Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de alsmaar toenemende files in Vlaanderen
Actuele vraag over de 1,5 miljard euro investeringen om de files aan te pakken
Verslag
De heer Keulen heeft het woord.
Voorzitter, dit deel van de wereld wordt gekenmerkt door een gunstige economische conjunctuur. De economie trekt aan en het aantal jobs groeit.
Daar hoort dan van de weeromstuit bij dat ook het aantal kilometers file toeneemt. We zien dit in Vlaanderen. In 2017 is het aantal gereden kilometers met 0,6 procent gestegen en is de filedruk met 6 procent toegenomen. We zouden kunnen stellen dat dit een economische wetmatigheid is die we maar voor lief moeten nemen, maar we stellen vast dat aan de andere kant, in Nederland, wat in dit geval een gidsland is, het aantal gereden kilometers met 1,6 procent is gestegen en de filedruk met 1,8 procent is afgenomen.
De gamechanger is daar natuurlijk dat ze hun wegencapaciteit hebben laten toenemen. Ze hebben, naast natuurlijk het collectief aanbod, de waterwegen, de spoorwegen en de bussen, voor bijkomende wegcapaciteit gezorgd.
De Nederlanders hebben vastgesteld dat de jongste generatie autosnelwegen uit het midden van de jaren tachtig dateert.
Ondertussen is de economie met vele factoren gegroeid, is het wagenbezit toegenomen, en is er ondertussen ook nog eens de logistieke sector bijgekomen, die tot de jaren negentig eigenlijk niet of nauwelijks bestond. Dus moet je zorgen voor extra wegcapaciteit. Minister, hebt u oren naar dat Nederlandse voorbeeld?
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Voorzitter, de heer Keulen heeft een goede samenvatting gebracht van het jaarrapport van het verkeerscentrum. Daaruit viel opnieuw geen goed nieuws te puren. De filerecords in Vlaanderen zijn weer door het dak gegaan. De files zijn langer dan ooit. Ze brengen enorme schade toe aan onze economie, aan ons milieu en aan onze gezondheid.
Zo voorspelbaar als de inhoud van het rapport was, zo voorspelbaar was ook uw reactie, minister. U hebt een persconferentie belegd, waar u hebt gezwaaid met een miljardeninvesteringsplan. U hebt het over ‘recordinvesteringen’, een woord dat u in uw persbericht op minder dan één pagina maar liefst zes keer hebt gebruikt. U bent daar heel trots op. Ik zal u de eer laten om het lijstje met investeringen nog maar eens af te lopen. Het is al enkele maanden geleden bekend geraakt, dus veel nieuws zit er niet in.
Minister, wat mij interesseert, is wat u nu precies wilt bereiken met die 32 werven die u gaat openen op onze autosnelwegen. Op welke manier zullen deze werven concreet bijdragen tot een vermindering van de files in Vlaanderen? Hoe ziet u de filedruk in Vlaanderen de komende tien jaar evolueren?
De heer De Kort heeft het woord.
Voorzitter, minister, we staan hier bijna in file om de fileproblematiek in Vlaanderen aan te kaarten. Ik denk dat elke Vlaming, elke vrachtwagenchauffeur, hier op tafel zou willen kloppen om te zeggen: ‘Alsjeblieft, laat het ons eens aanpakken!’
We merken inderdaad dat de kleine stijging van het autoverkeer met 0,6 procent en het vrachtwagenverkeer met 1,5 procent leidt tot een veel grotere stijging van het aantal file-uren. En dan is er nog het verschil tussen de regio’s. In de regio Brussel gaat het naar 7 procent, terwijl er in Antwerpen tussen de 14 en 18 procent meer file-uren zijn. Dat is een gigantisch probleem. En dan horen we dat u op de cijfers van het Vlaams Verkeerscentrum reageert met de mededeling dat u 1,5 miljard euro gaat investeren in wegeninfrastructuur. Ik ben heel benieuwd om te weten hoe deze investeringen in wegeninfrastructuur een oplossing zullen bieden voor de files.
Minister Weyts heeft het woord.
Recordfiles vragen recordinvesteringen: dat is ons antwoord. Daarbij investeren we inderdaad meer dan ooit in de aanpak van mobiliteit en verkeersveiligheid. Heel concreet wil dat zeggen dat we zowel investeren in de weginfrastructuur als in alternatieven voor de weg. Het is een en-enverhaal.
Ik hoorde ter linkerzijde recent stemmen opgaan dat we niet mogen investeren in weginfrastructuur, enkel en alleen nog in de alternatieven, enkel en alleen dus in het openbaar vervoer. Maar vervolgens stellen ze mij wel om de vijf voeten vragen wanneer ik ga investeren in die weg en wanneer ik die weg ga aanleggen. Dat is nogal een contradictie. Zo kom je jezelf nogal gemakkelijk tegen. Ik begrijp dat ook.
Het is onze bedoeling om resoluut te investeren op basis van de cijfers van het Vlaams Verkeerscentrum en op basis van zijn modellen. Die zeggen bijvoorbeeld dat 50 procent van het totale aantal verloren file-uren in Vlaanderen zich situeren op twee tracés: de ring rond Antwerpen en de ring rond Brussel. Op zich is dat dramatisch, maar het positieve daarvan is natuurlijk dat je dan bij uitstek weet waar je eerst moet beginnen te ‘schuppen’. Daarom legt deze regering de focus op de Oosterweelverbinding en op de werken op de ring rond Brussel. We zijn er eindelijk in geslaagd om het Oosterweeldossier vlot te trekken. We hebben op Linkeroever al een ‘schup’ in de grond gestoken. De volgende, op rechteroever, komt er begin 2019. Ook wat betreft de werken aan de ring rond Brussel zullen we dit jaar starten met investeringen in de alternatieven.
U verwijst naar het bedrag van 1,5 miljard euro investeringen in mobiliteit dit jaar. Wel, dat is zelfs nog gerekend zonder Oosterweel en de ring rond Antwerpen en de ring rond Brussel. Als je die erbij telt, spreek je over om en bij de 6,5 miljard euro.
Het zijn recordinvesteringen. Ik denk dat we als regering fier mogen zijn dat we de moed hebben om die middelen uit te trekken, de moed hebben om die werken te organiseren. Je weet dat, als je wilt investeren in wegen, je ook een beetje hinder gaat veroorzaken. Als je op langere termijn de zaken vlotter wil laten verlopen, dan ga je mogelijk op korte termijn de zaken net een beetje minder vlot doen verlopen, net vanwege die investeringen. Dat doen we, maar we doen dat altijd in een en-enverhaal. Als we werken op de ring rond Brussel, dan gaat het over een investering in 20 kilometer weginfrastructuur, maar ook in 40 kilometer fietsinfrastructuur en in 60 kilometer tramverbindingen. De eerste investeringen die we, nog dit jaar, gaan doen op en rond de Brusselse ring, zijn fietsverbindingen.
Hetzelfde verhaal geldt voor de investeringen in Antwerpen. Het gaat hier eigenlijk maar over 16 kilometer weginfrastructuur, maar we investeren ook meteen in fietsverbindingen. We zitten al aan 91 kilometer fietsverbindingen waarin we investeren in het kader van het Oosterweelverhaal. We investeren ook in openbaar vervoer, in 30 hectare extra bos en in 39 hectare extra groen. Het is dus altijd een en-enverhaal.
Mijnheer de Kort, we doen dat op basis van verkeersmodellen en cijfermateriaal, ons aangereikt door het Vlaams Verkeerscentrum. Als we heel specifiek in spitsstroken investeren op basis van analyses van het Vlaams Verkeerscentrum die zeggen dat we op bepaalde stroken extra capaciteit moeten creëren, dan doen we dat, ook met concrete voorspellingen.
Ik blik even terug op de spitsstrook die we hebben aangelegd op de E19-Noord. Er is daar een serieuze daling van de filevorming. We verwachten ook een serieuze daling voor de spitsstrook op de E314, het tracé Lummen-Beringen. Men gaat ervan uit dat de reistijd in de spits van 28 minuten zou dalen naar 20 minuten. Dat is dus min 8 minuten. Aan de grondslag liggen altijd, als het gaat over capaciteitsinvesteringen, bepaalde aannames en prognoses. Het is geen exacte wetenschap, maar het is becijferd beleid dat we trachten te voeren, in de volle wetenschap dat het geen exacte wetenschap is.
Als er een toverformule is – en die is er niet, maar mocht ze er zijn –, dan is alleszins een element van die toverformule ‘investeringen’, en dat doet deze regering meer dan ooit. (Applaus bij de N-VA)
Collega's, alle beleid begint en eindigt met wiskunde. Zonder budgetten heb je geen beleid, dan blijven alle voornemens uiteindelijk woorden in de wind. Minister, ik denk dat u op dat vlak een heel sterk palmares kunt voorleggen met de 1,5 miljard euro waarnaar u verwijst.
Maar, zoals u weet, Vlaanderen is ook het Vaticaan. Net als het Vaticaan werkt Vlaanderen ook voor de eeuwigheid. Als je ergens in een gemeente rioleringen wilt aanleggen en iedereen gaat akkoord en werkt mee, dan duurt de realisatietermijn van dat project uiteindelijk zeven jaar. Als je wilt gaan voor veilige wegen – en dan worden daar ook meestal rioleringen aan gekoppeld en nieuwe fietspaden – en iedereen werkt mee, dan duurt het tien jaar. Is er een beetje pech, dan duurt het vijftien tot twintig jaar.
Het budget is dus een heel belangrijk signaal. Het is geruststellend tegenover de publieke opinie – we hebben de boodschap begrepen –, maar uiteindelijk moet je, als je geloofwaardig wilt blijven, de daad bij het woord kunnen voegen, en dat binnen een redelijke termijn.
Minister, de volgende grote uitdaging blijft inderdaad dat u iets doet aan die procedures, aan de verkokering van de Vlaamse administratie, waar iedereen op zijn eiland zit en heel goed naast elkaar doorwerkt. Als ik spreek over zeven jaar voor de rioleringen of tien jaar voor de wegenwerken, dan heb ik geen jaar overdreven. Het is spijtig genoeg realiteit. U moet dus ook iets doen aan de verkokering. (Applaus bij Open Vld)
Minister, het is duidelijk dat u inderdaad geen toverformule hebt. Ik denk ook niet dat er een toverformule bestaat, maar ik ben er wel van overtuigd dat uw recepten beproefde recepten zijn die niet werken.
In het Mobiliteitsplan Vlaanderen staat letterlijk – en we gaan het binnenkort bespreken in de commissie – en schrijft u letterlijk dat tegen 2030 de structurele files op onze autosnelwegen nagenoeg zullen worden weggewerkt.
Geen kat gelooft dat u daarin zult slagen. Al vier jaar op rij komt u hier met miljarden zwaaien en al vier jaar op rij zie ik de files meer dan ooit tevoren toenemen. Meer dan ooit tevoren. Mijn vraag is: als u op papier belooft dat de structurele files tegen 2030 nagenoeg zullen worden weggewerkt, op basis waarvan maakt u die belofte?
Minister, u bent het van mij gewoon dat ik mijn naam alle eer aan doe en korte vragen stel. Ik had enkel de vraag gesteld wat de bijdrage van deze investeringen in de weginfrastructuur aan de oplossing voor de files is. Ik heb er geen antwoord op gehoord. (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
Als ik de lijst bekijk van alle investeringen die u nu gaat doen, dan is daar heel veel bij voor structurele onderhoudswerken: in Turnhout, aan de E19 en aan de A12 structureel onderhoud, herstelling van brugdekvoegen. Ik ben benieuwd hoe al die werken van structureel onderhoud, die moeten gebeuren, bijdragen aan de oplossing van de files. Laat ons in de Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken over die andere transportmodi verder debatteren. Ik vraag gewoon een antwoord op deze simpele vraag. (Applaus bij CD&V)
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, het zijn traditionele vragen naar aanleiding van het zoveelste bericht in de kranten. We hebben dit debat hier al een paar keer gevoerd en het is voorspelbaar. Mijnheer Vandenbroucke, u hebt het over de feiten die voorspelbaar zijn. Wel, de vragen zijn dat evenzeer.
Ik ben zeer tevreden met het huidige investeringsbeleid. We zien dat er wordt ingezet zowel op waterwegen, als openbaar vervoer en weginfrastructuur. Dat en-enverhaal is net voor ons belangrijk, collega Vandenbroucke. We weten dat u dat niet wilt. We weten dat u daar een soort van afkeer van hebt. U laat altijd in het midden wat dan wel de oplossing is. Voormalig minister Van Brempt heeft in het verleden niet de wonderoplossing gehad en minister Crevits heeft die wonderoplossing trouwens ook niet gehad. Ik stel alleen maar vast dat we nu een minister hebben die meer dan ooit investeert in al die alternatieven, in dat en-enverhaal. Dat veroorzaakt hinder, dat spreekt voor zich, maar ik ben blij dat er dag in dag uit keihard wordt gewerkt om de files terug te dringen. (Applaus bij de N-VA)
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, u kunt hier natuurlijk zwartepieten beginnen rondstrooien, niemand heeft de wonderoplossing, maar het is wel zo dat jaar na jaar de files gewoon toenemen. Ik blijf ervan overtuigd – en daarin verschil ik met onder anderen de heer Keulen – dat extra investering in extra wegcapaciteit niet altijd de oplossing is. In Nederland is dat bewezen. Ik blijf er wel van overtuigd dat we zeker in de cijfers die u zelf naar voren schuift wat betreft het onderzoek naar het verplaatsingsgedrag van de Vlamingen, waarbij 75 procent van de Vlamingen binnen een 'fietsbare' afstand van hun werk of school wonen, een puzzelstuk hebben liggen om het op te lossen. Ik vind het ook vreemd dat op het moment dat die cijfers naar voren komen, u antwoordt met een heel lijstje van investeringen, tot zelfs 15 miljard euro. Dat stond in een van de persberichten. Over de totaliteit gaat het over 15 miljard euro. Maar u zou moeten werken aan een mentaliteitswijziging, namelijk dat mensen voor korte verplaatsingen wel degelijk een alternatief hebben op het vlak van openbaar vervoer, maar daar hebt u jammer genoeg in gesnoeid. (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
Dat zien we ook in de gebruikersaantallen. Ook wat betreft de fiets ligt er een alternatief. Maar dan hebben we een daadkrachtig beleid en een daadkrachtige minister nodig. De afgelopen vier jaar bewijzen door de toenemende files dat dat niet het geval is.
Wat betreft de 15 miljard: de komma tussen de 1 en de 5 is u ontgaan. Het is 1,5 miljard in mobiliteitsinvesteringen voor dit jaar. Ik veronderstel dat u daarnaar verwijst. Dat is inderdaad zonder de ongeveer 6,5 miljard euro voor de werken aan Oosterweel en de ring rond Brussel.
Wat betreft de vragen van de heer de Kort: wel, ik heb daar een antwoord op gegeven. We gaan altijd specifiek bekijken in welke mate, want anders zouden we er niet aan beginnen… Als het gaat over investeringen in doorstroming en verkeersveiligheid hebt u het voorbeeld gegeven van de spitsstrook op de E314 van Lummen waarbij we de reistijd willen verlagen van 28 minuten in de spits naar 20 minuten in de spits. Zitten er in de werkzaamheden die wij doen onderhoudswerken? Laat ons dat verdorie vooral hopen.
Laat ons niet dezelfde fout maken als in het verleden waarbij het onderhoud… Dat is inderdaad minder sexy en we kunnen er minder mee uitpakken, maar we doen het wel. Anders maken we dezelfde fout als in het verleden waarbij er in bepaalde periodes te weinig is geïnvesteerd in het onderhoud. Dat wreekt zich dan later waardoor er nog meer moet worden geïnvesteerd. (Applaus bij de N-VA)
Dat willen we zeker niet. Die fout willen we zeker niet maken of herhalen.
Mijnheer Vandenbroucke, in het Mobiliteitsplan Vlaanderen – een ontwerp van de administratie – dat is voorgesteld, maak ik geen enkele belofte. U weet dat. Dat is niet mijn plan. U weet dat dit nog een besluitvormingsproces moet doorlopen. Dit is gewoon een ontwerp dat is voorgesteld. Ik ben zo vrij geweest om dat ontwerp te laten voorstellen aan de commissie door de administratie zoals zij dat heeft ontworpen. We zullen zien wat er uiteindelijk door de politieke mallemolen gaat en wat we effectief zullen voorstellen. Ik doe geen beloftes op dat vlak, nog niet.
Anderzijds verwijt u mij dat u wel had verwacht dat ik zou antwoorden met de recordinvesteringen. Die lijn blijven we inderdaad volgen. We investeren maximale bedragen in de weginfrastructuur en maximale bedragen in de alternatieven. Er is nog nooit zoveel geïnvesteerd in fietsinfrastructuur als door deze Vlaamse Regering. Er is nog nooit zoveel geïnvesteerd in openbaar vervoer. De budgetten van De Lijn, de investeringen, stijgen met ongeveer – ik zeg dat uit mijn hoofd – 43 procent. We doen het maximaal mogelijke. Ik ben daarin met deze regering heel consequent.
Wij geloven ook in capaciteitsinvesteringen. U hekelt het feit dat we investeren in spitsstroken. Wij zijn consequent. Ik had van u hetzelfde gehoopt. Ik lees in het programma van sp.a dat er geïnvesteerd moet worden in spitsstroken. U komt mij nu zeggen dat er niet geïnvesteerd moet worden in extra capaciteit op de weg, niet in spitsstroken. Qua consequentie kunt u ons moeilijk enige verwijten maken. Kijk naar uw eigen programma waarin een pleidooi wordt gehouden voor investeringen in spitsstroken. Eigenlijk komt het erop neer dat wij uw programma uitvoeren en dat u daartegen bent. Dat is een moeilijke.
Met zijn allen, vrij breed gedragen, slagen we erin om binnen de regering maximale budgetten uit te trekken voor onderhoud maar ook voor investeringen in extra capaciteit, in weginfrastructuur en evenzeer proberen we – daar hebt u overschot van gelijk, mijnheer Keulen – te traceren hoe we sneller kunnen gaan met die investeringen. Het is één zaak om dat geld uit te trekken, het is een andere zaak om dat uitgegeven te krijgen. Tussen enerzijds het idee of de intentie om ergens te werken en anderzijds het steken van de spade in de grond, zitten jaren, zeeën van tijd, procedures, vergunningen en adviezen allerhande. Soms zijn er nog onteigeningsprocedures en juridische procedures. Net daarom zijn we alle stappen in de hele procedure aan het bekijken om na te gaan of we niet sneller kunnen gaan, natuurlijk rekening houdend met het wettelijk mogelijke. Zo hebben we al gedetecteerd dat we sneller kunnen gaan en dat we onze administratie wat kunnen aansporen om de hordes sneller te nemen.
We kijken dus vooruit: maximaal investeren en zo snel mogelijk investeren. (Applaus bij de N-VA)
Ik ga terug naar mijn eerste betoog. Het beleid begint en eindigt met statistieken. In Nederland neemt het aantal gereden kilometers ten opzichte van Vlaanderen met meer dan 1 procent toe, maar neemt de filedruk af met 1,8 procent. Bij ons neemt die toe met 6 procent.
De ‘gamechanger’ tussen de twee regio's, tussen de twee landen, is inderdaad investeren in extra wegcapaciteit. We zullen dat moeten doen naast de investeringen in het collectieve aanbod, in kortere procedures maar ook durven investeren – dat vraagt een stukje politieke moed – in nieuwe digitale technieken zoals zelfrijdende wagens. Het zal de optelsom zijn van al die maatregelen die zullen bijdragen tot een knik naar beneden in het fileleed dat Vlaanderen vandaag teistert. (Applaus bij Open Vld)
Ik zeg heel duidelijk in alle transparantie dat blijven investeren in nog meer beton om nog meer mensen alleen in de auto tijdens de spits over ons wegennet te persen, geen enkele zin heeft.
Op de spitsstroken die vandaag worden aangelegd, staan de files van morgen. Wat u doet, is niet mensen uit de file halen, maar mensen in de file duwen. U gaat niemand overtuigen om de wagen te vervangen door een alternatief, door een extra rijstrook aan te leggen. Wat u moet doen, minister, is zorgen dat die alternatieven er zijn, meer en beter dan vandaag. Ik ben ervan overtuigd dat door de combinatie van openbaar vervoer, van fiets, van gedeelde mobiliteit, de mensen in Vlaanderen in staat moeten zijn om tegen 2030 mobieler te zijn dan vandaag, zonder eigen auto. (Applaus bij sp.a en Groen)
Minister, proficiat voor wat er gebeurt voor de onderhoudsinvesteringen. Laat ons daar duidelijk over zijn. Maar de files moeten aangepakt worden. En daar merken wij vandaag dat u geen oplossing aanbrengt. Op dat vlak moet een meer toekomstgericht mobiliteitsbeleid worden uitgewerkt. Wij zullen ervoor zorgen dat we in de Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken mee de nodige recepten aandragen vanuit onze fractie, want wat we nu doen, is eigenlijk doen alsof er niets gebeurd is. We blijven met z’n allen stilstaan in het verkeer.
De vrachtwagenchauffeur wil rijden. Die wil niet in de file staan. Een moeder en een vader willen naar het werk en willen op tijd zijn voor de kinderen. Voor die levenskwaliteit en voor onze Vlaamse economie moeten we een grondige koerswijziging doen, voor een toekomstgericht mobiliteitsbeleid. (Applaus bij CD&V, sp.a en Groen)
De actuele vragen zijn afgehandeld.