Verslag plenaire vergadering
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister Muyters.
De heer Poschet heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, we weten al jaren dat de sportsector een oplossing vraagt voor die grijze zone die bestaat tussen enerzijds het pure vrijwilligerswerk waarvoor je wel een vergoeding kunt krijgen voor onkosten, niet voor prestaties, en anderzijds reguliere arbeid. Daartussen zit een schemerzone. Je hebt scheidsrechters, trainers, jeugdtrainers die drie of vier keer per week een aantal uur training geven aan voetballers of wedstrijden fluiten, maar die eigenlijk niet regulier betaald kunnen worden omdat dat te duur zou zijn. Nu worden ze vaak ‘in den duik’ vergoed met geld van de lokale slager.
Om daar iets aan te doen, hebben we voorgesteld om een tussenstatuut te creëren, het fameuze semiagorale statuut. We hebben op een copernicaanse manier een tactiek ontwikkeld waarbij we vanuit Vlaanderen een wetsvoorstel bestellen bij een universiteit, de VUB, en dan geven we dat wetsvoorstel aan de Federale Regering om dat uit te voeren. Dat vond ik goed geprobeerd, en de Federale Regering vond dat blijkbaar ook goed geprobeerd, want ze heeft dat aangenomen en heeft dat een boost gegeven. Daardoor gaat het niet enkel meer over de sportsector of de sector van de amateurkunsten die daar ook wel vragen voor had, maar over veel meer: welzijn, gezondheid, toerisme en cultuur in de heel brede zin van het woord.
Daarover bestaat ondertussen onrust. Er heerst angst dat dit het vrijwilligersstatuut zou uithollen en tot concurrentie zou leiden.
Minister, op 20 november 2017 heeft de Strategische Adviesraad voor Cultuur, Jeugd, Media en Sport hierover een advies uitgebracht. In dat advies worden een aantal denksporen naar voren geschoven. Wat zal de Vlaamse Regering met dit advies doen?
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Poschet, wat het inhoudelijk aspect betreft, kan ik verwijzen naar de vragen om uitleg van de heer Van Rompuy en de heer Caron over dit onderwerp. Zoals u hebt vermeld, zijn we grote voorstanders van een statuut tussen de reguliere arbeid en het vrijwilligerswerk in. Ik noem het niet zo graag een semiagoraal statuut. Niemand weet dan immers waarover het gaat. Vandaar dat ik het liever heb over het vrijetijdswerk. U hebt vermeld dat we dit initiatief hebben genomen. Dit betekent dat u hier mee achter staat. Ik ben zeer blij dat we dit initiatief dat ik indertijd heb genomen, hebben kunnen uitwerken en aan de Federale Regering hebben kunnen voorleggen.
Het gedeelte met betrekking tot sport is zeer goed uitgewerkt. Nu heeft de Federale Regering een voorstel opgesteld waarover heel wat adviesraden een advies moeten formuleren. Dit is belangrijk. Aangezien het statuut zich tussen het vrijwilligerswerk en de reguliere arbeid bevindt, mag de Nationale Arbeidsraad (NAR) zijn mening geven. De Hoge Raad voor Vrijwilligers mag dat ook eens zeggen. Het Algemeen Beheerscomité voor het sociaal statuut der zelfstandigen (ABC) mag zijn zeg nog doen. Het is voor de Vlaamse Regering en waarschijnlijk ook voor u altijd belangrijk geweest dat dit het vrijwilligerswerk of de reguliere arbeid niet mag uithollen. Die adviezen zijn belangrijk. De Federale Regering moet dan maar zien wat ze met die adviezen wil doen. Het is tevens belangrijk dat de Federale overheid uitdrukkelijk voorziet in een evaluatie van de wijze waarop die regeling echt zal werken.
Ik heb het door u aangehaalde advies van de Strategische Adviesraad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media aan de Federale Regering overgemaakt. Dit advies bevat de opmerkingen die deze adviesraad heeft gemaakt. De Federale Regering kan hier rekening mee houden. Ik heb in de commissie echter duidelijk verklaard dat het advies niets verandert. De Vlaamse Regering zal dit verder opvolgen. Dit geldt voor mezelf en voor de Vlaamse ministers die dit moeten opvolgen. We zullen uiteraard ook verder in dialoog treden met de Federale Regering. Dit betekent niet dat de Vlaamse Regering zelf een advies zal formuleren. Dat gebeurt slechts zelden. We zullen zeker in dialoog treden en ons verder blijven informeren.
CD&V heeft het voorstel van de Vlaamse Regering inderdaad gesteund. Zoals geweten, is mijn partij een loyale coalitiepartner. Dat voorstel had natuurlijk een beperkt toepassingsgebied, namelijk de sportsector en een deeltje van de cultuursector. Het was beperkt in de tijd en de bijverdiensten waren gelimiteerd tot maximaal 500 euro per maand en maximaal 6000 euro per jaar. Dit was ook gedeeltelijk gefiscaliseerd, waardoor het binnen het arbeidsrechtelijk kader viel. Wat de Federale Regering nu voorstelt, gaat uiteraard twee bruggen verder.
Minister, ik ben blij dat u de adviezen aan de Federale Regering hebt overgemaakt. Ik vraag me echter af hoe u dit federale wetsontwerp concreet zult opvolgen.
De heer Caron heeft het woord.
Minister, dankzij de studies die u hebt besteld, is het gedeelte met betrekking tot sport uitstekend voorbereid. Dit is met een brede consensus door de commissie als principe geaccepteerd. We vullen daarmee een absolute leemte in tussen het vrijwilligerswerk en het betaald werk. We maken een grijze realiteit op het terrein zwart-wit. Dit beantwoordt aan een maatschappelijke behoefte. Dit geldt echter niet voor al die punten op de twee lijsten. Op dat vlak heeft de heer Poschet absoluut gelijk.
U hebt verklaard dat de Federale Regering advies zal inwinnen. Dat is goed, maar ik zou nog wat verder willen gaan. Ik wil dat u de twee lijsten met betrekking tot het welzijnswerk en tot cultuur en toerisme, die veel te breed zijn geformuleerd, zeer nauw opvolgt. Indien we dit niet, zoals met betrekking tot sport is gebeurd, limiteren tot waar de noden liggen, zullen we zowel het vrijwilligerswerk als de betaalde arbeid in die sectoren kwetsen in plaats van een stap vooruit te zetten. Indien dit pas na een jaar zal worden geëvalueerd, zal de vis al zijn verdronken.
Mevrouw Van Eetvelde heeft het woord.
Minister, collega Poschet, wij steunen uiteraard deze maatregel. Het is een maatregel die mensen de vrijheid en de mogelijkheid biedt om naast hun viervijfdejob nog iets te doen dat ze graag doen en daarvoor ook naar waarde beloond te worden. Daar was absoluut nood aan. Het is heel goed dat die schemerzone wordt ingevuld. Dat is zeer positief.
Ik denk bijvoorbeeld aan de sportsector. Daar is heel hard aan gewerkt. De minister heeft daar drie jaar aan gewerkt en heeft dat nu toch kunnen realiseren. Het moet wel duidelijk zijn dat er bescherming en onderscheid moet worden gemaakt tussen het echte vrijwilligerswerk en de reguliere arbeid.
Als laatste wil ik toch nog zeggen, collega Poschet, dat we echt moeten opletten voor de valkuilen. We moeten nog adviezen krijgen van federale instanties, zoals de Nationale Arbeidsraad (NAR) en de Hoge Raad voor Vrijwilligers (HRV), want die willen daar ook hun licht op laten schijnen. Ik heb deze morgen nog een gesprek gehad met de jeugdsector. Zij zijn in deze case absoluut geen vragende partij.
Collega’s, ik denk dat we ongeveer op dezelfde lijn zitten. Ik ga ervan uit dat niemand beter geplaatst is om opmerkingen over de reguliere sector te maken dan de NAR, en dat er weinigen beter geplaatst zijn om opmerkingen te maken over het vrijwaren van het vrijwilligerswerk dan de Hoge Raad voor Vrijwilligers. Als zij het niet kunnen formuleren, wie kan het dan formuleren? Ik ga er ook van uit dat mijn federale collega’s gaan kijken wat wel en wat niet, en daar ook die evaluatie nog aan gekoppeld hebben. Ik denk dat ook dat een goede zaak is.
Collega Poschet, u vraagt uitdrukkelijk hoe ik het verder ga opvolgen. Toen ik, zoals u zei, constructief vanuit de VUB een wetsvoorstel had geformuleerd, had ik vanuit de Vlaamse Regering het mandaat gekregen om daarover verder in overleg te treden met de Federale Regering. U ziet dat dat met resultaat is gebeurd. Ik denk dat we op diezelfde weg van consultatie en overleg met de federale collega’s verder kunnen gaan.
Ik wil erop wijzen dat ook in de Vlaamse Regering er verschillende collega’s waren – ik denk aan de collega van Welzijn en aan de collega van Cultuur en Jeugd – die ook vragende partij waren om te kijken of dat op termijn niet kon worden uitgebreid. Dat zijn dus elementen waarover effectief vragen bestaan vanuit verschillende collega-ministers. Uiteraard moet ieder dan zelf kijken hoe we een nieuwe manier van werken regelen – een tussenstatuut, het vrijetijdswerken – die noch het vrijwilligerswerk noch de reguliere arbeid fnuikt. Dat is de essentie van de zaak.
Uiteraard zal niet alleen ikzelf, maar zullen ook de collega’s die er het meeste bij betrokken zijn, dialoog voeren met de collega’s en mee de adviezen van die federale adviesorganen bekijken, om te zien wat er kan en moet gebeuren in de toekomst.
Het is omdat het zoveel domeinen en zoveel Vlaamse bevoegdheden aanbelangt, dat ik het net ook aan de minister-president had gevraagd. Maar goed, u hebt een interessant antwoord gegeven.
Wij blijven ervan overtuigd, zoals de meesten hier, dat het semiagorale statuut wel een oplossing kan bieden voor een reeks problemen en meer rechtszekerheid kan geven aan bijvoorbeeld de sportsector en de amateurkunsten. Maar een te ruime invulling van dat statuut dreigt dus voor concurrentie te zorgen om de beste vrijwilliger binnen te halen. Dat zou dan kunnen gebeuren door de vereniging met de grootste financiële slagkracht. Het zou ook de waarde van het pure, loutere vrijwilligerswerk, waarbij men zich inzet voor iemand anders, voor het milieu, voor de samenleving, kunnen doen eroderen.
Wij willen er dus echt op aandringen, minister, dat u met de Vlaamse Regering uw stem laat horen, zeker voor die elementen waar u net naar verwees, zoals welzijn, dagopvang, nachtopvang, waarbij kwaliteitsnormen belangrijk zijn. De ministers moeten daar nauw bij betrokken worden. Het kan eventueel ook zelfs een financiële impact hebben. Als het totale belastbare inkomen niet berekend wordt met die 500 euro bij, dan kunnen mensen misschien wel zo beginnen te rekenen dat ze net onder de aanvraagdrempels vallen, en dan zou dat wel financiële gevolgen kunnen hebben.
Volg dit van nabij op, en verdedig het standpunt van de Vlaamse Regering bij de Federale Regering.
De actuele vraag is afgehandeld.