Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Ceyssens heeft het woord.
Kunt u eens een definitie van ‘senior’ geven?
Voorzitter, ik wil mij verontschuldigen omdat ik in mijn vraagstelling mensen van meer dan 65 senior heb genoemd. Ik hoop dat u mijn excuses aanvaardt.
Ik ga verder op een artikel in de krant van gisteren waarin gesteld werd dat senioren kwetsbaarder zijn in het verkeer, en dat één vierde van de verkeersdoden 65-plussers zijn, terwijl dat enkele jaren geleden nog maar één zesde was. We moeten daar wel bij zeggen dat dat ook komt door een aantal positieve tendensen: ten eerste zijn onze senioren actiever en participeren ze dus langer aan het verkeer, ten tweede is het aantal weekendongevallen spectaculair gedaald. Bij de jongeren is het aantal verkeersdoden gelukkig gedaald, waardoor het aandeel van de senioren in de totale massa stijgt.
Ik heb u daar in het verleden al eens over bevraagd. U hebt toen gezegd dat u drie acties aan het ondernemen bent: u bent bezig met een digitale toepassing om levenslang leren te stimuleren; u wilt een campagne uitwerken om de medische beroepen te sensibiliseren om oudere bestuurders te sensibiliseren over medische geschiktheid; ten derde bent u bezig met opfrissingscursussen voor ouderen. U zult me daar straks ongetwijfeld wat meer over kunnen vertellen.
Wat mij vooral interesseert, is het volgende. Ik ben eens verder gaan kijken in de cijfers van Belstat van de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie. Wat mij vooral opvalt als we kijken naar de 75-plussers, is dat daar het aantal verkeersdoden hetzelfde is gebleven de afgelopen jaren.
Alleen zie ik dat het aantal doden bij fietsers merkelijk hoger ligt dan het aantal doden bij voetgangers en dubbel zo hoog ligt als het aantal verkeersdoden bij auto-ongevallen. Dat is een wezenlijk probleem: ongevallen met senioren met de fiets. Mijn specifieke vraag vandaag is: welke initiatieven wilt u nemen om daar extra op in te zetten?
Minister Weyts heeft het woord.
Dit is een interessante problematiek, want als je de statistieken gewoon oppervlakkig bekijkt, naar de verdeling van het aantal verkeersdoden per leeftijdscategorie, zou men denken dat wat 75-plussers betreft, er geen enkel probleem is. Er is een lage frequentie, een laag aantal verkeersdoden. Als men dat echter gaat relateren aan het aantal afgelegde kilometers, dan krijgt men een totaal ander beeld. Dan ziet men in de categorie 75-plus dezelfde negatieve score als bij de categorie 18- tot 25-jarigen. Er is dus een oververtegenwoordiging als het gaat over het aantal verkeersdoden.
Wat zijn daar de redenen voor? Die zijn velerlei. Ten eerste is er de broosheid. Senioren zijn makkelijker vatbaar voor breuken, maar om het lapidair te zeggen: eenzelfde geval kan leiden tot een gewonde jongere of tot een dode oudere, omdat een oudere minder weerstand heeft. De reactiesnelheid is natuurlijk ook wat lager. In velerlei gevallen speelt medicatie ook een rol. Routine speelt een rol; omdat men minder kilometers rijdt, is er minder routine, minder ervaring, al klinkt dat een beetje contradictorisch.
We moetens ons twee vragen stellen. Ten eerste, en dat geldt voor alle chauffeurs, niet alleen voor ouderen: ben ik fysiek in staat om te rijden? Ten tweede: heb ik de nodige vaardigheden en kennis? Op die twee fronten werken we. Wat het fysiek in staat zijn betreft, hebben we een campagne uitgewerkt, die in het najaar gericht wordt naar ouderen, maar ook naar artsen, die mensen veel meer moeten begeleiden op dat vlak en goed advies moeten verlenen.
Ten tweede, als het gaat over de vaardigheden en de kennis, hebben we een nieuw informatieplatform tot stand gebracht waarbij we veiligverkeer.be opentrekken naar alle leeftijden en we informatie aanbieden inzake kennis, inzake nieuwe ontwikkelingen, inzake nieuwe bepalingen rond de wegcode en inzake andere nieuwe ontwikkelingen en dat we digitaal ontsluiten naar alle leeftijden. Ook als het gaat over bijvoorbeeld de focus op rijbewijs, gaat het over levenslang leren, en niet alleen leren in het kader van het behalen van het rijbewijs. Dat trekken we dus open. Daarnaast zorgen we heel praktisch, vanaf volgend jaar, voor opfriscursussen waarbij in samenwerking met de rijscholen op oudere leeftijd nog eens wat meer vaardigheden en kennis kunnen worden bijgebracht, en men eerder vanuit praktisch oogpunt opnieuw wat ervaring kan opdoen onder deskundige begeleiding van rijscholen. Dat zal ongeveer vanaf de paasvakantie volgend jaar zijn.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Dank u wel voor de update over die initiatieven die u nam en waarover u mij eerder al geantwoord hebt. Over de fietser heb ik nog niets gehoord. Ik weet niet of u de cijfers van Belstat hebt. Ik wil ze u anders graag bezorgen. Ik vind het hoge aandeel fietsers bij de 75-plussers toch absoluut markant.
Voor alle duidelijkheid: de initiatieven die nu genomen worden, juichen we toe. Maar de fietser mis ik daar nog in. Daar moeten we zeker en vast nog een tandje bij steken.
Minister, kunt u nog iets doen met de suggestie die Vias doet over de leesbaarheid van de weg? Dat komt misschien ook wat tegemoet aan de kindnorm die door de Gezinsbond. Een weg die leesbaarder is voor senioren, is immers ook leesbaarder voor kinderen. Zijn er ter zake initiatieven van u te verwachten?
Mevrouw Lies Jans heeft het woord.
Ik denk dat het goed is dat onze senioren actief blijven. Ze moeten blijven autorijden en fietsen zolang het kan. Wat voor mij belangrijk is in de cijfers – en dat blijkt daar niet zo uit –, is wat de oorzaken zijn van die ongevallen. Minister, dat is mijn vraag of mijn suggestie aan u: is het mogelijk om een diepteanalyse op die ongevallencijfers toe te passen? Op verschillende fronten neemt u maatregelen, maar het is belangrijk om te weten wat de oorzaken van die ongevallen zijn om effectieve maatregelen te kunnen nemen.
De heer Keulen heeft het woord.
‘Plus est en vous’, beter is altijd mogelijk. Maar tegelijk stel ik ook vast dat heel het christelijk middenveld heel hard inzet op senioren, als het gaat over verkeersveiligheid en het omgaan met de nieuwe technologie en de e-bikes in alle varianten die vandaag bestaan: mensen uit die doelgroep worden enorm begeleid.
Minister, er is sensibilisering van 8 tot 88 jaar en iedereen zet alle zeilen bij. Ik weet niet of er altijd meer nodig is. De vraag van mevrouw Lies Jans is heel interessant: een diepteanalyse kan misschien nog wat toegevoegde waarde bieden om heel gericht aan bepaalde doelgroepen bepaalde data of info door te geven.
Minister Weyts heeft het woord.
Zeker bij een dodelijk ongeval is het moeilijk om achteraf te kunnen vaststellen wat de oorzaak daarvan was, voor zover je ooit een oprecht antwoord kunt krijgen op die vraag. Op het federale niveau is meermaals het initiatief aangekondigd om een soort ‘instituut voor accidentologie’ op te richten, maar dat is vrij snel een stille dood gestorven. Dat ging niet specifiek over fietsongevallen, maar was bedoeld in ruime zin. Wij trachten vooral te werken met bevragingen en onder andere via de Vlaamse Stichting Verkeerskunde meer informatie te kunnen vergaren en wat te kunnen bundelen.
Als het over fietsen gaat, werken we samen met, onder andere, OKRA om cursussen te organiseren, specifiek rond e-bikes. We zien soms dat mensen vertrekken om een elektrische fiets te kopen en terugkomen met een speed pedelec, wat in vele gevallen echt een slecht idee is. Dat is een totaal andere vorm van fietsen, voor zover het nog fietsen is. Daarvoor wil ik opnieuw waarschuwen: dat is enkel voor heel lange afstanden en voor mensen die dat echt nodig hebben. Voor alle andere gevallen is een gewone elektrische fiets meer dan voldoende.
Wat tot slot de vraag naar de leesbaarheid van de weg betreft, denk ik niet dat de leesbaarheid van de weg specifiek een problematiek is voor ouderen, laat staan voor senioren. Het is een algemeen probleem: door de toenemende verkeersdrukte en de toenemende bebouwing wordt de weg alsmaar minder leesbaar. Vandaar dat we dat vooral als een algemene richtlijn opvatten bij herinrichting en bij nieuwe werken op het vlak van infrastructuur, zowel voor de fietsen als voor de wagens.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, ik dank u. Senioren die op een speed pedelec rijden heb ik eerlijk gezegd nog niet gezien, maar ik denk inderdaad dat een elektrische fiets op zich, zeker in het begin, gevaarlijk kan zijn. Het is goed dat men daar alle hens aan dek haalt.
Wat betreft de leesbaarheid van de weg, hebben we in het verleden ook conceptnota’s ingediend, waardoor we tot die 70 kilometer per uur zijn gekomen. Daar willen we graag met u samen aan verder werken. (Applaus bij CD&V)
De actuele vraag is afgehandeld.