Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de niet-ondertekening van het protocol residentiële ouderenzorg door de commerciële woonzorgcentra
Verslag
De heer Persyn heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, in het begin van deze week konden we in de krant vernemen dat het Vlaams Onafhankelijk Zorgnetwerk (VLOZO) ‘last minute’ weigerde om het voorliggende protocolakkoord met de woonzorgsector te ondertekenen. VLOZO is eigenlijk de koepel van de commerciële aanbieders die in Vlaanderen verantwoordelijk zijn voor 204 ouderenvoorzieningen, 17.000 medewerkers en ruim 18.000 oudere bewoners. Dat is een kwart van de Vlaamse woonzorgsector.
Minister, u hebt veel ingezet op dat protocolakkoord en wij ondersteunen dat u op vrijwillige basis, sectorbreed, dus zowel voor de private non-profit, namelijk de vzw’s, als de commerciële, namelijk de private ‘for profit’, en de openbare sector, wilt komen tot een geheel van regels en afspraken die de sector beter moeten reguleren en vooral de zorgkwaliteit en de continuïteit garanderen. Iedereen herinnert zich de calamiteit vorig jaar met Senior Assist, de vierde commerciële speler in België, die plots een aantal rusthuizen in de vitrine moest zetten. Niemand zal de beelden vergeten van de Panoreportage, die blijven op ons netvlies gebrand.
Uit de persmededeling van VLOZO heb ik kunnen begrijpen dat zij in het protocolakkoord onvoldoende garanties vinden voor de financiële leefbaarheid van de instellingen. Minister, hoe kunt u deze situatie, die blijkbaar heel plots is opgetreden, verhelpen? Voor ons allen is de kwaliteit, de continuïteit en de duurzaamheid van de zorg voor onze ouderen immers essentieel.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Voorzitter, de collega heeft het al toegelicht. We konden inderdaad in het persbericht vernemen dat VLOZO op het allerlaatste moment het akkoord toch niet wilde ondertekenen. Daar is toch wel enige nuance bij, want zij waren wel van plan om te tekenen, maar onder bepaalde voorwaarden. Een van hun belangrijkste voorwaarden was de facturatie die nu digitaal zal verlopen. Daar waren zij heel blij mee, maar het tijdspad is wel heel strikt, heel beperkt en is eigenlijk onrealistisch. Het zou ingaan op 1 januari 2019. Er zal in oktober proefgedraaid worden in enkele woonzorgcentra. Er zou pas een aansluiting kunnen komen op het programma van de overheid in december. Dat is toch wel heel kort dag. Men heeft schrik dat er bij de facturatie problemen zullen optreden waardoor zij natuurlijk in financiële problemen kunnen komen.
Verder is er natuurlijk ook het derde luik waar de laatste jaren heel wat over is geschreven. Er zijn de laatste jaren enkele besparingen geweest. Daar hebben de commerciële woonzorgcentra ook nog vragen bij.
Gezien die twee belangrijke voorwaarden denk ik dat het niet zo onoverkomelijk is om met hen toch een akkoord te kunnen bereiken. Vandaar mijn vraag aan de minister: bent u bereid om aan tafel te gaan zitten met VLOZO om alsnog tot een akkoord te komen?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Voorzitter, ik ben absoluut bereid om VLOZO de kans te geven om dat protocol nog te tekenen. Dat protocol is immers het resultaat van een zeer lang en intens proces van overleg.
Wij staan in de residentiële ouderenzorg voor grote uitdagingen. De overheid heeft daar ook belangrijke verantwoordelijkheden in, niet het minst financiële, maar ook in de sector moeten een aantal transities mee worden opgenomen. De tekst van dat protocol is de letterlijke tekst zoals die in de conceptnota is opgenomen, met de koepels uitvoerig is besproken en waar alle reacties op werden ingewacht en verwerkt. Het is de tekst die uiteindelijk door de regering is goedgekeurd in eerste lezing, en opnieuw is het protocol woordelijk met de koepels bekeken. Op geen enkel moment in dat traject van toelichting van de conceptnota, in eerste lezing door de regering goedgekeurd, heeft een koepel ook maar enige bedenking geformuleerd op de tekst van dat protocol.
De tekst van de conceptnota met de letterlijke weergave van het protocol is dan naar de strategische adviesraad (SAR) en de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) gegaan en werd uiteindelijk definitief goedgekeurd door de regering. Dan werd iedereen uitgenodigd om diezelfde letterlijke tekst te onderschrijven. Er is een telefonisch contact geweest met een medewerker van VLOZO op het kabinet om te bevestigen dat men het protocol zou onderschrijven omdat het nu eenmaal al een hele tijd in het traject zat en zit. Uiteindelijk heb ik tijdens de regeringssamenkomst een persmededeling gezien waaruit bleek dat men het vooralsnog niet zou ondertekenen. Men heeft niet eens voorafgaand telefonisch het kabinet gecontacteerd.
Dat is niet alleen van deze koepel een zorg, dat is een zorg van alle woonzorgcentra. Uiteraard heeft deze koepel grote verwachtingen ten aanzien van de overheid: de financiering; de deadline van 1 januari, wanneer wij deze bevoegdheden in het kader van de staatshervorming moeten overnemen; de invoering van een nieuw inschalingssysteem… Er zijn dossiers genoeg. We hebben alle reden om op een gestructureerde manier aan tafel te zitten: personeelsnormen, zorgzwaarte,… Dat protocol was en is natuurlijk niet méér en ook niet minder dan dat. Het is een intentie, een engagement om over die thema’s aan tafel te zitten, mét wederzijdse engagementen, om te bekijken of men tot een aantal conclusies kan komen. Het is geen juridische overeenkomst, uiteraard niet.
Ik hoop nog altijd dat de koepel dat zal onderschrijven omdat de anderen dat uiteraard wel hebben gedaan. 75 procent van de woonzorgcapaciteit van de koepels heeft dat wel onderschreven. Ze hebben natuurlijk ook vragen en bezorgdheden. Maar ze hebben geconcludeerd dat zij wat in het protocol staat, al samen met de beoordeling van de conceptnota woordelijk hadden beoordeeld en dat het dus niet het moment was om over zinnen te discuteren. Het was het moment om het gesprek ten gronde te voeren, zoals het daarin ook was opgenomen. Ik ga ervan uit en ik hoop nog altijd dat we wat dat betreft in het overleg over die dossiers toch nog kunnen rekenen op de medewerking van deze koepel. Dat is ook nodig, want ik ben absoluut overtuigd. We doen veel inspanningen om het fameuze ‘level playing field’ te organiseren, maar we hebben absoluut behoefte aan een intens en transparant overleg met alle koepels.
Mevrouw Saeys, ik ben het niet eens met wat u in uw vraag zegt, als zou deze overheid een besparingsoperatie met het zogenaamde bovennormpersoneel doorvoeren. Dat is volstrekt niet waar. Het zijn oude financieringstechnieken van de federale bevoegdheden die mee werden overgenomen. Daar hebben we niets aan veranderd. Maar het is wel onze ambitie om dat systeem te veranderen, omdat het geen goed systeem is. Ook daarvoor heb ik de koepels uitgenodigd, en ik heb hun gezegd: ‘Doe mee, wij willen een structurele oplossing. Doe voorstellen.’ De koepels zijn er niet in geslaagd om een gemeenschappelijk voorstel te doen. We zijn dus opnieuw met het agentschap in overleg, uiteraard met de koepels, om te bekijken of we dit issue, dat we geërfd hebben, nog kunnen oplossen.
Het is de ambitie om in Vlaanderen radicaal te gaan voor een geïnformatiseerde uitvoering van de Vlaamse sociale bescherming en dus ook van de financiering van de woonzorgcentra. Het is niet juist dat men pas vanaf december de tests zou kunnen doen. Mijn mensen waren een beetje verontwaardigd toen ze dit lazen. Er ligt al een heel traject met de koepels achter ons. Het is ook onmogelijk dat de softwareleveranciers de centrale applicaties zouden kunnen integreren in de softwarepakketten. We zitten in mei opnieuw samen om de voortgang van de werkzaamheden te beoordelen. Als er vragen zijn, kunnen die daar uiteraard worden behandeld. Men verzekert mij dat de tests met de piloten in september van start kunnen gaan en dat men alles in het werk stelt om die deadline – die krap is maar die niet door ons is opgesteld maar die in de timing van de staatshervorming is vervat – te halen. Ook hier blijkt de absolute bereidheid om te luisteren en te bekijken hoe we daar samen door kunnen geraken. We financieren trouwens een aantal investeringen in de woonzorgcentra, precies om die digitalisering mogelijk te maken.
Ik maak misbruik van dit forum om op te roepen om alstublieft het heel intense traject dat we samen hebben afgelegd, voort te zetten en om het niet te onderbreken. We hebben geen tijd te verliezen. Ik ben absoluut bereid om daarover het gesprek met de koepel te voeren.
Minister, ik ben blij dat het engagement om samen te zitten wordt bevestigd. Want we zitten hier niet in een LIDL-scenario. We gaan daarvoor niet op de barricaden.
Voor mijn fractie is het belangrijk dat een gelijk speelveld wordt gegarandeerd. De verschillende koepels zijn met heel verschillende uitgangsposities aan de start gekomen.
Ik heb de studie van het Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving (HIVA), van professor Pacolet – zowat de paus van de woonzorgcentra, dat weet u, collega’s – er opnieuw bijgehaald. Die studie toont al in de publicatie die in 2015 werd uitgebracht dat er inzake personeelsfinanciering van de private ‘for profit’, een zware onderfinanciering is van de bovennorm voor personeelskosten. We zullen het straks hebben over de Vlaamse sociale bescherming. Die gaat net uit van een omslag van een aanbodgestuurd naar een vraaggestuurd systeem. Dan is het wel belangrijk dat de verschillende aanbieders met gelijke wapens, met gelijke kracht aan de aftrap komen.
Maar veel belangrijker nog voor mijn fractie, collega's, is dat onze Vlaamse ouderen gelijk worden behandeld. We zullen straks, opnieuw in het kader van die sociale bescherming, spreken over een inschalingsinstrument. Dat zal de zorgzwaarte meten. En op basis daarvan komt er een persoonsvolgende financiering.
Nu, het kan niet zijn dat nadien, naargelang de instelling waar die oudere dan terechtkomt, de warme handen aan het bed, die hij verdient na een leven lang werken en bijdragen, duidelijk in aantal verschillen.
Minister, daarom doe ik deze oproep: probeer dat gelijke speelveld en die gelijke behandeling met alle middelen te verzekeren.
Minister, ook ik vind het essentieel dat we alle sectoren, zij het de commerciële sector of de socialprofitsector, op één lijn krijgen.
De zaken die door VLOZO worden aangehaald, zijn echt terechte vragen. Uiteindelijk is het zeer belangrijk dat wij waken over de financiële leefbaarheid van onze woonzorgcentra. Dat komt uiteindelijk ook de bewoner ten goede.
Wat het derde luik betreft: als dezelfde pot wordt verdeeld over meer bovennormpersoneel, dan zien zij dat natuurlijk wél als een besparing. De commerciële sectoren hebben in het derde luik vaak personeel voor keuken en onderhoud. Als we ook daarin de shift gaan doen naar zorgpersoneel – wat natuurlijk goed is –, maar zij daarvoor minder middelen zullen krijgen, heb ik schrik dat het via de woon- en leefkost zal worden doorgerekend naar de bewoner.
Dus alstublieft, ga met hen aan tafel zitten, zodat we toch nog tot een gezamenlijk akkoord komen.
Mevrouw Coppé heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, onze fractie was eveneens verontwaardigd toen we lazen dat VLOZO het voorstel vanuit de Vlaamse Regering niet tekende. In de conceptnota staat namelijk duidelijk gestipuleerd, namelijk op de laatste bladzijde, wat eigenlijk het engagement moest zijn van de drie instituten die woonzorgcentra organiseren. In de commissie bestond daar alleszins eensgezindheid over. Daarom is het eigenlijk wel heel jammer. Want wij wilden nu net dat na de Panoreportage – het werd aangehaald door collega Persyn – dergelijke kwaliteit aan zorg bieden niet meer kon. Vooral wilden we dat er financiële transparantie zou worden doorgevoerd.
Minister, u hebt toen het nodige initiatief genomen, samen met de administratie. Daarom hoopt onze fractie dat VLOZO uiteindelijk toch kan worden overtuigd van het belang om dit engagement te tekenen, voor de toekomst van, niet alleen één deel van de bevolking, maar alle ouderen die moeten worden opgenomen in een woonzorgcentrum.
Minister, ik hoop – de vraag werd reeds gesteld – dat er zo spoedig mogelijk opnieuw rond de tafel kan worden gezeten om tot een akkoord te komen.
De heer Bertels heeft het woord.
Er wordt verwezen naar de conceptnota en het ontwerp van protocol. Dat is een stap, een eerste stap.
Maar u zegt zelf, minister: intenties en goodwill zijn niet voldoende. U geeft zelf aan dat er een concreet pad voor financiering ontbreekt. Dat is nu net het punt. De zorgcrisis die we kennen, ook in de woonzorgcentra, is er nu. De onderfinanciering van de woningzorgcentra is er nu. De stijgende dagprijzen zijn er nu.
Minister, daarom is het voor ons heel duidelijk dat u nu concreet actie moet ondernemen. Ook mijn collega-parlementensleden in de commissie hebben dat bepleit, maar ze stemden anders. U moet nu iets ondernemen om die zorgcrisis weg te werken en meer verzorgenden aan het bed te krijgen. Ik hoor de collega’s het hier nogmaals herhalen, wij zullen u nogmaals de hand reiken en straks amendementen indienen om die concrete acties voor duurzame, kwaliteitsvolle verzorging in de woonzorgcentra nu te ondernemen en om dat perspectief nu te bieden, zowel aan de verzorgde personen als aan de woonzorgcentra. Ik heb het hier nog driemaal horen herhalen. Welnu, voeg de daad bij het woord en keur straks die amendementen goed. (Applaus bij sp.a)
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Als ma of pa naar het rusthuis gaan, wil je dat ze daar met een gerust gevoel kunnen blijven. Dan wil je dat ze goede zorg krijgen, zonder dat daar een wurgfactuur tegenover staat. Groen heeft regelmatig voorstellen ingediend, over extra personeel, of om de manier waarop in de sector winst wordt gemaakt af te toppen. We hebben ook voorstellen gedaan rond een goede inspectie.
Uw antwoord, minister, was keer op keer dat u oren had naar de problemen en dat u dit zou aanpakken met het protocol, waarin transparantie en personeelsnormen in overleg zouden komen. Vandaag stellen we vast dat dit protocol er niet is en dat het er mogelijk niet komt. Ik wil niet denken in termen van wie baas is of verontwaardigd is, en ik begrijp dat u zich gepakt voelt, maar ik wil weten wat u gaat doen als er geen protocol komt. Gaat u dan andere stappen zetten om transparantie te krijgen, om de kwaliteit te verhogen en om te zorgen dat die sector zorg biedt zodat ma en pa de zorg krijgen waar ze recht op hebben?
Er is wel degelijk een protocol, dat door twee van de drie koepels is ondertekend.
Mevrouw Van den Brandt, de financiële transparantie staat met zoveel woorden ingeschreven in het ontwerp van decreet, dat nu bij onze adviesorganen voorligt. We hebben daar, conform de goedgekeurde conceptnota, de wettelijke basis voor gecreëerd. Dat dossier loopt, in uitvoering van de diverse opties die in die conceptnota zijn genomen.
Mijnheer Bertels, de zorgzwaarte rvt-bedden komen er dit jaar bij en zullen er volgend jaar in nog grotere mate bijkomen. We zijn niet aan het wachten. We hebben informaticaprojecten gefinancierd, om onze woonzorgcentra ook op dat vlak een stap vooruit te kunnen laten zetten. Er worden intussen dus uiteraard serieuze inspanningen gedaan vanuit de overheid. Het punt is dat op een bepaald ogenblik iedereen moet beseffen dat we een zeer intens gestructureerd overleg moeten kunnen organiseren over een aantal dossiers zoals de personeelsnormen, of het concept van het persoonsvolgend systeem, of de unieke inschalingssystemen. Dat staat in het protocol, en je moet kunnen afspreken over welke thema’s je het zult hebben. Dat zal op een intense manier gebeuren, en daarin zal ook de overheid een stuk van de verantwoordelijkheid moeten dragen. Dat is de draagwijdte van het protocol.
Ik blijf erbij: de tekst die nu voorligt, is het resultaat van een omvangrijk inspraakproces. Hij is door iedereen bekeken. Op het moment dat de conceptnota aan de sector is gepresenteerd, ook aan de koepel in kwestie, is daar nooit een voorbehoud over geformuleerd, integendeel zelfs. Enkele dagen voor het moment van de ondertekening werd zelfs nog bevestigd dat dit zou gebeuren. Ik hoop dat we echt zullen kunnen rekenen op de participatie van de drie koepels. We zullen elkaar hard nodig hebben, als we de ambities met onze residentiële ouderenzorg voor onze Vlaamse senioren effectief willen waarmaken. (Applaus bij CD&V)
Minister, ik hoor u vaak in de toekomstige tijd spreken, terwijl ik dacht dat het al allemaal afgeklopt was. Ik ben blij dat er verder gewerkt wordt aan een vergelijk. Voor onze fractie is een gelijk speelveld belangrijk, maar ook de gelijke behandeling.
We willen geen nieuw mattheuseffect. Het is in het Grieks tot ons gekomen en daarna werd het vaak in het Latijn onderwezen: ‘wie veel heeft zal nog meer krijgen, maar wie weinig heeft, hem zal zelfs ontnomen worden wat hij heeft’. Ik pleit ervoor dat de verschillende sectoren gelijk behandeld worden en onze ouderen ook. (Applaus bij de N-VA)
Minister, ik herhaal nogmaals mijn vraag: ik hoop dat u met VLOZO aan tafel zult gaan zitten opdat de drie sectoren tot één oplossing kunnen komen. Bepaalde eisen van VLOZO zijn volgens mij niet onoverkomelijk. Het is in het belang van de bewoner om te ijveren voor kwaliteit, transparantie, maar ook voor financiële leefbaarheid.
De actuele vragen zijn afgehandeld.