Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de opvolging van de resolutie betreffende het Bangladesh-charter en de verbetering van de situatie van textielarbeiders in lageloonlanden
Actuele vraag over de campagne 'Cleane kleren' en het gebrek aan transparantie binnen de kledingindustrie
Verslag
Mevrouw Remen heeft het woord.
Voorzitter, het is alweer vijf jaar geleden dat het Rana Plaza-complex in Bangladesh is ingestort. Toen lieten meer dan duizend mensen het leven, vooral vrouwen en kinderen. Hierdoor is in 2013 gelukkig wel het Bangladesh-akkoord ondertekend. Dit akkoord houdt voor de gebouwen meer veiligheid, brandveiligheid en controle in. Het akkoord is terecht wereldwijd door veel stakeholders ondertekend, waaronder ook de kledingindustrie. Het Bangladesh-akkoord loopt af en zal door het 2018 Transition Accord worden vervangen.
Ik trap hier een open deur in. De veiligheid is misschien iets verbeterd, maar we weten maar al te goed dat kinderarbeid in die fabrieken nog steeds schering en inslag is en dat die mensen voor een barbaars loon in schrijnende toestanden moeten werken. Het gemiddeld loon in Bangladesh is met 53 euro per maand het laagste van heel de wereld. Die mensen moeten gedurende twaalf uur per dag aan een hels tempo werken, maar ze hebben eigenlijk 100 euro per maand nodig om in hun levensbehoeften te voorzien.
Die goedkope producten zijn voor ons leuk, maar we zien dat iemand de rekening betaalt. Dat zijn niet het minst de kinderen in die fabrieken. We blijven echter massaal en ondoordacht kopen, hoewel de kledingsector een van de meest vervuilende sectoren ter wereld is. Dat is een kleine bedenking.
In 2015 hebben we kamerbreed een resolutie over Bangladesh goedgekeurd. Het belang van duurzaam en ethisch ondernemen, het waardig produceren en het kritisch consumeren, vormen de rode draad doorheen die resolutie.
Minister-president, ik weet dat u zeer begaan bent met dit onderwerp, dat u al heel wat initiatieven hebt genomen en stappen hebt gezet om sectoren als de kledingindustrie aan te spreken om dit akkoord te ondertekenen.
Maar we moet echt een tandje bij steken. Want helaas hebben nog maar zes Vlaamse bedrijven het akkoord ondertekend.
Minister, op welke manier kan Vlaanderen inzetten op een langdurige sensibilisering van de consument en tot meer ethisch en verantwoord ondernemen?
De heer Kennes heeft het woord.
Voorzitter, uitzonderlijk heb ik een papiertje bij, aangezien ik zo dadelijk een studie zal citeren.
Minister-president, de feiten zijn gekend: precies vijf jaar geleden, in 2013, Rana Plaza. Toen is er een bewustmakingsgolf over de wereld gekomen. Maar de resultaten zijn op een aantal plaatsen toch nog zeer bedenkelijk.
In een aantal landen is er een verschuiving geweest naar thuiswerk. Zo werken in Pakistan vele miljoenen mensen thuis, ook in die sector. Zij worden niet gecontroleerd, omdat men niet naar al die woningen kan gaan. Het is dus eigenlijk een manier om het probleem te verstoppen.
Er is ook een probleem van delokalisatie en interne concurrentie tussen landen die de maatregel wat aanscherpen, waardoor sommige firma's verhuizen naar landen die de stappen nog niet hebben gezet. Dat is een pijnlijke zaak.
En we stellen vast dat er de afgelopen jaren in landen zoals Bangladesh wel sterk is geïnvesteerd in infrastructuur, maar eigenlijk nog maar weinig in mensen. En dan denk ik onder andere aan de vakbondsrechten van de werknemers.
Deze week verscheen er een studie van het Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving (HIVA): ‘Belgium and the sustainable supply chain agenda: leader or laggard?’ Die studie pleit voor de volgende aanpak. Tot nu toe zijn we erg gericht op CSR, wat staat voor ‘corporate social responsibility’, die uitgaat van zelfregulering en meer het accent legt op vrijwilligheid, in de richting van HRDD, ‘human rights due diligence’. Een aantal buurlanden, Nederland, Frankrijk en Duitsland, zijn in die richting aan het werken en hebben de afgelopen tijd daarin verdergaande stappen kunnen zetten. Het komt erop neer dat de hele productieketen op meer afdwingbare wijze duurzaam wordt gemaakt.
De vraag is: kunnen wij daar ook niet van leren? Kunnen wij ook niet die richting uitgaan? Moeten we ook niet een aantal bijkomende maatregelen nemen, zoals in onze buurlanden? Het probleem is namelijk nog zeer actueel en in sommige landen bijzonder, bijzonder schrijnend.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Ik ben mijn collega's zeer dankbaar dat ze deze problemen hier ook hebben aangekaart en dat ze aandacht vragen voor de verschillende burgerinitiatieven die deze weken en vandaag lopen in verband met de actie ‘Cleane kleren’.
Minimale verloning, geen kinderarbeid, gereglementeerde nachtarbeid, goede werkomstandigheden, liefst werkbaar werk: dat zijn allemaal rechten waarvoor wij staan voor onze eigen arbeiders. Wij vinden dat ook evident.
Maar de uitdaging is om consequent te zijn en die rechten en voorwaarden ook af te dwingen in de partnerlanden. Want daar werken ze in mensonwaardige omstandigheden. Wij behandelen die landen als partners. Dat zijn partners van ons, omdat wij met hen handelsbetrekkingen hebben. Wij importeren producten die gemaakt zijn in onzekere omstandigheden.
Uiteraard is dit een zeer complexe problematiek. Enerzijds is er de sensibilisering van de consument. We moeten de consument ervan overtuigen om te gaan voor die propere kleren. Eerst moeten ze weten wat dat precies is en in welke winkel ze die kunnen vinden. Maar de verantwoordelijkheid enkel afschuiven op het individu, op de consument is in dezen niet eerlijk. Dit is een collectieve verantwoordelijkheid. Dit is een politieke verantwoordelijkheid die we samen moeten nemen. We moeten onze economie op zo’n duurzame manier organiseren dat er hier geen kleren of andere producten in de winkelrekken komen die via sociale uitbuiting en mensonterende omstandigheden geproduceerd zijn, waardoor de keuze voor de consument uiteraard evident wordt.
Er zijn veel vrijwillige initiatieven, maar die helpen ons niet vooruit. Minister-president, het Europees Parlement vraagt dat er verplichte transparantie komt en een rapportering over mensenrechtenschendingen over de hele keten van productie.
Minister-president, wat hebt u gedaan en wat zult u doen om tegemoet te kunnen komen aan die vraag van de Europese Unie en de consumenten verder te kunnen sensibiliseren in dezen?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Collega's, ik verwelkom die HIVA-studie die inderdaad vijf jaar na de schokkende dood van 1100 Bengali komt. Dit heeft toen een zeer zwaar effect gehad. Iedereen is ervan overtuigd – dat wordt hier ook bevestigd – dat er ondertussen vooruitgang is geboekt inzake veiligheid. Er is ook een groeiende bewustwording.
Maar zoals HIVA zegt, is er nog een reuzegroot probleem inzake mensenrechten en arbeidsvoorwaarden. HIVA heeft België vergeleken met Nederland, Frankrijk en Duitsland. Ze zeggen dat België te veel blijft steken in de corporate social responsibility (CSR) en in de MVO-agenda (maatschappelijk verantwoord ondernemen). Daarnaast is er in dit land te weinig kennis, een tekort aan capaciteit en een gebrek aan bereidheid bij de overheid, het middenveld en het bedrijfsleven.
We krijgen ook een pluim. U weet dat ik een actieplan gemaakt heb. Dat is goedgekeurd in januari 2017 – ik ga het nu niet helemaal uit de doeken doen. HIVA geeft ons uitdrukkelijk een pluim voor onze pilootprojecten in overheidsopdracht. Diverse agentschappen, steden en OCMW’s werken daaraan mee, met auditeerbaarheid van de keten. Dat is een van de grote problemen.
We krijgen evenzeer een pluim voor de studieopdracht die ik uitgeschreven heb en die gegund is aan Ernst & Young om de ketenrisico’s in kaart te brengen, om de stand van zaken te geven per sector, want er zijn diverse sectoren bij betrokken, en om tot beleidsopties te komen. Die studie van Ernst & Young zal eind dit jaar worden opgeleverd.
HIVA beveelt aan om inderdaad over te gaan van MVO naar human rights utilities, dat is die auditeerbaarheid, men moet auditeren en controleren, om capaciteit op te bouwen en om meer dynamiek te ontwikkelen. Dat is voor mij de grote uitdaging. De uitdaging in Vlaanderen, België en in alle landen wereldwijd, is tweeledig voor mij. Eén, hoe ga je controleren en met welk systeem? Twee, hoe ga je de consument bewust laten worden en hoe ga je hem macht geven? Ik heb het al in andere omstandigheden gezegd, onder meer inzake Landbouw, dat er een verbond moet ontstaan rond de duurzaamheid van de keten met de consument en de consumentenorganisaties.
U weet dat ik naar Quebec geweest ben. Ik heb daar contact gehad met het Montreal Institute for Learning Algorithmes (MILA), de wereldwijde top inzake artificiële intelligentie. Toen had ik niet gedacht aan een toepassing in dezen. Men komt zelfs vanuit Silicon Valley naar het MILA in Montreal omdat daar alle capaciteit van wereldniveau is. Het MILA is bereid om samen te werken met onze onderzoeksinstellingen. Het gaat dus om AI, artificial intelligence, zeg maar: industrie 5.0.
Mijn kabinet heeft onlangs contact gehad met een ongelooflijk visionair man die daar bij betrokken is, en dat is Louis Roy. Hij is bedrijfsleider in Quebec en heeft daar negenhonderd mensen. Hij vindt dat we heel die keten moeten ontwikkelen zoals we dat nu al doen in de voedingssector en in het bedrijfsleven. Ik ben in Hannover geweest waar men elk boutje, schroefje en onderdeeltje op digitale wijze documenteert. Als er iets fout loopt in het productieproces in een machine, kan worden gedetecteerd waar en wat de fout is, wat de oorsprong is. Je moet ertoe komen dat je ook in die keten voor maatschappelijk duurzaam ethisch verantwoord ondernemen artificiële intelligentie toepast. Je moet vanaf het begin alles in kaart brengen. Bedrijven moeten dat registreren en digitaal in kaart brengen zodat ze niet met omslachtige audits moeten werken. Dat is telkens opnieuw een heel groot werk. Die auditering is omslachtig en duur. Ik vind dat een heel revolutionair voorstel.
Ik denk dat dit een dubbel voordeel heeft. Je kunt zorgen voor transparantie en controle want dat is het punt waar je mee zit, hoe ga je controleren. Je kan daar dure audits op loslaten. Dat is het systeem dat wordt toegepast elders in Europa, maar als je op die manier die controle zou kunnen doen en die documentatie zou hebben, kun je tegelijk de consument alle macht geven. Die zal met een eenvoudige QR-code in de winkel het product met een app kunnen scannen op zijn traceerbaarheid. Men kan de hele keten traceerbaar en transparant maken. Wie online koopt: idem dito uiteraard. Men kan controleren of een product betrouwbaar is. Men kan de traceerbaarheid nagaan.
Dit lijkt mij een zeer goed idee. We moeten onderzoeken waar op dit ogenblik de technologie voor bestaat.
Die man zegt ook dat het volstaat dat je tussen de 15 en de 20 procent van de bedrijven daarin meekrijgt. Dan zullen alle andere moeten volgen. De winnaars zullen die bedrijven zijn die aan ethisch ondernemen doen, die transparantie geven over hun hele keten, van de grondstof en de eerste bewerkingen tot de verkoop, en de consument zal gewapend zijn. De consument zal het zelf kunnen doen, zal niet afhangen van audits. Ik denk dat dit een spoor is dat we zeker moeten onderzoeken.
Voorzitter, ik heb onlangs, in februari, een zeer goed onderhoud gehad met het dagelijks bestuur van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), waarbij we hebben afgesproken dat we twee, drie keer per jaar transversale thema’s zullen bekijken, zullen behandelen. We zullen bekijken of we ons met vakbonden en werkgevers kunnen buigen over interessante, actuele transversale thema’s. Ik zal proberen een vergadering, een colloquium te organiseren – waarom niet hier, voorzitter – met de SERV, met de vakbonden, met de werkgevers, met de consumentenorganisaties, wat ik ook heel belangrijk vind, uiteraard ook met de heer Huib Huyse van het HIVA, die de studie heeft gemaakt en een aantal aanbevelingen doet. Ik zal proberen die mijnheer Louis Roy hiernaartoe te krijgen, omdat dit in mijn ogen een zeer visionair idee is, dat zou kunnen worden uitgewerkt. Ondertussen loopt ook de studie van Ernst & Young. Ik zal die mensen ook mee uitnodigen. Ik hoop dat dit ertoe kan leiden dat we in de loop van dit jaar, eind dit jaar ertoe kunnen komen om een nieuw actieplan uit te werken, en dat natuurlijk ook naar boven te brengen, want we hebben een intrafederaal actieplan gemaakt, waarvan het onze integraal deel uitmaakt. Waarom niet ook naar de Europese Commissie? Ik heb daarvoor al contacten gehad met Marianne Thyssen, die zei dat ze werken met zelfregulering, dat ze ook een milieukeur hebben enzovoort. Ik denk dat dit een goed spoor zou kunnen zijn. In elk geval moeten wij het bedrijfsleven en de consumenten in Vlaanderen daarin ook meekrijgen. Dat zijn de twee bijkomende initiatieven die ik dus nu zal nemen.
Minister-president, dank u wel, dat zijn goede initiatieven. Ik ben zelf ondernemer. Ik ben altijd een beetje ongeduldig. Ik zou graag willen dat dat wat sneller gaat, natuurlijk, als we nu nog moeten wachten, maar goed, het is een goede voorzet. Voor mij is het volgende heel belangrijk.
Hoe gaan we kinderarbeid uit de wereld helpen, en hoe gaan we die productieketen transparant maken? Digitalisering zal ons zeker helpen. Wij hadden hier een eeuw geleden ook kinderen die werkten. We hebben dat bij wet verboden. Dat was goed, maar daar in Bangladesh en nog veel andere landen werken mensen in toestanden van ontbering, zoals ik al heb gezegd, en allemaal ook maar omdat bedrijven marktaandeel willen, woekerwinsten maken, en almaar ook voor het goedkoopste, voor de laagste prijs strijden.
Ik zeg ook: de prijs is niet altijd een goed ijkpunt. Ik las ook nog een interview met een naaister in Bangladesh. Die moest aan een hels tempo T-shirts maken, die daar voor 60 cent buitengingen. Ze vroegen haar voor hoeveel euro die hier het westen zouden worden verkocht. Ze dacht dat dat voor 4 à 5 euro zou zijn. Het gaat om een westers merk. Dat wordt hier voor 85 euro verkocht. Ik wil dus maar zeggen dat de prijs niet altijd een goed ijkpunt is, maar ik vraag me wel af in welke omstandigheden T-shirts, kledingstukken van 2 euro worden gemaakt.
Nogmaals, zes Belgische bedrijven hebben het akkoord ondertekend. We moeten een tandje bijzetten. In Nederland werkt men met ‘naming and shaming’. Ik heb het u vorige keer nog gezegd naar aanleiding van een actuele vraag. Ze zetten daar de bedrijven in de bloemetjes. U doet dat ook met die Vlaamse bedrijven, maar de bedrijven die het akkoord niet ondertekenen, komen ook op een lijst terecht, en imagoschade is wel nefast voor de kledingindustrie, zeker nu ook met die moordende concurrentie.
Ik ga ook voor een gehele transparantie in de productieketen, niet alleen wat kleding betreft. Dat kan ook in de voedingssector en in andere sectoren. Dat zal geen gemakkelijke opdracht worden. De tijd dringt. Minister-president, u hebt ook nog gesproken over een Europese labeling. Ik denk dat we ook Europa onder druk moeten zetten. Zij zijn wél in staat om hiervoor wetten en regels uit te vaardigen. Hoe ver staat u met het Europees label? Hebt u uw partners in Europa daar al over aangesproken?
Minister-president, ik dank u omdat u de studie van Huyse en Verbrugge ook tot de uwe wilt maken, in de zin dat u die ernstig neemt en ook een aantal maatregelen aankondigt om die mensen te betrekken bij de verdere uitbouw van een nieuw actieplan. Ik vind dat een heel goede reactie.
Ik ben wel een beetje sceptisch over de vele technologische modaliteiten die u naar voren hebt geschoven, minister-president. Daarnet sprak ik over de thuiswerkers. Alvorens het bij die mensen zal kunnen worden geïmplementeerd om de hele keten transparant te maken, denk ik dat er nog heel wat andere voorwaarden moeten worden vervuld om het in de praktijk te kunnen uitrollen. Het idee is natuurlijk zeer goed. Minister-president, het doet mij plezier dat u zich daarachter wilt scharen.
Een van de punten in het rapport legt ook de vinger op de wonde omdat we in ons land, tegenover de drie genoemde buurlanden, wat achterop hinken. Men zegt dat het misschien te maken heeft met de bevoegdheidsverdeling en de versnippering van de bevoegdheden. Men verwijst naar een nationaal mensenrechteninstituut dat in andere landen ook een rol speelt. Mijn vraag is dan, voortbouwend daarop: welk initiatief wilt u nemen om de andere beleidsniveaus die ook een rol moeten spelen, erbij te betrekken?
Mevrouw Turan heeft het woord.
Er staat een klok voor u zodat u perfect kunt zien of u binnen de spreektijd blijft. Dat moet ik tenminste niet altijd de opmerking maken of u alstublieft wilt afronden. Ik word er heel moe van.
Voorzitter, nu ben ik volledig van de kaart, maar ik heb nog 58 seconden.
Minister-president, de opsomming die u hebt gegeven: uiteraard. De nieuwe mogelijkheden die u aan het onderzoeken bent: heel graag. Maar het ongeduldig zijn van collega Remen kan ik enkel maar bevestigen. Er is vandaag geen sikkepit beterschap voor de mensen in Bangladesh. Als we spreken over artificiële intelligentie, dan vraag ik me af wanneer de partners in dat land klaar gaan zijn om het artificiële verhaal in de ketencontrole te kunnen meenemen. Ik denk dat er actie nodig is en een actieplan – dat geeft u ook toe – maar dat we op zeer korte termijn moeten afstappen van die vrijblijvendheid van transparantie die er vandaag is. Meerdere ondernemingen hebben het charter ondertekend. We moeten afstappen van die vrijblijvendheid. U voert de gesprekken met de sectoren. Waarom gaat u niet over tot meer vereisten voor transparantie zoals Europa dat vraagt?
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Voorzitter, voorzitter zijn van een parlement, zal nog worden gekwalificeerd als een zwaar beroep.
Ik ben blij dat de collega's de vraag opnieuw stellen. Het is belangrijk dat we naar aanleiding van de resolutie die we hier enige tijd geleden kamerbreed hebben goedgekeurd, blijvend aandacht geven aan deze problematiek. De eerste film die ik in de cinema heb gezien, was Daens. De wantoestanden die we daarin zien, hebben op mij een zeer diepe indruk nagelaten. Zulke dingen zijn werkelijk gebeurd in Bangladesh en gebeuren vandaag nog altijd. Als we die zaken willen bannen, moeten we echt wel een tandje bijsteken.
Minister-president, ik ben blij dat u die inspanningen doet. Ik hoop dan ook dat de acties en het actieplan dat u voor ogen hebt, ook leden uit de textielsector en retailers aanzet om effectief het akkoord te ondertekenen. Ik denk dat dat de enige manier is om transparantie te bieden aan de consument en zulke wantoestanden te bannen.
Ik begrijp dat er enige scepsis is over de idee. Het is ook niet meer dan een idee op dit ogenblik om die keten met artificiële intelligentie op hoogtechnologische manier in kaart te brengen. Collega's, het probleem met audits is exact hetzelfde. Je moet dan ook de thuiswerkers gaan controleren, je moet dan ook die controles doen. De vraag is hoe je die keten kunt bewaken. Ik denk dat je dit inderdaad moet doen met bedrijven die zich engageren om er ter plekke voor te zorgen dat het in goede arbeidsomstandigheden gebeurt.
Collega Remen, u hebt gelijk, het is niet omdat het product goedkoop is, dat het per definitie is gemaakt in mensonwaardige omstandigheden. En het is niet omdat het hier duur staat geprijsd, dat het wel in correcte arbeidsomstandigheden tot stand is gekomen. Dat biedt helemaal geen garantie. De uitdaging is dus om dat te doen.
Er zijn mooie voorbeelden. U hebt het rapport gelezen. Umicore krijgt een pluim. Ik heb destijds ook contact gehad met Umicore. Zij doen hun uiterste best om die hele keten te bewaken. Dat dat niet altijd eenvoudig is, dat weten we allemaal, omdat je niet bij elke ontginner van grondstoffen, bij elk onderdeeltje van het productieproces, iemand kunt plaatsen.
De idee van traceerbaarheid en transparantie, die op dit ogenblik toegepast wordt in het bedrijfsleven – onze industrie 4.0 past die volledig toe –, lijkt mij een idee om zeer goed te onderzoeken. Dat zou beloftevol kunnen zijn.
Anderzijds geloof ik ook in de idee dat als je 15 tot 20 procent van de bedrijven hebt die zeggen dat ze dat wel doen, dat ze een voorbeeld willen zijn – denk aan Umicore en andere – dat ze ervoor gaan dat heel die keten op een ethisch verantwoorde manier tot stand komt, je zaken in beweging brengt, zeker als je daaraan kunt koppelen dat je de consument macht geeft, de controle geeft: op een eenvoudige manier kunnen controleren, met een app, met een QR-code of op eender welke manier, dat het een product is dat op die manier tot stand is gekomen.
Afdwingbaarheid is zeer moeilijk. Ten eerste is Vlaanderen al niet bevoegd. België is bevoegd voor productnormen. Maar of België dat nu invoert of niet, er is vrij verkeer van personen binnen de Europese Unie. Europa is niet van plan om daar tot een algemene normering te komen, en werkt ook met keuren en engagementen. Ik denk dat we nu moeten zoeken naar manieren om de zaken anders in beweging te brengen. Ik blijf erbij dat bedrijven die ethisch ondernemen – niet alleen op dit vlak, maar ook op andere vlakken – de winnaars zijn. Voor hen wordt dat evenzeer een label. Je moet de consument nog bewuster maken. We gaan nu met de SERV samen zitten. Daar zitten toch 150.000 bedrijven achter in Vlaanderen. Daar zitten 2 miljoen werknemers achter in Vlaanderen. Als we daar de consumentenorganisaties bij kunnen betrekken en we kunnen komen tot engagementen op dat vlak en tot een uitgesproken wil om dat te doen, samen met een manier om daar ook betrouwbaarheid te geven... Er zijn heel veel labels op dit ogenblik. Er zijn labels waarvan je nauwelijks weet of je dat nu wel of niet kunt vertrouwen. En ik veroordeel niemand. Als we gezamenlijk naar een aantal oplossingen zoeken en dat dan ook intrafederaal en Europees trachten verder over te laten nemen, dan denk ik dat we op die manier zaken in beweging brengen.
Ik kijk ook uit naar de studie van Ernst & Young. Dat is ook in Nederland gebeurd. Die zal hopelijk veel materiaal aanleveren om aan beleidsvoering te doen. Ik denk dat we tussentijds zeer goed doen met zo’n colloquium te organiseren met de betrokken actoren. Ik ga proberen de mijnheer uit Québec daarbij te krijgen, omdat die man zo visionair is. We blijven daar werk van maken.
Dank u, minister-president. Vlaanderen kan hier het voortouw nemen, en een veilig en welvarend Vlaanderen uitdragen naar de wereld. Ik kijk ook uit naar de studie van EY. Die transparantie zal niet gemakkelijk zijn, maar moeilijk gaat ook. Het is vijf voor twaalf. Ik kijk uit naar uw initiatieven. Bedankt voor uw gedrevenheid, zeker in deze zaak. (Applaus bij de N-VA)
Het is duidelijk dat de minister-president hier een gedreven aanpak voorstaat, waarvoor dank.
We kijken uit naar het colloquium en naar de studie van Ernst & Young, en ik hoop dat we ook met de consumenten en alle andere partners die u daarbij wilt betrekken, stappen vooruit zullen kunnen zetten.
Collega’s, ik noteer de bereidwilligheid van de minister-president om dat hier zeer kordaat aan te pakken en binnenkort met een actieplan te komen. Ik kijk ernaar uit.
Ondertussen onthoud ik hier dat er bijna kamerbreed een vraag is om dat schoneklerencharter niet zo vrijwillig te laten. Misschien niet onder dwang, maar u hebt de connecties, u voert de gesprekken met de sector, u hebt net verwezen naar de SERV. In afwachting van dat actieplan kunt u verschillende initiatieven nemen, minister-president, om tot ondertekening van dat charter over te gaan. Dat charter is uiteraard geen garantie op zich, als die auditering er niet komt, maar het is ten minste al een eerste stap. Die labeling moet inderdaad Europees komen. Ik zou ook willen vragen, minister-president, om daar ook werk van te maken. Vraag dat aan Europa.
Een laatste instrument in handen van Vlaanderen, collega’s, zijn de handelsakkoorden. Dat is de reden waarom sp.a hier jaar na jaar vraagt om een nieuwe generatie van handelsakkoorden te sluiten, waarbij de arbeidsvoorwaarden niet vrijblijvend worden opgenomen, maar afdwingbaar zijn: garanties voor die arbeidsvoorwaarden, dan nemen we deze problemen in de toekomst voor vele andere kindjes weg. (Applaus bij sp.a)
De actuele vragen zijn afgehandeld.