Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer De Ro heeft het woord.
Minister, collega's, om de zoveel tijd bereiken ons berichten over lerarentekorten. Het was deze week niet anders. Een scholengemeenschap uit Kontich-Hove had berekend dat er in het eerste semester ongeveer duizend lestijden niet konden worden ingevuld.
Dat zegt op zich niet zoveel. Ik lees het ook in sommige blikken hier: is dat veel of is dat niet veel? Dat betekent eigenlijk dat die directies elke dag in heel veel klassen creatief moeten omspringen met de vervanging van leerkrachten. De kinderen moeten worden samen gezet. Er moet heel veel extra studie worden gegeven. Er zijn ook meer creatieve oplossingen, maar op het terrein betekent dit één ding en dat is dat het geen ideale lesomstandigheden zijn. Dat verbaast ons niet. Zij zijn niet de enige scholengemeenschap die dat vaststelt. Mij valt het op dat het steeds vroeger in het schooljaar voorvalt dat leerkrachten moeilijk of zelfs niet te vervangen zijn.
De hoofden van het Gemeenschapsonderwijs (GO!) en van het Katholiek Onderwijs Vlaanderen waren er zeer snel bij om te zeggen dat er nood is aan een algemeen, globaal actieplan tegen lerarentekort of pro het lerarenberoep. U hebt zelf terecht verwezen naar de hoop die u stelt in de aanpak van de lerarenloopbaan en -opleiding.
Maar ik wil vooral kijken naar de voorstellen die door de hoofden van de koepels en van het GO! werden gedaan. Horende wat zij deze week hebben gezegd, vraag ik me af wat u van hun voorstellen vindt. Hoe komen die bij u aan?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega De Ro, er zijn natuurlijk verschillende oorzaken waarom je een leraar niet kunt vervangen. Het kan zijn dat die ziek is, maar er komt straks nog een vraag over. Ik zal dat luikje dus straks behandelen. Het kan ook zijn dat aan het begin van het schooljaar er een vrije betrekking is en er niemand gevonden wordt. De cijfers geven u volledig gelijk. Het aantal werkloze leraren is de voorbije drie jaar gedaald met 30 procent en als je naar de openstaande vacatures bij VDAB kijkt, dan zijn die verdubbeld. Je ziet dus echt dat het opnieuw een knelpuntberoep aan het worden is.
Dat heeft te maken met twee omstandigheden. De job van leraar is in de beginjaren bijzonder onaantrekkelijk. De eerste jaren heb je geen vast werk en moet je vaak vervangingen doen. Ik vraag al jaren aan de sociale partners om te zoeken naar oplossingen. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat je voor de jonge leerkrachten betere werkomstandigheden krijgt en dat ze sneller een vaste job hebben, zeker nu? Er is krapte op de arbeidsmarkt en het diploma van leraar is zeer aantrekkelijk, ook in zeer veel andere sectoren. De omstandigheden zijn zo dat jongeren en ook ouderen vaak worden weggeplukt uit het onderwijs, zeker als ze nog geen vaste opdracht hebben, om elders andere opdrachten te vervullen.
Ik ben globaal bijzonder tevreden dat de sociale partners nu ook zelf zeggen dat er een tekort is en dat we de handen in elkaar moeten slaan. Ik ben er vragende partij voor. Ik ben zeker bereid om niet alleen een campagne te voeren, maar ook om een pact speciaal voor onderwijs te sluiten, zoals minister Muyters heeft aangekondigd. Dat vraagt dat we de hervorming van de lerarenopleiding die we nu doen, ook meenemen en dus ook aan jongeren zeggen dat ze op hun 18 jaar, ook via de universiteit, leraar kunnen worden en dat ze er weer een eerste keuze van moeten maken. Dat vraagt ook dat de sociale partners akkoord gaan om een paar loopbaanversterkende maatregelen te nemen, zeker om de instroom van jongeren in het onderwijs niet alleen groter te maken maar ze vooral ook in het onderwijs te houden.
Wat dat betreft, ben ik zeer positief en neem ik zeker een initiatief om hen bij mij te roepen. Alleen maar een campagne, vind ik geen oplossing. Die moet gepaard gaan met vlees aan het been, en dat betekent extra maatregelen.
Minister, als collega's van bijvoorbeeld de commissie Media of de commissie Energie over een pact spreken, dan zal ik geen open deur intrappen, maar die pacten houden in dat het niet alleen de regering is die maatregelen neemt en dat men niet alleen naar de minister moet kijken maar dat ook de spelers op het terrein, in onderwijs de vakbonden en de koepels, zelf ook voorstellen doen. Anders is dat eigenlijk geen pact, dan is dat een vraag stellen aan de regering en zien wat er van de regering komt.
Minister, ik ben eigenlijk wel benieuwd, en ik denk velen met mij. Over de voorstellen die u doet, getuigt u hier regelmatig in het parlement, maar welke voorstellen doen bijvoorbeeld de werkgeversorganisaties binnen onderwijs concreet om tot een echt pact te komen en niet tot een pact waarbij alleen maar de Vlaamse Regering maatregelen moet nemen en extra centen op tafel moet leggen? Dat is voor ons geen loopbaanpact, maar een eenzijdige vraag.
De heer Daniëls heeft het woord.
Het feit dat er geen leerkrachten zijn die les kunnen geven aan leerlingen, is geen goede zaak, in de eerste plaats voor die leerlingen die leerstof missen en bijgevolg die leerstof ofwel sneller moeten verwerven ofwel achterstand oplopen. Ik treed de vraag van collega De Ro bij. Wat doen we nu allemaal? Wat zijn de oorzaken? Leerkrachten die ziek vallen, waar mevrouw Celis een vraag over zal stellen, is een belangrijke oorzaak voor het feit dat er geen leerkrachten zijn. Als de leerkracht er is, dan kan men gewoon verder.
Bij ons leven nog een aantal andere zaken. We moeten ervoor zorgen dat leerkrachten les kunnen blijven geven. Dat is immers hun hoofdbekommernis. Daarvoor willen ze leerkracht worden. Ik denk dus dat ook de koepels eens in eigen hart moeten kijken. Wanneer ze allerlei richtlijnen afvuren op de leerkrachten waar die leerkrachten zich niet door gesteund voelen, dan houden mensen er inderdaad mee op. Minister, u sprak zonet over VDAB. Wil dat zeggen dat alle vacatures uniek geregistreerd zijn bij VDAB? Dat lijkt ons alvast een goed beginpunt om goede cijfers te hebben van heel Vlaanderen.
De heer De Meyer heeft het woord.
Minister, vorige week hebt u mij nog in de commissie Onderwijs geantwoord dat u opportuniteiten ziet in het kader van de besprekingen van de cao om sneller tot resultaten te komen, mogelijk met betrekking tot maatregelen voor startende leerkrachten. Ik wil u daartoe bijzonder aanmoedigen, maar vooral ook de sociale partners oproepen om hier snel werk van te maken.
Als je luistert naar ouders en grootouders die kinderen gaan ophalen aan de scholen of naar mensen die naar oudercontacten gaan, dan hoor je veel inspirerende verhalen. Als we een positief klimaat willen creëren met betrekking tot het lerarenberoep, moeten we dan ook niet die verhalen een beetje uitvergroten zodat er ook op een positieve manier over de sector wordt gesproken?
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Het lerarentekort is een bestaand euvel. Vroeger ging dat vooral over de vakken wiskunde en Frans en technische vakken. Nu zien we dat het algemeen dreigt te worden. Directies trekken aan de alarmbel en zeggen dat ze het niet meer georganiseerd krijgen. Ze geraken met hun leerlingen niet meer over de lat van de eindtermen, en dus daalt de kwaliteit van ons onderwijs. Minister, er is dringend nood aan investeringen, eerder dan aan de besparingen van de laatste jaren in ons Vlaamse onderwijs.
Als de regering het woord ‘pact’ in de mond neemt, of het nu het Energiepact of het Lerarenloopbaanpact is, dan moeten we helaas vaststellen dat het een woord is dat vooral moet verdoezelen dat er niets gebeurt en dat de problemen in de praktijk elke dag groter worden. Dat is voor de Vlaamse leerkrachten echt een gemiste kans.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, drie leden van de drie meerderheidspartijen – nu Open Vld en straks de N-VA en CD&V – stellen vragen over au fond hetzelfde probleem. Of het nu gaat over het lerarentekort of over het ziekteverzuim, over de uitstroom van jonge leerkrachten of over burn-out, het probleem blijft hetzelfde. Hoe houdt u de job van leerkracht haalbaar? Hoe blijft u die job aantrekkelijk houden?
Dan is er inderdaad een pact nodig, en dringend. Hier is al meer dan tien jaar sprake van met verschillende partners. Dat gaat inderdaad niet in een besparingscontext. Er zullen extra middelen nodig zijn om jonge leerkrachten te ondersteunen, om te zorgen voor mentoren, om te zorgen voor jobzekerheid, om perspectief te bieden aan leerkrachten op het einde van hun loopbaan en om in bijkomende ondersteuning te voorzien in het kader van het M-decreet.
Welke budgetten plant u vrij te maken om echte ondersteuning te bieden aan de leerkrachten?
Wat betreft de budgettaire vraag wil ik eerst de puntjes op de i zetten. Mevrouw Gennez, er is sinds 2014 – en ik wik mijn woorden – 750 miljoen euro bij gekomen voor onderwijs, in deze legislatuur. Het zijn investeringen in extra leerkrachten. Het aantal diploma’s in onderwijs is niet gedaald maar gestegen, dus het aantal jongeren dat afstudeert. We moeten inderdaad proberen om ze in het onderwijs te houden. Ik heb u daarnet ook de contexten geschetst. Ik ben daar ook blij om omdat het betekent dat er veel jonge mensen zijn in Vlaanderen. Het aantal jongeren dat doorstroomt naar het secundair onderwijs, is gestegen. We zullen de komende jaren een boom krijgen in het secundair onderwijs.
Het klopt inderdaad dat we moeten proberen om een pact te sluiten, maar de sociale partners, werkgevers en werknemers, – u was daar allemaal blij voor, ook in dit parlement – hebben gevraagd om een taakbelastingsonderzoek uit te voeren omdat dit vroeger nooit is gebeurd. Ze vonden het belangrijk dat daar een beetje respect voor wordt getoond door te kijken wat de taakbelasting is van leerkrachten. Wel, ik voer dat uit. Er zijn extra middelen bij gekomen. Maar door het onderwijs elke week opnieuw de dieperik in te spreken, zullen we niet veel jongeren aantrekken om voor het beroep van leraar te kiezen. We moeten er een klein beetje positief over spreken. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer De Ro, ik ben zeer blij dat u naar het woord ‘pact’ hebt verwezen. Ik heb zeer terecht het woord ‘pact’ gebruikt, omdat ik niet aanvaard dat de oppositie zegt dat met een zak geld alles opgelost zou zijn. ‘Geef ons budget en je zult zien dat al die jongeren naar het onderwijs komen.’ Er zijn maatregelen op maat nodig. Ik zal er straks nog twee aanhalen, maar ik wil ook respect hebben voor de volgende vraagstellers. Voor mij hadden die vragen trouwens samen behandeld mogen worden.
We moeten er sowieso voor zorgen dat zeker die jongeren een job in het onderwijs willen blijven uitoefenen. Daarvoor is werkzekerheid bij het begin van de loopbaan van belang. Ik vind het van belang dat jongeren de keuze maken om leraar te worden. Als we natuurlijk geen educatieve masters hebben, kan zelfs de klassenraad niet adviseren leraar te worden. Wat is leraar in het secundair onderwijs worden in dat geval? Het is dan iets wat erbij wordt genomen door mensen die al een universitair diploma hebben. Ik vind dat geen goede werkwijze. Ik vind dat we het beroep van leraar opnieuw voluit moeten waarderen in de keuzes die jongeren maken.
Mijnheer De Ro, ik ga ermee akkoord dat het geld niet enkel van de overheid moet komen. Er moet ook intern worden gekeken. Ik heb dat appel gedaan. Ik was dan ook blij toen de heer Boeve in de media kwam met zijn grote oproep om iets te doen voor het lerarenberoep. Iedereen moet naar zichzelf kijken en nagaan hoe er betere ondersteuning kan komen. De koepels kunnen de jonge leerkrachten ook beter ondersteunen. De school kan zelf ook veel doen. We zien dat leraren liever werken op plaatsen waar er een heel stabiele directie is. Ik loop al wat vooruit op de volgende actuele vraag. Op die plaatsen is er minder sprake van uitval of van burn-outs. Daar ligt een heel grote verantwoordelijkheid.
Ik zal me uiteraard tot het uiterste inspannen om dat loopbaanpact, dat er tijdens de vorige legislatuur niet is gekomen, tijdens deze legislatuur toch gerealiseerd te krijgen. De besprekingen van de cao lopen volop. Er wordt aan een heel hoog tempo vergaderd. Ik heb de sociale partners gevraagd om zeker met betrekking tot de startende leraars een aantal maatregelen in de cao op te nemen. Ik hoop dit oprecht, want de tijd dringt. We hebben hiervoor in 2018 bijkomende middelen uitgetrokken. Indien ze niet tot een akkoord zouden komen, zouden die middelen onbenut blijven. Ik heb er vertrouwen in dat met betrekking tot dit punt een akkoord zal worden bereikt.
De bottomline blijft dat we een moeilijk evenwicht moeten vinden. We moeten de studies aantrekkelijk maken, de opleidingen versterken en in de loopbaan van de leerkrachten investeren. Het is een gevoelige materie, maar we zullen er tijdens deze legislatuur door geraken. (Applaus bij CD&V)
De heer De Ro heeft het woord.
Minister, de onderhandelingen over de cao lopen. Wat het pact betreft, is het tempo er wat uit gehaald. Die studie is nog aan de gang. Ik zou daarvan gebruik willen maken om mijn oproep aan de andere partners rond de tafel nog eens te versterken. Mijn fractie heeft de voorbije weken inrichtende machten gehoord. Het gaat dan vooral om voorbeelden van inrichtende machten die op dit terrein een voortrekkersrol spelen. Ze doen aan aanvangsbegeleiding. De werkzekerheid ligt hoger dan het gemiddelde. Ze maken al hun vacatures nu al openbaar en ze zijn transparant. Dat kost niet per se meer geld of meer wetgeving. Nu al bewijzen lokale inrichtende machten dat ze dit kunnen.
Ik wil niet te veel overleden mensen parafraseren, maar ik zou graag toch een oud-president van de VS parafraseren en een oproep willen doen. De sociale partners moeten niet altijd kijken naar wat er voor hen in dat lerarenloopbaanpact zit, maar moeten ook durven te kijken naar wat ze aan dat pact kunnen bijdragen om er echt een toekomstgericht pact van te maken, om meer leerkrachten aan te trekken en om leerkrachten langer in het beroep te houden. Dat is de factor om gelukkige en goede leerlingen te hebben. (Applaus bij Open Vld en CD&V)
De actuele vraag is afgehandeld.