Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Minister, ik sta hier inderdaad in naam van de leerkrachten basiseducatie, die toch wel een bijzonder waardevolle opdracht opnemen in ons onderwijs. Zij begeleiden mensen die niet gediplomeerd zijn, zwakke profielen vaak, in hun zoektocht op de arbeidsmarkt.
De vorige Vlaamse Regering, waar u samen met sp.a en de collega’s van de N-VA deel van uitmaakte, legde een heel traject af met de personeelsleden van de centra voor basiseducatie en besliste in 2013 in cao III dat, op het moment dat die personeelsleden naar het onderwijsstatuut zouden overstappen, zij ook voor hun pensioenrechten retroactief vanaf 2007 een beroep zouden kunnen doen op die statutaire rechten. Dat werd in 2013 bevestigd door de federale Pensioendienst. De personeelsleden waren er dus vrij gerust in dat zij, op het moment dat zij in het nieuwe statuut zouden intreden – en dat zou nu aan de orde zijn – inderdaad die gunstige pensioenregeling zouden hebben.
Maar wat blijkt nu? De federale minister van Pensioenen heeft in juni 2017 een wetswijziging doorgevoerd die zou inhouden dat zij hun rechten niet zouden kunnen uitputten. Ik denk dat we dat hier kamerbreed betreuren omdat deze mensen op één of twee maanden voor hun pensioen 200 euro per maand door de neus wordt geboord. Dat is onrechtvaardig, en wij verlenen dan ook graag onze steun aan uw eventuele demarches in de Federale Regering om de rechten die we samen hebben gegarandeerd ook te doen gelden tijdens deze legislatuur. (Applaus bij sp.a)
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw Gennez, ik heb, heet van de naald, nieuws voor u. Gisteren heb ik van minister Bacquelaine vernomen dat hij een oplossing wil zoeken voor het probleem. Het kan niet binnen de wet die nu ter goedkeuring voorligt in het federale parlement. Toch erkent hij de problemen en wil hij overleg met mij om het op te lossen. Ik wens ook een oplossing. U stelde terecht dat er in 2013 een cao kwam. Het enige probleem was dat daar ook in stond dat het dossier tegen de zomer van 2014 klaar moest zijn. Het dossier was niet klaar, dus heb ik zelf nog wat tijd nodig gehad om het in orde te brengen. Nu is het in orde. Het had zeer gemakkelijk geregeld kunnen zijn indien men in de federale Pensioenwet in een uitzondering had voorzien. Wij hebben ook bekeken of het voor ons een oplossing zou kunnen zijn indien wij de inwerkingtredingsdatum van ons nieuwe statuut – dat statuut is er nu voor de mensen van de basiseducatie – zouden vervroegen. Dat is iets wat we met dit parlement kunnen doen, maar men heeft mij gezegd dat dit ook niet waterdicht is. Wij zijn dus ook aan het onderzoeken hoe het kan.
Ik ben heel blij dat minister Bacquelaine heeft gezegd dat hij het wil oplossen. Ik heb hem gisteren onmiddellijk een uitnodiging gestuurd om zo snel mogelijk een afspraak te maken. Ik ben blij met jullie steun. Wij zullen bekijken of wij dat kunnen oplossen. Wij moeten de engagementen die in het verleden werden opgenomen, nakomen. Daarover zijn we het eens. Het gaat om een beperkte groep mensen, maar het is een groep mensen die zeer waardevol werk verrichten.
Minister, dat is zeer goed nieuws. Het is inderdaad belangrijk dat we zekerheid bieden aan mensen. Zeker in het onderwijs, waar het toch niet altijd evident is om instromers te vinden en om die hun leven lang aan de slag te houden in hun carrière. Wij hopen dus dat de federale minister van Pensioenen inderdaad tot inkeer is gekomen. Gisteren werd in het federale parlement nog een amendement ingediend door mijn collega’s van sp.a, Groen en Ecolo. Het werd helaas weggestemd. Nochtans voorziet de federale wet op de gemengde pensioenen van juli in een uitzondering, specifiek voor het Vlaamse onderwijzend personeel. Het argument dat op het federale niveau werd gebruikt, beangstigde ons omdat de oplossing waarvoor men gisteren had kunnen stemmen er niet kwam. Als ze er nu wel snel kan zijn, dan wensen wij u daarbij in elk geval heel veel succes.
De heer De Meyer heeft het woord.
De sector van de basiseducatie heeft constructief meegewerkt aan de ‘statutarisering’ en verdient ongetwijfeld een verdere correcte behandeling.
Een klein woordje geschiedenis. Reeds bij de cao in 2013 onder minister Smet met in bijlage een niet-gevalideerde nota – niet ondertekend en niet gedateerd – was reeds een tijdspad uitgetekend. Mevrouw Gennez, ik heb wel moeten constateren dat het eigenlijke werk nog in deze legislatuur door minister Crevits moest gebeuren, wat ook geleid heeft tot het ontwerp van decreet dat we net voor het reces hebben goedgekeurd.
Minister, de sector is overtuigd van uw alertheid. Mevrouw Gennez, u zult het me niet kwalijk nemen dat ik meer overtuigd ben van de alertheid van deze minister dan van die van haar voorganger. Maar fundamenteel zal de Federale Regering met minister Bacquelaine hier de knopen moeten doorhakken. Samen met u en met alle collega's rekenen we op een goede afloop in dit dossier, want de sector verdient dat.
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, collega's, minister, alle lof dat u een stap vooruit hebt kunnen zetten. Ik heb ook de brief van uw federale collega van een paar maanden geleden gelezen, toen was de deur nog behoorlijk dicht. Het is goed dat u een voet tussen de deur hebt gekregen, en dat uw federale collega naar een oplossing wil zoeken.
Ook mij was gisteren een beetje de schrik om het hart geslagen omdat het amendement dat we op tafel hadden gelegd en dat in onze optiek de wetgeving kon remediëren specifiek op dat punt, werd weggestemd. Voor Groen is het van belang om dat opgelost te krijgen, zeker omdat die belofte gemaakt is. Daarom sluit ik me aan bij de vraag van mevrouw Gennez. Ik vind het een goede zaak dat u dat gaat oplossen en dat u ondertussen minister Bacquelaine zover hebt gekregen om ten minste toch dat debat aan te gaan en die oplossing ook af te dwingen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik ga verder in op de geschiedenis die de heer De Meyer heeft geschetst. Het is natuurlijk lastig, puur technisch gezien, dat er in het verleden beloftes zijn gemaakt met brieven die niet zijn omgezet in regelgeving. Dat is een probleem, want daar botsten we nu op. De Pensioendienst voor de Overheidssector (PDOS) heeft beloftes gemaakt in een brief, maar natuurlijk onder het gesternte van de toenmalige regelgeving, en die regelgeving is nu gewijzigd met een akkoord van het ACV en de VSOA. Dat protocol van akkoord nu met de huidige regelgeving, mevrouw Gennez, is met hun instemming gebeurd.
Dat neemt natuurlijk niet weg dat die mensen in de basiseducatie wel én die cao én die brief in handen hebben. Ze verwachten natuurlijk dat daar iets mee gebeurt. Mijn vraag en oproep zijn: zoek een oplossing. Dat kan in vele richtingen gaan. Dat kan richting federale regelgeving gaan, maar dat kan ook zitten in een Vlaamse tweede pijler. Dat zal het debat moeten uitwijzen dat gevoerd wordt tussen de bevoegde minister en de federale minister. Wat niet onbelangrijk is, is dat we moeten opletten dat we met allerlei uitzonderingen onze pensioenwetgeving niet opnieuw onleesbaar maken. Dat lijkt me niet onbelangrijk.
Ik moet eerst iets rechtzetten: er is nog geen oplossing. Minister Bacquelaine heeft gisteren verklaard dat hij het wil oplossen. Het is ook aan hem om het op te lossen. Het is niet aan Vlaanderen, mijnheer Daniëls. Hij kan het oplossen, hij heeft de instrumenten daarvoor in handen. Wij willen allemaal dat het opgelost wordt. Mocht het opgelost kunnen worden door hier iets ter stemming voor te leggen en goed te keuren, dan wil ik dat wel bekijken. Maar als dat niet zo kan – en ik heb het niet over een tweede pijler, maar over de uitzondering die ik kan maken –, dan zal dat sowieso federaal moeten gebeuren. Voor mij is het van belang dat ik het gesprek met minister Bacquelaine kan hebben.
Het klopt wel: als men engagementen koppelt aan een cao, en die zijn niet gedekt door de administratie, dan is dat niet goed, dat is onzorgvuldig, zacht uitgedrukt. Op die manier heeft men wel de rechtmatige verwachtingen gecreëerd bij de mensen. Dat moeten we proberen op te lossen. Er zijn verwachtingen en we moeten proberen die voor die 1200 mensen in de basiseducatie op te lossen.
Dat hun statuut sterk verbeterd is, is de verdienste van deze regering, want dat hadden ze niet. De basis daarvan, mevrouw Gennez, ligt in cao III, die in de vorige legislatuur werd goedgekeurd.
Collega's, ik zal alles doen wat ik kan om tot een oplossing te komen. Voor mij is het positieve na het bericht dat het amendement gisteren reeds is weggestemd, dat minister Bacquelaine heeft gezegd dat hij een oplossing wil zoeken en daarover wil praten met mij. Ik voelde mij daardoor aangesproken, en we hebben onmiddellijk een brief gestuurd. Ik heb laten weten dat we klaar zijn, en dat hij mij mag roepen, of dat wij zullen roepen – maar het maakt niet uit natuurlijk wie wie roept. We willen praten, als het maar opgelost geraakt. Ik hoop dat dit in de komende weken gebeurt.
In de eerste plaats wil ik de mensen uit de centra voor basiseducatie proficiat wensen met hun volharding en hun actiebereidheid omdat er een onrechtvaardige situatie gecreëerd was, collega's, – de eerlijkheid gebiedt me dit te zeggen – door de federale Pensioenwet die in juli 2017 door de regering van N-VA, Open Vld, CD&V en MR is goedgekeurd, dezelfde partners die in de Vlaamse Regering vandaag de dienst uitmaken. De engagementen hier in Vlaanderen worden kamerbreed gedeeld door sp.a, CD&V, Open Vld, Groen en N-VA. Dat is het goede nieuws. Maar de eerlijkheid gebiedt ons te zeggen dat het probleem in eerste instantie gecreëerd is door de wet van Bacquelaine die in juli 2017 door de federale Kamer gejaagd is. We hopen effectief dat voor de 1200 mensen uit de centra voor basiseducatie die 200 euro pensioen waar ze recht op hebben, effectief op hun pensioenbrief zal verschijnen. Wordt ongetwijfeld vervolgd. (Applaus bij sp.a)
De actuele vraag is afgehandeld.