Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de levering van enkelbanden voor elektronisch toezicht
Verslag
De heer Landuyt heeft het woord.
Minister, gisteren dacht ik dat we goed nieuws kregen met de opening van het nieuwe gebouw en met de mogelijkheden van het Vlaams Centrum Elektronisch Toezicht. Blijkbaar waren uw coalitiegenoten een andere mening toegedaan.
U weet dat ik u met betrekking tot de problematiek van het elektronisch toezicht in andere toespraken altijd heb proberen te verdedigen. Soms is dat gelukt en de vraag is nu of het vandaag ook zal lukken. Ik vind dat het elektronisch toezicht voor Vlaanderen een zeer belangrijke bevoegdheid is. Op termijn is dit de echte alternatieve gevangenisstraf. Als we veiligheid en menselijkheid met elkaar willen verbinden, moeten we verder inzetten op het elektronisch toezicht, dat wereldwijd een verworvenheid is. Blijkbaar slagen we er in Vlaanderen echter niet in nieuwe enkelbanden te bestellen. Ik denk nochtans niet dat dit een nieuw product is: dit is wereldwijd verspreid.
Minister, klopt de kritiek van de heer Parys, die vandaag niet zal worden herhaald, dat u de geloofwaardigheid van Vlaanderen op het spel zet? Klopt de kritiek van mevrouw Taelman dat er iets aan de hand is met uw aanbesteding? Ik zou u in het licht van de Vlaamse justitie graag het recht op verdediging verlenen met de vraag of we nu al dan niet een probleem hebben.
Mevrouw Taelman heeft het woord.
Mijnheer Landuyt, ik wil aansluiten bij uw vraag of de kritiek klopt. Is er iets aan de hand met die aanbesteding? Ik denk dat we naar de feiten moeten kijken.
Minister, in 2014 heeft Vlaanderen de bevoegdheid voor dit dossier gekregen. Er was voorzien in een levering van nieuwe enkelbanden in maart 2015. In oktober 2015 hebt u verklaard dat 22,5 procent van de enkelbanden op dat ogenblik in herstelling of in onderhoud was. Ik citeer: “Door technische defecten vermindert de voorraad bruikbaar materieel.” In het najaar van 2016 hebt in uw antwoorden op schriftelijke vragen en tijdens discussies in de commissie laten weten dat 34 tot 38 procent van de enkelbanden actief was. In oktober 2016 hebt u het volgende laten weten: “Omwille van de problemen met de aanbestedingsprocedure is het contract met de huidige leverancier verlengd tot december 2017 en is er dus nieuw materiaal kunnen worden bijgekocht.”
Begin 2017 was er dan goed nieuws: rond de zomer van dat jaar zouden we toewijzingen kunnen doen. Voor zover ik weet, zouden drie offertes lopen. Dat is de laatste stand van zaken die ik ken. De onderhandelingsprocedures lopen nog steeds. Tijdens latere discussies hebt u terecht steeds gezegd dat we heel voorzichtig moeten zijn. (Opmerkingen van de voorzitter)
Voorzitter, ik heb nog zes seconden, maar nu u me hebt onderbroken, komen die seconden er nog bij.
Minister, ik wil aannemen dat het een moeilijk dossier is, maar mijn vraag is heel simpel. Hoe ver staan we vandaag met betrekking tot dit aanbestedingsdossier?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
De Vlaamse Gemeenschap heeft de bevoegdheid over het elektronisch toezicht overgenomen, maar uiteraard in een bijzondere context, waarop ik straks nog terugkom. Ik wil u toch niet onthouden wat ondertussen met heel veel inspanningen is gerealiseerd. We hebben het wagenpark vernieuwd, we hebben een risicoanalyse op het werk uitgevoerd, we hebben de migratie van de IT-netwerken gedaan, we hebben de werkprocessen verbeterd, we hebben de arbeidsregeling gewijzigd, we hebben een volledige invulling gedaan van de personeelsplanning, we hebben extra personeel toegewezen, we hebben een actieplan opgezet om onze capaciteit te vergroten, we hebben een nieuw systeem in gebruik genomen om telefoonoproepen te beantwoorden, we zijn inderdaad verhuisd naar een totaal nieuwe site, die gisteren plechtig werd geopend. Al die maatregelen hebben alvast tot gevolg gehad dat de werkomstandigheden voor onze medewerkers er toch echt op vooruit zijn gegaan. Bovendien is de capaciteit om de opdrachten uit te voeren die vanuit Justitie toekomen, absoluut opgedreven. We doen 26 procent meer aansluitingen dan in het jaar 2016. In 2017 is dat goed geweest voor 3800 personen die onder elektronisch toezicht zijn geplaatst in Vlaanderen. Dat is een heel goed resultaat, en het is ook het resultaat van de inspanning van veel mensen die daarin waren betrokken.
Uiteraard is tijdens de aanbestedingsprocedure de continuïteit van de dienst gewaarborgd. U hebt terecht verwezen naar de afspraken met de huidige leverancier. Dat gaat dan niet over materiaal dat met haken en ogen aan elkaar hangt, zoals sommigen durven beweren. Dat is echt wel oké. Er wordt regelmatig bijbesteld en het materiaal wordt onderhouden. Het materiaal is ook absoluut bruikbaar. Op het vlak van de continuïteit is er op dit moment dus zeker geen probleem.
Het is juist: we zitten in een nieuwe aanbestedingsprocedure. Voor alle duidelijkheid, voor diegenen die dat een Vlaamse problematische situatie vinden: wij zijn uiteraard niet de enige aanbestedende overheid, want we doen dat samen met de Franse Gemeenschap. We moeten dus met beide gemeenschappen daaromtrent de beslissing nemen en de stappen in de procedure zetten.
Het gaat om spelers op de internationale markt. Ze hebben veel te winnen of te verliezen met die aanbestedingen. We hebben al een keer mogen ervaren dat ze juridisch alles uit de kast halen als ze de toewijzing niet verkrijgen. Daarom gaat er in deze nieuwe aanbestedingsronde zeer veel aandacht naar het sluiten van de procedure. We hebben er een externe expert bij betrokken om de techniciteit en de conformiteit van de aanbiedingen te bekijken. Onze administratie is op een internationaal congres geweest waar gekeken is of we mee zijn met de innovaties en de nieuwe ontwikkelingen. De aanbesteding duurt inderdaad al een tijd, maar dat is ingegeven door de overweging dat men vanuit onze administratie geen enkel risico wil lopen dat er nog iets misloopt met wat beslist wordt, en dat toch een heel belangrijke aangelegenheid is.
De procedure komt nu stilaan aan zijn einde. Dat is uiteraard niet onlogisch, na zo’n periode. Ik ga me niet moeien met die procedure, zoals ik in de commissie ook heb gezegd. Het is mijn overtuiging dat onze administratie, meer bepaald het departement, zeer goed weet dat we daar ontzettend veel belang aan hechten. De beslissing moet conform zijn wat de Vlaamse en de Franse Gemeenschap betreft. Ik heb er alle vertrouwen in en ik honoreer hun vragen om extra zorgvuldigheid, extra advies, of juridische analyse, om toch maar de procedure nauwkeurig te laten verlopen. Ik ga ervan uit dat we een beslissing kunnen nemen en dat alles wat kan worden gedaan om die beslissing juridisch correct te nemen, in dat traject is meegenomen.
Ik ben blij dat de auto’s besteld zijn, maar ik begrijp echt niet dat de aanbesteding van elektronische enkelbanden die wereldwijd verspreid zijn, zo lang duurt.
Mijn bijkomende vraag is: zijn uw coalitiepartners u nu aan het pesten of zitten we in Vlaanderen echt met een probleem dat we drie en een half jaar of meer nodig hebben om enkelbanden te bestellen, waarbij ik veronderstel dat dit in andere landen enkele maanden duurt?
Minister, u verwijst terecht naar alles wat al gebeurd is, maar de slotsom is nog altijd dat drieënhalf jaar bijzonder lang is voor de bestelling van die enkelbanden. Ik heb er alle begrip voor dat u geen risico’s mag nemen, dat de procedure moet gevolgd worden en dat we het beste materiaal moeten bestellen, want iedereen is het erover eens dat enkelbanden het beste instrument zijn in de strafuitvoering.
Wat is de concrete timing voor het verder verloop van deze bestelling? Worden de enkelbanden geleverd deze zomer, in het najaar of tegen het einde van het jaar?
De heer Parys heeft het woord.
Het is misschien een belediging voor Echternach om een bestelling die drieënhalf jaar duurt een processie van Echternach te noemen, want daar gaan de zaken wel sneller. We hebben een man op de maan gezet, dan moet het ons ook lukken om in minder dan 1500 dagen één bestelling van enkelbanden correct uit te voeren.
Minister, u hebt de indieners vorig jaar gevraagd om hun offerte te verlengen tot 30 juni van dit jaar. Dat is op het einde van deze week. U hebt hen nu gevraagd om hun offertes opnieuw te verlengen tot volgend jaar. Gaan we in dit scenario volgend jaar geen technologie aankopen van vorig jaar? Is elk van de drie aanbieders akkoord gegaan met de verlenging van de offerte?
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Ik ga ze niet nogmaals herhalen, maar ik sluit me aan bij de vraag over de termijn van drieënhalf jaar.
Minister, ik wil de lat niet leggen op het al dan niet kunnen aankopen van enkelbanden maar op het niveau dat we met enkelbanden een goed beleid voeren. Om dat te doen, hebben we nog meer nodig dan alleen die enkelbanden. We moeten er ook voor zorgen dat de justitiehuizen de mensen hebben om personen met een enkelband op een goede manier te begeleiden. Bent u bereid om te onderzoeken of de omkadering toereikend is om die cruciale opdracht van de justitiehuizen naar behoren uit te voeren en om desnoods ook de justitiehuizen te versterken zodat ze die opdracht kunnen waarmaken?
Ik heb in de commissie uitgelegd dat we ook wat betreft de justitiehuizen al een hele weg hebben afgelegd. Heel wat openstaande plaatsen werden ingevuld en contracten van bepaalde duur werden omgezet. Iedereen zal moeten erkennen dat de overheveling naar de Vlaamse Gemeenschap voor gevolg heeft gehad dat de inspanningen zijn gedaan om er ten minste voor te zorgen dat voor alles wat ingevuld en versterkt kon worden, ook de nodige middelen werden gemobiliseerd.
Ik begrijp uw ongeduld, en het mijne is minstens even groot. Het is echt niet voor de grap dat we daar een zo lange procedure voor laten lopen. Als ik aan de administratie details vraag voor de informatie van het parlement, wordt mij geantwoord dat juristen ons bezweren om over die procedure absolute discretie aan de dag te leggen, precies om niet nog meer kansen op procedureproblemen te creëren. Ik ga daar dus geen antwoord op geven. U zult oordelen wanneer er een beslissing is. Ik hoop dat we dan snel de keuzes die door de administratie worden voorgesteld, zullen kunnen implementeren. Het zal niet alleen onze keuze zijn, maar het zal een gemeenschappelijke beslissing moeten zijn.
Mijnheer Landuyt, ik ben niet zo zeker dat dit wereldwijd in enkele maanden tijd gebeurt. Als mijn informatie juist is, hebben we te maken met een situatie die in vele landen aan de orde is, namelijk dat er een aantal producenten en initiatiefnemers zijn, die ook internationaal opereren. Het gaat dus zeker niet als een mes door de boter. Dat is ook niet het punt.
Als u mij vraagt hoe ik dit soort krantenberichten ervaar, kan ik u zeggen dat ik gisteren de opening heb meegemaakt van het nieuw Vlaams Centrum Elektronisch Toezicht, en ik ben behoorlijk fier op wat het personeel, de leidinggevenden, en ook ons facilitair bedrijf hebben gerealiseerd. Dat gaat over werkprocessen, ICT-issues, een wagenpark, een verhuizing. Dat kruipt bij die mensen wel in de kleren.
Dat dit resultaat best gezien mag worden, vind ik persoonlijk eerder een pluim op de hoed van de administratie die dat gerealiseerd heeft, dan een moment om kritiek te geven. Dat is mijn sentiment ter zake.
Ik hoop natuurlijk, zoals ik al gezegd heb, dat we landen met dat dossier. U kunt er alleszins van uitgaan dat ik dat met aandrang vraag aan de betrokken verantwoordelijke ambtenaren. Nog eens, ik begrijp zeer goed dat zij in dezen zeer voorzichtig zijn en een aantal checks willen doen op het niveau van de procedure en de aanpak.
Wat het innovatieve karakter betreft, ik krijg als ik die vraag stel – want uiteraard wordt daarover wel eens aan de ene of de andere kant de ene of de andere suggestie geopperd – de bevestiging dat wanneer men op een internationaal forum nieuwe ontwikkelingen ziet, en toetst aan wat op basis van het lastenboek mogelijk is, we best in staat zullen zijn om op een aantal van die innovaties in te gaan.
Voorzitter, waarde collega's, minister, ik deel uw sentiment, maar ik zit wel in een andere positie. Ofwel wordt hier de geloofwaardigheid van Vlaanderen aangetast door het geklungel van de minister zijn diensten, of door de belediging van zijn collega's. Het is het één of het ander. Ik begrijp niet hoe men in een regering behoorlijk kan functioneren als men zomaar, minister-president, de toelating krijgt om de ministers te beledigen. Het is het ene of het andere.
Ik denk dat we nog een beetje verder zullen moeten puren om te weten of wij in Vlaanderen zo abnormaal zijn dat we drieënhalf jaar nodig hebben om een bestelling te doen. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat het in het buitenland vlotter gaat. Dit punt zou u toch beter oplossen.
Ondertussen wil ik aan de collega's vragen om de minister niet zoveel te beledigen.
Mijnheer Landuyt, u zegt exact hetzelfde als ik, en u beledigt de minister zogezegd niet. Ik zou dat wel doen, en dat is echt niet de bedoeling geweest.
Drieënhalf jaar is lang, wanneer krijgen de mensen die nu over een nieuw en state-of-the-artcentrum beschikken, ook state-of-the-artmateriaal om mee te werken? Onze burgers, minister, onze inwoners, verdienen goed materiaal om een doordacht veiligheidsbeleid te kunnen voeren in dit land. Daar is dit materiaal wel voor nodig.
De actuele vragen zijn afgehandeld.