Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Bertels heeft het woord.
Collega's, vanmorgen hebben we de nieuwe cijfers gekregen van de rusthuisbarometer. Onze vrees werd nog maar eens bevestigd: de factuur voor het rusthuis swingt de pan uit. We zitten nu aan gemiddeld 1665 euro per maand. De rusthuisfactuur is nog maar eens gestegen met 70 euro per maand of meer dan 850 euro per jaar. Volgens de rusthuisbarometer kan drie vierde van de Vlaamse ouderen deze factuur niet betalen met zijn of haar regulier maandelijks inkomen. Er is een verschil van meer dan 300 euro met het gemiddeld pensioen.
De reden daarvoor – unisono al aangehaald door zorgaanbieders, zoals mevrouw Vervotte, mevrouw Cloet – is de onderfinanciering van de zorg door deze Vlaamse Regering. Deze financiering volgt de gestegen zorglast niet. Mensen blijven langer thuis, wat goed is, er is meer thuiszorg, en gaan dus op latere leeftijd naar het rusthuis. Op die latere leeftijd hebben ze meer zorg nodig, zwaardere zorg. Spijtig genoeg volgt de financiering vanuit Vlaanderen deze gestegen zorglast niet. Integendeel, het gaat van kwaad naar erger.
Minister, mijn vraag is dan ook heel simpel. Voor sp.a kan het niet dat rusthuizen en zorgaanbieders een keuze moeten maken: ofwel een rusthuisfactuur aanrekenen die onbetaalbaar is voor drie vierde van de Vlaamse ouderen, ofwel de kwaliteit van de zorg verminderen. Dat kan niet, dat is geen keuze: het moet én betaalbare zorg zijn én kwaliteitsvolle zorg. Minister, wat gaat u daar nu aan doen?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega's, ik heb op vragen over de terechte zorg – het is een grote uitdaging, dat moeten we niet verbergen –, de betaalbaarheid en de kwaliteit van onze residentiële ouderenzorg vorige week in de plenaire vergadering al geantwoord. We gaan meer geld stoppen in extra personeel om die zorgzwaarteverhoging te kunnen beantwoorden. Dat is een groeipad dat we hebben ingeslagen en dat we in 2018 en 2019 gaan doorzetten. We zullen op het einde van de legislatuur wellicht meer dan 6000 extra rvt-bedden hebben gecreëerd. We gaan het aanbod fors uitbreiden. Dat hebben we gedaan en dat zullen we blijven doen, ook in de volgende legislatuur.
We gaan uiteraard ook blijven inzetten op de investeringssubsidies die we geven om nieuwe infrastructuur in gebruik te nemen of om infrastructuur te herconditioneren. Wat dat laatste betreft, het nieuwe financieringssysteem dat de investeringssubsidies vervangt, zal ervoor zorgen dat vanaf 2018 – dat is heel snel – minstens in 1500 woongelegenheden in woonzorgcentra die in gebruik zijn genomen of waarvan de infrastructuur is verbeterd sinds 2016, de factuur per maand met 155 euro naar beneden kan.
Op tal van terreinen doen we dus echt wel inspanningen. We hebben het prijscontrolesysteem. Daar hebben we vorige week over gesproken. We gaan dat evalueren. We hebben bij de bevoegdheidsovername daarvoor snel criteria opgesteld. De studie is nu lopende. We gaan onze eigen monitoring bekendmaken van alle dagprijzen van alle woonzorgcentra, want dit is maar een steekproef. We gaan dus wel degelijk op tal van terreinen snel initiatieven nemen, wat niet belet dat er ook een langetermijnuitdaging is. We gaan een groeipad moeten volhouden, we gaan de personeelsnormen moeten aanpakken, we gaan moeten nagaan hoe we de boekhoudkundige transparantie kunnen verbeteren. Er zijn dus best wel wat maatregelen op de middellange termijn.
Ik wil toch enkele kanttekeningen maken zonder daarmee de ernst van de uitdaging te minimaliseren. Voor de cijfers vertrekt iedereen natuurlijk vanuit dagprijzen die in alle regio's wel wat verschillend zijn. In Brussel stijgen de dagprijzen met 7 procent. In Wallonië stijgen ze met 5,7 procent. In de cijfers van de socialistische mutualiteit is de inflatie inbegrepen. Pensioenen zijn natuurlijk ook gedeeltelijk mee geïndexeerd geweest. Kortom, je moet die conclusies kunnen interpreteren.
Nogmaals, ik doe niets af aan de ernst van de uitdaging, maar ik vind wel dat we eerlijk moeten kunnen zeggen dat als een woonzorgcentrum verbouwt of nieuwbouwt, en evolueert van twee- of vierpersoonskamers naar eenpersoonskamers, dit een aanpassing van de dagprijzen verantwoordt. Een van de verklaringen waarom de prijzen zijn gestegen, is omdat bijvoorbeeld openbare woonzorgcentra hun prijzen wellicht meer marktconform hebben gemaakt. Als je 45 euro per dag vraagt en je herconditioneert je infrastructuur, dan pas je je prijs aan. Daarvoor moet je trouwens een toelating vragen van degene die instaat voor de prijscontrole.
Met andere woorden, dit is een belangrijke uitdaging. Op korte termijn doen we serieuze inspanningen op vele terreinen. Het is jammer dat dit niet in één adem wordt meegenomen, maar mensen die naar een woonzorgcentrum gaan, krijgen 130 euro van onze zorgverzekering. Als hun afhankelijkheidsgraad en hun inkomen aan de voorwaarden voldoen, krijgen ze ook een tegemoetkoming hulp aan bejaarden die tot 560 euro per maand kan oplopen. Er is dus een veelheid van factoren waarop we moeten inwerken en waarop we in 2018 en 2019 nog extra zullen inzetten.
Minister, ik neem aan dat u, door kanttekeningen te plaatsen, de maatschappelijke realiteit niet wilt minimaliseren. Ik heb begrepen dat u dat niet wilt doen en dat u het een uitdaging vindt. Die uitdaging is er ook nu. Los van alle kanttekeningen zou het ook interessant zijn dat u aangeeft wat u nu doet, niet in een conceptnota voor de volgende legislatuur, maar in deze legislatuur.
Want een ander gegeven, minister, kunt u niet ontkennen. Het is heel duidelijk dat de kloof tussen het aantal zwaar zorgbehoevende mensen, afgerond 60.000 in totaal, en het aantal bedden dat ter beschikking staat in rusthuizen voor die zwaar zorgbehoevenden, nog nooit zo groot is geweest. Die kloof is nu opgelopen tot 13.000 zwaar zorgbehoevende mensen die geen bed krijgen dat door u voor zware zorg gefinancierd wordt. Dat zijn 13.000 mensen die als het ware op een wachtlijst staan om de zware zorg die ze nodig hebben te kunnen krijgen. De dekkingsgraad is tijdens deze legislatuur alleen maar afgenomen en zit nu onder 80 procent. Dat zijn naakte cijfers waar u niet omheen kunt. Mijn bijkomende vraag is dan ook: wat gaat u nu doen om die kloof opnieuw kleiner te maken en ze niet groter te maken?
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Minister, de heer Bertels sprak daarjuist terecht over de kwaliteit van de zorg in de rusthuizen. Groen heeft een vraag over de visie op die kwaliteit. Onze partij is er namelijk van overtuigd dat er een nieuwe visie op kwaliteit nodig is. De elementen waarop de Zorginspectie zich vandaag baseert om die kwaliteit te garanderen, zijn erg statisch. Om een voorbeeld te geven: er zijn regels over de raamoppervlakte maar niet over het feit dat er daardoor genoeg zonlicht binnenkomt. Als er een muur vlak achter het raam staat, is dat eigenlijk prima.
U en de Vlaamse Regering kondigden zo een nieuwe visie op kwaliteit aan. Wanneer zult u deze nieuwe visie op kwaliteit, die u al meermaals hebt aangekondigd, uitwerken?
De heer Depoortere heeft het woord.
Minister, ik wil niet te veel in herhaling vallen, want het is een debat dat we vorige week ook al hebben gevoerd. Ik blijf bij de vaststelling dat er enerzijds een hoge rusthuisfactuur is en anderzijds een aantal bejaarden dat deze rusthuisfactuur niet kan betalen. Ik heb vorige week ook al aangehaald dat het weinig soelaas zal brengen voor de bewoners zelf als men de prijzen zal fixeren, want het probleem blijft dan natuurlijk wat het is. Ik herhaal dus mijn pleidooi om een maximumfactuur in te voeren zodat onze ouderen kunnen genieten van een betaalbare kwaliteitsvolle zorg.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, het debat is inderdaad vorige week maar ook daarvoor al in de commissie gevoerd. Het is essentieel dat we inzetten op de kwaliteit en de betaalbaarheid van de zorg voor onze bejaarden. Iedereen is het daarover eens. De manier waarop, daar zijn we het gelukkig niet over eens, mijnheer Bertels. Ook de idee van een maximumfactuur wijzen wij ten volle af. Dat is weer een gratisverhaal dat we gaan creëren. Dat willen wij absoluut niet.
De middelen moeten voor ons prioritair worden ingezet op de zorg. We moeten inzetten op de handen aan het bed, en niet zozeer op infrastructuur en leefkosten, maar wel op zorgkosten. Dat doen wij ook. Die omwenteling is gemaakt sinds 2015, mijnheer Bertels. In het verleden was dat een federale bevoegdheid. Sinds 2015 doen we in Vlaanderen meer dan ooit tevoren. Minister, uw beleid ondersteunen wij ten volle. Wij vinden het wel belangrijk dat voor de bewoners die factuur van het rusthuis transparant wordt. Op dit moment is het soms niet duidelijk wat nu de kost van de zorg is en wat bijvoorbeeld de kost van het wassen van kledij. Daar moet zeker 100 procent op worden ingezet.
Minister, u hebt verwezen naar de meting van de dagprijs. Ik verwachtte die in december. Zal die nieuwe meting van de dagprijs ook in december aangekondigd worden?
Mevrouw Coppé heeft het woord.
Voorzitter, de discussie werd inderdaad vorige week voor een deel gevoerd, maar het blijft een heel belangrijk onderwerp. Het is belangrijk dat we de mensen niet onnodig onrust aandoen want, zoals de minister heeft gezegd, is er reeds heel veel gebeurd in deze legislatuur, zowel ten aanzien van bijkomende woongelegenheden als van bijkomende erkenningen van rustoord voor bejaarden (rob) naar rust- en verzorgingstehuis (rvt). Anderzijds heb ik de minister zelf horen zeggen dat er nog een groeipad nodig is volgens de zorgzwaarte. De kwaliteit is belangrijk. Mijn vraag ligt in de lijn van die van collega Jans: wanneer zal de studie van Pacolet beschikbaar zijn zodat we zien hoe de prijzen kunnen worden bepaald?
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Het thema komt hier inderdaad elke week aan bod. Minister, ik denk dat niemand betwist dat er extra maatregelen zullen moeten worden genomen, zeker ook in de toekomst, maar ik kan u volledig bijtreden als het gaat over wat er deze legislatuur al is gebeurd qua initiatieven: extra RVT-bedden, omschakeling van ROB naar RVT, we hebben ons eigen controlesysteem, er komt een evaluatie, we krijgen de studie. Er zijn zoveel zaken in gang gezet. Inderdaad, we moeten een groeipad uitstippelen, zodat er ook in de volgende legislatuur verder zal worden geïnvesteerd. Ik kan u daar alleen maar in bijtreden. We moeten gaan naar nog meer handen aan het bed en een betere organisatie, en ik denk dat we ook de administratieve belasting kunnen rationaliseren.
Er is de monitoring van de dagprijzen, waardoor ook kandidaat-bewoners en familie prijzen kunnen controleren en vergelijken. Dat gaat over meer dan achthonderd woonzorgcentra. We gaan dat opnieuw bekendmaken in dezelfde periode als vorig jaar. Dat was een eerste meting. We gaan die opnieuw doen.
De manier waarop het HIVA die studie zal vrijgeven, is me niet helemaal bekend, maar dat zal natuurlijk ook niet meer zo lang duren, aangezien we uiteraard weten dat ze zo goed als gefinaliseerd is. Ik heb vorige week ook al gezegd dat dat betekent dat we vrij snel met de sector aan tafel zullen zitten. Aan de hand van drie instrumenten, van de monitoringgegevens, van de studie en van de reacties vanuit de sector op de criteria die we nu gebruiken bij de prijscontrole, gaan we dan bekijken hoe dat instrument eventueel moet worden bijgesteld.
Mijnheer Bertels, ik vind het eerlijk gezegd een beetje pijnlijk. Deze regering probeert met een veranderingsagenda voor de ouderenzorg al een hele tijd datgene op gang te brengen waarvan we denken dat het moet gebeuren. We financieren een gigantisch uitbreidingsbeleid. We creëren rvt-bedden bij. We doen dat in de begroting 2018, we doen dat in de sociale onderhandelingen, omdat dat natuurlijk ook te maken heeft met werkdruk. We zetten daar budgettaire lijnen voor uit. We maken een nieuw investeringsinstrument voor infrastructuur operationeel, dat zijn effect zal hebben in 2018 voor diegenen die nieuwe infrastructuur in gebruik hebben genomen vanaf 2016. Voor die 1500 bedden in kwestie zal dat al gaan over 155 euro per maand die van de factuur afgaat. Dan vraagt u natuurlijk op een bepaald moment wat we nu gaan doen. Aan de ene kant verwijt u de regering dat we uitstellen en de problemen niet onder ogen zien, en aan de andere kant zegt u, als er dingen op de rails staan, dat dat niet is wat we nu gaan doen. Dan vind ik dat moeilijk.
Er wordt nu gezegd dat in Vlaanderen de prijzen stijgen. Volgens die steekproef stegen in diezelfde periode de facturatieprijzen, medicamenten inbegrepen, met 4,4 procent. Dat is met de inflatie inbegrepen, want dat moeten we daar altijd nog bij zeggen. Ik vond dat eerlijk gezegd onwaarschijnlijk. Ik heb dat laten controleren. Ik vroeg me af of ik dat goed had begrepen. Dat is gewoon ook een stukje inflatie, dat natuurlijk prijseffecten heeft, maar de pensioenen zijn ook verhoogd. In Vlaanderen is dat met 4, 4 procent, in Brussel met 7 procent, in Wallonië met 5,7 procent. Nogmaals, ik ga dat probleem niet minimaliseren, want ik vind wel degelijk dat dat een issue is en dat we daarop moeten inzetten, maar ik vind óók dat men de zaken een beetje in hun context moet plaatsen, en ook moet bekijken wat en hoe.
Ik geef u een voorbeeld. Als een woonzorgcentrum investeert in nieuwe infrastructuur, waardoor men naar een eenpersoonskamer gaat, en zijn prijzen daarvoor aanpast tot op een niveau dat eigenlijk het gemiddelde is voor Vlaanderen, dan is dat ook een prijsverhoging, maar ik vind dat er soms ook redenen zijn, dat je dat kunt uitleggen.
Nogmaals, dat betekent dat we moeten inzetten op die zorgzwaarte. Er is de infrastructuursubsidie. We moeten het prijscontrolesysteem evalueren. We moeten inzetten op die Vlaamse sociale bescherming, met een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden en de zorgverzekering, maar we moeten toch ook proberen, als we analyses maken, om voldoende accuraat te zijn, om daarin toch ook de juiste evoluties te kunnen waarnemen. (Applaus bij de meerderheid)
Minister, het is absoluut niet pijnlijk voor mij. Absoluut niet. We gaan die maatschappelijke realiteit blijven aankaarten. De rusthuisprijzen zijn absoluut meer gestegen dan de pensioenen zijn gestegen, want daarop hebben jullie indexsprongen toegepast. Minister, waarom is het pijnlijk voor u? Ik hoor hier alle collega’s zeggen dat er meer handen aan het bed moeten komen, met betaalbare en kwalitatieve zorg. Ik hoor hen dat hier allemaal zeggen, maar als we een voorstel indienen om dat te verwezenlijken, dan moet u zeggen dat u niet mag van uw coalitiepartners.
Dat is pijnlijk. We pleiten allemaal voor kwalitatieve en betaalbare zorg, waar wij als sp.a absoluut voor staan. Er is geen keuze tussen of betaalbaarheid of kwaliteit, we willen beide, want mensen die jarenlang hebben bijgedragen aan onze samenleving en zorg nodig hebben op het einde van hun leven, die verdienen dat, minister. Dat is niet pijnlijk, ze verdienen dat. Het is pijnlijk dat u moet vaststellen, telkens weer, na elke begrotingscontrole, dat er veel woorden zijn maar weinig daden, bij u en uw coalitiepartners. (Applaus bij sp.a)
De actuele vraag is afgehandeld.