Verslag plenaire vergadering
Verslag
Opheldering over de stand van zaken
Dames en heren, met toepassing van artikel 50 van het reglement van het Vlaams Parlement heeft de heer Chris Janssens bij motie van orde het woord gevraagd.
De heer Janssens heeft het woord.
Voorzitter, bij motie van orde zou ik toch iets willen opmerken dat ik vrij bizar vind. Er is de voorbije dagen, de voorbije weken heel wat in de media verschenen over onregelmatigheden van een voormalig directeur bij De Lijn in Antwerpen. Daarbij zou de wet op de overheidsopdrachten niet zijn nageleefd, zouden er handtekeningen zijn gezet zonder bevoegdheid en zouden er uitbetalingen zijn gebeurd zonder dat er zelfs nog maar een contract was. Minister Weyts, het gaat in dezen over een Vlaams overheidsbedrijf, De Lijn, en er is heel wat belastinggeld mee gemoeid. Het gaat over een besteding van meer dan 700.000 euro. Toch mag over dergelijke onregelmatigheden die zouden zijn gebeurd, in dit parlement blijkbaar geen vraag worden gesteld. De commissievoorzitter van de N-VA zegt me dat dit onontvankelijk is, omdat het een particuliere aangelegenheid is. De parlementsvoorzitter, ook van de N-VA, zegt dat ik daarover hier in het parlement ook geen vragen mag stellen, dat die onontvankelijk zijn.
Voorzitter, ik vind dat u daarmee een verkeerd signaal geeft. Het heeft veel weg van een doofpotpolitiek, een soort ‘alles kan, alles mag aan de top van Vlaamse overheidsinstellingen’, en daar is blijkbaar geen parlementaire controle op mogelijk. Ik vind dat een verkeerd signaal aan de belastingbetaler en ik vind dat vooral een verkeerd signaal aan de burger, die voor allerlei kleine zaken zwaar kan worden gestraft, terwijl politici, en in dezen gaat het dan om sp.a’er Tom Meeuws, blijkbaar onaantastbaar zijn voor mogelijke onregelmatigheden. Voorzitter, ik vind dat in een parlementaire democratie onmogelijk en niet aanvaardbaar.
Mijnheer Janssens, uw inleiding op uw vraag en uw vraagstelling waren van dien aard dat ik gewoon artikel 90, punt 4, a), van het reglement heb toegepast, dat zegt dat vragen met betrekking tot particuliere aangelegenheden of persoonlijke gevallen onontvankelijk zijn. Had u algemene vragen gesteld over de wijze waarop controle wordt uitgeoefend enzovoort, dan was dat een heel andere vraagstelling geweest. Uw inleiding ging uitsluitend over dat individuele geval en de verwijzing naar Doorbraak ging ook heel duidelijk over dat individuele geval, dus heb ik gezegd: gaat niet door.
Mijnheer Janssens, wat ik echter niet aan u apprecieer, is dat u zegt dat de voorzitter van de commissie van de N-VA is en die vraag heeft afgewezen, en ik ook. Even voor de duidelijkheid, ik heb met die voorzitter geen enkel contact gehad, en ik doe dat volledig onafhankelijk van mijn partij. (Opmerkingen van Chris Janssens)
Als u graag wilt dat ik dat op een andere manier doe, dan moet u dat maar zeggen. Dan doe ik dat ook. (Applaus bij de N-VA)
Het incident is gesloten.