Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de medewerking van de Vlaamse Regering aan het investeringspact
Verslag
De heer Daems heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, collega's, investeringen zijn belangrijk. We weten van het Planbureau dat 1 procent van het nationaal inkomen mee investeren binnen de vijf jaar tijd tot 1,2 procent meer groei oplevert. Het is dus een belangrijke zaak.
België in zijn totaliteit hinkt wat achter, als je de statistieken mag geloven, inzake investeringen. We lopen wel voorop inzake uitgaven voor gezondheidszorg en onderwijs. Waarschijnlijk is dat ook wel de reden waarom we in Vlaanderen en in België het beste onderwijssysteem en de beste gezondheidszorgen hebben. Dat is de positieve kant.
Vandaag kondigt de premier een investeringspact aan van 60 miljard euro. We weten allemaal dat het gros van de investeringen op gewestelijk vlak gebeuren. Mijn vraag is heel duidelijk: wat is het aandeel dat in het investeringspact aan bod komt voor Vlaanderen? Wat is de impact die wij kunnen hebben op het maken van dat investeringspact, zeker wetende dat we in dit parlement een oefening maken om een decreet te maken om alternatieve financiering mogelijk te maken om uitgerekend ons investeringsgehalte ingrijpend te verhogen?
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Minister-president, ons land heeft een van de laagste investeringsgraden in Europa. De oorzaak daarvan is terug te vinden in de jaren 80 toen we de besparingsoperatie in grote mate hebben afgewenteld door een aantal investeringen uit te stellen en eigenlijk niet meer uit te voeren. De voorbije jaren zijn we erin geslaagd dat percentage wat op te krikken, maar de gevolgen van die lage investeringen zijn vandaag nog altijd zichtbaar. Denk maar aan de zinkgaten, de gebrekkige rioleringen of aan de belabberde staat van een aantal tunnels.
Ons land heeft dus nood aan een nieuwe investeringsgolf om de infrastructuur te moderniseren. De premier heeft vandaag een nieuw plan aangekondigd in de Kamer. Zoals collega Daems terecht heeft gezegd, moet de belangrijkste bulk van die investeringen natuurlijk komen van de deelstaten en de lokale besturen, en daarvoor zijn wij bevoegd.
Minister-president, wat is uw reactie op de voorstellen die de premier heeft gedaan? Hoe staat u ten aanzien van de investeringsnorm, waar u zelf ook al over hebt gesproken en waarvan de premier zegt dat hij daarvoor openstaat en waarvoor CD&V deze week ook een concreet voorstel heeft ingediend in dit parlement?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Ik deel uw analyse. We hebben al diverse keren kunnen spreken over de situatie van de publieke investeringen die inderdaad in dit land achteruit zijn gegaan vanaf de eerste besparingen. Onder de regeringen-Martens werd er telkens bespaard op investeringen en zijn de lopende uitgaven, zoals de heer Daems zei, blijven stijgen. Dat betekent dat van 5 procent van het bnp, dat ging naar publieke investeringen, we in de jaren 90 zelfs onder 2 procent zijn gezakt. Nu zitten we opnieuw wat hoger en zwelt de roep om publieke investeringen te doen aan, ten eerste omdat we er veel nodig hebben en ten tweede omdat ze ook goed zijn voor de economie.
Straks is het inderdaad bijna een jaar geleden dat premier Michel dat investeringspact heeft aangekondigd. Wij hebben van meet af aan gezegd dat we daaraan willen meewerken maar dat we in eerste instantie zouden willen dat we met een gezamenlijke taal, met een gezamenlijke vraag naar de Europese Commissie zouden gaan. Wij willen in eerste instantie van Vlaamse zijde kunnen afschrijven, wat ook de Nationale Bank vraagt, maar dat wordt niet toegestaan. We hebben dan ook een aanpassing gevraagd van de investeringsclausule.
Wat de premier vandaag heeft aangekondigd in de Kamer, stemt overeen met wat we gisteren op de interkabinettenwerkgroep hebben besproken, het komt overeen met wat wij van Vlaamse kant hebben gevraagd, namelijk dat er op jaarbasis 0,5 procent zou mogen worden afgeweken van het budgettaire traject. Uiteraard – dat voegen we eraan toe – zullen we ook aan de Europese Commissie moeten zeggen: mits de nodige hervormingen worden uitgevoerd. Dat kan niet zijn om budgettaire laksheid te promoten. Dat stemt me tevreden. Ik denk dat we daarmee het grote dossier dat we beogen, Oosterweel, kunnen aanpakken. Dat is 0,14 à 0,15 procent van het bnp.
Daarnaast hebben we gezegd dat elk op zijn bevoegdheden actie moet ondernemen. Op federaal niveau is er inderdaad een kleine publieke investering, slechts 10 procent van de publieke investeringen. 90 procent komt van de deelstaten en de lokale besturen. Als we aan de federale investeringen denken, dan denken we in eerste instantie aan het spoor. Er is nu een spoorplan.
We hebben ook gezegd om samen te werken daar waar we overlappende, gemengde of gedeelde bevoegdheden hebben. Ik denk dan aan mobiliteit, digitalisering, energie, maar elk van de deelstaten, elk van de entiteiten moet zijn verantwoordelijkheid nemen. Wij doen dat ook, wij hebben niet gewacht. U weet dat onze begroting een zeer grote investeringstrein bevat, de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) heeft daar een compliment voor gegeven. De uitgaven voor investeringen stijgen deze begroting met iets meer dan 5,6 procent. De lopende uitgaven stijgen slechts met 1,9 procent. Er is dit jaar echt een omslag gemaakt richting meer publieke investeringen.
Daarmee is het werk niet af. Vandaar dat ik heb gezegd dat we allicht moeten gaan, en ik had het over een volgende regeerperiode, naar een investeringsnorm zodat we die investeringen ook optrekken en ervan uitgaan dat het cijfer stelselmatig stijgt. Dat zal een werk zijn van langere adem: we kunnen niet in één jaar goedmaken wat gedurende enkele decennia fout is gelopen. Dit is ook een opgave voor de volgende regering.
In dat investeringspact moeten ook impulsen zitten voor de privésector. Dat is zeer belangrijk. Daarom is het ook goed dat het comité van wijzen onder leiding van Michel Delbaere mee de pen houdt. Er zijn al een aantal maatregelen genomen in verband met de competitiviteit en vennootschapsbelasting. Ik denk nog aan een aantal andere maatregelen voor de privésector.
Mijnheer Daems, ik heb nota genomen van wat is voorgesteld in het Uitgebreid Bureau en in de commissie Alternatieve Financiering. Als ik het tussentijds rapport van Michel Delbaere goed heb gelezen, dan staat daar ook in dat er moet worden gezocht naar andere vormen van financiering. Ik zal u een aantal interessante suggesties bezorgen, en in de eerste plaats ook aan Michel Delbaere en aan de premier.
Ik wil er ook nog eens op wijzen dat het probleem niet een tekort aan financiering is. Dat was enkele jaren geleden wel het geval. Denk aan de vragen die men stelde of Oosterweel wel gefinancierd zou geraken. Vandaag is dat niet zo. Lokale besturen en wij hebben geen problemen om geld te vinden op de markt, zelfs nog altijd aan lage rentes en op lange termijn. Mijn zoektocht gaat niet in eerste instantie naar alternatieve vormen want men blijft altijd onder de Europese budgettaire regels. Dat is voor ons land de grote uitdaging met het nog altijd weliswaar gelukkig slinkende federale begrotingstekort maar ook met de grote staatsschuld. Vandaar ons pleidooi om met budget in evenwicht te mogen afschrijven, wat niet toegelaten wordt. We gaan er nu met zijn allen achter staan, de federale overheid en de deelstaten, dat die investeringsclausule kan worden veranderd zodat we die marge kunnen krijgen op het budgettaire traject.
Als je een privébedrijf bent en je doet een investering, dan moet je ze afschrijven; als je een publieke investering doet, dan mag je ze niet afschrijven. Begrijpe wie begrijpe kan, maar goed. De werkzaamheden inzake alternatieve financiering gaan niet zozeer over het alternatief zoeken van geld, want er is geld voldoende, maar dat we eigenlijk een kader creëren waarbinnen het is toegestaan dat we meer investeren dan we vandaag mogen. Dat is uitgerekend de investeringsclausule waar u naar verwijst. In die zin zou ik het op prijs stellen dat u de gezamenlijke oefening van heel het parlement meeneemt in het debat naar de premier, opdat hij het effectief op de tafel van de Europese instanties zou leggen, wat wij vanuit het parlement overigens ook gaan doen. Het is nu eenmaal toch wel al te gek dat de middelen voorhanden zijn, maar dat we door regels beperkt worden om te kunnen investeren. Door te investeren kunnen we economische groei creëren, kunnen we jobs creëren. Zoals we allemaal weten, is een goede job nog altijd de beste sociale bescherming. Eigenlijk is dat toch aberrant. U kunt, neem ik aan, op heel het parlement rekenen om u daarin te steunen.
Laatste bemerking: ik vind wel dat de premier toch iets meer aandacht mag geven aan de gewestelijke inbreng in heel dat investeringspact, want het is niet alleen het investeringspact van de heer Michel, het is uiteindelijk ook het investeringspact van Vlaanderen, Wallonië, Brussel en noem maar op. De heer Michel is een liberaal, en misschien ga ik op mijn donder krijgen, maar een kleine bijschaving van de communicatie in die zin zou toch wel mogen. (Applaus bij Open Vld)
Het is goed te horen dat er nauw samengewerkt wordt op de verschillende niveaus om dit vooruit te doen gaan. Ik ben ook blij dat de zaak in een stroomversnelling gekomen is. Dat er in Wallonië een nieuwe regering is gekomen, is daar, denk ik, niet vreemd aan. Ik stel opnieuw vast dat als de PS er niet bij is, het toch wel ietsje gemakkelijker gaat, zelfs als het gaat over investeringen.
De premier heeft ook gezegd dat hij een aantal zaken de volgende maanden in een stroomversnelling zal brengen. Hij gaat een aantal werkgroepen bijeenbrengen rond thema’s die ook Vlaamse materie aangaan. Hij heeft ook gezegd dat hij een investeringsfonds zal lanceren. Dat is toch wel een bevoegdheid die in belangrijke mate Vlaams is. Mijn vraag is: wat zal de komende maanden de samenwerking en de betrokkenheid zijn van Vlaanderen bij de verdere uitrol van het investeringspact? We zijn natuurlijk de belangrijkste speler als het gaat over investeringen.
De heer Rzoska heeft het woord.
We hebben hierover van gedachten gewisseld bij de begrotingsbesprekingen. Ik kan de collega’s bevestigen: de koffie op uw kabinet is fair trade en is lekker. U weet dat we een zeer grote voorstander zijn van die publieke investeringen. Wij hebben op dat vlak ook een investeringsplan op tafel gelegd. Ik vind het een goede zaak dat een en ander nu eindelijk in versnelling geraakt. Ik vind het hoopvol nieuws dat u ook een gezamenlijk standpunt hebt kunnen afspreken met de federale collega’s over de spelregels ten aanzien van Europa. Daar zit inderdaad de sleutel. Het zal een werk van lange adem worden, maar het belangrijkste is dat er nu ook een gemeenschappelijk standpunt is.
Ik wil inpikken op de vraag van de heer Van Rompuy. Wat gaat de rol zijn van de Vlaamse Regering in heel de ontwikkeling van het investeringspact? Ook ik vind – en ik ben wel voor dynamische communicatie – dat het lijkt alsof het enkel een federaal project is, terwijl we weten dat heel wat van de investeringen op regionaal niveau komen. Het lijkt me dus interessant en nodig dat ook de ministers-presidenten het project mee op het getouw zetten om zo een investeringspact af te spreken.
De heer Diependaele heeft het woord.
Ik sluit me met zeer veel plezier aan bij de Vlaamse reflex van alle vorige sprekers. De verdienste van het investeringspact dat vandaag is aangekondigd is voornamelijk dat de deelstaten gewezen worden op hun verantwoordelijkheid om meer te gaan investeren. Nu, Vlaanderen doet dat al. Wij hebben de ommezwaai gemaakt in 2014, in deze legislatuur. Volgens de cijfers van de Nationale Bank hadden we in 2014 ongeveer 20 procent van alle investeringen die in België werden gedaan en in 2019 zou dat naar 24,8 procent gaan, dus dan stijgt ons aandeel binnen de Belgische investeringen met 5 procent. Als Vlaanderen moeten we die stevige tred aanhouden.
Mijnheer Daems, ik heb ook de commissie over de privaat-publieke samenwerking (pps) van dichtbij opgevolgd. We zaten daar heel hard op dezelfde lijn. Nu, ik hoorde u daarnet zeggen: we moeten naar een systeem gaan waarbij we meer mogen investeren, meer kunnen investeren dan we nu doen. Ik heb in die commissie in elk geval heel goed begrepen dat niemand er voorstander van was om te gaan debudgetteren, op welke manier dan ook. Ik heb begrepen dat dat zeker niet de bedoeling was en dat de alternatieve financiering wel degelijk ging in de richting die de minister-president aangaf.
Wat die afwijking betreft die wordt gevraagd aan de Europese Unie, denk ik dat we daar inderdaad zeer voorzichtig mee moeten zijn. Het moet daadwerkelijk gaan om eenmalige strategische investeringen op lange termijn. Het kan niet de bedoeling zijn dat daar courante investeringen in worden gestoken door Brussel en Wallonië, want dan gaan we het deksel op de neus krijgen bij de Europese Unie, wat Vlaanderen zeer slecht zou uitkomen.
De heer Bertels heeft het woord.
De analyse en de vaststellingen worden gemeenschappelijk gedeeld, denk ik. De overheidsinvesteringen zijn nu te laag. Er zijn extra overheidsinvesteringen nodig. Dat is onbetwistbaar. Dat staat vast. Daarom lijkt het me ook belangrijk, zoals de minister-president zegt, dat we één gezamenlijk standpunt kunnen innemen tegenover Europa met betrekking tot de afschrijvingen. Daar zijn we allemaal vragende partij voor, want dat zou ons veel vooruit helpen. Het lijkt me echter ook belangrijk dat men geen perceptiepolitiek voert. Zoals een commentator vandaag al heeft gezegd, het gaat er niet om een aantal zaken te recycleren en dat dan een pact te noemen. Er is eigenlijk echt wel nood aan bijkomende investeringen, waarvoor we allemaal vragende partij zijn, en niet aan begrotingstrucjes, zoals de heer Diependaele zelf ook aangeeft. Wij hebben ook een toekomstbegroting ingediend. U kunt daar inspiratie halen: hoe we dat doen met onze hervormingsagenda.
Mijn vraag gaat in dezelfde richting als die van de beide collega’s. Er is ook aangekondigd dat er een fonds komt van 150 miljoen euro, too little, too late wat mij betreft, voor het opkrikken van infrastructuur. Minister-president, hoe is Vlaanderen, dat toch bevoegd is voor heel veel infrastructuur, daar concreet bij betrokken, en hoe kadert u dat bedrag van 150 miljoen euro in uw investeringsshift?
Voorzitter, er zijn nog een heel aantal punten ingebracht. Mijnheer Daems, ik zal dus twee zaken meenemen naar de premier. Er zijn de voorstellen die u hebt geformuleerd en waarvan ik begrijp dat dat inderdaad binnen de budgettaire orthodoxie is, zoals we die vooropstellen. Ik herhaal echter nog eens dat het probleem niet is dat we geld te kort hebben. Ook zal ik hem de suggestie meegeven dat hij zijn communicatie moet bijschaven, zoals u het hebt uitgedrukt, van liberaal tot liberaal.
Wat de betrokkenheid van Vlaanderen betreft, wil ik nog eens duidelijk zeggen dat we van meet af aan hebben gezegd te zullen meewerken daar waar het een meerwaarde biedt om samen te werken. Dat is in de eerste plaats om uit één mond te spreken bij de Europese Commissie. Dat schijnt nu gelukt te zijn, maar ik ben het eens met de heer Diependaele: het moet gaan om grote, eenmalige, groeibevorderende, duurzame investeringen. Het kan niet dienen, en ik maak er nu een karikatuur van, om een rotonde aan te leggen of een fietspad te plaatsen. We denken dat Oosterweel daar een voorbeeld van is. Ik denk ook dat Vlaanderen perfect aan zijn trekken kan komen met de suggestie die we gisteren hebben gedaan, met name een afwijking op het groeipad, op het budgettaire pad, van 0,5 procent. Oosterweel is ongeveer 0,14 of 0,15 procent van het Belgische bnp.
We hebben dus gezegd te zullen samenwerken waar dat loont, waar dat zinvol is. Dat heeft collega Weyts, die net binnen is, al gedaan. Met betrekking tot de spoorinvesteringen zijn er samenwerkingsverbanden ontstaan. Ik zie andere domeinen. Ik heb ze ook opgesomd. Voor de rest vind ik dat elk voor eigen deur moet vegen. We hebben ook niet gewacht. Het is goed dat we niet hebben gewacht. We hebben een investeringsbegroting gemaakt in 2018, waarvan de SERV zegt dat er een significant verschil is. De investeringsuitgaven groeien met 5,6 procent, de andere lopende uitgaven slechts met 1,9 procent, en ik rond af. Elk moet ter zake dus zelf zijn werk doen. Als de premier nu zegt werkgroepen te zullen maken voor de investeringen door de deelstaten die geen raakpunten hebben met het federale, dan zie ik daar eigenlijk geen meerwaarde van in. Wij doen wat we moeten doen. We delen onze cijfers mee.
Mijnheer Van Rompuy, ik heb ook nog geen zicht op wat dat infrastructuurfonds zou kunnen zijn. Ik weet dat er wordt gespeeld met de gedachte om federaal een privaat investeringsfonds op te richten, waar grotere tickets aan ‘upscales’ zouden kunnen worden gegeven dan deze die nu bijvoorbeeld door ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV) kunnen worden gegeven. Dat is iets anders. Dat is voor de privésector. Als het echter gaat over de financiering van Vlaams-Vlaamse projecten, wil ik toch wel zien wat de voorstellen precies zijn, omdat wij mans genoeg zijn om zelf voor onze financiering in te staan. Maar goed, ik zal luisteren. Ik heb daar geen enkel voorstel van gekregen. Dat is ook niet in interkabinettenwerkgroepen geweest. Dat is dus nieuws voor mij, net als voor u. Ik heb ook de berichten gelezen van 16 februari. Voor de rest heb ik daar nog geen teksten over.
Wat ik wel ga vragen, is dat er een afstemming komt met betrekking tot de statistieken, de cijfers. Ik ga binnenkort naar de Nationale Bank. Ik ga vragen dat de Nationale Bank data geeft die ook betrekking hebben op de deelstaten, dat het Planbureau dat evenzeer doet. Ik heb vanmorgen samengezeten met de SERV, die cijfers hanteert over de investeringen die niet noodzakelijk dezelfde zijn als deze die onze eigen Vlaamse Statistische Autoriteit hanteert. Er is ook een flou artistique, zoals ik in de commissie heb gezegd: er zijn onverdeelde uitgaven inzake onderzoek en ontwikkeling die niet toewijsbaar of imputeerbaar zijn aan een van de entiteiten.
De cijfers die ik heb van onze Vlaamse Statistische Autoriteit, tonen dat de Vlaamse overheid van het Vlaamse bnp 2,08 procent publieke investeringen doet. Dat is een goed cijfer. De provincies en gemeenten samen staan in voor 1,2 procent. Dat betekent dat je in Vlaanderen aan 3,3 procent zit van ons bnp, en dat is dan nog zonder de intercommunales gerekend, zonder het eventuele aandeel van de federale overheid op het Vlaamse Gewest.
Ik wil wel eens goede cijfers hebben. Er zijn cijfers die aanduiden – daar is iedereen het over eens – dat we van 5 procent gezakt zijn naar een lager niveau. Ik heb het aanvoelen dat we ten opzichte van het aandeel van Vlaanderen in het bnp een goede opwaartse beweging aan het maken zijn. Het probleem is dat niemand dezelfde cijfers hanteert of van dezelfde data vertrekt. Het is tijd dat we afstemmen met het Planbureau, met de Nationale Bank, met de SERV en met onze eigen Vlaamse Statistische Autoriteit. Als ik bijvoorbeeld cijfers vraag over de intercommunales, dan is er niemand die daar een zicht op heeft. Ik kan me indenken dat die ook nogal wat publieke investeringen doen. Wel, die moeten mee worden opgeteld bij de gemeenten en de provincies. Dat lijkt mij een punt om af te spreken in het totale investeringspact om te komen tot eenduidige cijfers, die we dan verder kunnen hanteren om te monitoren en te bekijken welke richting we uitgaan.
Minister-president, ik ben blij dat mijn Vlaamse reflex wordt gezien, want het is een investeringsreflex. Als u naar de premier gaat en naar de werkgroepen, dan wil ik wel eens meegaan om onze alternatieve financiering uit te leggen. (Opmerkingen van minister-president Geert Bourgeois)
Het sleutelwoord hier is toch wel synergie. We zitten met verschillende entiteiten, we moeten met één woord naar buiten komen in Europa. We moeten ook in België samenwerken. Die synergieën vinden tussen de deelstaten, de federale overheid en de lokale overheden lijkt mij essentieel om tot effectieve en efficiënte investeringen te komen. Het sleutelwoord in de hele oefening van het investeringspact is uiteindelijk: samenwerkingsfederalisme . Dat is wat we moeten doen, u hebt het ook aangegeven en ik dank u daarvoor. (Applaus bij Open Vld)
Minister-president, als we willen dat ook de privésector instapt en investeringen doet, moet die zeker kunnen zijn dat de beloftes die de overheden doen, ook worden gehouden. Daarom ben ik begonnen met te zeggen dat ik een voorstel heb ingediend voor het invoeren van investeringsnormen. Ik hoorde dat u al uitgebreid cijferwerk hebt gedaan in de regering. Ik hoop dat we in deze legislatuur nog zouden kunnen komen tot zo'n investeringsnorm, dat we die decretaal kunnen vastleggen zodat we de privésector echt kunnen overtuigen om mee te stappen in een nieuwe investeringsgolf om ons land verder te moderniseren. (Applaus bij CD&V)
De actuele vragen zijn afgehandeld.