Verslag plenaire vergadering
Verslag
Voorstel tot spoedbehandeling
Dames en heren, vanmiddag heeft de heer Matthias Diependaele bij motie van orde een voorstel tot spoedbehandeling gedaan van het voorstel van resolutie van Karim Van Overmeire, Ward Kennes, Herman De Croo, Jan Van Esbroeck, Sabine de Bethune en Karl Vanlouwe betreffende het geweld aan de grens tussen Gaza en Israël.
De heer Diependaele heeft het woord.
Voorzitter, ik denk dat de hoogdringendheid van dit thema duidelijk blijkt uit het feit dat wat is gebeurd, nog maar een paar dagen geleden is gebeurd. Het zou een goede zaak zijn dat het parlement zich daarover ook meteen daarop aansluitend kan uitspreken.
Is het parlement het eens met dat voorstel tot spoedbehandeling? (Instemming)
Dan stel ik voor dat het voorstel van resolutie van Karim Van Overmeire, Ward Kennes, Herman De Croo, Jan Van Esbroeck, Sabine de Bethune en Karl Vanlouwe betreffende het geweld aan de grens tussen Gaza en Israël onmiddellijk wordt behandeld.
Is het parlement het daarmee eens? (Instemming)
Het incident is gesloten.
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van resolutie van Karim Van Overmeire, Ward Kennes, Herman De Croo, Jan Van Esbroeck, Sabine de Bethune en Karl Vanlouwe betreffende het geweld aan de grens tussen Gaza en Israël
De bespreking is geopend.
De heer Van Overmeire heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, ik denk dat we alle 124 oprecht en terecht verontwaardigd zijn over wat we hebben gezien, gehoord en gelezen over het zware geweld aan de grens van Israël en Gaza. Ik merk bij heel veel collega’s die er met mij over hebben gesproken, veel betrokkenheid, ja, zelfs heel veel emotie, al maakt niet iedereen dezelfde analyse van de feiten.
Minister-president Bourgeois is er vandaag niet. Hij is, zoals de voorzitter heeft gezegd, op missie in Vietnam, maar het toeval wil dat hij niet langer dan vorige week in Israël en de Palestijnse Gebieden aanwezig was, en bij die gelegenheid refereerde hij aan “twee volkeren met een sterk identiteitsgevoel, een oude cultuur, een zeer dramatische voorgeschiedenis en een even dramatische huidige toestand”. Naar aanleiding van zijn bezoek heeft hij trouwens bijkomende Vlaamse ondersteuning toegezegd aan een aantal initiatieven die moeten bijdragen tot de veiligheid en de ontwikkeling. Diezelfde minister-president heeft gisteren in de meest duidelijke bewoordingen het geweld veroordeeld en heeft de Europese Unie opgeroepen een actieve bemiddelende rol op te nemen om tot een tweestatenoplossing en een gedeelde hoofdstad te komen.
Een aantal federale excellenties hebben zich in dezelfde zin uitgesproken. Dat geldt ook voor heel veel Europese regeringsleiders en ministers. Met dit voorstel van resolutie sluiten we ons bij die signalen aan, en daarbij bouwen we naadloos verder op onze resolutie van 2015 betreffende de erkenning van de Palestijnse Staat.
Het kan na drie jaar geen kwaad om ons geheugen nog eens op te frissen en de drie krachtlijnen van de resolutie te herhalen. De eerste is het zelfbeschikkingsrecht voor het Palestijnse volk, en dus een tweestatenoplossing. Dat is voor ons een zeer principiële kwestie. Ik zou zelfs zeggen: wat we als Vlaams-nationalisten voor onszelf goedvinden, gaan we anderen niet ontzeggen. De tweede is even belangrijk: veiligheid voor Israël. Dat betekent dat de weg naar de Palestijnse Staat de weg van de politiek en de diplomatie is. De derde dan: internationale ondersteuning aan vredesonderhandelingen. De Europese Unie heeft daar een belangrijke rol te spelen. Die tekst is in lijn met wat de VN in 1947 gezegd hebben inzake de oprichting van twee onafhankelijke staten. Dit is in lijn met het beleid van de Europese Unie ten opzichte van Israël en Palestina.
De resolutie van 2015 moet voor ons de toetssteen zijn. Wat in die richting gaat, steunen wij, wat ermee in strijd is, keuren wij af. Helaas is er weinig om te steunen en veel om af te keuren. Ik denk dat Rudi Vranckx en anderen wel een punt hebben als ze stellen dat we helaas steeds verder afdrijven van de oplossing, en dat de steeds sterker wordende religieuze component daar debet aan is.
In de jaren negentig had je twee zeg maar seculiere nationalistische logica’s die moe gevochten waren en bereid waren om aan tafel te gaan zitten, verlangend naar vrede, welvaart en individuele vrijheid voor Israëli’s en Palestijnen. Als niet de wens naar een eerlijke vrede domineert – in het Frans heeft men daar een moeilijk te vertalen uitdrukking voor: ‘un paix des braves’ of een vrede die door de strijders wordt gesloten, en die leek in de jaren negentig in zicht – maar als men een oud boek of verhaal gaat gebruiken als exclusieve eigendomstitel op een stuk land, wanneer het doel niet de veiligheid en de welvaart van de mensen is, maar de vervulling van een goddelijke missie, is er helaas weinig ruimte voor een deal of compromis.
Het sprankeltje hoop van de jaren negentig heeft helaas plaats gemaakt voor geweld en een ongelooflijk cynisme bij alle partijen. Ik zie bijvoorbeeld niet in hoe het Israëlisch nederzettingenbeleid op de Westelijke Jordaanoever ooit kan leiden tot een leefbare Palestijnse Staat. Er is een amendement ingediend met de expliciete vraag aan Israël om de illegale nederzettingen te ontruimen. Daar valt heel veel voor te zeggen wat de Westelijke Jordaanoever betreft, maar in Gaza is dit al gebeurd, en veel heeft het daar natuurlijk niet opgeleverd.
Aan de andere kant is er Hamas dat de controle heeft over Gaza; reden voor Israël om Gaza te blokkeren waardoor niet alleen de Hamasaanhangers maar alle Palestijnen in Gaza worden getroffen; reden ook voor Egypte om Gaza te blokkeren. De Palestijnse Autoriteit heeft geen toegang tot Gaza. De pogingen om tot een akkoord te komen, zijn mislukt.
Hamas staat natuurlijk op de lijst van terroristische organisaties van de EU. Daarom denk ik, en dat wil ik toch onderstrepen, dat wat we vragen in dit voorstel van resolutie, namelijk een internationaal onpartijdig onderzoek, belangrijk is. Want het Israëlisch-Palestijns conflict is zowat het meest gemediatiseerde ter wereld waarbij beide partijen proberen om de ‘hearts and minds’ van de Europeanen en de Noord-Amerikanen te veroveren.
Vandaag zijn in Farah in Afghanistan een vergelijkbaar aantal doden gevallen, ook kinderen. Scholen werden daar een doelwit, maar u moet wel heel ver doorklikken op internet om bij dat verhaal te komen. We hopen natuurlijk dat de belangrijke opdracht die de EU, en in het bijzonder Federica Mogherini heeft, eindelijk iets kan opleveren. De Europese Unie moet het hebben – dat is een bewuste keuze, maar dat is een heel andere debat – van ‘soft power’ en overtuigingskracht. Tot nader order maakt dat helaas weinig indruk op de partijen op het terrein.
Ik lees in de krant het pleidooi van Michael Freilich om Europese troepen naar Gaza te sturen en om Hamas te ontwapenen. Ik denk niet dat daar draagvlak voor is. Ik denk zelfs niet dat we dat nog kunnen. 150 jaar geleden ging dat nog wel. In 1860 werden de Maronieten in de Mont Liban afgeslacht door de Druzen, en Frankrijk stuurde zijn leger om daar een jaar lang orde op zaken te zetten. De laatste keer dat we dat geprobeerd hebben, was in de jaren 80 in Libanon, toen we na zelfmoordaanslagen met de staart tussen de benen moesten afdruipen.
Maar de Europese Unie, hoeveel kritiek je ook kunt hebben op de instellingen en degenen die de instellingen bevolken, geldt als project natuurlijk wel als voorbeeld van een geslaagd vredesproces. Mag ik volgende vergelijking maken? In 1948 vond de Nakba plaats, de grote catastrofe. 750.000 Palestijnen vluchtten weg of werden verdreven. Hun afstammelingen leven vandaag nog altijd opeengepakt in Palestijnse kampen. Een uitzichtloze situatie, een levende aanklacht van het onrecht dat hun werd aangedaan. In precies dezelfde periode na de Tweede Wereldoorlog werden in ons continent, in Europa, 12 miljoen Duitsers verdreven, werden 5 miljoen Polen uit de Sovjet-Unie naar de Duitse gebieden gebracht, werden 300.000 Italianen uit Joegoslavië verdreven. Die mensen zijn niet in kampen terechtgekomen. Ze zijn geïntegreerd, en vandaag keren diezelfde Duitsers terug naar Gdansk en Wroclaw, naar Danzig en Breslau, niet als betogers, maar als toeristen van Ryanair. Elke vergelijking loopt mank, maar er is een gigantisch verschil tussen de Europese geest van vrede en samenwerking en wat ons dat heeft opgeleverd, en de logica die nu helaas in het Midden-Oosten geldt.
Met het voorliggende voorstel van resolutie, collega’s, sluiten we ons aan bij de signalen die door de Vlaamse Regering, de Federale Regering en de Europese Unie gegeven werden. Dit voorstel van resolutie sluit perfect aan bij het standpunt dat we hier eerder, in 2015, hebben ingenomen. Ik dank u dus voor de steun die u aan deze tekst wilt verlenen. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Kennes heeft het woord.
Ik sluit mij graag aan bij de inleiding van collega Van Overmeire, die inderdaad ook verwijst naar onze resolutie uit 2015, waarin we toen als parlement een heel duidelijke keuze hebben geformuleerd voor die tweestatenoplossing. Ondertussen is er veel gebeurd in het Midden-Oosten, maar zijn we absoluut niet dichter geraakt bij die doelstelling om binnen het Midden-Oosten, binnen het gebied van Israël en Palestina, twee volkeren op een overlegde manier vreedzaam naast elkaar en samen te kunnen laten leven in eenzelfde grotere gebied.
Integendeel, de situatie is alleen maar dramatisch verslechterd, met een nieuw dieptepunt deze week, toen bij de grens tussen Israël en Gaza een bloedbad is aangericht, een vreselijk bloedbad, dat in zeer sterk contrast stond met de wat triomferende houding van anderen in Jeruzalem – heel dichtbij, want het is een klein gebied en de afstanden zijn klein – waar men dan vierde dat Amerika zijn ambassade had overgebracht. De arrogantie van dat feestvieren, op het moment van dat bloedbad, was bijzonder pijnlijk en laat zeker diepe sporen na.
Er is terecht ook al verwezen naar de reactie van onze Vlaamse Regering en van de Federale Regering, onder andere de demarche in de richting van de ongepaste uitspraken van de Israëlische ambassadeur. Daar zijn heel eenduidig, door de hele politiek in ons land, duidelijke standpunten over ingenomen.
Vandaag willen we met de spoedresolutie focussen op het zeer recente gebeuren. Het is niet de bedoeling van de spoedresolutie om de hele problematiek opnieuw in beeld te brengen. Daarvoor blijft de resolutie van 2015 een zeer goede basis. Vandaag vragen we inderdaad twee dingen in het bijzonder. Eén: dat onpartijdige onderzoek, in een gebied waar alles wordt geïnterpreteerd en waar elke zet een bepaalde draagwijdte krijgt. Onpartijdigheid is in dit conflict zeer moeilijk, maar onpartijdig onderzoek is absoluut nodig. En twee: de rol van de Europese Unie. Met de recente beslissingen van de Amerikaanse president maakt Amerika het zichzelf moeilijk om die bemiddelende rol op te nemen. Men geeft geen signalen dat men die rol nog geloofwaardig wil en kan opnemen. Des te belangrijker is het dat Europa in dit conflict niet aan de kant blijft staan en niet alleen maar verklaringen aflegt, maar dat we daar inderdaad onze soft en andere power inzetten, want de druk blijft groot en wordt elke dag nog groter.
Het is een zeer gemediatiseerd conflict. Het is in heel veel landen ook binnenlandse politiek wat daar gebeurt. Ik denk dat het ook bij ons terecht een punt is dat vandaag in het Vlaams Parlement op de agenda staat, vandaar graag uw steun voor deze spoedresolutie over de zeer recente gebeurtenissen.
De heer De Croo heeft het woord.
‘Doe anderen niet aan wat u niet wenst dat anderen u aandoen.’
Deze eenvoudige regel kan menselijkheid in de wereld doen standhouden.
Ik sluit mij aan bij de verontwaardiging van diegenen die deze incidenten van deze aard hebben aangehaald. Wij geloven en beloven dat zij enig zijn in de ruimte en schaars in de tijd. Niets is minder waar.
Het Joodse volk heeft in de laatste twee-, drieduizend jaar enorme lotsomstandigheden gekend. Zonder enige reden van gelijk welke aard te rechtvaardigen, zijn wij het geweest: blanke, Duitstalige mannen en vrouwen, die zes miljoen Joden systematisch, met een afweging van rendement en middelen, hebben uitgemoord.
Wij waren, hier bij ons, na drie burgeroorlogen tussen grotendeels Duitsland en Frankrijk – 1870, 1914 en 1939-1940 – de oorzaak van tientallen miljoenen slachtoffers. Vandaag kennen wij in Afrika en Azië moorden waarbij ras, taal en godsdienst heel dikwijls de hoofdoorzaak zijn.
Nederigheid is het gevoel dat mij vandaag behept. Zijn wij nederig genoeg om met de vinger aan te wijzen wat moet veranderen en wat niet kan? Het is het bestendige gevecht tussen het kwade en het goede. Voorzitter, de oorlog is het doden van onbekenden onder elkaar ten dienste van bekenden die elkaar niet doden. Van tijd tot tijd doet het cynisme van de internationale politiek mij bibberen.
In 1917 hebben wij, als een onafhankelijke mogendheid, de terugkeer van Joden naar hun oorspronkelijke grond toegelaten. Wij, Europeanen, in het bijzonder de Britten. Zeventig jaar geleden hebben wij, na een opstand van nationalisten tegen anderen, de jonge staat Israël erkend. Vandaag bepaalt de lokale politiek in Amerika meer wat er in Israël gebeurt dan welke resolutie ook van dit parlement of van Europa.
Zijn wij niet te hypocriet wanneer wij – terecht – dramatische omstandigheden en zaken aanklagen en veroordelen? Zijn wij bij machte gevolg te geven aan onze verontwaardiging en onze wens tot verandering?
Ik ben altijd bevreesd, mijnheer Van Overmeire, wanneer godsdiensten elkaar bevechten. Voorzitter, een van de zaken die mij heel diep treft en doet rouwen, is dat men in de naam van dezelfde God elkaar kan uitmoorden: protestanten en katholieken, soennieten en sjiieten.
Het gevaar dat ons bedreigt, is een gevaar dat wij intern moeten bevechten. Het is niet alleen omdat wij uit verontwaardiging, uit kritiek, uit een vraag tot een rechtvaardigheid van de volkeren en mensen, dit hoog in ons vaandel dragen, dat wij ons eigen verleden en onze eigen onmogelijkheden links mogen laten liggen. Het is een les voor eenieder, dat deze zaken nooit meer zouden terugkeren. “Nooit meer oorlog”, voorzitter, staat er op een monument in Vlaanderen.
Oorlog is de meest afgrijselijke zaak die men kan voeren. In het bijzonder de oorlog die wordt gevoerd door tussenpersonen, in lokale belangrijke politieke autoverdediging van staten en regimes.
Aan de basis vind je altijd twee of drie kiemen: overdreven nationalisme, overdreven fanatisme en geen eerbied noch erkenning voor de andere, geen kans geven aan de andere, die uw buur kan zijn en vandaag uw bestendige vijand is. Het is een les voor ons allemaal. Ik sluit me aan bij dit voorstel van resolutie. Wanneer wij terecht zaken veroordelen, dan moet men de moed hebben ook zelf het voorbeeld te willen geven. Voorzitter, na zovele duizenden en tienduizenden jaren bestaan en zo vele decennia vooruitgang, slaagt de mensheid niet in het meest elementaire dat ons groot zou moeten maken, namelijk vrede, begrip en samenwerking huldigen in plaats van elkaar af te slachten en elkaar te vernietigen. Met nederigheid en standvastigheid moet men steeds de steen des tijds en de steen des lots opnemen en proberen om zelf voorbeeldigheid en krachtdadigheid uit te spelen en te benutten om deze zaken niet te zien herbeginnen, waar het ook weze. (Applaus bij de N-VA, CD&V, Open Vld, sp.a en Groen)
Mevrouw Soens heeft het woord.
Ik zou eerst willen zeggen dat ik het jammer vind dat we niet tot een tekst zijn kunnen komen waar zowel de meerderheid als oppositie achter kon staan. Het zou een beter signaal geweest zijn als dat wel zo was geweest.
We hebben allemaal de vreselijke beelden gezien van het geweld op de Palestijnse bevolking afgelopen maandag. De Palestijnen zijn al weken elke vrijdag aan het betogen en protesteren tegen de bezetting, tegen de open gevangenis die Gaza eigenlijk is, tegen de onmenselijke situatie waarin ze elke dag moeten leven. Maandag was de dodelijkste dag sinds de zomer van 2014: zestig doden, waaronder kinderen, kinderen die in hun korte leven niets anders hebben gekend dan oorlog en geweld. Twee van de slachtoffers zijn zelfs scholieren van de United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East (UNRWA), een VN-organisatie waar minister-president Bourgeois onlangs nog extra geld aan heeft gegeven, en terecht. Volgens de Israëlische ambassadeur gisteren zijn dat allemaal terroristen.
Ons standpunt is duidelijk: je valt geen kinderen aan. Punt. Je valt geen kinderen aan. Ik wil de minister-president danken voor het onvoorwaardelijk veroordelen van het geweld door Israël van afgelopen maandag, maar het veroordelen van het geweld is vandaag niet meer voldoende. Dit duurt al 70 jaar. Al-Nakba begon 70 jaar geleden. Er moet een onafhankelijk internationaal onderzoek komen. De EU moet haar rol opnemen om met de Palestijnen en de Israëli's tot een oplossing te komen en we moeten eindelijk stoppen met wapens te leveren vanuit Vlaanderen, vanuit België, vanuit de Europese Unie. (Applaus bij sp.a en Groen)
De heer Vanbesien heeft het woord.
Het geweld dat Israël gebruikt aan de grens met Gaza is disproportioneel, het is laf, het is onmenselijk, en het moet stoppen. Mannen, vrouwen, kinderen worden neergeschoten en, zoals gezegd, zijn het in de ogen van Israël blijkbaar allemaal terroristen. Ik vind het dus zeer goed dat er nu een resolutie voorligt die het geweld duidelijk veroordeelt.
Om even te reageren op de heer De Croo, ik begrijp zijn oproep tot bescheidenheid en ik begrijp dat wij Europeanen ook een verleden van oorlog hebben, en niet de minste, maar dat mag nooit hetzelfde zijn als fatalisme. Dat mag er ons nooit toe brengen om te zwijgen als we dingen zien gebeuren die niet kunnen. Vandaar dat het dus goed is dat dit geweld veroordeeld wordt, dat het goed is dat in het voorstel van resolutie van de meerderheidspartijen de vraag wordt gesteld naar een internationaal onafhankelijk onderzoek.
Ik vind de formulering van de tweede overweging ongelukkig omdat daar wordt gezegd dat Hamas onverantwoordelijk is door duizenden mensen, waaronder kinderen, massaal naar de grens te sturen, in het volle bewustzijn dat dit door Israël beantwoord zal worden met een harde reactie. Ik denk dat er een duidelijke verantwoordelijkheid is, dat Hamas benoemd mag worden, maar dit kan ook gelezen worden als ‘je moet maar niet naar de grens gaan, als je weet dat je daar kunt worden doodgeschoten. Dat is ‘blaming the victim’, of dat kan zo gelezen worden. Dat vind ik heel ongelukkig.
Ik kom tot een tweede punt. In de tussenkomsten, onder meer van de heer Van Overmeire, was er heel duidelijk veel context, en terecht, maar die is volledig weggevallen in het voorstel van resolutie zelf. Dat doet afbreuk aan de realiteit en aan de stelling. We moeten de dingen bij naam noemen. Ik denk wel degelijk dat de nederzettingen politiek en als problematiek hier ook benoemd moeten worden als een serieuze angel in het hele vredesproces. Dat is dus een van de elementen die wij in onze amendementen toevoegen.
Voor alle duidelijkheid, ook wij, in onze amendementen, spreken over de verantwoordelijkheid van Hamas en dat Hamas onder meer het bestaansrecht van Israël moet erkennen en de veiligheid van zijn burgers moet bewaken. In onze amendementen hebben we twee toevoegingen: de vraag om de nederzettingen te ontruimen en het voorstel om een wapenembargo richting Israël van kracht te maken, iets wat ook door de internationale mensenrechtenbewegingen wordt gevraagd.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
Stemmingen over de amendementen
Dames en heren, aan de orde zijn de stemmingen over de amendementen.
Aan de orde is de stemming over amendement nr. 1, van Wouter Vanbesien, Tine Soens, Güler Turan en Imade Annouri.
Stemming nr. 1
Ziehier het resultaat:
86 leden hebben aan de stemming deelgenomen;
21 leden hebben ja geantwoord;
65 leden hebben neen geantwoord;
Het amendement is niet aangenomen.
Aan de orde is de stemming over amendement nr. 2, van Wouter Vanbesien, Tine Soens, Güler Turan en Imade Annouri.
Stemming nr. 2
Ziehier het resultaat:
87 leden hebben aan de stemming deelgenomen;
21 leden hebben ja geantwoord;
66 leden hebben neen geantwoord.
Het amendement is niet aangenomen.
Hoofdelijke stemming
Dames en heren, aan de orde is de hoofdelijke stemming over het voorstel van resolutie.
Stemming nr. 3
Ziehier het resultaat:
86 leden hebben aan de stemming deelgenomen;
66 leden hebben ja geantwoord;
20 leden hebben zich onthouden.
Dientengevolge neemt het Vlaams Parlement het voorstel van resolutie aan. De resolutie zal aan de Vlaamse Regering worden overgezonden.