Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Daems heeft het woord.
Minister, vorig jaar hebt u op een vraag van collega De Loor geantwoord dat u van mening bent dat de gemeentelijke overheden het best geplaatst zijn om niet-Belgische inwoners te motiveren om deel te nemen aan lokale verkiezingen. Mijn vraag komt voort uit een bezorgdheid om Vlaanderen internationaal goed te positioneren. Ik ben het met die stelling eigenlijk niet eens.
Het is een beleidsvraag voor de Vlaamse Regering om Vlaanderen internationaal te positioneren, dat ze zelf best initiatieven neemt om niet-Belgische burgers fatsoenlijk te informeren en te motiveren om deel te nemen. Daarbij heb je bovendien nog twee soorten: de niet-Europese burgers die gewoon mogen stemmen – in Leuven gaat het over 80 mensen op 2500 ingeschrevenen –, maar meer nog de EU-burgers die kandidaat kunnen zijn. Ook daar zijn de cijfers bedroevend.
Ik denk dus dat dit wel degelijk een beleidsvraag is. Als je wilt dat Vlaanderen internationaal is, moet je als Vlaamse Regering de verantwoordelijkheid nemen om mensen te motiveren om wel degelijk deel te nemen aan de democratie. Zoals we allemaal weten, is democratie altijd lokaal. Minister, acht u het, in tegenstelling tot vorig jaar, niet nuttig dat de Vlaamse Regering hierin alsnog het initiatief zou nemen?
Minister Homans heeft het woord.
Collega Daems, uw vraag was kort, mijn antwoord zal ook kort zijn: neen. Ik heb in de commissie niet alleen geantwoord op de vraag van collega De Loor, maar ook op een soortgelijke vraag van collega Pira. In 2012 is er wel nog een sensibiliseringscampagne vanuit Vlaanderen gebeurd, maar dat was natuurlijk omdat het allemaal redelijk nieuw was.
We zien nu op het veld dat heel veel lokale besturen dit zelf doen en dat ze zelf ook aangeven dat het beter is dat zij het doen omdat zij het dichtste bij de burger staan en tegelijk ook het meeste afweten van hun bevolking, hoe die in elkaar zit, wie waar woont enzovoort.
Dus neen, ik ga dat zelf niet doen. Ik ga natuurlijk lokale besturen niet tegenhouden om het wel te doen. Meer nog, in mijn eerste onderrichtingen in het kader van de lokale en provinciale verkiezingen van 14 oktober heb ik op 9 maart een brief geschreven aan alle lokale besturen waarin ik op een en ander hebt gewezen.
Recentelijk heb ik ook nog een nieuwe brief verstuurd waarin dit aspect naar voren komt. Het zou niet nuttig zijn om na zoveel jaren dat men het eigenlijk al gewoon is, nogmaals vanuit de Vlaamse overheid een sensibiliseringscampagne op te starten. Het is aan de lokale besturen om zelf te beslissen om dat al of niet te doen.
Minister, ik ben het weer niet eens met u – dat mag al eens – en ik zal u zeggen waarom: omdat u de vraag om niet-Belgen te motiveren om deel te nemen aan de verkiezingen afhankelijk maakt van een meerderheid in een gemeente, die een verschillende gevoeligheid kan hebben ten aanzien van niet-Belgen. In een aantal gemeenten zal men daar wel motiverend in optreden, omdat men denkt daar gewin aan te hebben. In andere gemeenten zal men dat uitdrukkelijk niet doen omdat men denkt daar verlies aan te hebben.
Mijn punt is gewoon: iedereen gelijk voor de wet. Ik wil dat Vlaanderen meer internationaal wordt dan vandaag. Ik vind dus niet dat je dat alleen van een willekeur kunt laten afhangen – waarmee ik niet wil zeggen dat alle gemeentebesturen dat doen. Ik neem alleen het voorbeeld van Leuven. Die stad heeft wel een brief gestuurd, zeggende dat men moet inschrijven voor 15 juli, terwijl het tot 31 juli is. Men maakt ook geen onderscheid tussen EU-burgers en niet-EU-burgers, dus weet men niet of men mag opkomen of niet. Als men vraagt of men zelf iets mag doen, zegt men: neen, je zult de lijst krijgen per 1 augustus. Alleen is het dan te laat, en dan kun je de mensen niet meer motiveren.
Minister, ik ben het weer met u niet eens, en ik zal u alsnog met aandrang vragen om uw mening te herzien.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Minister, het is vanuit democratisch oogpunt een heel belangrijke doelstelling om iedereen die stemgerechtigd is, ook niet-Belgen die aan de voorwaarden voldoen, te betrekken bij de verkiezingen. U hebt gelijk dat het de lokale besturen, maar ook de lokale politici zijn die niet-Belgen daarop moeten wijzen en moeten betrekken.
Als we kijken naar de cijfers van 2012, dan zien we dat bij de laatste lokale verkiezingen volgens een ruwe schatting slechts 12 procent van die mensen effectief heeft gestemd. Dat lage percentage is toch een heel spijtige vaststelling.
Inwoners van een gemeente, ongeacht hun nationaliteit, zijn heel direct betrokken bij het bestuur van een stad of gemeente. We moeten dus aanmoedigen dat zij zo veel mogelijk participeren aan verkiezingen. Daarom wil ik de vraag van collega Daems bijtreden. Mijn oproep aan u, minister, is dat de Vlaamse overheid meer specifieke inspanningen zal doen en campagnes zal voeren om de participatie van niet-Belgen aan de lokale verkiezingen op te drijven.
De heer Wouters heeft het woord.
Ik ben het niet eens met collega Daems. Volgens mij zijn lokale overheden het best geplaatst om de eigen inwoners te motiveren en te betrekken bij lokale bestuursverkiezingen. Ook de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) heeft trouwens op 3 mei een persbericht uitgestuurd met een echte oproep om de niet-Belgen actief op te sporen. Ik denk dat we in dezen weinig meer kunnen doen.
De heer De Loor heeft het woord.
Wij kunnen de motiveringen van collega Daems alleen maar volmondig bijtreden. We vinden het ook noodzakelijk om de participatiemogelijkheden voor niet-Belgen aan het lokale democratische leven zo veel mogelijk onder de aandacht te brengen en te stimuleren. Minister, daarom dringen wij er ook op aan dat u actie zou ondernemen in dezen.
– Peter Van Rompuy, ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
Mevrouw Pira heeft het woord.
Wij zijn het ook eens met collega Daems. Hij krijgt vandaag veel bijval. Minister, in de commissie hebben wij er ook op aangedrongen dat de Vlaamse overheid een handje zou toesteken. Natuurlijk is het lokaal bestuur het best geplaatst om dergelijke campagnes op te zetten en mensen te motiveren om te komen stemmen. Maar als we zien dat het percentage laag blijft, wat is er dan mis mee dat de Vlaamse overheid de lokale overheid een handje toesteekt, zoals uw voorganger minister-president Bourgeois, indertijd minister van Binnenlands Bestuur, wel heeft gedaan. Hij heeft veel materiaal ter beschikking gesteld waarop de lokale besturen konden intekenen. Wij dringen er zoals collega Daems op aan dat de Vlaamse overheid de lokale besturen alsnog een handje zal helpen.
Collega Daems, u weet dat u mij soms kunt overtuigen en dat we het soms ook eens zijn, maar vandaag helaas niet. U kunt nog veel zaken proberen boven te halen, maar u zult mij vandaag op dit thema niet kunnen overtuigen. Als u zegt dat het afhankelijk is van de meerderheid die aan het roer staat van een bepaalde gemeente of stad, dan ben ik het daar niet volledig mee eens. Waarom? Collega Van de Wauwer, die u weliswaar bijtreedt, heeft het aspect aangeraakt dat je heel veel lokale politici hebt maar ook politieke partijen die daar zelfstandig iets aan willen doen, los van de meerderheid, los van het schepencollege in een gemeente of een stad.
Collega Pira, ik had al gezegd dat in 2012 dat inderdaad is gebeurd door minister-president Bourgeois, maar dat had alles te maken met het feit dat het toen nog redelijk nieuw was. We zijn nu al aan de derde verkiezingen toe waar mensen dat recht hebben. Ik leg hier expliciet de nadruk op het woord ‘recht’. Men heeft dat recht. Dan vind ik dat de lokale besturen die mensen mogen wijzen op dat recht, maar wanneer men aan de derde verkiezing toe is, zou men toch ook wel een klein beetje op de hoogte moeten zijn van dat recht en niet alle andere rechten, collega Daems.
Ik ga het niet opgeven, hoe dan ook niet. Ik vind niet dat men democratie afhankelijk maakt van de appreciatie van een lokaal bestuur om een bepaald type van initiatief te nemen om mensen te overtuigen om aan een democratisch proces deel te nemen. Mij gaat het in hoofdzaak over alle niet-Belgische burgers maar vooral ook over de Europese die ook kandidaat kunnen zijn.
U zegt dat politieke formaties dat ook kunnen doen. Ik zou dat graag doen, maar ik weet bij god niet waar ze zitten want ik kan de informatie niet krijgen van het stadsbestuur. Als ik die informatie krijg, dan is het na 1 augustus. Dan is het te laat. Dat is mijn punt. Misschien zou u aan de gemeentebesturen kunnen zeggen dat ze kunnen meewerken. Ik heb dat gevraagd in Leuven, maar dat ging natuurlijk niet. Maar in Leuven gaat er niets, behalve als het voor sommigen is. (Opmerkingen van Bruno Tobback)
Ah, ja, voor sommigen wel, hé. Ik heb niemand genoemd. Ik heb wel gekeken, Bruno, dat is waar.
Maar als je dan een voorstel doet en zegt dat we de informatie zullen geven die we kwijt willen, op onze kosten, dan gaat het nog niet.
Ik vind dit een essentieel onderdeel van de democratie. Je wil een internationaal stuk van de wereld zijn, je wil een Europese regio zijn, maar je doet geen inspanningen om die Europese burger op de lijst te krijgen en mee te laten participeren. Nogmaals, in Leuven zijn er 350 op 7500 mensen. En ik heb niet de kans om de mensen te overtuigen.
Ik besluit: u wilt het niet doen, maar ik zal nog blijven aandringen de komende weken want er zijn nog maar zes weken. Maar als u het niet doet, kom ik met een initiatief naar het Bureau van het Vlaams Parlement, want dat is de bewaker van de democratie. Ik zal dan vragen dat het Vlaams Parlement een initiatief neemt om de democratie te bewaken die u, met alle respect dat ik voor u heb, net niet genoeg aan het bewaken bent. (Applaus bij Open Vld)
De actuele vraag is afgehandeld.