Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet houdende wijziging van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, wat betreft de hervorming van het verkooprecht en vereenvoudigingen in de registratiebelasting.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De CD&V-fractie is heel blij met deze aanpassingen omdat ze tegemoetkomen aan een aantal doelstellingen die we volmondig onderschrijven. Ten eerste was de verlaging van het tarief voor gezinswoningen voor ons een prioriteit en ten tweede ook de vereenvoudiging, de afschaffing van de abattementen, van het klein beschrijf en het verlaten van het kadastraal inkomen als basis. Voor ons is dit een heel positieve ontwikkeling.
We zijn ook heel erg blij met de additionele korting voor bescheiden kopers, met een vrijstelling ten belope van 80.000 euro voor woningen van 200.000 euro en van 220.000 euro in de Vlaamse Rand.
Ten slotte wil ik nog zeggen dat we ook tevreden zijn dat energierenovatie als extra stimulans wordt gehonoreerd zodat ook daar een tandje kan worden bijgestoken.
We hebben een opmerking met betrekking tot de prijsbewimpeling. We pleiten om daar toch een oogje in het zeil te houden en bij een evaluatie te zien in welke mate zich dit effectief heeft voorgedaan. Conclusie: onze fractie zal dit ontwerp van decreet met enig enthousiasme goedkeuren.
De heer Bertels heeft het woord.
Minister, we hebben onze bedenkingen en opmerkingen al geuit in de commissie. Ik zal ze niet allemaal herhalen, op twee uitzonderingen na. Het zijn de belangrijkste opmerkingen, die overigens door verschillende collega’s zijn aangehaald, ook door collega’s van de meerderheid. De heer Van den Heuvel heeft het net gedaan en de heer Lantmeeters zal het wellicht ook nog doen.
Ten eerste wil ik het hebben over het risico van de prijsbewimpeling als gevolg van de harde grens van 200.000 euro of 220.000 euro voor gezinswoningen in de Rand met betrekking tot de vrijstelling van de belasting. Die harde grens heeft het risico dat een aantal mensen opnieuw onder tafel of in het zwart zullen betalen, dat mensen zullen afspreken om de verkoopprijs net onder de 200.000 euro te doen liggen of net onder de 220.000 euro in de Vlaamse Rand om van die belastingvrijstelling te kunnen genieten. Het kan toch niet de bedoeling zijn dat wij opnieuw afspraken onder tafel gaan promoten om die vrijstelling te kunnen krijgen. Minister, alle fracties hebben daarop gereageerd, u hebt gezegd dat u daar zou op letten, maar het risico blijft toch bestaan. Wij vragen u om dat absoluut tegen te gaan.
En dan kom ik bij mijn tweede opmerking. Er waren oplossingen om dat risico te verminderen. Zo heeft de Vlaamse Woonraad het voorstel gedaan van de degressiviteit van de vrijstelling. Bedoeling was om geen harde grens in te stellen maar een geleidelijke grens zodat de vrijstelling geleidelijk wordt afgebouwd en het alles-of nietsprincipe niet zou gelden. Maar u bent daar niet op willen ingaan. U bent ook niet willen ingaan op het getrapt systeem dat de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) heeft voorgesteld voor die vrijstelling.
Minister, dat zijn systemen die mogelijk zijn en die rechtvaardiger en redelijker zijn, maar u hebt geen inhoudelijke argumenten kunnen geven om daar niet op in te gaan, u hebt zich gewoon verscholen achter uw andere bevoegdheden met betrekking tot het budget. Dat is een spijtige zaak, want die systemen van de geleidelijkheid en het getrapt systeem zijn beter voor de mensen.
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, we hebben inderdaad dit ontwerp van decreet ruim besproken in de commissie, dus ik zal ook niet al mijn punten herhalen. Maar intussen heb ik een extra vraag die ik toch nog wil voorleggen.
Ook wij zijn ervan overtuigd dat een hervorming nodig was en dat het ki zoals u ook hebt toegelicht in de commissie, niet meer adequaat was om registratierechten en kooprechten daarop te innen. Zo ver volgen wij u. Wij zeggen ook niet dat er geen elementen zitten in deze hervorming die dicht bij ons zitten. Een deel van de meeneembaarheid van die kooprechten is van belang, dat is ook belangrijk in het kader van de mobiliteit. We vinden toch allemaal dat mensen misschien beter wat meer verhuizen in functie van hun werkplaats, dus om de woon- en werkplaats dichter bij elkaar te brengen. Ook op dat vlak geen enkel probleem.
Maar ik blijf me wel vragen stellen bij die harde grens van 200.000 euro en 220.000 euro in de centrumsteden en de Vlaamse Rand, waar ook de heer Bertels naar verwees, om de eenvoudige reden dat zowel de SERV als, vooral ook, de Vlaamse Woonraad het heeft over die ‘prijsbewimpeling’, zoals dat netjes heet. Ik weet dat we daar in de commissie fel over hebben gediscussieerd. Het was wel duidelijk hoe u die had berekend, maar niet of die harde grens een realiteit is.
Ik weet niet wat u met uw koptelefoon aan het doen bent, minister, maar ik praat netjes Nederlands. Ik weet niet of er momenteel wordt vertaald of dat u naar muziek aan het luisteren bent.
Ik hoor u gewoon beter, mijnheer Rzoska.
Over die harde grens, die prijsbewimpeling, waren er toch wel wat opmerkingen in het advies van de SERV en in dat van de Vlaamse Woonraad, omdat daar toch wel een aantal risico’s in zitten. Ik wil u graag iets voorleggen dat we niet hebben besproken in de commissie, het is er wel eventjes over gegaan. U zegt dat het zou kunnen dat men zal proberen om in die grensbedragen terecht te komen omdat daar het abattement of de korting vrij groot is. U hebt daarop gezegd dat u dat zult monitoren en dat van dichtbij zult opvolgen.
Er bestaan allerhande mechanismen die ook niet nieuw zijn. Eentje waarover we het in de commissie niet hebben gehad, is dat het nu natuurlijk mogelijk is een onroerend goed te kopen met roerende goederen erbij. In de notariële akte wordt dan een onderscheid gemaakt tussen de verkoopprijs van het onroerend goed en het onderdeel van de roerende goederen valt niet onder de registratierechten. Dat kan een inboedel zijn.
Mijn vraag is hoe de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) hier nu mee omgaat. Dat maakt geen deel uit van deze hervorming. Dat bestaat al. Hoe gaat VLABEL hiermee om? Bestaat er een interne instructie? Hoe gaat VLABEL om met aktes waarin, naast de verkoopwaarde van het huis, ook een deel zit met betrekking tot het overkopen van de inboedel? Die roerende goederen maken geen deel uit van de registratierechten. Bestaat er een interne instructie? Zo ja, hoe ageert VLABEL indien de dienst hiermee wordt geconfronteerd?
Door harde grenzen als 200.000 en 220.000 euro te hanteren, wordt natuurlijk een zeer groot risico ingebouwd. De SERV is hier misschien lichter op ingegaan, maar de Vlaamse Woonraad heeft erop gewezen dat een trapsgewijze, degressieve korting, die afneemt naargelang de prijs van de woning of het appartement oploopt, inzake prijsbewimpeling veel minder risico inhoudt.
Minister, wat de vastlegging van de grensbedragen betreft, hebben we al fel gediscussieerd. Ook op dat vlak blijf ik op mijn honger. Ik heb het niet over uw antwoorden. Ik zie hoe u dat hebt berekend. Het gaat vooral om de realiteit op de markt. Ik stel vast dat nog maar een paar weken geleden opnieuw gemiddelde prijzen voor Vlaanderen, maar ook per provincie, naar boven zijn genomen waaruit blijkt dat de door u gehanteerde grensbedragen maar een zeer miniem gedeelte van de woningen zullen viseren. De gemiddelde verkoopprijs ligt immers al een pak hoger.
Ik stel me vragen bij de effectiviteit van de hervorming, vooral met betrekking tot de doelgroepen die u in mijn ogen terecht viseert. Die doelgroepen omvatten jonge kopers, grote gezinnen, eenoudergezinnen en mensen in een kwetsbare positie. Ik moet me deels bij de Vlaamse Woonraad aansluiten. Ik zie niet in hoe deze hervorming een impact zal hebben op de toegang van die mensen tot een betaalbare woning.
Ik vind de opmerking van de Vlaamse Woonraad over de grensbedragen voor sociale leningen pertinent. Ik blijf het jammer vinden dat u of de Vlaamse Regering dit niet doet. Om momenteel recht op een sociale lening te hebben, mag de geschatte verkoopwaarde van de woning niet hoger liggen dan ongeveer 212.000 euro of ongeveer 234.000 euro in de kernsteden en de Vlaamse Rand. Deze hervorming wordt net doorgevoerd om de groepen die ik heb opgesomd, gemakkelijker toegang tot de woningmarkt te geven. Ik vind het dan ook merkwaardig dat we die bedragen niet op een gelijk niveau brengen en met andere grensbedragen, en grenswaarden spelen dan voor de sociale woningen.
Minister, op basis van die essentiële elementen zal mijn fractie zich straks onthouden. De reden is eenvoudig. Er zitten een aantal goede elementen in, maar we stellen ons wat vragen bij de effectiviteit van deze hervorming.
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Voorzitter, wij zullen ons zeker niet onthouden. Ik begrijp niet waarom iemand zich zou onthouden met zo een goed ontwerp van decreet. We zullen dit met veel enthousiasme goedkeuren. Het is niet de eerste keer dat we enthousiast zijn en het is niet de eerste keer dat belastingen worden verlaagd. De eerste keer ging het om de verlaging van het verdeelrecht. De tweede keer hebben we hier gelukkig de verlaging van de schenkingsrechten kunnen goedkeuren. Ik vind het niet meer dan normaal dat we nu opnieuw een belastingverlaging goedkeuren.
Mijnheer Rzoska, het gaat niet zo maar om een verlaging. Het is ook een vereenvoudiging die in het budgettair evenwicht past en die doelstellingen heeft. Ik kom zo dadelijk terug op de effectiviteit van de maatregelen die nu worden genomen en die u volgens mij onterecht in vraag stelt.
Ik heb het al over de vereenvoudiging gehad. Ik vind dat zeer belangrijk, want op dit ogenblik is de regeling wel redelijk ingewikkeld.
Wat vooral belangrijk is, is dat er afstand genomen wordt van het ki. Daar hebben we het al zo vaak over gehad. Nu wordt daar eindelijk werk van gemaakt, evenals van het wegwerken van het klein beschrijf. Dat was onrechtvaardig, want het was vaak van toepassing op gebouwen van een hogere waarde, terwijl het op gebouwen van een lagere waarde dikwijls niet van toepassing was. Het was een onzeker systeem, gelet op de controles die de laatste tijd door VLABEL gebeurden bij verkopen onder klein beschrijf. Dat er dus afstand genomen wordt van het ki en van het klein beschrijf kunnen we alleen maar toejuichen.
Ik kom terug op de besprekingen in de commissie. Ik heb de berekeningen bekeken. Ik wil iedereen wel een schema doorsturen, want door de combinatie van de verlaging van de tarieven met de nieuwe rechtenvermindering van 80.000 euro is iedereen winnende partij. Mijnheer Rzoska, als u vraagt naar de effectiviteit, denk ik dat als iedereen een verlaging kan krijgen, de woonmobiliteit toeneemt. Zoals u terecht zegt, kan de mobiliteit daardoor ook verbeteren. Daarom begrijp ik niet dat u dit niet zal goedkeuren, maar dat is uw goed recht. Als niet enkel de woonmobiliteit maar ook de mobiliteit op de weg verbetert, doordat mensen gemakkelijker dichter bij het werk kunnen gaan wonen, is deze maatregel zeker effectief. Onze fractie vindt het daarom ook zeer belangrijk dat de meeneembaarheid behouden is. Zonder die meeneembaarheid zou de effectiviteit inderdaad in twijfel kunnen worden getrokken.
De maatregel is ook effectief als we kijken naar de verlaging die men geniet als men verhuurt aan een sociaal verhuurkantoor. Zo kunnen meer woningen ter beschikking komen op de sociale woonmarkt.
Ook de energiemaatregel juichen we toe. In de commissie heb ik al een opmerking gemaakt over het feit dat we de energiemaatregelen verspreiden en dat we de uniformiteit in het oog moeten houden. Toch juichen we toe dat er een extra korting is voor huizen die energiezuinig gemaakt worden.
Het is niet omdat ik als laatste aan het woord ben, dat ik niet mag herhalen dat ik blij ben over de impact op de prijsbewimpeling. Minister, we hebben opgemerkt dat er een gevaar schuilt in die harde grens. U zou dat in de gaten houden en u verwacht geen grote problemen. We vertrouwen u daar volledig in, maar we blijven waakzaam. Draag er zorg voor dat VLABEL over een referentielijst beschikt, dan is het probleem waar de heer Rzoska naar verwijst ook van de baan. Als er in een databank voldoende gegevens zitten, kan nagegaan worden wat de normale waarde is van een woning en of er sprake is van prijsbewimpeling. We mogen het ook niet alleen negatief zien. We moeten ook de andere kant bekijken: het gevaar bestaat dat mensen die terecht een huis verkopen voor 196.000 euro verkeerdelijk beschouwd worden als mensen die aan prijsbewimpeling doen. Het mag niet uitmonden in een heksenjacht ten opzichte van mensen die correct handelen.
Ik sluit af. We zijn blij dat we van het ki en van het klein beschrijf af zijn, en we zijn vooral blij dat de tarieven verlaagd zijn voor iedereen, van de kleinste tot de grootste woning en dat die meeneembaarheid behouden blijft.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, we zijn natuurlijk heel tevreden met die beslissing. De vijand van het goede is het perfecte. Maar wat wij van u kunnen zeggen, is dat u beslist om de belastingen en de registratierechten te verlagen. In de vorige legislatuur hebben we enorm veel debatten gehad over het loslaten van het ki, dat als zeer onrechtvaardig werd bestempeld. Voor bijvoorbeeld een villa had in het buitengebied was het ki soms minder dan 750 euro, terwijl een klein huisje van twee jaar oud in een stad een ki had van soms meer dan 750 euro. Dat was absoluut niet eerlijk. Als we de mensen naar de steden willen laten trekken, is het een hele goede zaak dat de minister loskomt van het ki. Nu is het een veel eerlijker systeem omdat het ki nu samenhangt met de verkoopprijs, waarbij nog een verdeling wordt gemaakt tussen 200.000 euro en 220.000 euro in de centrumsteden en de Vlaamse Rand.
We vinden het dus heel goed, omdat het ten eerste een verlaging is van belastingen, ten tweede een vereenvoudiging van belastingen en ten derde volgens ons eerlijker is omdat het ki wordt verlaten.
Mijnheer Rzoska, ik vind het een beetje jammer wat u zegt over de prijsbewimpeling. Het gebeurt vaak dat mensen een huis verkopen, bijvoorbeeld aan 195.000 euro. Soms laten jonge mensen, ik zeg maar iets, gordijnen of iets anders op maat maken dat ze dan nadien overlaten. Als dat dan als roerend materiaal mee wordt verkocht, dan is daar niets mis mee. Als mensen een overeenkomst maken over wat roerend en wat onroerend is, moeten wij dat positief benaderen en moet er ook vertrouwen in mensen zijn. Zoals de collega van de N-VA zegt, mogen wij geen heksenjacht organiseren vanuit de overheid op verkopen die rond de 200.000 euro liggen. Het kan ook omgekeerd zijn, namelijk dat sommige huizen 205.000 euro waard zouden kunnen zijn en dat mensen het verkopen voor 199.000 euro. Wel, dat is dan twee keer een goede zaak. Als u voor betaalbaar kopen bent, dan is dat een betaalbare prijs en een registratierecht dat goed is voor de koper.
Minister, al bij al vind ik het een heel goede zaak. U hebt beslist. Het is de derde belastingverlaging: verdeelrechten, schenkingsrechten en nu ook registratierechten. We zijn dus heel fier op u. We noemen u dan ook minister van belastingverlaging. ‘Gewoon doen’.
Dat is mooi, dat laatste. (Gelach)
Minister Tommelein heeft het woord.
Collega's, dank u wel voor de vele bemoedigende woorden. U maakt mijn dag goed, want als wij dergelijke hervormingen kunnen doen samen met de collega's van de regering, dan kunnen wij inderdaad tevreden zijn. Ik dank ook de collega's van de regering voor de inspanningen die we hebben geleverd om dat tot een goed resultaat te brengen.
Collega's, het is van 2002 geleden dat mijn notoire voorganger, toenmalig minister van Financiën Dirk Van Mechelen, het initiatief nam om de registratierechten te hervormen. Mijnheer Lantmeeters, het is inderdaad historisch dat eindelijk komaf wordt gemaakt met het klein beschrijf. We hebben daar jaren aan een stuk voornemens over horen formuleren, maar we hebben het nu gedaan. Zoals mevrouw Van Volcem zegt: ‘Gewoon doen’.
Verschillende sprekers, namelijk de heer Van Den Heuvel, de heer Rzoska en zelfs de heer Bertels, hebben erop gewezen dat het een vereenvoudiging is van heel het systeem. Dat was natuurlijk ook wel de inzet van deze hervorming: een verlaging voor de eerste gezinswoning. Voor alle duidelijkheid: voor mensen die een tweede, derde, vierde of vijfde woning kopen, blijft het 10 procent. Dit gaat over mensen die een eerste woning aankopen.
Het is belangrijk dat we voor een eenvoudig systeem gekozen hebben. Alle abattementen die vroeger bestonden, worden vervangen. En we gaan effectief naar een tarief van 7 procent. We verlagen dus de registratierechten, want er waren inderdaad nogal wat tekortkomingen aan het vroegere systeem. Heel wat woningen hadden een kadastraal inkomen onder de 745 euro, terwijl ze een hoge verkoopprijs hadden. En dat was natuurlijk net wat wij moesten vermijden, dat huizen die vrij duur stonden, aan een verlaagd tarief werden verkocht, zeker omdat je dan ook nog eens het ki kon verhogen met het aantal kinderen ten laste. Ook daar wordt komaf mee gemaakt. Of je nu weinig of veel kinderen hebt, dat doet niets af aan de registratierechten die je moet betalen. Ik denk dat dat ook maar een goede zaak is.
Daarbij hebben wij inderdaad gezorgd voor de sociaal zwakkeren, voor de alleenstaanden, voor de gescheiden mensen, voor de jonge mensen die een eerste woning willen kopen. We hebben gezorgd voor een vrijstelling van 80.000 euro bij woningen onder de 200.000 euro, en we hebben dat opgetrokken naar 220.000 euro, niet alleen in de centrumsteden, zoals hier gezegd wordt, maar ook in de kernsteden – dat zijn er nog wat meer – plus ook alle gemeenten van de Vlaamse Rand. Want iedereen weet dat de prijzen in de centrumsteden en de kernsteden en in de Vlaamse Rand gemiddeld hoger liggen.
Dat is niet niets. Als je een huis hebt met een verkoopprijs onder de 200.000 euro en je hebt een vrijstelling van 80.000 euro van de registratierechten, dan komt dat al neer op een korting van 5600 euro.
Daarnaast zijn de sociale verhuurkantoren inderdaad ook in beeld gekomen. Iemand die een huis aankoopt om te verhuren via een sociaal verhuurkantoor en daar een contract van negen jaar mee afsluit, die krijgt ook het tarief van 7 procent. We bemoedigen dus de sociale verhuurmarkt en we gaan ook – en dat is nog niet gezegd – erfgoed nog verbeteren met dit systeem. We gaan naar een tarief van 1 procent, op voorwaarde dat de 6 procent, tussen de 7 en de 1, geïnvesteerd wordt in het onroerenderfgoedpand.
En last but not least: de meeneembaarheid, heel belangrijk, het rugzakje dat jaren aan een stuk niet bestond en dat dan ingevoerd is in 2002, maar dat nooit is geïndexeerd. Dat breiden we uit en vanaf nu gaan we het zelfs indexeren.
Er waren nog een aantal concrete vragen van de collega’s over prijsbewimpeling. Ik begrijp wel dat dat in beeld komt. Ik vind ook dat we daar de nodige aandacht voor moeten hebben. Maar prijsbewimpeling, collega’s, is wel van alle tijden. Dat bestaat vandaag ook. Ik zie de heer Engelbosch op een lachende manier van ‘neen’ knikken. Ik heb jaren in een bank gewerkt. Ik heb jaren woonkredieten verkocht. Ik weet zeer goed dat er prijsbewimpeling was, met als grote probleem dat men soms de prijs te laag afsprak en dat men dan in de problemen kwam voor de hypothecaire lening. Ik vind dat het VLABEL is dat de juiste venale waarde moet taxeren en tekortschattingen moet doen waar nodig. Dat gebeurt trouwens vandaag al. Wij houden dat in de gaten. Wij hebben aan VLABEL de opdracht gegeven om dit te handhaven. Via vergelijkingspunten moet altijd een goede inschatting worden gemaakt, en dat zal ook zo blijven.
Uiteraard is dit een nieuwe situatie. Je had natuurlijk prijsbewimpeling wat kunnen verminderen, had je de grens van 200.000 euro nog lager gelegd. We zitten heel dicht bij de gemiddelde prijs van een woning, dus dat betekent dat de kans op prijsbewimpeling verhoogt, maar dat is natuurlijk een keuze die je maakt. Je had kunnen beslissen om de korting lager te leggen en ook de prijs lager te leggen om daarvoor in aanmerking te komen. We hebben daar niet voor gekozen. Samen met de collega’s hebben we gezegd: we zullen zeer dicht tegen die gemiddelde prijs gaan, zodat heel veel mensen in aanmerking komen voor een vrijstelling van 80.000 euro als ze een huis aankopen. En de grote winnaars zijn daar zeker de appartementen in de steden – daar ben ik mij echt van bewust – maar ook in de plattelandsgemeenten, want daar zijn de appartementen nog goedkoper dan in de steden.
Ik denk dat wij via vergelijkingspunten de inschatting moeten maken. VLABEL zal moeten werken aan een nieuwe tool, dat is duidelijk. Dat is een nieuwe opdracht. De kandidaat-kopers moeten toch wel beseffen dat ze het risico lopen, als ze prijsbewimpeling doen, dat ze achteraf moeten bijbetalen én een boete zullen moeten betalen als er een tekortschatting is en als het flagrant is.
Ik heb het ook al in de commissie gezegd: als een huis wordt verkocht voor 199.000 euro en 200.000 euro is de grens, dan is het inderdaad wel moeilijk om die 1000 euro vast te stellen bij de verkoop. Er zijn ook flagrantere gevallen, waarbij duidelijk aantoonbaar is dat de prijs niet correct is en dat er beter moet worden gecontroleerd.
Uiteraard rekenen we ook op de medewerking van de notarissen. Zij moeten hun cliënten afraden om zo te werk te gaan en aan prijsbewimpeling te doen. Prijsbewimpeling lijkt mij trouwens, zoals ik daarnet al zei, niet reëel als het gaat over het krijgen van hypothecaire kredieten. Als je een te lage prijs afspreekt die niet voldoet en je hebt meer geld nodig om dat huis te kopen, kom je in de problemen. We weten dat banken al strenger worden bij het geven van 100 procentleningen. Ook door de Nationale Bank en internationaal wordt afgeraden om dat te doen. Dan heeft men toch niet veel voordeel bij prijsbewimpeling. We gaan dat op tijd evalueren en bekijken.
Een tweede probleem dat wordt gesignaleerd, is de trapsgewijze afbouw. Wij hebben in de commissie al heel duidelijk gezegd dat het systeem budgetneutraal moet zijn. Met de door de SERV voorgestelde afbouw kom je op een kostprijs van 23 miljoen euro. Het is de bedoeling dat dit een budgetneutrale operatie is, maar dat vooral de mensen die een eerste woning kopen, daarvan genieten.
Als men begint met tien trapjes te werken, kan ik niet meer van een vereenvoudiging spreken. Het is duidelijk dat wij hebben gekozen voor een eenvoudig systeem. Op dat vlak was er misschien een mogelijkheid om tot een lager tarief te komen, met een beperktere vrijstelling. Maar uiteraard moeten wij op een bepaald moment met heel veel zaken rekening houden. Zo zijn wij tot deze situatie gekomen.
Mijnheer Rzoska, u stelt mij vragen over de harde grens. Als wij de zaken goed bekijken, zal er altijd wel een probleem zijn met de harde grens. Maar het is wel een heel sociale operatie. De facto zijn twee op de tien kopers kleinbeschrijfkopers. Van die twee doet vandaag de helft een aankoop tot een prijs van 200.000 euro. Al die kopers gaan erop vooruit. Acht op de tien kopers betalen vandaag wel degelijk 10 procent voor de aankoop van een eengezinswoning. Dat is heel vaak het geval met appartementen. Dat zijn de mensen die in de toekomst beter af zullen zijn. De bescheiden kopers doen een fantastische zaak.
Wat met de grotere gezinnen die vroeger in een systeem zaten van 5 procent méér betalen? Dat is de facto minder dan één geval per Vlaamse gemeente. Wij zorgen er dus voor dat dat beperkt blijft en dat het grootste gedeelte van de verkopers beter af is.
Mijnheer Rzoska, hoe gaat VLABEL om met een gesplitste verkoop? Dat is vandaag ook al het geval. Maar dat gebeurt zeer weinig. Dat zijn weer uitzonderingen, die niet zo vaak voorkomen. Ook vandaag moet men dat in de gaten houden. Voor ons is het belangrijk of de grondslag voor een onroerend goed realistisch is of niet. Je kunt nooit alles tot in de kleinste details uitpluizen, maar VLABEL ziet toch duidelijk of bij een dergelijke verkoop de grondslag realistisch is aan de hand van vergelijkingspunten en van een aantal andere data die men beheert. Wat dat betreft, kan dat alleen maar verbeteren als men die data op een goede manier beheert en bijhoudt.
Ik denk hiermee alle vragen te hebben beantwoord. Ik dank nogmaals de collega’s en ook de commissie, die dit al heeft goedgekeurd. Ik hoop dat dit ook het geval zal zijn met deze plenaire vergadering.
Voor alle duidelijkheid: voor alle mensen die daar bezorgd over zijn, de hervorming zal wel degelijk ingaan op 1 juni 2018.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2017-18, nr. 1533/1)
– De artikelen 1 tot en met 17 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.