Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, het is weer zover; wateroverlast alom. In de vorige legislatuur hadden we hier een bijzondere commissie ingesteld om die problematiek te bekijken. Er zijn resoluties goedgekeurd, in juli 2011, denk ik. Nadien kregen we rapportage van de Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid, een laatste keer in het begin van deze legislatuur. Misschien is het geen slecht idee, maar dat is niet uw verantwoordelijkheid, dat we daar nog eens een rapport over krijgen.
Twee jaar geleden vroeg ik hier of er wel genoeg gebeurt om op perceelsniveau, op wijkniveau, creatieve, kleinschalige ingrepen te doen om het waterbergend vermogen te verhogen op plaatsen waar niet altijd de ruimte is om grote infrastructuurwerken neer te zetten of grote ingrepen te doen. U verwees toen naar de hemelwaterplannen die sommige gemeenten kunnen opmaken. Dat is geen verplichting. U zou nagaan of we die gemeenten extra kunnen stimuleren. Ik ben benieuwd naar de stand van zaken in dit verband.
Hevige stortbuien zijn een geval van overmacht. Zelfs ik zal niet zeggen dat de wateroverlast ten gevolge daarvan uw schuld is. De kans op overstromingen neemt toe door de opwarming van de aarde. Het beleid kan dus niet alle overstromingen voorkomen, dat zal ook in de toekomst zo zijn. Niettemin weten we dat met name de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) gegevens verzamelt en in kaart brengt en ook heel wat zwakke punten kent.
Kwam de wateroverlast van de voorbije dagen voor op plaatsen waar uw diensten dat verwachtten? Of is de evolutie in de voorbije jaren zo dat er nieuwe probleemgebieden zichtbaar worden, wat de potentiële wateroverlast betreft? Er zouden nieuwe probleemgebieden kunnen ontstaan omdat er toch nog gebouwd of verhard wordt, zonder de richtlijnen correct op te volgen of omdat er te weinig kleinschalige ingrepen gebeuren om juist dat waterbergend vermogen te verhogen.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Als de commissie in het Vlaams Parlement in al haar wijsheid beslist om die wateropvolging voort te zetten, zal ik daarbij met enthousiasme aanwezig zijn, net als de Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid (CIW) en de VMM.
De hevige stortbuien van de voorbije dagen hebben er niet toe geleid dat beken en rivieren buiten hun oevers treden. Dat is een andere problematiek. Wanneer een stortbui lokaal naar beneden plenst, kan het water daar niet snel genoeg afgeleid worden. Daarom is het van belang om voldoende waterdoorsijpeling te hebben. De initiatieven die op tafel liggen met betrekking tot het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen zijn initiatieven die daar in de toekomst ook een oplossing kunnen aan geven.
Ik kom tot uw concrete vraag. Het klopt dat de VMM kaarten heeft en weet waar er knelpunten zijn als er grote stortbuien zijn en het water niet snel genoeg weg kan. Ze hebben die de voorbije dagen opnieuw in kaart gebracht door met drones de gebieden te overvliegen en in realtime de overstromingen te registreren. Ze leggen dat nu bovenop de kaarten die bekend waren. We stellen vast dat het ongeveer dezelfde plaatsen blijven. Nu zijn er wel een aantal bijkomende plekken heel uitzonderlijk getroffen. Ze zijn ook volop bezig een loket op te richten waar de kaarten kunnen worden geraadpleegd, zodat de lokale besturen, maar ook alle verantwoordelijken goed kunnen zien waar de knelpunten zitten en waar ze maatregelen kunnen nemen.
Er zijn 15 hemelwaterplannen volledig afgerond, maar het goede nieuws is dat er volop gewerkt wordt aan 35 andere. Daar is het initiatief genomen om na te denken welke concrete maatregelen gericht kunnen worden genomen door de stad of gemeente om een oplossing te bieden voor die hevige stortbuien.
De heer Vandaele heeft het woord.
We hebben inderdaad al flink wat ingrepen gedaan op de verschillende niveaus. We hebben geïnvesteerd en we hebben regelgeving, zowel decretale bepalingen als codes met goede praktijken, enzovoort. Ik vrees dat er in de praktijk bij bebouwing en verharding toch nog steeds zaken gebeuren die niet helemaal volgens het boekje worden uitgevoerd. Dan kan er natuurlijk wateroverlast optreden op plaatsen die volgens de inventarissen van uw diensten eigenlijk geen problemen zouden mogen geven. In dat verband blijven de hemelwaterplannen zeer belangrijk. Ik ben blij dat er nog 35 in de pijplijn zitten. Tot nu toe zijn er 15 afgewerkt en dat is niet zo veel, als je kijkt naar het aantal gemeenten. Zelfs met die 35 erbij, is dat nog maar een druppel op een hete plaat, al is dat hier misschien een verkeerde beeldspraak.
U moet die nog extra aanmoedigen en ook de kleinschalige ingrepen op perceelniveau, op wijkniveau, extra beklemtonen.
De heer Tobback heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, ik was een beetje in verwarring door uw vraag, want ik had me aan iets anders verwacht. Niet dat u de verkeerde vraagt hebt gesteld, maar het is misschien wel nuttig om eens na te gaan in hoeverre de plannen ondertussen al tot resultaten hebben geleid. We praten al jaren over ontharding, over doorlaatbare oppervlakken, over parkeerterreinen waar insijpeling mogelijk zou zijn en dergelijke meer. Daarvoor bestaan richtlijnen en handboeken. Bij mijn weten bestaat er echter geen overzicht van in hoeverre die richtlijnen en handboeken vandaag worden nageleefd, van hoeveel grootschalige parkeerterreinen ondertussen waterdoorlaatbaar zijn gemaakt en van in hoeverre er voldoende verplichtingen zijn om dat te doen. We praten over ontharden van de bodem, maar in de praktijk creëren we heel vaak nog altijd bijkomende harde stenen waar de druppels op vallen in plaats van de grond in te trekken. Minister, ik ben geïnteresseerd in een stand van zaken en in de evolutie van wat er nu aan doordringbaarheid van de bodem wordt gerealiseerd aan de hand van al die bestaande plannen. Want een plan is geduldig, het is de bodem die doorlaatbaar moet worden.
De heer Sanctorum heeft het woord.
In aansluiting van wat de heer Tobback stelt, heeft de heer Vandaele natuurlijk gelijk: er zijn al bij al weinig hemelwaterplannen goedgekeurd, ongeveer vijftien, en er zijn er nog een aantal in opmaak. Wat mij vooral interesseert, is wat er nu in de praktijk gebeurt. Wat houden die hemelwaterplannen in? Worden ze effectief uitgevoerd? Wat wordt daar precies in voorzien?
Mijnheer Vandaele, u sprak wel een beetje in raadsels. U zei dat, waar de zomeronweders en de stortbuien hebben plaatsgevonden, er waarschijnlijk een en ander niet pluis is. Zo stelde u het bijna. Wat bedoelt u precies? Denkt u dat daar daadwerkelijk zaken zijn misgelopen? Kunt u dat toch iets nader verklaren? Want dat is natuurlijk wel interessant in dit debat.
De heer Dochy heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, u geeft natuurlijk terecht het belang van de hemelwaterplannen en het belang van infiltratie aan, maar de minister heeft ook een punt wanneer gezegd wordt dat dergelijke weersomstandigheden, dergelijke grote hoeveelheden regen, nooit zullen kunnen worden opgelost door in extra infiltratie te voorzien. Infiltratie is ook afhankelijk van de plaats, de bodemgesteldheid en dergelijke meer. De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) heeft trouwens een zeer goede website, waar heel wat tips dienaangaande worden gegeven. Dat is positief. Misschien moet daar nog wat meer publiciteit over gemaakt worden.
Als ik kijk naar wat er allemaal wordt gezegd over de recente wateroverlast, dan lees ik toch op minstens één plaats een zekere insinuatie naar een collector van Aquafin die al dan niet onvoldoende zou gedimensioneerd zijn. Mijn vraag is, wanneer de VMM dergelijke scope maakt en kijkt waar wat gebeurd is, om ook even in ogenschouw te nemen of er geen relatie zou zijn met de grootte, met de dimensionering van bepaalde collectoren.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
We weten allemaal, gezien de hoorzittingen en de bijzondere commissie die we daaraan hebben gewijd in het verleden, dat we zulke hevige regenbuien als in de voorbije dagen, in de toekomst, gezien de klimaatverandering en de bijkomende verharding, meer zullen ervaren. Het is daarom inderdaad heel belangrijk dat er hemelwaterplannen zijn, die tenslotte ook veiligheidsplannen zijn, om te kijken op welke manier gemeenten de wateroverlastproblematiek moeten aanpakken. Ik hoor dat er 15 plannen zijn en er nog 35 in de maak zijn. Dat zijn 50 van de bijna 308 Vlaamse gemeenten. Er is wat dat betreft inderdaad nog werk aan de winkel. Ik ben er dus benieuwd naar op welke manier u de gemeenten evalueert die een hemelwaterplan hebben, en de hoe u andere gemeenten wilt stimuleren om alsnog een veiligheidsplan, een hemelwaterplan, op te maken.
Inzake de hemelwaterplannen, de effecten op het terrein en wat daar precies in staat, stel ik voor dat we daar in de commissie – uiteraard als de commissie daartoe beslist, want ik heb daar niets over te zeggen – eens heel grondig over doorgaan. We kunnen aan de VMM vragen om daarover een ruime toelichting te geven.
Het klopt natuurlijk dat het te traag gaat, maar anderzijds is het de eerste keer dat die plannen worden opgemaakt. Je ziet wel dat eenmaal er een aantal plannen zijn, andere gemeenten meer gemotiveerd zijn om daarmee aan de slag te gaan. Ik ga ervan uit dat gemeenten die plannen opmaken om een goed zicht te hebben op welke investeringen ze moeten doen. Het gaat inderdaad over ontharding, maar ook over het aanpakken van rioleringen, erosie en dergelijke meer.
Hoe zit het nu met het al of niet naleven op het terrein? U weet allemaal dat er een stedenbouwkundige verordening is die moet worden nageleefd en dat er uiteraard voldoende controle op moet worden uitgeoefend. Dat betekent dat als er vergunningen worden afgeleverd, de lokale besturen voldoende moeten nagaan of die worden nageleefd. Ik ga ervan uit dat dit ook gebeurt en dat daartegen wordt opgetreden.
Ontharding is belangrijk. Ik zou willen vermelden dat er in het Witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen – hopelijk binnenkort het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen – in een effectieve ontharding is voorzien. Het gaat niet alleen over het niet extra verharden van de open ruimte, maar ook over een effectieve ontharding. Dat is belangrijk om het water veel beter te laten doorsijpelen. Hoe sneller we dit kunnen uitvoeren in de praktijk, hoe beter om de wateroverlast te kunnen tegengaan.
Hoe zit het met de collectoren van Aquafin en de investeringen in rioleringen? We hebben daar een code ‘goede praktijk’, mijnheer Dochy, waarin we rekening houden met de wijzigende omstandigheden van het klimaat en een aantal nieuwe elementen inzake dimensionering. Die code past zich dus ook aan aan de nieuwe omstandigheden. Bij nieuwe investeringen wordt daar ook rekening mee gehouden. Dat sluit natuurlijk niet uit dat als er in het verleden een aantal investeringen zijn gebeurd, ze op dit moment misschien al niet meer voldoen aan de nieuwe goede praktijk zoals we die hebben uitgerold. Ook dat is iets dat wordt opgenomen in de hemelwaterplannen en dat op bovenlokaal niveau kan worden afgesproken.
Het is een complexe problematiek. Het zijn ook heel uitzonderlijke hoeveelheden water die op een kleine, beperkte ruimte vallen. We moeten heel gericht een aantal investeringen doen. Ik ben ervan overtuigd dat er nog meer hemelwaterplannen zullen volgen en dat we het op deze manier planmatig, samen met alle bevoegde niveaus, kunnen aanpakken.
Mijnheer Tobback, ik ben blij dat ik u nu ook in verwarring heb kunnen brengen. Gisteren was het omgekeerd. Dat is een binnenpretje. (Gelach)
Overmacht bij stortbuien is natuurlijk niet uit te sluiten, maar we moeten erop toezien dat de richtlijnen die we opleggen, correct worden uitgevoerd.
Mijnheer Sanctorum, ik bedoel dat in een bouwvergunning, in een stedenbouwkundige vergunning, bepaalde dingen worden opgelegd, maar dat nadien niet altijd – ik druk het zacht uit – wordt nagegaan of ze effectief allemaal netjes zijn uitgevoerd. Dat is in de eerste plaats een taak van de lokale besturen. Ik heb soms het gevoel dat men dat te weinig checkt en dat het ophoudt bij het verlenen van de vergunning, terwijl het wel nuttig is om nadien eens te gaan kijken. Als dat allemaal niet gebeurt, minister, is handhaving de enige oplossing. We hebben straks nog een soortgelijk thema tijdens deze zitting.
De heer Dochy had het over Aquafin. Ik wil daarbij nog opmerken dat als je de afkoppeling perfect doet, het minder belang heeft wat de collector dan nog uitvoert.
De hemelwaterplannen zijn het meest concrete dat we nu op de tafel hebben liggen. Als we daar nog een tandje bij kunnen steken en gemeenten kunnen bewegen om er werk van te maken en stil te staan bij dit thema, dan kunnen we een stap vooruitzetten. Ze moeten er uiteindelijk over nadenken hoe ze dit beter kunnen aanpakken.
De actuele vraag is afgehandeld.