Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet betreffende onderwijsinspectie 2.0.
De algemene bespreking is geopend.
De heer De Ro heeft het woord.
Voorzitter, het verslag sprak voor zich, het was zeer helder en het behoeft geen verdere toelichting. Het had dan ook twee zeer goede verslaggevers.
Voorzitter, collega's, het voorliggende ontwerp van decreet verdient van onze fractie een pluim voor hoe het tot stand is gekomen. Minister, u hebt heel veel ruimte gegeven aan de mensen van de inspectie om samen met de collega's van de pedagogische begeleidingsdiensten, met mensen vanuit het onderwijs, met mensen vanuit andere inspectiediensten samen te kijken hoe een nieuw decreet over de onderwijsinspectie anno 2018 eruit zou kunnen zien. Ik hoor van heel veel mensen die aan het participatieproces hebben deelgenomen, dat dat ook te merken is aan het resultaat. Participatie leidt niet altijd tot resultaat, mensen voelen zich soms wat bedrogen over de inbreng die ze niet terugvinden, maar hier kan dat in ieder geval niet worden gezegd.
Onze fractie wil hier nog even wijzen op het feit dat we heel veel belang hechten aan een betere samenwerking tussen de reguliere inspectie, de onderwijsinspectie en de inspectie van levensbeschouwelijke vakken. Nog niet zo lang geleden hebben we bij de bespreking van en de stemming over het decreet op de eindtermen al stappen gezet. We hopen dat bij de eerste rapportering van de onderwijsinspectie en van de inspectie levensbeschouwelijke vakken, dit zal leiden tot een open debat in ons huis, en tot een effectieve kwaliteitsverbetering op het terrein, en niet tot de polarisatie waar sommigen misschien op aansturen.
Het ontwerp van decreet is voor onze fractie een belangrijke stap voorwaarts. Het zet heel sterk in op 'good governance'. Scholen en CLB's worden erkend als centrale actoren binnen het kwaliteitsbeleid van het Vlaams onderwijs. Bepaalde zaken worden vereenvoudigd en de doorlichtingstermijnen worden van tien naar zes jaar gebracht.
Tot slot, het feit dat de stem van leerlingen en ouders werd gehoord in de afgelopen jaren door de inspectie, hebben we al meerdere keren bij de bespreking van de Onderwijsspiegel belicht en toegejuicht. Het feit dat het ook in de toekomst zal blijven gebeuren – we hebben daarvoor het woord van de inspecteur-generaal, hij kijkt mee over mijn schouder –, stemt ons zeer tevreden. Het zijn effectief ouders en leerlingen die met scholen een contract aangaan, maar meer dan dat, een half leven in hun jeugdjaren daar doorbrengen. Ze hebben er dus alle belang bij dat de interne en externe kwaliteitscontrole tot een hogere kwaliteit van ons Vlaams onderwijs leiden. We zijn ervan overtuigd dat met dit ontwerp van decreet een belangrijke stap voorwaarts is gezet.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Voorzitter, we zijn blij dat er een nieuw ontwerp van decreet is op de onderwijsinspectie omdat kwaliteitsbewaking de essentie is van goed onderwijs. Wat we evident vinden, maar het misschien niet is als je vandaag naar de graad van inspectie kijkt, is dat elk kind in zijn schoolcarrière in het basis- of het secundair onderwijs minstens één keer een inspectie krijgt in de school waar hij of zij schoolloopt. Het is goed dat dat vanaf nu wel de doelstelling is. Het is ook goed dat de inspectie van een loutere controleur ook een coach wordt van scholen en schoolteams. In het onderwijsveld is daar heel veel vraag naar.
Voor ons is een verlaging van de planlast heel belangrijk omdat heel veel leerkrachten aangeven dat dat voor hen de job extra zwaar maakt.
Het zal nog moeten blijken in de feiten of de nieuwe manier van inspecteren ook daartoe leidt. We hopen alvast van wel.
Wat we betreuren, is dat we voor de levensbeschouwelijke vakken toch geen stap verder hebben kunnen zetten. U weet dat mijn fractie voorstander is van eindtermen levensbeschouwing die tot stand zijn gekomen in samenwerking met de levensbeschouwingen maar gecontroleerd door de algemene onderwijsinspectie. Wij denken dat dat gezonder is in een pluralistische samenleving en we betreuren dat die keuzes hier niet voldoende worden gemaakt.
Wat de inspectie, de Vlaamse Onderwijsraad en de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen zelf hebben aangegeven, is dat wanneer men de controles wil opdrijven naar eenmaal om de zes jaar, het uiteraard zinvol zou zijn om ook de inspectie daar voldoende voor uit te rusten. Vandaag komt men er vaak niet toe om die doorlichting een keer in de tien jaar te doen. Met hetzelfde personeelskader zal een keer om de zes jaar waarschijnlijk niet mogelijk zijn.
Om alle voorgaande redenen zal sp.a zich onthouden bij de stemming.
Mevrouw De Meulemeester heeft het woord.
Minister, collega’s, hier ligt een belangrijk ontwerp van decreet voor dat enkele noodzakelijke bijsturingen en hervormingen bevat. Onze fractie is dan ook positief.
In dit ontwerp van decreet staat de lerende centraal. Ook heeft de onderwijsinspectie geen louter controlerende functie, maar treedt zij ook op als partner van de onderwijsinstellingen in het streven naar kwalitatief onderwijs.
Vertrouwen vormt het sleutelbegrip. De onderwijsinstellingen krijgen het vertrouwen en zijn in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor de interne kwaliteitszorg. Dat geeft scholen de autonomie om goede kwaliteit te leveren. De onderwijsinspectie houdt die dan tegen het licht, maar stimuleert de scholen ook bij hun kwaliteitsbeleid. Die participatieve aanpak en de mogelijkheid tot dialoog vormen een belangrijke basis opdat de onderwijsinspectie niet meer als een grote onbekende wordt aangezien die stress en angst genereert bij scholen.
In het nieuwe doorlichtingsscenario zullen de scholen frequenter doorgelicht worden, minstens eenmaal om de zes jaar in plaats van eenmaal om de tien jaar, zoals dat nu was. Het is goed en noodzakelijk dat het nieuwe systeem na twee jaar geëvalueerd zal worden om onder andere de budgettaire impact en de werkdruk van de verkorting van de doorlichtingstermijn na te gaan.
Zeer belangrijk voor ons is dat scholen voldoende duidelijkheid krijgen over wat van hen verwacht wordt, niet alleen op het vlak van kwaliteit, maar ook inzake administratie – welke documenten ze wel en niet moeten bijhouden – om de administratieve lasten tot een minimum te beperken.
Deze nieuwe regeling verdient alle kansen. Uiteraard zullen we de nieuwe regelgeving op de voet volgen.
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik zal niet herhalen wat ik al in de commissie heb gezegd. Ik wens me te beperken tot een algemene beschouwing.
Binnenkort kan de onderwijsinspectie 2.0 van start gaan, maar misschien ligt de buitenwereld er niet zo wakker van. Het lijkt minder spectaculair dan de zaken waarmee ons onderwijs de laatste tijd in de pers komt, maar toch gaat het om een belangrijke aanpassing, een stap verder in de evolutie naar kwaliteitsbewaking in overleg.
Toen ik bijna 40 jaar geleden als beginnend schooldirecteur de eerste keer te maken kreeg met de toenmalige inspectie, leek het alsof het paneel van ‘De rechtvaardige rechters’ nooit van het Lam Gods was verdwenen. Streng maar rechtvaardig was een toepasselijke omschrijving voor een zinvolle kwaliteitsbewaking en kwaliteitsevaluatie die wel werd aangevoeld als iets louter van bovenaf. Intussen is er inderdaad een gestage evolutie geweest naar een meer coöperatieve stijl van kwaliteitsbewaking, en die wordt doorgetrokken in het nieuwe ontwerp van decreet. De doorlichtingsteams stellen zich daarin op als partners van de scholen als geheel en werken op die manier aan kwaliteitsbewaking in samenwerking.
Een mooie illustratie daarvan is overigens al te vinden in de stijl en woordkeuze.
Op de website geeft men aan dat de adviezen na doorlichtingen in de periode van 1 januari tot 30 juni van het huidige schooljaar geen juridische gevolgen hebben, maar ze gaan wel door, en heel toepasselijk heeft men het daar niet over ‘geïnspecteerde’ maar wel over ‘deelnemende’ scholen.
Voorzitter, ik beperk mij tot deze korte beschouwing. U zult begrepen hebben dat onze fractie dit ontwerp van decreet met overtuiging zal goedkeuren.
Mevrouw Helsen heeft het woord.
Onze fractie is zeer enthousiast over dit ontwerp van decreet. Het is een sterk ontwerp en ik wil aangeven waarom. Het is tot stand gekomen in cocreatie en met heel veel participatie. Dat geeft een enorme meerwaarde aan de inhoud ervan.
De onderwijsinspectie zal zelf het toezichtkader en het doorlichtingsinstrument kunnen opstellen. Dat getuigt van heel veel respect voor de autonomie en de deskundigheid van de onderwijsinspectie. We vinden dat ze dat ook verdienen.
Dit ontwerp van decreet zal er ook toe leiden dat men vanuit de school een eigen kwaliteitsbeleid vorm kan geven. Het gaat niet alleen om een externe kwaliteitszorg, maar ook een sterke interne kwaliteitszorg krijgt in de toekomst een belangrijke plaats. Er zullen prioriteiten kunnen bepaald worden, processen kunnen uitgetekend worden, er zal geëvalueerd en bijgestuurd kunnen worden. Dat zal leiden tot een versterking van de kwaliteit van ons onderwijs.
Het decreet bepaalt ook dat ouders en leerlingen in het doorlichtingsproces een plaats krijgen. Dat die participatie vorm krijgt in het decreet vinden we ontzettend positief. Collega’s hebben er al op gewezen dat de scholen ook in een kortere periodiciteit een ontmoeting zullen hebben met de inspectie, niet om te controleren, maar om samen te kijken naar onderwijs en om samen te bekijken hoe ons onderwijs in Vlaanderen kan worden versterkt. Dat dit minstens één keer om de zes jaar zal gebeuren, vinden wij een belangrijke stap vooruit. Dat de inspectie in de toekomst twee soorten van adviezen zal verlenen is naar onze mening ook een sterk punt in het nieuwe ontwerp van decreet. We zijn ervan overtuigd dat dit de scholen in de toekomst een stevige basis zal geven om te evolueren naar een nieuw soort kwaliteitszorg. Daarom zijn we overtuigd van het belang van dit ontwerp van decreet en wensen wij de inspectie, maar ook het volledige onderwijsveld veel succes toe met de toepassing van en de werking binnen dit nieuwe kader. Het is een kans om de kwaliteit, die we vandaag reeds hebben, te behouden en nog te versterken.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Ook vanuit de oppositie vinden we dat er goede elementen in dit ontwerp van decreet zitten. Het gaat dan inderdaad om de manier waarop het tot stand is gekomen. Ook de onderliggende visie van de inspectie 2.0 kunnen we zeker mee goedkeuren. Ik heb een aantal dagen stage gelopen met inspecteurs. Het was een leerrijke en boeiende ervaring. Het is niet meer zoals vroeger. Met het decreet zullen er nog stappen vooruit gezet worden.
We delen de bezorgdheid dat de werklast al vrij hoog is en nog hoger zou kunnen komen te liggen. De vraag is of de doelstellingen binnen het huidige kader en met de huidige middelen zullen kunnen worden behaald. De bezorgdheid in verband met de levensbeschouwelijke vakken en de inspectie daarop delen we ook. Om die reden zullen we ons onthouden, maar we staan wel positief tegenover dit ontwerp van decreet, dat goede elementen bevat.
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik schreef ooit een artikel met als titel: ‘Schooldoorlichting als middel tot schoolverbetering’. Onderwijsinspectie is geen doel.
Op dit moment wordt de onderwijsinspectie te veel als doel gezien van scholen: de inspectie komt eraan, men leeft ernaartoe en ze is voorbij. Eigenlijk moet de onderwijsinspectie een middel zijn om te verbeteren. Het is ook daarom dat ik blij ben dat er validerende toetsen en die peilingsproeven worden meegenomen om te zien waar het werkelijk over gaat: onderwijskwaliteit. We moeten niet zozeer uitspraken doen over de aanpak door de school, want dat is nog altijd een vrijheid, en dat is ook waar onze leerkrachten en directies sterk in zijn.
Wij duimen inderdaad mee dat de schooldoorlichting een middel tot schoolverbetering zal zijn met dit ontwerp van decreet. We zullen het enthousiast goedkeuren.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, dit is het zoveelste ontwerp van decreet op rij inzake Onderwijs. Dit is wel een heel bijzonder ontwerp. Vertrouwen geven en verantwoordelijkheid nemen, is de basis voor ons nieuwe ontwerp van decreet over de onderwijsinspectie 2.0. We willen zoals een aantal collega’s hier gesteld hebben, echt af van het beeld van onze inspectie als boeman in de scholen. Het doel moet zijn dat de onderwijsinspectie in de eerste plaats een partner is van onze scholen die samen met de pedagogische begeleiding, ouders, leerlingen en al het personeel zoekt om het kwaliteitsbeleid in de school echt te verbeteren.
In deze optiek past natuurlijk mijn gezegde dat een papier dat je alleen maar bijhoudt voor de inspectie, een overbodig papier is. Als een school paperassen bijhoudt, moeten die worden bijgehouden om het eigen kwaliteitsbeleid effectief te verbeteren.
Ik wil nog een bijzonder woord van dank richten aan onze inspecteur-generaal Lieven Viaene, die hier aanwezig is. Hij heeft dit ontwerp van decreet tot stand laten komen dankzij een heel intens proces. Hij zal er samen met zijn team van 140 inspecteurs de komende periode voor zorgen dat onze onderwijsinspectie nog meer dan vroeger een partner wordt van onze scholen. Bedankt daarvoor. (Applaus)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2017-18, nr. 1456/1)
– De artikelen 1 tot en met 64 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het ontwerp van decreet houden.