Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Vanbesien heeft het woord.
Voorzitter, collega's, ik heb een vraag over Mooimakers, het samenwerkingsverband tussen overheden en het bedrijfsleven tegen zwerfvuil en sluikstorten. Op zich is het een heel goede zaak dat er wordt samengewerkt met het bedrijfsleven tegen sluikstorten en tegen zwerfvuil. Het is ook een heel goede zaak dat het bedrijfsleven, de verpakkingsindustrie, daar ook mee voor betaalt, want de vervuiler moet betalen. Natuurlijk is dat op voorwaarde dat bij een dergelijke organisatie die tot doelstelling heeft om te monitoren hoeveel zwerfvuil er is, om impulsen te geven om minder zwerfvuil te creëren enzovoort, in de eerste plaats de regels en de doelstellingen worden bepaald door de overheid en niet door het bedrijfsleven. Het zijn wij allemaal, het zijn alle Vlamingen die er belang bij hebben dat het zwerfvuil vermindert en dat het sluikstorten vermindert.
Vandaag heeft Recycling Netwerk aangeklaagd dat de financiering van de personeelsleden van Mooimakers, waar onder andere ambtenaren van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) bij zijn, op het conto staan van het bedrijfsleven. Dan stelt zich natuurlijk de vraag: zorgt dat er niet voor dat het bedrijfsleven te veel impact gaat hebben op de werking van die Mooimakers en is hier geen deontologisch probleem?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Collega Vanbesien, u moet zich helemaal geen zorgen maken. U verwijst zelf naar de samenwerking die is ontstaan tussen de overheid, de private sector maar ook de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), waar de lokale besturen bij betrokken zijn. We hebben een overeenkomst afgesloten in alle transparantie en alle duidelijkheid, waar de krachten inderdaad worden gebundeld om de strijd tegen zwerfvuil te versterken. Daar staat iedereen achter.
Dat is ook het principe van ‘de vervuiler betaalt’ en de verantwoordelijkheid van de producenten dat wie afval veroorzaakt, er mee voor opdraait. Dat is in alle openheid zo afgesproken.
Er is een netwerk, de Mooimakers, met een stuurgroep waarin mensen zitten van de overheid, uit het bedrijfsleven en uit VVSG. Het klopt dat een aantal mensen vanuit onze diensten, van OVAM, meewerken aan Mooimakers. Dat zijn personeelsleden van OVAM en ze worden daardoor aangestuurd. Er zijn personeelsleden die aangesteld zijn door de private sector en door die bedrijven worden betaald. Er is ook iemand van de VVSG. Ze werken samen in die cel om het zwerfvuil weg te werken.
U hoeft zich geen zorgen te maken dat het netwerk Mooimakers zou instaan voor de monitoring van wat moet gebeuren. We hebben een plan dat politiek is gevalideerd en goedgekeurd, namelijk het uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen.
In de loop van 2018 hebben we de evaluatie van twee jaar Mooimakers. Dat gebeurt op een objectieve manier door onze diensten. Ik zal daar ook over waken. U weet dat we de resultaten met argusogen zullen bekijken. Ik ben een grote voorstander van statiegeld. We hebben de afspraak gemaakt dat we die resultaten goed zullen monitoren om dan te kijken hoe we verder gaan met de aansprakelijkheid of verantwoordelijkheid van de producenten en de invoering van statiegeld. Deze afspraak hebben we gemaakt en zullen we op een correcte manier uitvoeren.
Het is niet zo dat Mooimakers zomaar mensen van onze diensten zou betalen of aansturen. Dat is niet het geval. De overeenkomst zit goed in elkaar. We willen allemaal samen onze schouders zetten onder de aanpak van het zwerfvuil.
De heer Vanbesien heeft het woord.
Ik maak me toch zorgen, ondanks uw oproep om dat niet te doen. Het is duidelijk dat het geld dat bij Mooimakers zit – als je dan nagaat hoeveel geld dat is – ook wordt gebruikt voor personeelsleden die voor monitoring en evaluatie een opdracht hebben. Het beslissingsorgaan waarnaar u verwijst, is op dit moment paritair samengesteld. Het zou interessanter zijn om in een toekomstige samenwerking van dat principe af te stappen en ervoor te zorgen dat ook op dat niveau waar overheid en bedrijfsleven samenwerken, de overheid de overhand heeft, zeker inzake zo’n gevoelig punt als zwerfvuil. We moeten daar niet werken met pariteit waardoor het bedrijfsleven dat belanghebbend is en afval produceert, mee een beslissende stem krijgt.
Mevrouw Taeldeman heeft het woord.
Onze fractie is van oordeel dat er de voorbije jaren een grote dynamiek is ontstaan met betrekking tot de problematiek van zwerfvuil en sluikstorten. Er is een operationeel plan Zwerfvuil. Er was eind september de handhavingsweek. Er is de Netheidsbarometer en de coaching voor lokale besturen. Alle actoren worden gebundeld in de maatschappelijke beweging Mooimakers.
Er wordt vooropgesteld om voluit te gaan voor 20 procent minder zwerfvuil. Minister, wanneer mogen we deze resultaten verwachten? Horen deze resultaten bij de geplande evaluatie in 2018?
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, meten is inderdaad weten. Ik heb al meerdere malen vragen gesteld over de hoeveelheid zwerfvuil. Daaromtrent is er een studie gebeurd in 2013. Ook in 2016 hebben we daar in de commissie al meermaals over gesproken. Er zijn grote verschillen en het is belangrijk dat daaromtrent duidelijkheid komt. Het is de bedoeling om naar minder zwerfvuil te gaan. We zitten daar volledig op dezelfde golflengte.
U hebt een extra steekproef aanbevolen. Die is bezig. Ik had de resultaten eigenlijk al verwacht. Wat is de timing? Wanneer kunnen we de definitieve resultaten krijgen van de hoeveelheid zwerfvuil om te zien of er effectief een daling is?
De heer Tobback heeft het woord.
Het is van oudsher een discussie dat een deel van het afvalbeleid in Vlaanderen mee gestuurd wordt door de privésector. Fost Plus is daar de emanatie van. De eerlijkheid gebiedt ons te zeggen dat dit ertoe heeft geleid dat er op het vlak van de ophaling van bijvoorbeeld pmd, echt wel successen zijn geboekt. Aan de andere kant, de kritiek op de resultaten, bijvoorbeeld inzake zwerfvuil en verpakkingsafval in het algemeen, blijft wel bestaan. Het blijft selectief. We zijn nu met de roze zak en dergelijke meer bezig.
Ik sluit me in grote lijnen aan bij de bedenkingen van de heer Vanbesien dat men, wanneer men te kort bij de industrie gaat samenzitten en de normen alleen maar laat bepalen door de industrie, uiteindelijk niet tot resultaten komt.
Ik heb een heel concrete vraag: er zou – ik geloof dat het enkele maanden geleden op de website Apache is verschenen – een studie zijn die op 20 maart van dit jaar is opgeleverd, waaruit blijkt dat op twee jaar tijd de kosten voor zwerfvuil met 40 procent zijn gestegen. Die studie zou volledig zijn afgerond, maar zou door u, of door wie dan ook, niet vrijgegeven zijn. Klopt dat? Zijn er actuele cijfers waarbij een evaluatie kan worden gemaakt voor het verschil tussen 2015 en 2017 en waaruit blijkt dat we inzake zwerfvuil achteruit gaan in plaats van vooruit?
De heer Nevens heeft het woord.
Mijnheer Vanbesien, er zit een vreemde kronkel in uw redenering. Voor het eerst wordt de verpakkingsindustrie op een dergelijke grote schaal betrokken bij de zwerfvuilproblematiek. Daarmee wordt toch de producentenverantwoordelijkheid vergroot. Dat is toch waar we allemaal, hier in het Vlaams Parlement, vragende partij voor waren. Nog nooit waren de inspanningen om zwerfvuil terug te dringen zo groot. Dat is geen windowdressing, maar een beleid met duidelijke doelstellingen, doelstellingen die we samen hebben bepaald en samen in de commissie hebben besproken. Het is dus een positieve zaak dat de producenten worden betrokken. Laat ons nu Mooimakers, het coachingtraject dat uitgerold wordt in verschillende gemeenten, een kans geven vooraleer we weer kritiek gaan geven op de manier waarop de producentenverantwoordelijkheid wordt opgenomen. Die verantwoordelijkheid betreft niet alleen de verpakkingsindustrie, maar ook de kauwgom- en de sigarettenindustrie, want het probleem van zwerfvuil is groter dan alleen drankverpakkingen. Laat ons dat allen samen aanpakken. Het is een gedeelde verantwoordelijkheid. Dat is de enige manier om iets te doen aan de zwerfvuilproblematiek.
Minister Schauvliege heeft het woord.
Niemand in dit halfrond zal ontkennen dat er de voorbije maanden, en zelfs de voorbije twee jaar, een enorme dynamiek is geweest wat zwerfvuil betreft. Mevrouw Taeldeman heeft een aantal acties opgesomd. Mooimakers heeft een enorme dynamiek op gang gebracht. Wat hier bijvoorbeeld nog niet is genoemd, is dat we ook tal van verenigingen en scholen mee hebben. Zij krijgen een beloning wanneer ze zwerfvuil tegengaan en acties op dat vlak ondernemen. Dat is nieuw en dat geeft een enorme dynamiek, ook bij de gemeenten. Dat is ook de reden waarom de VVSG natuurlijk een actieve partner is bij Mooimakers.
Het is een beetje een foutieve voorstelling om te doen alsof Mooimakers zelf de doelstellingen vaststellen en de evaluatie doen. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. We hebben een beleid. Het beleid is bepaald in het uitvoeringsplan. We hebben ook een doelstelling, die politiek bepaald is. Het zal politiek, objectief worden beslist of die doelstellingen al dan niet worden bereikt. Mooimakers zijn vooral degenen die de dynamiek op het terrein op gang moeten brengen en duidelijk voortzetten. Laat daar geen misverstanden rond ontstaan.
De evaluatie zal er in de loop van 2018 komen. Het is de bedoeling dat we in het najaar van 2018 kijken wat de resultaten zijn, en of dat de resultaten zijn waarop de hoopten, en dat we, als dat nodig is, maatregelen nemen. Dat kan een bijkomende producentenverantwoordelijkheid, maar bijvoorbeeld ook de invoering van statiegeld zijn.
Mijnheer Tobback, ik ben een beetje verwonderd dat u zegt dat de studie waar u naar verwijst, weggemoffeld is. We hebben daar een heel uitgebreide discussie over gehad in de commissie Leefmilieu, waar u, denk ik, ook aanwezig was en wellicht ook aan deelgenomen hebt. Dit is daar in alle transparantie en heel uitvoerig besproken. Hier doen alsof een of andere studie zou zijn weggemoffeld, is een zoveelste poging om de waarheid geweld aan te doen.
Die samenwerking met Mooimakers is in alle openheid gebeurd. Het gaat over een overeenkomst die is afgesloten. Iedereen roept altijd op om samen te werken met het middenveld, de lokale besturen en de private partners. Dat is precies wat wij met Mooimakers doen. Iedereen, niet alleen de private partners maar ook het middenveld en verenigingen, is daarbij betrokken. Ik denk dat dit een mooi voorbeeld is van hoe men maatschappelijk een en ander in beweging kan brengen. Dat samen met het principe dat de vervuiler betaalt, mijnheer Vanbesien, daar kunt u toch niets op tegen hebben? Ik hoop dat u dat toch kunt onderschrijven.
Minister, mijnheer Nevens, ik ben uiteraard voor samenwerking en voor het feit dat de verpakkingsindustrie mee verantwoordelijk wordt gesteld, ook financieel, voor het afval.
Iets heel anders is de plaats die de afvalindustrie krijgt in ons beleid. Het is mijn analyse dat die plaats te ruim is, dat is iets heel anders dan samenwerken rond concrete punten. Ik heb de indruk, minister, dat u ervan uitgaat dat die verpakkingsindustrie enthousiaste medestanders zullen zijn in het verminderen van verpakking. Welnu, dat zullen ze niet zijn. Wake up! Ik wilde verwijzen naar de voorzitter, die zei dat we hier in het Vlaams Parlement niet meer tegen een grapje kunnen. Wel, denken dat de verpakkingsindustrie op de eerste lijn zal staan om de verpakking te verminderen, dat is een grap. Dus alsjeblief, zorg ervoor dat wij als samenleving, als overheid zelf onze middelen en onze doelstellingen voor minder zwerfvuil in handen houden.
De actuele vraag is afgehandeld.