Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is de nota van de Vlaamse Regering ingediend door minister Jo Vandeurzen. Strategisch Plan ‘De Vlaming leeft gezonder in 2025’.
De bespreking is geopend.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Voorzitter, we hebben in de commissie een debat gevoerd en ik wil dat debat hier niet opnieuw voeren. Ik wil echter wel beklemtonen dat het belangrijk is onze gezondheidsdoelstellingen zo efficiënt en goed mogelijk aan te pakken. Wat hier gebeurt, is een versnippering van middelen.
Het is zeer belangrijk dat we onze gezondheidsdoelstellingen en verschillende methodes effectief toetsen. Wat goed gaat, moeten we consolideren en uitbreiden. Wat slecht loopt, moeten we stoppen. Tijdens experimentele periodes is het goed te werken met projecten, methodieken, campagnes en ad-hoczaken. Er komt een moment waarop de zaken coherenter en meer in samenwerking moeten verlopen. Dat is van belang wanneer we het hierover hebben.
Verder wordt in sterke mate vertrokken vanuit de persoon zelf. De mensen moeten zelf hun gezondheid en de settings in handen nemen. Ze zijn zelf verantwoordelijk voor het gezondheidsbeleid. Op zich is dat goed. We moeten de mensen versterken en aansporen. Op een bepaald ogenblik moet de overheid hier echter mee aan de slag gaan en de bal in eigen kamp leggen.
Volgens mij was het mogelijk een aantal zaken te versterken en een nog beter beleid te voeren. Ik wek misschien de indruk dat het beleid niet goed is, maar er zijn veel goede projecten en zaken. Dit is echter een gemiste kans om dit beleid te consolideren en te verankeren.
De heer Anseeuw heeft het woord.
Voorzitter, een van de goede punten van dit plan is dat het een dynamisch plan is. Het objectief is gericht op 2025, maar er is een tussentijdse evaluatie. Dat is nuttig indien nieuwe inzichten worden verworven. De doelstellingen in het plan zijn bijzonder ambitieus. Dat is een goede zaak, want ze zijn tegelijkertijd ook realistisch en haalbaar.
Het eerste aandachtspunt dat ik wil aanstippen, is natuurlijk het grote belang van een goede afstemming met de andere overheden in dit land en in andere landen. Mijn tweede aandachtspunt betreft de implementatie op het terrein. We kunnen een goed plan op papier hebben, maar het is natuurlijk zeer belangrijk dat we de implementatie op het terrein zeer nauwgezet opvolgen en dat hierover goed wordt gerapporteerd. Indien dit niet gebeurt, lopen we natuurlijk het risico dat dit mooie plan dode letter blijft, en dat is helemaal niet wat we willen.
Een laatste punt dat ik wil aanhalen, is de klemtoon die mijn fractie wil leggen op het belang van de rol die de actoren op de eerste lijn moeten blijven spelen. Het gaat dan niet enkel om huisartsen, maar ook om tandartsen en andere zorgverstrekkers.
Ik denk dat zij een belangrijke rol moeten blijven spelen. Dat kan ook met dit plan omdat het voor de bevolking zeer laagdrempelig is om bij die zorgverstrekkers terecht te kunnen.
Wat ons betreft is het een zeer goed plan met ambitieuze doelstellingen, maar heel erg belangrijk daarbij is de afstemming met andere overheden en een goede opvolging van de implementatie ervan.
Mevrouw Franssen heeft het woord.
De CD&V-fractie staat bijzonder positief ten opzichte van dit strategisch plan. Het is een plan waar een lang participatietraject aan is voorafgegaan, waar heel wat stakeholders bij betrokken zijn geweest, ook de gezondheidsconferentie als dusdanig.
Ik wil focussen op een aantal zaken die voor onze fractie bijzonder essentieel zijn. Vooreerst is er het uitgangspunt ‘Health in all policies.’ De Wereldgezondheidsorganisatie schuift dit als essentiële strategie naar voren om sociale ongelijkheid in de gezondheid te verkleinen. Gezondheid wordt immers door zeer veel factoren beïnvloed. De focus op een geïntegreerde implementatie via settings is daarbij dan ook vernieuwend: gezin, vrije tijd, onderwijs, werk, zorg en welzijn, de lokale buurt en de mensen zelf als individuele medeactor. Het settinggericht werken is duurzamer en eenduidiger, en het biedt ook voordelen om de verschillende oorzaken van ongezond leven gezamenlijk aan te pakken en om de samenwerking tussen de sectoren te bevorderen.
Er is een gezondheidskloof. We weten dat. We vinden het dan ook een bijzonder goede zaak dat dit strategisch plan regelmatig verwijst naar die precaire groepen, waarop de gezondheidskloof toepasselijk is. Aandacht voor specifieke groepen is een van de negen principes. Bovendien wordt er in het kader van de socio-economische gezondheidsgradiënt gekozen voor het principe van het proportioneel universalisme in alle settings. Dat is dan toch wel vernieuwend, en het kan onze steun zeer sterk wegdragen.
De gezondheid in eigen handen nemen is een belangrijke setting, maar ook een gevoelige. We zullen daar zeer alert voor moeten zijn. De hightechapplicaties, de nudges, kunnen ondersteunend werken. We geloven daar wel in, maar tal van randvoorwaarden zullen daarbij moeten worden vervuld en worden bewaakt, zoals de ‘health literacy’ bij de bevolking, laagdrempelige informatie en instrumenten, toegankelijke en betaalbare gezonde alternatieven, educatie, zowel van de doelgroepen als de intermediairen. Vooral in deze setting zal rekening moeten worden gehouden met precies de kwetsbare groepen.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
De nieuwe gezondheidsdoelstelling vervangt twee bestaande gezondheidsdoelstellingen met name die over tabak, alcohol en drugs en die over voeding en beweging. Voor onze fractie heeft de gekozen aanpak als groot voordeel dat de preventiestrategieën zullen worden ingezet in de verschillende levensdomeinen waar mensen actief zijn. Op die manier zal hopelijk het rendement van de acties verhogen omdat vanuit verschillende settings mensen dezelfde boodschap ontvangen, maar wij hopen ook dat we met deze strategie meer mensen zullen bereiken.
Belangrijk bij gezondheidsdoelstellingen is dat we iedereen kunnen bereiken. We weten dat vooral bij de kwetsbare groepen gezondheidsboodschappen moeilijk lijken door te dringen. In dat kader ben ik er echt wel van overtuigd, en wetenschappelijk onderzoek heeft dat ook al aangetoond, dat onder andere nudging voordelen kan hebben bij deze doelgroep. Het gebruik van gedragsinzichten bij de uitvoering van het beleid moet net voor deze doelgroep de keuze voor gezonde voeding, voor beweging, voor deelname aan bevolkingsonderzoeken mogelijk maken. Uitnodigingen om te participeren aan acties die met inzicht van gedragswetenschappen worden opgesteld kunnen meer effect hebben, vooral bij die groepen die we vandaag niet bereiken.
We moeten ook inzetten op het verbeteren van gezondheidswijsheid. Gisteren werd in dat verband in het federaal parlement een voorstel van resolutie van Open Vld ingediend omdat uit een onderzoek van de Christelijke Mutualiteiten is gebleken dat slechts 58,7 procent van de Belgen over voldoende gezondheidsvaardigheden beschikt. Steeds meer wetenschappelijk onderzoek wijst op een link tussen gezondheidswijsheid en de bestaande gezondheidskloof omdat bij mensen uit bepaalde doelgroepen de vaardigheden ontbreken om gezondheidsboodschappen te begrijpen en toe te passen.
Daar ligt dus een belangrijke uitdaging voor ons.
Ik heb tijdens de bespreking ook gewezen op de noodzaak van coaching. Minister, u hebt daar al een belangrijke stap gezet met de actie ‘Bewegen op Verwijzing’. We mogen niet vergeten dat het wijzigen van een levensstijl heel erg moeilijk is. Dat weten we allemaal. Maar voor een aantal mensen is het toch wel essentieel en hoogdringend dat zij daar iets aan doen. Puur informatie verstrekken is natuurlijk niet voldoende. Ik denk aan mensen die zich in een voorstadium van diabetes bevinden en aan mensen die kampen met aanzienlijk overgewicht.
Ik ben blij, minister, dat u samen met de Diabetesliga de mogelijkheid bekijkt van een coachingprogramma in het kader van het project HALT2Diabetes. Dat zou echt wel een belangrijke stap voorwaarts zijn in de strijd tegen diabetes type 2.
Ten slotte wil ik toch nog een lans breken voor acties in bedrijven met minder dan twintig werknemers. Ik begrijp dat preventie er moeilijker is omdat daar vaak toch niet dezelfde omkadering bestaat om acties te dragen. Minister, u kondigt een nulmeting aan in 2020. Ik ben benieuwd naar de resultaten en ik hoop dat we ook in die bedrijven vooruitgang kunnen boeken want finaal moet preventieve gezondheidszorg elke Vlaming bereiken, ook diegene die werken in een kleine kmo, finaal toch het economische basisweefsel van onze economie.
Naast het formuleren van gezondheidsdoelstellingen en het uitwerken van strategieën en acties om die gezondheidsdoelstellingen te bereiken, is het belangrijk om de resultaten te meten. Meten is weten.
Minister, u had het over procesindicatoren en over gezondheidsindicatoren en over één overkoepelende indicator. Daar gebeurt vandaag al heel wat rond. We moeten daarin blijven investeren zodat we kunnen nagaan op welk domein we vooruitgang boeken, waar we ter plaatse trappelen en waar we nog een tandje moeten bijsteken. Thematische gezondheidsindicatoren zullen ons leren welke acties succesvol zijn en welke niet, zodat we die laatste kunnen stopzetten en onze middelen investeren in de succesvollere acties.
De discussie in de commissie heeft ons geleerd dat er naast de gezondheidsdoelstellingen toch ook aandacht moet worden besteed aan problemen die nog niet zijn opgenomen in deze doelstellingen. In onze commissie heeft zowel de meerderheid als de oppositie deze doelstellingen regelmatig aangekaart. Ik denk daarbij aan het gebruik van onder andere psychofarmaca en het probleem van de ondervoeding bij ouderen.
De heer Moyaers heeft het woord.
Van bij de voorstelling van de Gezondheidsconferentie eind 2016 heb ik geopperd dat er absoluut nood was aan een actieplan voor gezonder leven. Het resultaat ligt hier vandaag ter tafel in de vorm van een nieuwe gezondheidsdoelstelling. Hier zitten goede kapstokken in om dat te realiseren. Maar ik hoop dat we dit kunnen vertalen in resultaten, want dit zou betekenen dat de Vlaming in 2025 effectief gezonder leeft. Mij lijkt het cruciaal, zoals heel wat collega’s al hebben aangekaart, dat we goed overdenken hoe we in onze aanpak van deze doelstelling, naast de al bestaande doelstellingen, zullen focussen op het bereik ervan. We moeten er ons heel goed van bewust zijn dat we met onze vroegere campagnes vaak enkel de reeds overtuigden konden bereiken, terwijl de groep die dit het meest nodig heeft, niet werd bereikt. Daardoor wordt de gezondheidskloof alleen maar groter, ten koste van de meest kwetsbaren in deze samenleving. Hiervoor vraag ik aandacht: we moeten met het oog daarop meer tools kunnen aanbieden. (Applaus bij sp.a)
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Ik dank de collega’s voor hun interventies. Ik profiteer van het moment om de collega’s die geen deel uitmaken van de commissie waar we dit hebben besproken te attenderen op het feit dat wij hiermee, indien u dit goedkeurt, in Vlaanderen, binnen onze bevoegdheid inzake gezondheidspromotie en ziektepreventie, als het gaat over alcohol, bewegen, strijd tegen sedentair gedrag, roken en illegale drugs, een zeer fundamentele, nieuwe strategie legitimeren.
En die strategie bestaat erin dat wij onze boodschappen niet meer willen segmenteren in een boodschap over roken, een boodschap over bewegen, een boodschap over gezonde voeding, maar dat wij zeer consistente boodschappen over levensstijl willen geven in een grote betrokkenheid van alle stakeholders in een aantal levensdomeinen, veel meer geïntegreerd en veel meer vanuit het principe ‘Health in All Policies’. De collega's uit de commissies voor Werk, Huisvesting, Lokale Besturen, Onderwijs kunnen zich goed voorstellen wat het betekent. Maar eigenlijk keuren wij een strategie goed waarin wij in al die levensdomeinen – de lokale samenleving, het gezin, het onderwijs, de werkplek, de zorg- en welzijnssector – een appel doen op stakeholders om samen te trachten te gaan voor het promoten van die gezonde levensstijl, niet met een vermanend vingertje, maar op een manier dat dat ook gedragen is in de samenleving.
Ik ben natuurlijk zeer blij met deze strategische opties die het resultaat zijn van een heel lang voorbereidend proces. Maar ze zijn natuurlijk ook niet vrijblijvend, want ze zullen ook door lokale besturen op alle niveaus – daar is terecht naar verwezen – op een consistente manier mee moeten worden ingevuld.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over de gezondheidsdoelstelling houden.