Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Poschet heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, een drietal weken geleden is Kanal-Centre Pompidou geopend. Dat was meteen een schot in de roos, want 22.000 mensen hebben dat weekend de tentoonstelling bezocht. Dat was dus een gedroomde start voor dat project. Tijdens die opening heeft de Brusselse minister-president Vervoort nog eens herhaald dat Brussel zich kandidaat wil stellen voor het Europese Culturele Hoofdstadschap in 2030.
De vraag daarbij is natuurlijk op welke manier de Vlaamse Gemeenschap betrokken is. Verschillende steden zijn kandidaat voor Culturele Hoofdstad in 2030, bijvoorbeeld Leuven. Ik denk dat alle Leuvenaars volop supporteren voor hun stad. Ik, als Brusselaar, supporter uiteraard volledig voor Brussel als Culturele Hoofdstad. Dat zal een gezonde competitie opleveren. Maar, zoals we weten en zoals de Nederlanders zeggen: door wrijving krijgen we glans.
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering heeft een studie gelanceerd rond de economische impact van die Europese Culturele Hoofdstad en is ook al bezig op het culturele vlak om te brainstormen over een eventuele invulling daarvan.
Minister, u bent bevoegd voor Cultuur en voor Brussel, op welke manier bent u betrokken? Op welke manier is de Vlaamse Gemeenschap betrokken bij het project van Europese Culturele Hoofdstad?
Minister Gatz heeft het woord.
De vraag gaat inderdaad over de kandidatuur van Brussel, in dit geval het gewest, voor culturele Europese hoofdstad, en de betrokkenheid van de Vlaamse Gemeenschap daarbij.
Mijnheer Poschet, de voorbereidingen zijn onder een gunstig gesternte gestart. Ten eerste heeft de minister-president van Brussel de kandidatuur aangekondigd – of tenminste het voorstel van de kandidatuur, want er is nog geen formele kandidatuur – op een interministeriële conferentie voor Cultuur, het orgaan waar in dit federale land wordt samengewerkt rond cultuur. Hij heeft op dat ogenblik onmiddellijk de hand uitgestoken naar de gemeenschappen. We hebben sindsdien contact met zijn kabinet daarover.
Ten tweede, u hebt er al naar verwezen, er zijn voorbereidingen aan de gang, zowel met een opdracht van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest aan Visit Brussels voor de economische impact, als met een opdracht aan het Brussels Kunstenoverleg (BKO) en de Museumraad over het sensibiliseringstraject, al was het maar in eerste instantie binnen de culturele partners, om tot aan de startmeet te geraken. Daarvoor is door het BKO Ann Olaerts aangeduid. Zij vervult een belangrijke rol bij het Royal Institute for Theatre, Cinema & Sound (RITCS), het is niet de eerste de beste. Ze heeft veel ervaring in de kunstensector, is Nederlandstalig en in die zin al een beetje een waarborg – voor zover nodig – om het Vlaamse culturele veld voldoende te betrekken.
Tot slot, u weet het, enkel steden kunnen zich formeel kandidaat stellen. Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest kan zich wel aanbieden als mogelijke kandidaat, maar zal de formele draagkracht van de stad Brussel nodig hebben. De minister-president heeft gezegd dat hij aan hetzelfde model denkt als voor Brussel 2000. De stad zou zich kandidaat stellen, maar het hele programma wordt dan gedragen door een vzw waarin de verschillende overheden en dus ook de gemeenschappen, of vooral de gemeenschappen, aanwezig zijn.
Daarvoor hebben we allerlei voorbereidingen, maar u hebt het gezegd, het vel mag niet worden verkocht voor de beer zelfs maar in zicht is. Ook Leuven, Hasselt en Luik hebben zich – niet onterecht zal ik maar voorzichtig zeggen – kandidaat gesteld. Het is nu aan de federale overheid om via allerlei gesprekken binnen de federale gremia om te kijken wie er in 2024 zijn kandidatuur zou kunnen indienen.
De minister-president van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest heeft gezegd dat hij een formule vanuit Brussel met een Vlaamse en Waalse stad wel ziet zitten. Het is nog te bekijken of we dat rondkrijgen en of de Europese Commissie dat volgt. Er zijn in elk geval interessante openingen.
In 2025 is er dan een voorselectie door een onafhankelijke Europese jury. In 2026 is er een formele voordracht, een formeel voordrachtdossier met alle toeters en bellen. We zijn goed gestart, maar we zijn er nog niet.
Minister, ik vind ook dat we goed gestart zijn, misschien vinden andere collega’s dat we te snel gestart zijn. Het is natuurlijk wel een enorm groot project. Het kan een boost geven aan heel de stad, aan een hele regio. We hebben dat gezien in Antwerpen in 1993, in Lille in 2004, en in Bergen in 2015.
Dat geeft ons ook de mogelijkheid om ons culturele aanbod, ons groot cultureel Nederlandstalig aanbod in de hoofdstad, nog eens in de kijker te zetten. Het geeft ons de mogelijkheid om samen te werken met de culturele spelers en verenigingen en organisaties.
Zoals u zegt, heeft minister-president Vervoort gesuggereerd om naar een trioformule te gaan: Brussel met een Vlaamse en een Waalse partner. Is dat iets wat u ziet zitten? Zou u eventueel zo’n compromis willen maken? Zou u dat eventueel op een interculturele ministeriële conferentie Cultuur op tafel leggen?
Mevrouw Segers heeft het woord.
Brussel 2000, het is al een tijdje geleden. Het zou fantastisch zijn om Brussel in 2030 opnieuw tot culturele hoofdstad te kunnen maken. Dat was in 2000 geen evidente oefening door de onwaarschijnlijke bestuurlijke complexiteit van de stad. Daar kan voor een volgende editie zeker uit worden geleerd.
De impact is groot, collega Poschet zei het ook al. Er zijn nog evenementen gebleven zoals de Zinnekesparade, die komt uit Brussel 2000 en is nog steeds succesrijk.
De vraag die collega Poschet stelde aan de minister, is een vraag die mij ook bijzonder boeiend lijkt. Ik wil ook graag horen hoe u denkt, minister, over het originele idee van de minister-president om met een Vlaamse en Waalse stad samen te werken. Vindt u dat ook een goed idee en bent u dit genegen?
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Ik ben als 20-jarige in Brussel toegekomen in het jaar 2000 en de dynamiek en de sfeer die er toen in de stad hing, was waanzinnig en heeft mij verliefd doen worden op die stad. Het is voor mij ook absoluut een droom om dat herhaald te zien in 2030. Ik hoor mijn collega Caron, die veel ervaring heeft met culturele hoofdsteden, zeggen dat ook Brugge daar gigantisch van heeft genoten. Het doet iets met een stad en ik denk dat Brussel, maar ook andere steden, daar zeker nood aan hebben en dat kunnen gebruiken. Ik ben net in Leeuwarden geweest en heel Friesland geniet mee van de Culturele Hoofdstad. Het hoeft zich dus niet tot een stad te beperken.
De vraag, waar ik me graag bij aansluit, om dit eventueel samen te doen met andere steden in ons land om ons rijk cultureel aanbod op de kaart te zetten, is absoluut een kans.
De heer Meremans heeft het woord.
Ik moet eerst zeggen dat Leuven en Hasselt zeer mooie Vlaamse steden zijn. Ik deel het maar mee. Brussel is ook een Vlaamse stad. Ik hoor dat de heer Poschet niet altijd zeggen.
Ik wil één ding zeggen: we worden betaald door de Vlaamse burger. Dat betekent ook dat met wie we ook werken, welke stad het ook wordt, het moet dienen om het Vlaams cultureel leven te promoten. Het is een venster op de wereld. Als we dan een Vlaamse stad nemen om mee te betalen, moet er ook een return zijn voor Vlaanderen.Als het Brussel zou worden, moeten we ook van de gelegenheid gebruikmaken om Brussel te promoten als onze hoofdstad, als hoofdstad van Vlaanderen. Misschien weet iedereen dat niet, maar ik vind het wel belangrijk.
Het lijkt mij ook geen opdracht die de Brusselse Hoofdstedelijke Regering alleen tot een goed einde kan brengen. In het verleden zijn er ook slechte ervaringen. Het is enorm belangrijk – en dat wordt hier weinig gezegd – dat wij en u zeker, als Vlaams minister, bevoegd voor Brussel – u bent geen Brussels minister, bevoegd voor Vlaanderen – het culturele leven in Vlaanderen en Vlaanderen als regio kunnen promoten naar de buitenwereld. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Segers, u ging 18 jaar terug en verwees naar de moeizame omstandigheden waarin Brussel 2000 het licht heeft gezien. Dat was inderdaad zo. Er was veel argwaan, veel concurrentie. Het was ook een periode dat het Vlaamse culturele leven nog niet meteen door onze huidige partners voor vol werd aanzien. Dat is toch wel veranderd. In die zin is de mogelijke kandidaatstelling vanuit de stad, maar gedragen door het hoofdstedelijk weefsel, iets makkelijker. Er is ook veel meer samenwerking op het terrein, onder meer net door Brussel 2000. De geschiedenis heeft ons geleerd dat het mensen, eerst verplicht, heeft laten samenwerken, maar daarna zijn de 'goesting' en de liefde gekomen. Zo kan het soms ook.
Het is in elk geval zonneklaar – en dat was ook de vraag van de heer Poschet – dat wanneer wij meestappen in dit aangename en zeer intrigerende project, het Vlaamse culturele leven in Brussel met al zijn instellingen duidelijk aan bod moet komen. Dat is wat wij willen, maar dat is ook wat het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest wil, laat dat duidelijk zijn. Ook onze Franstalige culturele partners zeggen dat cultureel Brussel niet meer voor te stellen is zonder de aanwezigheid van onze Vlaamse culturele instellingen, die ik hier niet allemaal ga opnoemen. In die zin is de situatie helemaal veranderd.
De vraag die blijkbaar op de lippen van sommigen brandt, is of ik het een goed idee vind om dat vanuit de mogelijke kandidaatstelling van Brussel in partnerschap met een Vlaamse en Waalse stad te doen ten aanzien van Europa. Ik zou zeggen: ‘Hoe meer zielen, hoe meer vreugd.’ Ik denk dat het een zeer goede formule is. Om nog wat concreter te antwoorden: de volgende Interministeriële Conferentie is in de herfst. Ik denk inderdaad, mijnheer Poschet, dat het een goed moment zou zijn om de gedachtewisseling daar eens te voeren over de driehoek waarmee we ons kandidaat zouden kunnen stellen ten aanzien van de Europese Commissie, de Raad van Ministers, het Europees Parlement en het Europees Comité van de Regio's. Ze moeten er allemaal hun zeg over hebben.
Minister, ik heb het gevoel dat we nog wat stof voor debat hebben voor de komende acht jaar. Dat wordt nog boeiend.
Mijnheer Caron, ik wil absoluut hulde brengen aan Brugge 2002. Mijn excuses dat ik Brugge 2002 niet had opgesomd als voorbeeld van een innoverend en stadsvernieuwend project.
Mijnheer Meremans, ik begrijp het niet helemaal. U zegt dat Brussel een Vlaamse stad is, maar dat u er geen geld aan wil geven. Dat klopt niet. (Opmerkingen van Marius Meremans)
Er zit een kronkel in uw redenering.
Wat in elk geval belangrijk is bij dit project en bij de omvang ervan, is dat we met zo veel mogelijk organisaties en overheden aan hetzelfde zeel trekken, wie het ook moge worden. Of het nu Leuven, Hasselt, Brussel of Luik is, we moeten er samen onze schouders onder zetten om het onderste uit de kan te halen, zowel op cultureel als op economisch gebied.
We zullen dit in elk geval blijven opvolgen. We hebben, zoals ik daarnet zei, nog stof tot 2025. Minister, ik dank u voor uw antwoord. Dat de beste moge winnen. (Applaus bij CD&V en Groen)
De actuele vraag is afgehandeld.