplan 4.0 opgemaakt waarin een aantal goede denksporen zitten die verkend moeten worden. Voor ons mag het echter wat meer en wat concreter zijn. Want er zitten wat te weinig concrete maatregelen in op korte termijn. Er werd al naar verwezen: volgend jaar is er een probleem op het vlak van de uitstroom van verpleegkundigen. Het oprichten van de taskforce is dus een begin. Maar waarom kan die taskforce niet sneller gaan en nu al concrete maatregelen uitwerken, in plaats van alles door te schuiven naar de volgende regering?
Ik heb een concrete vraag voor u, minister. In de nota las ik een zinnetje inzake het aspect actieve arbeidsmigratie dat voor ons essentieel is om sociale dumping tegen te gaan: “zorg verlenen aan particuliere werkgevers om te garanderen dat de kwaliteit van de zorg gegarandeerd blijft”. Iedereen zal het daarmee eens zijn, maar hoe zult u dat concreet doen?
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Er zijn nu al in heel veel sectoren in de zorg vacatures die open blijven staan. Directeurs van rusthuizen klagen er heel veel over dat ze eenvoudigweg geen personeel vinden. Dat is slecht voor de kwaliteit van de zorg, want dan zijn er nog minder mensen die daar aan het werk zijn.
Maar dit is ook jammer omdat dan heel vaak misschien niet de mensen met de juiste competenties op de juiste plaats terechtkomen. Dus daar moet dringend zes versnellingen hoger geschakeld worden om meer mensen in de zorg aan te trekken.
We krijgen hier een vraag die verwijst naar het buitenland, hoe we mensen kunnen aantrekken. Maar ook in België en in Vlaanderen liggen er enorme opportuniteiten. Het gaat er dan over om te zorgen dat de jobs genoeg waardering krijgen. Als je gaat kijken naar wie er momenteel in de zorg stapt, dan zien we dat we een heel grote groep onbenut laten, en dat zijn onze mannen. De mannen in de samenleving stromen veel te weinig door naar zorgjobs. Ik ben ervan overtuigd dat zij absoluut ook de competenties hebben om dat te kunnen. Dat is de helft van de bevolking, waar we eigenlijk veel te weinig gaan rekruteren. Mijn vraag is dus om niet alleen te kijken hoe u die jobs gaat herwaarderen en sterker maken, maar om heel bewust al in te zetten om ook mannen in de zorg te krijgen, want we hebben ze nodig. (Applaus bij Groen)
Ik ben het daar absoluut mee eens. Laat ons elkaar wel goed begrijpen. Het is niet omdat we de medewerking nodig hebben van de sociale partners, die een aantal sectorale fondsen beheren, strikt genomen vaak zelfs op het federale niveau, dat er ondertussen geen acties ondernomen kunnen worden. Het is trouwens het vierde plan. Er zijn al plannen geweest die voorafgaan aan dit actieplan, en die zelfs behoorlijk succesvol geweest zijn. We gaan echt wel doorgaan met een aantal aangekondigde initiatieven, en we gaan ons echt niet verschuilen achter overleg. Maar het is wel waar dat je voor een aantal maatregelen, zoals een tweede loopbaan, de medewerking zult nodig hebben van bijvoorbeeld de fondsen. Dat betekent dat de Vlaamse overheid, en inzonderheid de Vlaamse minister van Welzijn, zal moeten overleggen met degenen die die fondsen beheren. Zoals gezegd, zijn dat soms wel fondsen die we op het Vlaamse niveau ergens kunnen situeren. Vaak zijn het echter ook paritaire comités die op een ander niveau ook een aantal zaken moeten kunnen beslissen. Dus we hopen dat het plan opnieuw de sense of urgency die u allemaal onderschrijft, duidelijk maakt, ook naar al de stakeholders toe. We moeten hier wel mee aan de slag en we gaan ook nieuwe paden moeten inslaan.
Ik geef een ander voorbeeld: het subsidiariteitsbeginsel. Wij moeten ook aanvaarden dat als we innovatieve arbeidsorganisaties willen opzetten, dat moet bekeken worden of sommigen handelingen niet door mensen met een andere kwalificatie uitgevoerd kunnen worden. Want in onze sector is het diploma vaak de sleutel om een aantal dingen te kunnen doen of niet te doen, zoals u weet, en conditioneert dat in enorme mate de arbeidsorganisatie.
Zo kan ik u nog een aantal initiatieven opnoemen. Het feit dat we meer voltijdse contracten moeten kunnen realiseren, betekent wellicht ook samenwerking tussen verschillende organisaties om deeltijdse contracten te kunnen combineren en dergelijke.
We zijn op dat vlak uiteraard over een aantal zaken aan het overleggen, dat gaan we echt niet uitstellen. Collega’s, de uitdaging is aanzienlijk, maar er is ook een grote verantwoordelijkheid bij degenen die inderdaad op het terrein moeten rekruteren. Je gaat in deze sector en deze strijd om talent ook moeten zorgen dat je een goede werkgever bent. Het imago van werkgevers gaat cruciaal zijn, ook als het gaat over het aantrekken van personeel. We weten uit internationale studies dat voor wie een magneetreputatie heeft, voor wie een magneetziekenhuis is, de kans groter is dat die er zal in slagen om zijn personeel en het talent te vinden dan voor diegene die die reputatie niet heeft. Er zullen dus verschillende partijen zijn die op dat vlak allemaal moeten samenwerken.
Nog een andere nuance is dat het heus niet alleen een Vlaams probleem is. Als ik hoor wat er op de Duitse arbeidsmarkt aan het gebeuren is, dan zijn dat dingen die ons nog alerter moeten maken dan we op het eerste gezicht al zouden zijn.
Ik ben het er absoluut mee eens: taal is een van de kwesties, maar er zijn nog heel wat andere. Het gaat dus over een geheel van acties op de arbeidsmarkt in de context waarin je geïnteresseerd kunt raken in een job in onze sector. Maar u moet mij niet overtuigen van de sense of urgency. Het feit dat de regering dit plan ook heeft aanvaard en het mandaat heeft gegeven om daarop door te gaan, is natuurlijk het bewijs dat de hele regering zich ook van die hoogdringendheid bewust is.
Minister, ik stel voor dat u alle zeilen bijzet, zoals u zelf zei, en dat u vol gaat voor een samenwerking over alle beleidsgrenzen heen en het plan van aanpak in gang zet. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vraag is afgehandeld.