Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het Vlaams actieplan voor Artificiële Intelligentie
Verslag
De heer Annouri heeft het woord.
Voorzitter, minister, dames en heren, exact 54 jaar geleden wist Bob Dylan het al: ‘The Times They Are a-Changin’. Dat geldt zeker en vast vandaag de dag, mijnheer Van Dijck, als het gaat over digitalisering, robotisering en artificiële intelligentie. We zien dat er rondom ons van alles gebeurt. We zien heel wat mooie bedrijven, zoals Zora Robotics in Oostende. We zien BruBotics aan de Vrije Universiteit Brussel. We hebben net SuperNova gehad in de mooiste stad ter wereld, Antwerpen, waar we zagen welk potentieel en welke mogelijkheden de veranderingen met zich meebrengen op het vlak van digitalisering en robotisering. Er liggen heel wat kansen voor het grijpen.
Het is ook een hot item. Afgelopen maand september was er onder andere een Panoreportage over de mogelijkheden en de eventuele gevolgen op onze arbeidsmarkt van digitalisering en robotisering. Agoria, de technologiefederatie, heeft ook een onderzoek uitgebracht, en daaruit wou ik een paar dingen meedelen en er een vraag over stellen, minister.
Eerst en vooral brengt het onderzoek slecht nieuws, goed nieuws en alarmerend nieuws met zich mee. Slecht nieuws: er zouden hier in Vlaanderen en in België tegen 2030 op onze arbeidsmarkt 235.000 jobs verdwijnen. Dat is het slechte nieuws. Het goede nieuws is dat er per verdwenen job 3,7 nieuwe jobs zouden bijkomen. Hoera! Het alarmerende nieuws, minister, is dat dit geen garantie is. Als de arbeidsmarkt verder blijft gaan zoals nu – dat staat letterlijk in het rapport –, dan gaan we immers die 3,7 nieuwe jobs niet krijgen per verloren job. We moeten daar wat aanpassingen doen. Er is met andere woorden nood aan omscholing van het huidig personeel, er is nood aan extra investeringen in het onderwijs en er is nood aan een radicale omslag om ervoor te zorgen dat we al die jobs en al dat potentieel benutten.
Minister, het is twee jaar geleden dat ik een resolutie heb ingediend namens mijn partij en namens mijn fractie, omdat we een robotagenda nodig hebben op het vlak van digitalisering en robotisering, om dat potentieel vast te grijpen. Mijn vraag is wat u eraan zult doen, als minister van Werk – en het window of opportunity is al kleiner aan het worden – om ervoor te zorgen dat we dat potentieel volledig zullen benutten.
De heer Diependaele heeft het woord.
Mijn vraag is eerder specifiek gericht op de aankondiging van de minister met betrekking tot artificiële intelligentie. Voorzitter, er wordt voorspeld dat zelfs dit parlement vervangen zou kunnen worden, eenmaal die artificiële intelligentie op volle toeren draait. Ik beeld me dan altijd in dat Jan Peumans vervangen zou worden door R2-D2, voor de kenners van het genre. Jan behoort daar duidelijk niet toe.
Persoonlijk feit! (Gelach)
Afgelopen weekend vond SuperNova plaats. Het is een goede zaak dat innovatie opnieuw in het middelpunt van de belangstelling staat. Deze regering heeft daar ook voor gezorgd door heel wat middelen tegen innovatie aan te gooien. Er waren meer dan 30.000 bezoekers. Heel wat mensen in dit parlement vragen al jaren naar een opvolger van de DIRV, de Derde Industriële Revolutie uit de jaren 80. Ik denk dat we met SuperNova dat potentieel hebben. Het is wat jammer dat er slechts twee fracties uit dit huis, namelijk Open Vld en mijn eigen fractie, vertegenwoordigd waren tijdens het bezoek dat we er vorige week brachten. Desalniettemin hebben we daar heel leerrijke dingen gezien.
De mogelijkheden van artificiële intelligentie zijn effectief eindeloos. Veel mensen hier maken waarschijnlijk al gebruik van Waze, dat daar ten dele gebruik van maakt voor mobiliteitssturing. Op basis van data van het moment zelf worden hiermee de wegstromen verlegd. Ook in de zorg en in andere sectoren wordt hier al gebruik van gemaakt.
Vanmorgen konden we lezen dat ook u, minister, daar 30 miljoen euro tegenaan gooit. Dat gebeurt in navolging van andere initiatieven. De Europese Commissie heeft al opgeroepen om de komende jaren tot 20 miljard te investeren. President Macron heeft ook al aankondigingen gedaan. Ook de privésector wordt daarbij betrokken.
Ik wil vragen hoe u dat plan precies ziet en wat we precies mogen verwachten.
Minister Muyters heeft het woord.
Collega Annouri, ik zal ook antwoorden op uw vraag over artificiële intelligentie. Ik had begrepen dat uw vraag aansloot bij die van collega Diependaele. Ik zal daarop focussen en daarna wat breder gaan.
Ik wil eerst zeggen dat dit plan er niet zomaar komt. In april was er een standpunt van de Koninklijke Vlaamse Academie van België (KVAB) over artificiële intelligentie. Ik heb toen aangekondigd dat we eerst zouden bekijken wat er internationaal al bestaat. Die studie werd uitgevoerd door PwC. Dan zouden we een intens proces doorlopen met de stakeholders om dan na de vakantie hopelijk met een plan te komen. Dat traject hebben we ook gevolgd. Ik kan nu dus effectief uitpakken met een plan.
Er zijn drie grote lijnen in dat plan. Het eerste deel is: laten we een aantal dingen verder wetenschappelijk onderzoeken. Laten we ons ons slim specialiseren en internationaal samenwerken, zodat we op bepaalde aspecten van artificiële intelligentie zelf met een aantal oplossingen kunnen komen. Dat moet niet heel veel zijn. Er zijn drie, vier zaken waarover we nu met een aantal spelers op de huidige markt aan het spreken zijn. We willen dat doen met het innovatiebudget dat we vanaf 2019 voorzien hebben. Dat zal, zoals altijd, gebeuren met KPI’s. We zullen dus kunnen opvolgen of de doelstellingen die we voorop zetten, effectief ingevuld en bereikt worden.
Een tweede groot deel is: we mogen niet vergeten dat we een land zijn met veel kleine en middelgrote ondernemingen. Die gaan niet zomaar zelf aan de slag met artificiële intelligentie. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat zij early adopters zijn, dat zij snel die artificiële intelligentie, die elders op de markt bestaat, binnen hun bedrijf gaan gebruiken en toepassen? Daarvoor wil ik een grote rol geven aan de speerpuntclusters en aan onze SOC’s, om ervoor te zorgen dat zij met die bedrijven gaan bekijken welke toepassingen van artificiële intelligentie voor hen nuttig zouden zijn. Ze moeten ook bekijken wat er internationaal al bestaat, om op die manier artificiële intelligentie binnen bedrijven in toepassing te krijgen. Ik denk dat dat een belangrijk tweede luik is.
Een derde luik gaat over sensibiliseren, opleiden en alles wat ethische kwesties en dergelijke betreft. Inzake sensibiliseren is SuperNova een mooi voorbeeld. Meer dan een week voor de start van SuperNova was het bedrijfsgedeelte al uitverkocht. Dat wil zeggen dat daar meer dan 4000 mensen aanwezig waren.
We hadden voor het brede publiek een doelstelling gesteld van 15.000 bezoekers. Net voor ik naar hier kwam heb ik gehoord dat we die doelstelling lekker hebben doorbroken en er 30.000 van hebben gemaakt. SuperNova kan dus echt wel een eerste succes worden genoemd. Degenen die daar waren, kunnen zeker onderschrijven dat het een mooi geheel was. Dat voor wat het sensibiliseren van het brede publiek betreft. Inzake de bedrijven gaat het over sectoren en clusters, en over het netwerk van mijn Agentschap Innoveren en Ondernemen.
Dan kom ik bij de opleiding: in de komende weken en maanden – ik heb het dan vooral over het volwassenenonderwijs, het andere deel zal ik met minister Crevits opnemen – zal ik met alle opleidingsverstrekkers samenzitten om zowel laagdrempelig als op hoog niveau artificiële intelligentie aan te bieden. Inzake levenslang leren gaan we artificiële intelligentie nuttig en zinvol inbrengen waar het kan. Uiteraard zal VDAB daar een rol in kunnen en moeten spelen. In de komende weken zullen we een pakket moeten maken om vanaf januari de nodige stappen vooruit te zetten.
De stakeholders die mee dat plan hebben gemaakt en waarover ik het daarnet had, hebben me gezegd dat ze mij een naam zullen geven van een denktank. Dat zal nog veel werk vragen. In de afgelopen dagen ben ik naar Carnegie Mellon University geweest. Ook daar is men bezig met de ethische, juridische en verzekeringsvraagstukken. De stakeholders zullen me enkele namen suggereren voor een denktank, die zal proberen mij een beleidskader te geven. Ook dat zal in januari starten.
Met dat actieplan weten we nu wat we willen doen. We focussen en we gaan slim te werk. Op die manier zullen we proberen mee voorloper te zijn in artificiële intelligentie.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, mijn actuele vraag was al een tijd geleden ingediend en ging ook breder. Vandaag gaat het ook breder, maar ik wil me nu even beperken tot uw antwoord over artificiële intelligentie.
Wat u nu voorstelt en wat u vandaag in de kranten hebt gecommuniceerd, juich ik gedeeltelijk toe natuurlijk. Dat zijn goede zaken die moeten gebeuren, vooral als het gaat over het ethische aspect. U haalt terecht aan dat we in Vlaanderen niet moeten proberen het warm water uit te vinden. Er zijn andere landen die heel wat goeie dingen doen, maar wij kunnen vanuit Vlaanderen en vanuit Europa wel een leidende rol spelen in alles wat met het ethische aspect van artificiële intelligentie te maken heeft. Het is een van de grootste vraagstukken waar we met onze en de komende generaties politici een antwoord op moeten vinden.
Als het gaat over de opleidingen – een cruciaal element – en als we dat potentieel willen benutten, blijf ik wat op mijn honger zitten. Wanneer gaat u het plan dat u vandaag hebt aangekondigd aan het parlement voorleggen? Tegen wanneer wilt u het aspect van de opleidingen afkloppen, zodat we weten dat we het kunnen uitrollen? De tijd begint wel te dringen, binnen deze legislatuur.
Minister, ik wil er absoluut voor pleiten om ten aanzien van elke vorm van innovatie een positieve ingesteldheid te hebben. Er zijn inderdaad bedreigingen die op ons afkomen en daar moeten we absoluut een antwoord op bieden, maar we moeten er natuurlijk in de eerste plaats voor zorgen dat we de nieuwe innovatie alle kansen geven en dat we mee op de kar springen om die te helpen ontwikkelen.
Ik ben ook heel blij dat u het ethische aspect aanhaalt, want er is inderdaad een zeer belangrijk ethisch aspect. Als je weet dat China en de Verenigde Staten heel hard inzetten op artificiële intelligentie, en als je Poetin op een bepaald moment hoort zeggen dat wie de leider wordt op het gebied van AI, de leider van de wereld zal zijn, dan weet je dat er inderdaad een heel belangrijk aspect aan ethiek moet worden gewijd.
Het is daarom zeer goed dat we vanuit Vlaanderen inzetten op artificiële intelligentie, om mee aan de stuurknuppel te zitten. Ik heb dan ook een vraag over de link met Europa. Europa zal er zelf ook op inzetten en heeft al 1,5 miljard euro vrijgemaakt. Er wordt gesproken over een European Lab for Learning and Intelligent Systems (Ellis). Gaan we zorgen dat we vanuit Vlaanderen mee aan tafel zitten om er mee over te beslissen?
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Dat de impact van de automatisering enorm is, dat hebben we gezien bij de ontslagrondes bij ING en Carrefour.
We moeten twee zaken doen om te voorkomen dat automatisering in een negatief in plaats van in een positief daglicht komt te staan. In de eerste plaats moeten we de mensen die hun job verliezen meer en beter bijstaan, herscholen en opleiden naar de nieuwe jobs die wel degelijk worden gecreëerd. We moeten er ten tweede voor zorgen dat die nieuwe jobs ook betere jobs zijn. Het mogen geen hamburgerjobs zijn. Amazon heeft, denk ik, gisteren aangekondigd een minimumloon te zullen invoeren in zijn bedrijven. Dat zou minstens voor de hele sector moeten gelden, waar de arbeidsomstandigheden vaak toch wel te wensen overlaten.
Innovatie kan onder die twee voorwaarden een positief verhaal zijn. Ik kijk vooral naar economieën die op het vlak van innovatie verder staan dan wijzelf. Zo tonen bijvoorbeeld de Scandinavische landen aan dat je meer innovatie kunt combineren met meer en betere jobs.
Mevrouw Vanwesenbeeck heeft het woord.
Ik was ook aanwezig op SuperNova. Dat stemde mij zeer positief: Vlaanderen is meer dan ooit een kennisregio. Minister, we hebben een aantal zeer straffe ondernemers en toepassingen. U hebt ze ook gezien. Dat is fantastisch. We moeten dat koesteren. Het belang van AI is zeker niet te onderschatten, maar we moeten ervoor zorgen dat we de boot niet missen. Met het plan dat u uitrolt, doet u dat zeker niet. Maar ik heb toch enkele vragen.
Op dit ogenblik is er maar één richting rond AI, een master-na-master (manama) aan de KU Leuven. Wat is daar het probleem? We moeten de mensen met de juiste opleiding hebben om die toepassingen te kunnen implementeren bij de bedrijven. Op dit moment is daar een instroom van zeer verschillende profielen: van geneeskunde, van economie, maar evengoed zijn er computerwetenschappers. Die mensen weten hoe ze dat moeten vertalen. Zij hebben niet de expertise vanuit de geneeskunde, maar weten wel hoe ze moeten programmeren. Aan de andere kant heb je de geneeskundigen die niet weten hoe ze moeten programmeren.
Minister, we moeten op termijn een keuze maken. Gaan we naar een master AI of gaan we de uitdaging aan om die twee verschillende expertises te koppelen. Hoe gaat u dat aanpakken?
Men zegt mij hier dat je een robot op één minuut kunt instellen.
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Minister, het is uiteraard zeer goed dat Vlaanderen inzet op digitale innovatie en AI. We moeten daarin mee zijn. De vraag is natuurlijk of de werknemers mee zijn. Het terrein leert dat het merendeel van de werknemers wel positief staat ten aanzien van die evolutie, maar tegelijkertijd aangeeft zelf onvoldoende kennis te hebben en onvoldoende opleiding te krijgen van de werkgever. Wat de werkzoekenden betreft, zien we dat 40 procent van de laaggeschoolden en 50 procent van de 55-plussers amper een mail kan versturen. Daar is nog een zeer lange weg te gaan.
Minister, wij hebben al lang gepleit voor een ambitieuze opleidingsdeal. Deze zomer hebben de sociale partners gevraagd om een digitale versnelling hoger te schakelen voor de werknemers en werkzoekenden. Hoe kunnen we de achterstand die we in Vlaanderen hebben inzake levenslang leren en de negatieve trend op het vlak van opleidingen voor werkzoekenden keren?
Minister Muyters heeft het woord.
Mevrouw Kherbache, ik dacht dat u wist dat we een deal hebben gesloten met de sociale partners. We sloten die Guldensporendeal op 11 juli 2017. Bekijk even de agenda: straks zullen we het Vlaamse opleidingsverlof decretaal vastleggen. De sociale partners zijn zelf met een voorstel gekomen. We hebben hen gevraagd om effectief zeer breed in te zetten op opleidingen, niet alleen op deze. We werken dat nu samen uit. Ik hoop dat iedereen – wij als overheid maar ook de werkgevers en de werknemers – zijn verantwoordelijkheid opneemt en beseft dat levenslang leren inhoudt dat de leerplicht niet op 18 of op 69 of zelfs nog later eindigt. Ik hoop dat we dat in de toekomst wat plezanter kunnen maken. Uiteindelijk zal iedereen, wil hij mee zijn, continu die elementen moeten opnemen.
Mijnheer Van Rompuy, jobs verliezen: laat ons hopen dat er in de toekomst, zoals de studie van Agoria zegt, meer jobs bijkomen dan er verdwijnen. Ik denk dat er een enorme verantwoordelijkheid is. Werkgevers weten heel vaak, welke jobs er ook zullen verdwijnen, dat men anticipatief, op voorhand moet nadenken over wat men met die mensen gaat doen. Heel de loopbaanfilosofie waarin we zeggen dat mensen regelmatig eens moeten nadenken over wat ze de volgende tien jaar gaan doen, sluit daarop aan. Nu zijn we veel breder bezig dan wat oorspronkelijk de vraag was rond Artificiële Intelligentie.
Mevrouw Vanwesenbeeck, een van de elementen die ik vorige week nog met alle rectoren heb besproken, is hoe we ervoor gaan zorgen dat er meer multidisciplinariteit is. Het is daarover dat u het eigenlijk hebt. Dat heb ik ook de afgelopen dagen in Amerika gezien. Een van de voorwaarden om Artificiële Intelligentie succesvol te kunnen toepassen, is gewoon dat binnen de universiteiten alle departementen samenwerken, waarbij je je afvraagt wie nu de ingenieur is en wie de psycholoog bij wijze van spreken. Dat is iets fundamenteels. Ik heb aan de rectoren gevraagd om te kijken bij de BOF-middelen (Bijzonder Onderzoeksfonds) die we extra geven, of we in de verdeelsleutel kunnen komen tot een element van multidisciplinariteit om dat juist te gaan bevorderen. Ik denk dat dat een antwoord is op de vragen die u stelde. Dat is een essentieel gegeven. Ik wacht nu op de rectoren om daar een antwoord op te krijgen.
Dan kom ik tot de twee initiële sprekers. Collega Annouri, ik ben blij te horen dat iedereen er mee achter staat dat we daarop inzetten en moeten op inzetten. Wat betreft het ethische aspect, laat me heel duidelijk zijn: ook in Pittsburgh bleek heel duidelijk dat dat een element is waar nog heel veel werk moet worden gedaan, niettegenstaande het feit dat de Verenigde Staten al heel ver staan in de hele Artificiële Intelligentie, zoals collega Diependaele zei. Wij willen daar heel duidelijk mee op inzetten, wij willen mee normen kunnen bepalen. En ja, bij wat in Europa gebeurt, zullen wij proberen maximaal aanwezig te zijn en mee de agenda te zetten.
Wat betreft de opleidingen, denk ik dat de manier van opleidingen geven, zal veranderen. Ook dat kan anders dan vandaag. Een van de zaken die gezegd worden, is dat voor 65 procent van de 18-jarigen die vandaag aan de universiteit beginnen, de jobs die zij zullen gaan doen in de toekomst, nog niet bestaan. Dat zegt heel veel, niet alleen voor die jonge gasten en jonge meisjes, maar voor iedereen die wel aan het werk is. We zullen er moeten toe komen dat je naar een evolutie gaat. Maar we doen het allemaal.
We vergeten dat de smartphone die we allemaal in onze zak hebben en die we vandaag niet meer kunnen missen, nog maar net tien jaar oud is. Wij hebben nooit ergens geleerd hoe met dat ding te werken. Voor sommigen gaat dat spontaan, bij anderen is dat wat moeilijker, maar we zullen ons moeten aanpassen. We zullen flexibeler moeten omspringen met de opleidingen die er zijn. Het is dat gesprek dat ik de volgende weken en maanden met alle opleidingsvertrekkers van volwassenenonderwijs wil hebben. Ik denk dat je daartoe moet komen.
In Pittsburgh vroeg ik wat men doet ten aanzien van het volwassenenonderwijs. Dit is de universiteit die op nummer 1 staat wat betreft Artificiële Intelligentie. Ze antwoordden dat ze daar vandaag nog niets voor ontwikkeld hebben. Een van de bestuurders die daar aanwezig was, zei dat men nu toch moest bekijken om een programma te maken voor Artificiële Intelligentie voor volwassenen. Wij gaan dat ook doen. We staan zeker niet achter tegenover de rest van de wereld. Ik denk dat we vandaag met het plan dat er is en met de stappen die we verder zetten, effectief vooruitgaan.
Met de groep die ik wil samenbrengen en de gesprekken die ik wil voeren, hoop ik dat ik begin volgend jaar tot een compleet opleidingsplan kan komen en we weten wie wat waar gaat doen zodat iedereen effectief is. (Applaus bij de N-VA)
In het verslag zal staan: ‘Applaus vanop de N-VA-banken’. Goed gedaan, collega's, op de achterste bank.
Minister, het liedje van Bob Dylan is nog specifieker: “Then you better start swimming, or you'll sink like a stone. For the times they are a-changing”. Wat mij betreft, bent u in het water gesprongen met wat u vandaag hebt voorgesteld over Artificiële Intelligentie. Dat is een goede zaak want ‘we got to start swimming’, zeker als het gaat over die jobs, als het gaat over robotisering en digitalisering. De cijfers voor Vlaanderen die ik vandaag heb aangehaald en die Agoria heeft bekendgemaakt, zijn internationale cijfers.
Deze cijfers zijn voor Vlaanderen, maar het Wereld Economisch Forum heeft hetzelfde soort onderzoek gedaan op internationale schaal, over twintig landen heen. En ook daar zie je dat er jobs zullen verdwijnen, dat er meer jobs bij kunnen komen, maar dat er een bijscholing en een omschakeling moet komen op het vlak van de arbeidsmarkt en de opleidingen. Ik vrees dat we niet meer het optimisme hebben om te zeggen: ‘We gaan nog te veel nadenken en onze tijd nemen.’ We moeten nu beginnen te ageren.
Ik houd u eraan, minister. Ik ga nog verschillende vervolgvragen stellen. Ik zou graag deze legislatuur met heel duidelijke aanpakpunten komen, want het is een actueel en zeer acuut thema.
De heer Diependaele heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de vorige spreker. Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat die artificiële intelligentie een goede zaak is. Het is een goede zaak dat we daar vanuit Vlaanderen nu op inspelen. Mijn voornaamste bekommernis is dat we dat op een positieve manier blijven benaderen. Te veel zie je in de media doemberichten en doemscenario's, waarbij meer de negatieve kant wordt benaderd en beschreven. Daar moeten we voorzichtig mee zijn, want daar maak je mensen inderdaad angstig mee. Dat mogen we niet doen.
Dat staat niet in de weg dat er wel degelijk bedreigingen zijn. Die bedreigingen moeten we zo veel mogelijk proberen aan te pakken. Misschien gaat artificiële intelligentie daar in de toekomst een oplossing voor bieden, maar we kunnen nog niet in de toekomst kijken, dus we gaan er op basis van wat we vandaag weten, voor moeten zorgen dat we ons zo goed en zo kwaad als we kunnen voorbereiden op wat er op ons afkomt.
Ik ben er heilig van overtuigd dat dit het leven van de Vlamingen en van iedereen in de wereld veel kan verbeteren, dat het de welvaart kan verhogen, het leven veiliger kan maken en nog zoveel meer positieve effecten kan hebben, als we het op een goede en constructieve manier aanpakken. En daar zijn we nu ook in Vlaanderen mee begonnen. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vragen zijn afgehandeld.