Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Minister-president, Umicore liet dit weekend weten dat ze hun batterijfabriek niet in Vlaanderen zullen bouwen, maar in Polen. Er zullen ginder vierhonderd jobs worden gecreëerd. Jammer genoeg – en we mogen daar niet tevreden mee zijn – komen er slechts twintig onderzoekers bij in Vlaanderen.
Umicore is geen alleenstaand geval. Zo zal Tesla naar alle waarschijnlijkheid ook niet naar Vlaanderen komen. Er zijn wel een aantal succesjes geboekt, bijvoorbeeld een uitbreiding bij Volvo Cars.
Ik denk dat de Vlaamse Regering en de Federale Regering het investeringsklimaat hebben verbeterd. Voor de loonkost is er de taxshift geweest en vorige week is over de energienorm beslist. Er is economische groei, maar er zijn een aantal knipperlichten die we serieus moeten beginnen te nemen.
Er is een redelijke economische groei, maar in Europees perspectief zijn we voor het eerst in dertig jaar bij de staart van het peloton. Dat geldt niet enkel voor België, maar ook voor Vlaanderen. We investeren zeer veel in innovatie, maar de productiviteit is de afgelopen tien jaar slechts met 2 procent gestegen. In Europa was dat het dubbel.
Ik wil absoluut geen fatalist zijn en dus verwijs ik naar andere landen en regio’s als Nederland, Oostenrijk en Duitsland, die er de afgelopen jaren in zijn geslaagd hun industrie opnieuw aan de gang te krijgen en die zelfs een aantal fabrieken uit China hebben kunnen terughalen.
Het punt dat ik wil maken, is dat de Vlaamse Regering van het nieuw industrieel beleid opnieuw een absolute topprioriteit moet maken. We moeten een totaalplan opzetten en de hefbomen waarover we beschikken, bundelen om zulke fabrieken naar hier te halen.
Minister-president, een maand geleden heeft de heer de Kort voorgesteld een taskforce op te richten om de fabriek van Umicore naar hier te halen. Mijn vraag is welke maatregelen zijn genomen of voorgesteld om te proberen Umicore te overtuigen om naar hier te komen.
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Voorzitter, deze actuele vraag lijkt op het eerste gezicht simpel, maar bevat een hele hoop elementen. Het is evident dat we alles op alles zetten om die investeringen binnen te halen. Flanders Investment & Trade (FIT) heeft hier zelfs aan meegewerkt. Normaal gezien, probeert FIT enkel buitenlandse investeringen aan te trekken, maar in dit geval heeft ook FIT zijn beste beentje voorgezet. Samen met het Vlaams Agentschap Internationaal Ondernemen (VLAIO), hebben we alle elementen op een rij gezet, hebben we alle troeven uitgespeeld en hebben we Umicore alle voordelen en subsidies aangeboden die we kunnen aanbieden.
Mijnheer Van Rompuy, Umicore heeft hier kennis van genomen en verklaard een afweging te zullen maken. Die afweging is ook gemaakt. Ik denk dat u, net als ik, het interview met de CEO gelezen dat afgelopen weekend in De Standaard is verschenen.
Hij heeft duidelijk gezegd dat de eerste factor de nabijheid van de klanten is. We zien dat de automobielsector, die in Vlaanderen heel sterk was, kleiner is geworden. Hij heeft gezegd dat Umicore er daarom voor heeft gekozen dicht bij Tsjechië, Slovakije en Hongarije te zitten. De Zuid-Koreanen, met hun lithiumionbatterijen, investeren daar in twee grote vestigingen, waaronder een vestiging van Samsung. De klanten voor de batterijen zitten daar en de klanten in de automobielsector zitten daar. Dat is het eerste element.
Het tweede element betreft natuurlijk de loonkost en de energiekost. Iedereen die weet dat we inzake competitiviteit misschien nog een tandje bij moeten steken, beseft dat we daar niet tegenop kunnen. Ik kom net uit Polen. De minimumlonen liggen daar op een derde van onze minimumlonen. Zelfs indien we erin slagen op beide punten nog competitiever te worden, zullen we dat niet direct zijn.
Er komt nog een derde factor bij. In de omgeving kan een zeer groot windmolenpark komen, waardoor de voetafdruk van de productie van die batterijen kleiner kan zijn. Umicore kan dan zeggen dat de batterijonderdelen met groene energie zijn gemaakt.
Ik zou niet defaitistisch zijn. Ik ga er niet van uit dat we het slecht doen. Ik wijs op de cijfers van vorig jaar. Met de buitenlandse investeringen hebben we meer dan 5000 nieuwe jobs gecreëerd. Ik wijs op de vele uitbreidingen van investeringen. In Limburg is Punch Powertrain een succes. Daar werken meer dan 1300 mensen en er is een jaarlijkse groei van meer dan 50 procent. Er zijn op een nieuw terrein 700 nieuwe jobs aangekondigd. Er zijn veel uitbreidingen, ook van buitenlandse bedrijven. Ongeveer 30 procent van onze buitenlandse investeringen gaat naar de maakindustrie en 10 tot 12 procent gaat naar nieuwe investeringen in greenfields. Dat is iets minder, maar dat staat nog steeds voor 10 tot 12 procent van de groei van het aantal jobs in gloednieuwe investeringen. Het gaat niet om investeringen als Ford Genk, waar duizenden arbeidsplaatsen waren. Precies omdat we zo heel sterk op industrie 4.0 inzetten, zijn het kleinere tewerkstellingsaantallen.
U hebt gezegd dat Nederland en andere landen er prat op gaan bedrijven te hebben die aan reshoring doen. Wij hebben dat ook.
In mijn provincie kan ik u er onmiddellijk een aantal noemen die uit Zuidoost-Azië hun activiteiten hebben gereshored naar ons, precies omdat wij met die industrie 4.0 zeer competitief zijn. Ik geloof daar dus ook in, maar we moeten nog een tandje bijsteken. De loonkost is verbeterd, we zijn competitiever en we moeten werk maken van de energienorm. Men mag echter geen algemene conclusie trekken uit dit gegeven.
FIT weet dat drie factoren altijd zeer belangrijk zijn bij vestigingen. Ten eerste is er de nabijheid van de klanten, bij buitenlandse investeringen wordt gekeken naar de nabijheid van de klanten. Ten tweede zijn er de kosten, loon en energie in dit geval. Ten derde is er de rechtszekerheid. Dat zijn drie heel belangrijke factoren, en in dit geval is het overduidelijk dat de allereerste factor de nabijheid is. We kunnen dat betreuren maar in de landen die ik heb opgesomd, het vroegere Oost-Duitsland, Tsjechië, Hongarije, Slovakije, zit nu het zwaartepunt van de ‘automotive industry’ in Europa. Komt daarbij dat daar de lithiumionbatterijfabrieken worden gebouwd.
Ook in deze regio is er nog bijzonder veel automobielindustrie. Waar ik me de afgelopen week aan heb geërgerd, is dat in de media het beeld wat is ontstaan dat het niet erg is omdat we toch nooit kans hebben gemaakt om dat binnen te halen omdat er hier te weinig technisch personeel is. Wel, ik vind dat de regering tegen een dergelijke investeerder zou moeten zeggen dat wanneer die investeerder te weinig personeel heeft, zij opdracht zal geven aan VDAB om ervoor te zorgen dat dat personeel er is tegen de opening van de fabriek. Heeft de investeerder vergunningen nodig voor bouwwerken? Dan zal de regering alles in het werk stellen om ervoor te zorgen dat die er zijn. Zij zal fiscale kortingen geven om ervoor te zorgen dat de investeerder een afzetmarkt heeft voor elektrische wagens.
We moeten de krachten bundelen en daar een prioriteit van maken voor Vlaanderen. Alle departementen moeten daar naartoe werken en proberen dossier per dossier binnen te halen. Dat is de houding die we moeten hebben om ervoor te zorgen dat zulke belangrijke investeringen echt naar Vlaanderen kunnen terugkomen. We moeten andere landen, ook buurlanden, kunnen tonen dat het wel degelijk kan en dat we het verschil kunnen maken. (Applaus van Koen Van den Heuvel. Gelach)
Mijnheer Van den Heuvel, in het verslag staat: krachtig applaus op de CD&V-banken. (Gelach)
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik weiger mee te gaan in het doemdenken, want intussen staan er weer andere projecten op stapel, onder andere een plasticfabriek in Antwerpen. Zoals de minister-president zegt, gaat het over de nabijheid van afzetmarkten, over loonkost maar ook over wat wij altijd hebben gevraagd en gekregen, namelijk een energienorm die nu staat ingeschreven in de federale energiestrategie en het Vlaams Klimaatplan. Dat zijn belangrijke elementen.
Als een bedrijf een beslissing moet nemen, dan kijkt het niet alleen naar de algemene regels maar ook naar heel praktische zaken zoals kosten enzovoort. Ik denk dan ook dat we moeten voortwerken op die kost wanneer het gaat over loonkost en energiekost. We moeten daarvoor niet enkel een vergelijkende studie maken, maar we moeten ook corrigerende maatregelen durven overwegen, bijvoorbeeld over onze systeemkost. We moeten minder doemdenken en wat meer vooruit denken.
De heer Daems heeft het woord.
Industriële vestiging is natuurlijk een zaak van rendement. Kostenfactoren spelen daarin mee zoals personeelskost, energiekost, arbeidsproductiviteit, afstand tot de markt.
Wat ik heel interessant vind in uw antwoord, minister-president, is dat u verwijst naar het feit dat FIT, hoewel ze in principe buitenlandse investeringen naar hier halen – dat is een van hun kerntaken – ook in dit dossier heeft meegewerkt. Ik vraag me dan ook af of het niet interessant is om in FIT, uitgerekend gegeven hun expertise, een luik op te bouwen waarbij we organische groei van Vlaamse bedrijven zouden kunnen begeleiden en ze dus niet in het buitenland gaan investeren. Dat lijkt me een heel interessante piste, en dat bestaat vandaag formeel niet. Minister-president, ziet u het zitten om dit te formaliseren, met andere woorden om van FIT ook een orgaan te maken dat de organische groei van Vlaamse bedrijven binnen Vlaanderen zelf zou kunnen begeleiden, dat meteen ook een aantal aspecten kan aanbrengen die regelgevend of op andere elementen moeten worden aangepast om de competitiviteit in dit stuk van de wereld nog te verbeteren?
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Het is inderdaad bijzonder pijnlijk dat zo’n toekomstgericht bedrijf als de batterijdivisie van Umicore kiest voor Polen in plaats van Antwerpen, en dat wegens een falend energiebeleid, een tekort aan groene energie om op te draaien. Wegens het falend mobiliteitsbeleid, want dat heeft de CEO ook benadrukt, dat kan je niet zomaar onder de mat vegen. Wegens de te hoge loonkosten: men schijnt hier in het Vlaams Parlement blijkbaar nog altijd niet te beseffen dat de Vlaamse Regering heeft beslist voor een aantal grote groepen de loonkosten te verhogen. Ten slotte, wegens een tekort aan geschoold personeel. Met 66.000 werkzoekenden in de provincie Antwerpen is het onaanvaardbaar dat, als een bedrijf geschoold personeel vraagt, we dan niet kunnen zeggen dat we daarvoor zullen zorgen.
Minister-president, ik zou u dan willen vragen om dat signaal, om die keuze van die batterijdivisie om naar Polen te vertrekken, niet als een fait divers te beschouwen of gelaten te reageren. We zien nu immers in Antwerpen dat buitenlandse werknemers naar Antwerpen komen en daar aan sociale dumping doen, daar jobs vernietigen en bonafide bedrijven ook kapot concurreren, en tegelijkertijd zien we dan goede Vlaamse bedrijven naar het buitenland vertrekken. Ik vind gelatenheid op dat vlak absoluut ongepast. (Applaus bij sp.a)
De heer Vanbesien heeft het woord.
Ik wil ook niet aan doemdenken doen, maar uiteraard moeten de problemen wel worden benoemd. We zien dat het aandeel van de industrie in onze Vlaamse economie omhoog moet en dat dat niet gemakkelijk is, dat dat niet vanzelf gaat. Kijk ook naar de Churchillsite in Antwerpen, de vroegere Opelsite, die nog helemaal leegstaat. Ik denk dus dat we daar echt wel strategische keuzes in moeten maken, die ook gaan over bijvoorbeeld de energievoorziening, want daar hebt u niks over gezegd, maar het bedrijf zelf heeft inderdaad aangegeven dat het duurzame, CO2-loze energie wou gebruiken en dat die hier niet kon worden geleverd.
Meer in het algemeen, uiteraard zoeken industrieën ook de markten op, maar ik denk dat we er ook over moeten gaan nadenken op welke manier we ervoor kunnen zorgen dat we hier clusters maken van bedrijven die elkaar versterken en nodig hebben. Ik denk het nog te veel ontbreekt aan zo’n toekomstbeeld, dat in se een toekomstbeeld van duurzaamheid en circulaire economie moet zijn.
Voorzitter, ik ben op mijn beurt eigenlijk verbaasd over de toch wel vrij negatieve toon die hier wordt aangeslagen. Mijnheer Van Rompuy, u hebt gelijk: bepaalde media hebben de houding van de Vlaamse Regering, van de politici vertaald als een vorm van defaitisme, van ‘we kunnen daar niet tegenop’. Dat is niet waar: we hebben alle troeven ingezet die we kunnen inzetten. Mevrouw Kherbache, het is dus niet waar dat we op het vlak van de arbeidsmarkt of geschikt personeel slechter zouden scoren. Waar haalt u dat? Ik ben net naar Polen geweest. Hun werkloosheid ligt lager dan de Vlaamse. De minister van Economie heeft gezegd dat ze kampen met een tekort aan arbeidskrachten, dat ze massaal mensen van Oekraïne moeten laten komen, dat ze een tekort aan geschoolde mensen hebben en dat hij uitkijkt naar wat Vlaanderen doet op het vlak van duaal leren, van individuele beroepsopleiding enzovoort. We hebben dus reeksen maatregelen genomen, die in lijn zijn gebracht. Umicore kende die. We hebben die nog eens beklemtoond bij Umicore. We hebben al die troeven ook sterk gemaakt. Doe nu dus niet alsof hier geen nieuwe vestigingen komen. We hebben vorig jaar een topjaar van buitenlandse investeringen gehad. Ik mag ongeveer elke week ergens een nieuw bedrijf of een nieuwe bedrijfsvestiging of een uitbreiding van een bedrijf gaan openen.
Het is inderdaad zo dat wij een periode van economische groei kennen. Die zou wat mij betreft groter mogen zijn. Daarom moeten we nog een tandje bijzetten, moeten we nog competitiever worden. We zullen alle suggesties meenemen. Mijnheer Daems, natuurlijk is uw suggestie een zeer moeilijke. FIT heeft deze opdracht mee opgenomen, vanuit zijn ervaring met buitenlandse bedrijven, omdat het om een uitzonderlijke investering ging. Dat is eigenlijk een taak van VLAIO. We moeten inderdaad nadenken over het nog verder doen groeien van onze bedrijven, van de start-ups, de scale-ups, maar collega Muyters en ikzelf zijn daar ook volop mee bezig. Ik heb u echter gezegd dat de allereerste factor in dezen de nabijheid van de klanten is geweest. U kunt veel zaken opsommen die negatief zijn voor Antwerpen, maar we kunnen nooit op tegen het feit dat ze daar op enkele tientallen kilometers van automotive industrie, van de nieuwe batterijindustrie zijn. Tot nu toe zat die alleen in China en nu wordt die gevestigd in Oost-Europa.
Dat is een gegeven waarmee we worden geconfronteerd en waar Umicore dus ook rekening mee heeft gehouden. De toekomstige klanten van Umicore zitten daar. Ik ben het helemaal niet eens met diegenen die zeggen dat het aan de overheid ligt dat we hier te weinig troeven hebben. 'We zetten er te weinig op in.' We maken werk van elke investering. We vechten voor elke investering. Er zijn heel veel succesverhalen. U vermeldt de terreinen in Antwerpen. Inderdaad, we hebben hard gewerkt om er een invulling aan te geven, wat tot nu toe niet is gelukt. Ford Genk is wel gelukt, met een zeer grote tewerkstellingsfactor. Minister Muyters heeft daarover onderhandeld. Daar komen enorm veel nieuwe jobs bij. En zo kan ik u in elke provincie succesverhalen noemen. Dat we er nog niet zijn, dat we nog een tandje bij moeten steken, daar ben ik het mee eens, maar het is absoluut niet zo dat de Poolse arbeidsmarkt bulkt van de arbeidsreserve en bulkt van de geschoolde mensen. Het omgekeerde is waar. Het verhaal dat ik daar heb gehoord, is een verhaal dat wij in Vlaanderen meer middelen aanbieden: en duaal leren en individuele beroepsopleiding en investeringssteun voor innovatie. Tussen haakjes, het is een kleine, maar geen onbelangrijke groep: de investering voor Onderzoek en Ontwikkeling voor Umicore komt niet in Polen. Dat is niet onbelangrijk. Dat betekent dat ons clusterbeleid op dat vlak wel succes heeft en dat we de Research en Development hier houden, ook al hebben we jammer genoeg de productie niet. We hebben tal van troeven die we uitspelen, die ook effect hebben, die jaar na jaar effect hebben bij buitenlandse investeringen, bij uitbreidingen. Ik heb de krantencommentaren gelezen die doen alsof we alleen uitbreidingsinvesteringen hebben. Ik zeg niets nieuws over die uitbreidingsinvesteringen. Die zijn welgekomen. Als een bedrijf hier zit en uitbreidt en nieuwe jobs creëert, dan is dat een zeer goede zaak. Maar we hebben ook greenfieldinvesteringen, ook van buitenlandse investeerders, en uiteraard ook van binnenlandse. Dus niet dat defaitisme, niet dat negativisme, alsjeblieft.
Er is inderdaad geen reden tot doemdenken. Ik vind wel dat de beslissing van Umicore ons moet wakker schudden. Ik krijg toch veel signalen dat de economie de laatste maanden terug aan het afkoelen is. Het thema economische groei zal het volgende jaar terug hoger komen te staan op de politieke agenda. Deze regering heeft nog één jaar. Mijn voorstel is dat u in dit laatste jaar als topprioriteit stelt dat er een nieuw plan komt voor het herstel van de industriële politiek in Vlaanderen, dat we daarvan de echte prioriteit maken voor dit laatste jaar, want ik denk dat we geen tijd te verliezen hebben en dat het dossier van Umicore dat alleen onderstreept.
De actuele vraag is afgehandeld.