Verslag plenaire vergadering
Verslag
Voorstel tot aanvulling van de agenda
Dames en heren, vanmorgen heeft de heer Matthias Diependaele bij motie van orde een voorstel tot aanvulling van de agenda gedaan van het voorstel van resolutie van Karl Vanlouwe, Ward Kennes, Rik Daems, Karim Van Overmeire, Sabine de Bethune en Marc Hendrickx betreffende de situatie van religieuze en levensbeschouwelijke minderheden in het Midden-Oosten en Noord-Afrika.
De heer Daems heeft het woord.
Voorzitter, collega's, de hoogdringendheid steunt op het feit dat we denken in de commissie een unanimiteit te hebben bereikt over een bijzonder belangrijk onderwerp: miljoenen mensen worden gediscrimineerd, vervolgd en zelfs vermoord vanwege hun religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen. We denken dat het absoluut nodig is dat nog voor het zomerreces het Vlaams Parlement dit voorstel van resolutie goedkeurt.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Is het parlement het eens met dat voorstel tot aanvulling van de agenda? (Instemming)
Dan stel ik voor dat het voorstel van resolutie van Karl Vanlouwe, Ward Kennes, Rik Daems, Karim Van Overmeire, Sabine de Bethune en Marc Hendrickx betreffende de situatie van religieuze en levensbeschouwelijke minderheden in het Midden-Oosten en Noord-Afrika onmiddellijk wordt behandeld.
Is het parlement het daarmee eens? (Instemming)
Het incident is gesloten.
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van resolutie van Karl Vanlouwe, Ward Kennes, Rik Daems, Karim Van Overmeire, Sabine de Bethune en Marc Hendrickx betreffende de situatie van religieuze en levensbeschouwelijke minderheden in het Midden-Oosten en Noord-Afrika.
De bespreking is geopend.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Collega Kennes zit op een vergadering in Antwerpen. Hij had graag het debat gevolgd. Ik stel de vraag in naam van de heer Kennes.
Het spijt me, maar men wordt verondersteld om hier ’s morgens om 10 uur aanwezig te zijn als het plenaire vergadering is. Punt. Dat iemand een andere vergadering heeft, daar heb ik geen zaken mee. Wij handelen gewoon de agenda verder af.
Ik geef het woord aan mevrouw De Meulemeester, verslaggever, voor een mondeling verslag.
Voorzitter, collega's, ook ik zal mondeling verslag uitbrengen van de bespreking gisteren in de commissie Buitenlandse Zaken. Halverwege zal ik het woord doorgeven aan collega De Croo.
De toelichting werd gegeven door de heer Karl Vanlouwe, eerste indiener. In het Midden-Oosten en Noord-Afrika probeert zich naast de islamitische bevolking een opmerkelijke diversiteit aan kleinere religieuze gemeenschappen te handhaven. Voorbeelden van de christelijke affiliatie zijn Assyriërs, Armeniërs, kopten, Palestijnse christenen, maronieten en Grieks-orthodoxen. De regio is bovendien niet alleen de bakermat van de drie grote monotheïstische godsdiensten, maar ook van het pre-islamitische zoroastrisme, van etnoreligieuze gemeenschappen als de jezidi, en van mystieke substromingen als het alevisme.
Een lange en gruwelijke geschiedenis van discriminatie, vervolging, uitsluiting en genocide ligt mee aan de basis van de precaire situatie waarin de religieuze en levensbeschouwelijke minderheden zich momenteel bevinden. Zowel de Kamer, de Senaat, het Europees Parlement als het Vlaams Parlement bracht het probleem al met resoluties onder de aandacht van hun regeringen, maar helaas is de situatie er nog niet op vooruitgegaan. Door groeperingen als Islamitische Staat werd integendeel een echte godsdienstoorlog ontketend, die alles wat niet soennitisch is, wegzuivert. De methoden laten niets aan de verbeelding over: diefstal, afpersing, gedwongen bekering, vernietiging van eigendommen en van religieuze artefacten, verkrachting, seksuele slavernij, folteringen en massamoord.
Het voorliggend voorstel van resolutie vraagt dat de Vlaamse Regering de discriminatie, het geweld en de vervolging van religieuze en levensbeschouwelijke minderheden krachtdadig veroordeelt. Verder wordt de regering gevraagd om op alle politieke niveaus aan te dringen op politieke actie, om elke oproep te ondersteunen om misdrijven tegen religieuze minderheden door sektarische organisaties als Islamitische Staat aanhangig te maken bij het Internationaal Strafhof, om het diplomatiek korps aan te sporen om de dialoog aan te gaan met vertegenwoordigers van religieuze minderheden, om de vernietiging van kunstwerken te veroordelen als schending van het Verdrag van Den Haag, en om de bescherming van religieuze en levensbeschouwelijke minderheden in de hand te werken en in contacten met autoriteiten aan te kaarten.
Een soortgelijk voorstel van resolutie werd vorig week in het federaal parlement unaniem goedgekeurd, besluit de eerste indiener.
We gaan over tot de bespreking. Mevrouw Soens merkt op dat minderheden altijd de eerste slachtoffers zijn van autoritaire regimes en extreem-ideologisch geweld. Anno 2017 is de situatie van religieuze en levensbeschouwelijke minderheden in het Midden-Oosten en Noord-Afrika zorgwekkender dan ooit. Zij treedt bij dat het belangrijk is dat ook Vlaanderen meewerkt aan de mobilisatie van de hele Europese en internationale gemeenschap die nodig is om minderheden te beschermen.
Twee trends in het bijzonder dragen bij aan die enorm slechte toestand anno 2017. Ten eerste het extreem ideologisch islamistisch geweld en gruwel van IS, ontstaan in de schoot van de burgeroorlogen van Syrië en Irak. De tweede trend is een bredere ideologische shift in het Midden-Oosten van het oprukkende islamistisch salafisme. Deze erg onverdraagzame en militante manier van religiebeleving wordt gefinancierd door de rijke oliestaten van het Midden-Oosten en Saoedi-Arabië op de eerste plaats. In die zin is het dan ook vreemd dat het meest intolerante en repressieve land tegenover religieuze minderheden in de regio, nergens in het voorstel van resolutie aan bod komt.
Om die reden had zij een amendement voorbereid om de rol van dit wahabi-salafisme van Saoedi-Arabië in de toelichting in te brengen.
Tine Soens heeft nog een tweede opmerking over de toelichting. De twee korte paragrafen die de geschiedenis van de religieuze minderheden in het Midden-Oosten behandelen, zijn volgens haar niet ernstig in een tekst van dit gerespecteerde Vlaams Parlement. Als geen meer serieuze weergave van de geschiedenis mogelijk is, stelt zij voor om deze twee paragrafen in hun geheel te schrappen.
In de toelichting lijkt de geschiedenis van de regio te beginnen met de opkomst van de islam. Dat is oneer doen aan de rijke geschiedenis van de regio, maar het is spijtig genoeg ook zo dat religieuze minderheden ook voor de komst van de islam al slachtoffer waren van vervolging en veel erger, bijvoorbeeld de joden in het Byzantijnse rijk. Terwijl de islam evengoed tolerante cultuurperiodes heeft gekend, nopen de zwarte bladzijden van religieuze intolerantie in de Europese geschiedenis tot nederigheid.
Tot slot benadrukt de spreekster dat haar fractie achter de geest en de substantie van het beschikkende gedeelte staat van het voorstel van resolutie, maar dat ook niet uit het oog mag worden verloren dat niet enkel zij slachtoffer zijn van de gruwelijkheden van IS en anderen. Zij vraagt dat alle geweld wordt veroordeeld en heeft een amendement ingediend om erop toe te zien dat de maatregelen tegen terreur geen voorwendsel zijn om minderheden te vervolgen of voor repressie van de vrijheid van meningsuiting, inclusief de vrijheid van godsdienst.
De heer De Croo, verslaggever, heeft het woord voor de voortzetting van het mondeling verslag.
Ward Kennes wijst erop dat er al heel wat initiatieven zijn geweest. Zo werd onder meer zes jaar geleden al een voorstel van resolutie unaniem goedgekeurd in het Vlaams Parlement. De problematiek blijft inderdaad brandend actueel. Hij erkent dat de geschiedenis van elk volk donkere pagina’s kent, maar samenvatten van de geschiedenis is niet de hoofdzorg van het voorstel. De hoofdzorg gaat op dit moment uit naar specifieke misdaden tegen de menselijkheid in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Naast het menselijk leed heeft het voorstel van resolutie terecht ook aandacht voor het erfgoed en voor de rol van het Internationaal Strafhof, waarin rechters uit alle continenten zitting hebben. Hij besluit met de hoop dat er een ruim draagvlak voor dit voorstel van resolutie zal worden gevonden in de plenaire vergadering.
Tom Van Grieken vindt de toelichting wel goed. Hij is het er niet mee eens dat geen kritiek mag worden gegeven zonder eerst zelf het boetekleed aan te trekken. Hij is voorstander van enige focus. In de toelichting wordt man en paard genoemd, maar in het voorstel van resolutie zelf komt de band met de islam als oorzaak van de verdrukking van minderheden niet aan bod. Waarom ontspringen op dat vlak landen als Saoedi-Arabië en Turkije de dans? De aanbevelingen zijn over het algemeen nogal flauw, net zoals het recente beleid van de Vlaamse Regering zelf. Hij suggereert om krachtdadiger te zijn en bijvoorbeeld bij de ontwikkelingssamenwerking rekening te houden met de houding tegenover minderheden.
Uw verslaggever, Herman De Croo, is het ermee eens dat men niet mag veroordelen uit een gevoel van superioriteit. Hij memoreert de Jodenvervolging – zes miljoen doden – en de religieuze oorlogen in naam van dezelfde god. We zijn dan ook aan onszelf verschuldigd om de democratische vrijheden, inclusief die van godsdienst, te koesteren. Belangrijk in het voorstel van resolutie is het beroep op internationale gerechtsinstanties.
Sabine de Bethune treedt bij dat elke geschiedenis een les in bescheidenheid is. Het komt erop aan vandaag de juiste accenten te leggen om het geweld een halt toe te roepen en ruimte te geven aan godsdienstvrijheid en respect voor diversiteit. Zij roept op tot de moed om ook de intolerantie van het Chinese regime tegenover zowel christendom als boeddhisme en andere aan te klagen. De vrees voor economische represailles mag dat niet tegenhouden.
Bart Caron kan zich in grote mate aansluiten bij de opmerkingen van Tine Soens. Hij betreurt dat de nuanceringen die zij aanbracht procedureel niet tot amendering kunnen leiden omdat ze de toelichting betreffen. Als het om een maatschappelijk belangrijk thema gaat als religieuze vrijheid en haar erfgoed, zou men er goed aan doen vooraf ook met de oppositie te praten.
Hij kondigt aan dat hij zich nu bij de stemming zal onthouden. Met de grote lijnen kan hij het eens zijn, maar het is wat jammer dat de voorgestelde nuancering in de toelichting verloren gaat.
Voorzitter Rik Daems legt uit dat de plenaire vergadering alleen stemt over het corpus van het voorstel van resolutie en niet over de toelichting. De eensgezindheid die hier bestaat over de voorgestelde nuancering, wordt via het verslag opgenomen en is op die manier wel degelijk aangebracht.
Tine Soens licht haar amendement toe en zegt dat de strijd tegen terreur niet mag worden misbruikt om de repressie op te voeren ten aanzien van religieuze en andere minderheden. Met het ingediende amendement worden alle staten veroordeeld die dit als excuus gebruiken om mensenrechten te schenden en geweld te plegen tegen alle minderheden.
Herman De Croo, Karl Vanlouwe en Sabine de Bethune vinden dat men in dat geval consequent al die landen zou moeten opsommen en zij pleiten ervoor om het amendement in te trekken om het voorstel van resolutie krachtdadiger en het signaal sterker te maken via een breed draagvlak. Wat in het amendement staat, is een apart en grondig debat waard. Zij achten het niet wijs om een enkel land apart te viseren.
Rik Daems is van oordeel dat het amendement met deze formulering inhoudelijk niets bijbrengt en sluit zich aan bij de suggestie om het in te trekken. Het debat over Saoedi-Arabië en eventuele andere landen zal hoe dan ook nog worden gevoerd.
Tine Soens verkiest echter om haar amendement aan te houden. Zij is bereid om de verwijzing naar Saoedi-Arabië te laten vallen. In het voorstel van resolutie moet wel staan dat de strijd tegen terreur niet als excuus kan worden gebruikt om religieuze en andere minderheden te vervolgen. Misschien kan er toch een consensus worden gevonden om dat op een bepaalde manier in te schrijven.
Karl Vanlouwe blijft erbij dat men daarmee een ander debat introduceert. Hij pleit ervoor om te focussen op de situatie van religieuze en levensbeschouwelijke minderheden in het Midden-Oosten en Noord-Afrika.
Amendement nr. 1, voorgesteld door Tine Soens, strekt ertoe een punt 9° toe te voegen aan de vragen aan de Vlaamse Regering. Het amendement wordt verworpen met 10 stemmen tegen 2.
Het voorstel van resolutie wordt aangenomen met 10 stemmen tegen 2.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
In het Midden-Oosten en Noord-Afrika leeft momenteel naast de islamitische meerderheid ook een opmerkelijke diversiteit aan kleinere religieuze gemeenschappen die zich er tot op de dag van vandaag proberen te handhaven, evenals atheïsten en agnostici.
Het Midden-Oosten is natuurlijk de bakermat van de drie grootste monotheïstische godsdiensten: het christendom, het jodendom en de islam. Maar ook verschillende religieuze minderheden vonden hun oorsprong in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Ik denk dan in de eerste plaats aan minderheden van christelijke affiliatie zoals Assyriërs, Chaldeeërs, Armeniërs, christelijke kopten in Egypte, die onlangs ook het slachtoffer waren van aanvallen en moord, Palestijnse christenen, maronieten en de Grieks-orthodoxen. En ongetwijfeld vergeet ik er nog verschillende andere.
Maar het Midden-Oosten en Noord-Afrika waren daarnaast ook de voedingsbodems voor minder bekende pre-islamitische geloofsleren zoals het zoroastrisme, voor etnoreligieuze gemeenschappen zoals de jezidi, en voor mystieke substromingen zoals de alevieten.
Collega’s, tot de 7e eeuw na Christus was het christendom de leidende religie in de regio. Zij werd uiteindelijk verdrongen door de Arabische veroveringen in de 7e en 8e eeuw na Christus. Sindsdien werden niet-moslims als een soort tweederangsburgers beschouwd. Sommigen hadden het zogenaamde geluk dat ze zich konden afkopen. Anderen tekenden hun doodsvonnis indien ze zich niet bekeerden. Deze kwalijke evolutie zette zich door tijdens het Ottomaanse en het Perzische Rijk.
Over de hele geschiedenis, waarin veel gebeurde, kan er nog veel meer worden toegelicht. Mijn collega’s zullen daar verder op ingaan. In de 19e en 20e eeuw sloeg de discriminatie om in zuiveringen. Denk aan de Armeense genocide, maar ook aan de Assyrische en Pontische genocides, waarbij miljoenen christenen werden gedeporteerd of vermoord. Twee jaar geleden keurden we in dit parlement een resolutie goed met betrekking tot de erkenning van de Armeense genocide.
En helaas blijkt de 21e eeuw tot nu toe geen verbetering te brengen. De Irakoorlog en de zogenaamde Arabische Lente, die bijna een Arabische Winter is geworden, versterkten de sektarische verdeeldheid in de regio. De bescherming van religieuze minderheden staat enorm onder druk, als er al sprake van is. Dat in landen zoals Iran atheïsten of mensen die zich tot het christendom bekeren de doodstraf krijgen, zegt genoeg. Ook in een land als Egypte is het verboden voor islamgelovigen om zich te bekeren tot een christelijk geloof, bijvoorbeeld het Koptische christendom. Het omgekeerde daarentegen blijkt wel mogelijk.
Collega’s, over de geschiedenis die minderheden in deze regio hebben meegemaakt, werden boeken volgeschreven. En dit is in een resolutie zoals deze natuurlijk ook niet allemaal samen te vatten. Maar de gruwelijke geschiedenis van discriminatie, vervolging en genocide ligt wel mee aan de basis van de moeilijke en precaire situatie waarin religieuze en levensbeschouwelijke minderheden zich momenteel bevinden in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Denk ook aan de vele vluchtelingen die nog dagelijks naar Europa proberen te komen, waarbij ze de moeilijke situatie van vervolging en oorlog proberen te ontvluchten. Er zijn ook vluchtelingen die vanwege hun religieuze en levensbeschouwelijke overtuiging de oversteek wagen en naar hier komen.
Overmorgen is het exact zes jaar geleden dat in ons Vlaams Parlement de resolutie van collega Ward Kennes, die hier jammer genoeg op dit ogenblik niet is, werd goedgekeurd over exact dezelfde problematiek. Maar helaas kunnen we nog altijd niet zeggen dat de situatie erop vooruitgegaan is. Tegelijkertijd hebben ook onze collega’s op het federale niveau een quasi gelijkaardige resolutie opgesteld, waarover een van deze dagen in de plenaire vergadering van de Kamer zal worden gestemd. Het vroegere initiatief in de Kamer werd gesteund door onder meer de heer De Croo. Er was in de vorige legislatuur ook een gelijkaardig initiatief in de Senaat, en ook in het Europees Parlement werden meerdere gelijkaardige resoluties goedgekeurd die aandacht vragen voor die blijvende problematiek van discriminatie ten aanzien van religieuze en levensbeschouwelijke minderheden.
Groeperingen zoals IS hebben de laatste jaren een echte godsdienstoorlog ontketend in de regio. Ik had het daarnet al over een Arabische Lente waarvan iedereen veel verwachtte, maar die ondertussen een Arabische Winter is geworden. Die godsdienstoorlog is duidelijk gericht op de zuivering van alle elementen die volgens hen niet thuishoren in hun soennitisch kalifaat. Gelukkig zien we dat ze terrein aan het verliezen zijn, maar de strijd is nog altijd niet gestreden. De methoden van IS laten niets aan de verbeelding over: diefstal, afpersing, gedwongen bekering, vernietiging van eigendommen en religieuze artefacten, verkrachting.
Gisteren las ik nog een verhaal van een jonge vrouw die maar liefst zestien keer is verkocht als seksslavin. Er zijn ook de vele verhalen van folteringen, van massamoord, en inderdaad ook van seksuele slavernij. Met dit voorstel van resolutie dat vandaag voorligt, vragen we onder andere dat de Vlaamse Regering de discriminatie, het geweld en de vervolging van religieuze en levensbeschouwelijke minderheden krachtdadig zou veroordelen. We vragen ook om de bevordering van mensenrechten als een prioriteit van het Vlaams buitenlands beleid te blijven beschouwen en tegelijkertijd het diplomatiek korps van Vlaanderen aan te sporen om ook de dialoog aan te gaan met de vele vertegenwoordigers van religieuze minderheden in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Geregeld worden wij, wordt waarschijnlijk u allen hier gecontacteerd door die vertegenwoordigers van die minderheden. We moeten proberen dat ook in de toekomst onder de aandacht te blijven brengen. We vragen de regering ook om op alle politieke niveaus aan te dringen op politieke actie. We vragen ook om elke oproep te ondersteunen om misdrijven tegen religieuze minderheden door sektarische organisaties zoals Islamitische Staat, maar ook Al-Nusra, aanhangig te maken bij het Internationaal Strafhof in Den Haag.
Ondertussen hebben we met diverse partijen van meerderheid en oppositie onderhandeld om te zien of er inderdaad een amendement kan worden ingediend. Collega Soens zal dat verder toelichten. Ik denk dat we eruit zullen geraken en ik hoop alvast dat we hier naar een zo breed mogelijk draagvlak gaan. Ik hoop eigenlijk op unanimiteit. We zullen dat zien, maar ik denk dat de situatie zo dramatisch is dat we inderdaad moreel verplicht zijn om daar aandacht op te blijven vestigen. Ik dank u dan ook voor de steun voor dit voorstel van resolutie. (Applaus bij de N-VA)
De heer Daems heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, men zou initieel kunnen vragen wat voor zin het heeft om voorstellen van resoluties in een parlement goed te keuren terwijl men op zijn zachtst gezegd twijfels kan hebben bij de impact die die resolutie in de praktijk zou kunnen hebben. Open Vld is echter van oordeel dat er een aantal essentiële zaken zijn in de samenleving die je altijd moet uitdragen en die je bovendien, zoals collega Vanlouwe hier daarnet heeft gezegd, zo breed mogelijk moet uitdragen. Als er nu één essentiële waarde is, naast andere, in onze samenleving, maar die er eigenlijk ook op heel de planeet zou moeten zijn, dan is het toch wel de vrijheid van denken, de vrijheid van het kunnen vormgeven aan je eigen overtuiging, zonder dat anderen je van buitenaf tot iets verplichten of je via enige dwang in een bepaalde richting duwen. Dat vrijheidsaspect is essentieel. Het is in die zin dat we in onze commissie Buitenlands Beleid reeds in het verleden hebben gezegd dat mensenrechten als dusdanig, en bij afleiding de vrijheid van godsdienst en van levensbeschouwing, een essentiële aangelegenheid zijn, die we allemaal samen moeten uitdragen en waarbij partijpolitieke elementen eigenlijk niet spelen. De heel eenvoudige reden daarvoor is dat wat ons betreft, en ik hoop toch wat iedereen betreft, deze samenleving een seculiere samenleving is, waarin kerk en staat gescheiden zijn en het aspect kerk in de meest brede zin een individuele aangelegenheid is. Dat is essentieel voor onze samenleving. Als we dan iets verder in de wereld kijken, dan zien we dat dat niet overal zo is. De heer Vanlouwe zei het en andere collega’s zullen het later ook aanbrengen: spijtig genoeg is het zo dat aan tientallen, honderden miljoenen mensen het recht wordt ontzegd om hun eigen geloof, hun eigen overtuiging vorm te geven en te belijden.
Ofwel kun je daarnaast gaan staan, kun je zeggen: ‘Wat hebben wij het toch goed in Vlaanderen en een groot stuk van Europa, om niet te zeggen heel Europa, en laat de rest maar betijen.’ Ofwel kun je politiek wel degelijk stelling nemen en proberen die boodschap impactvol uit te dragen, langs twee wegen.
Die twee wegen zijn enerzijds het feit dat je aan de regering als parlementslid vanuit het parlement, dat de regering controleert, een opdracht geeft, en ten tweede dat je als parlement daar zelf ook vorm aan probeert te geven. Het tweede luik gaat over de zogenaamde parlementaire diplomatie. In onze commissie Buitenlands Beleid zijn er bijzonder veel voorstanders om in de nabije toekomst – we hebben er al informeel over gesproken – wel degelijk een draagvlak mensenrechten te creëren van waaruit het Vlaams Parlement unaniem op een bepaald ogenblik eenzelfde boodschap van vrijheid zou kunnen uitdragen. We zullen daar zeker aan werken, en dan is het ook aan ons als parlement, als geheel en als individuele parlementsleden, om dat in onze dagelijkse actie in het binnen- en buitenland uit te dragen.
Anderzijds is het wel degelijk vanzelfsprekend dat we als controlerend orgaan van de regering, ook aan de regering dit soort opdracht meegeven. Ik ben begonnen met te zeggen: wat voor zin heeft het om een resolutie te maken? Het heeft heel veel zin, want wanneer wij in onze dagelijkse werking als verkozene van het volk deze boodschap overal uitdragen, en wanneer de regering in opdracht van ons die boodschap ook uitdraagt, dan zal er op den duur wel zeker een belangrijke impact zijn en dan zullen we daar in het beleid op bepaalde ogenblikken natuurlijk ook gevolgen aan moeten verbinden. Het is een discussie die we overigens al hebben gehad in onze commissie: hoe ver ga je met naast woorden ook daden te stellen wanneer het gaat over essentiële, fundamentele rechten? Het vrijheidsrecht van geloof, van levensbeschouwing is toch wel essentieel. Dat zal zeker een onderwerp van debat worden dat we in de komende maanden in onze commissie Buitenlands Beleid zullen hebben.
Ik wil nog een opmerking maken over het aspect minderheden. Als men in machtstermen spreekt, heeft men het over minderheden: een meerderheid met een overtuiging die onder dwang een minderheid haar wil wil opleggen. Het omgekeerde van vrijheid dus, en dan nog eens met dwang. Ik heb het niet aangebracht tijdens de werkzaamheden over deze resolutie, maar in essentie gaat het niet over meerderheid en minderheid. In essentie gaat het over individuele rechten, over mensen die een fundamenteel recht hebben om in volle vrijheid zelf hun leven vorm te geven, zeker wanneer het gaat over levensbeschouwing en over geloof. In die zin is het wel essentieel dat het Vlaams Parlement dit soort handelingen stelt, dit soort resoluties op het tapijt brengt en dit soort resoluties zo breed mogelijk, hopelijk unaniem, goedkeurt. Nog belangrijker is dat we de regering controleren in de opdracht die we hun geven, maar misschien nog belangrijker is dat we in onze eigen parlementaire activiteiten in binnen- en buitenland diezelfde boodschap wel degelijk uitdragen, actief en impactsvol. Ik hoop op een brede steun voor deze resolutie. (Applaus)
Mevrouw Soens heeft het woord.
Het Midden-Oosten kent een grote en traditierijke diversiteit aan religieuze maar ook andere gemeenschappen die zich er tot de dag van vandaag handhaven. Anno 2017 is de situatie van religieuze en levensbeschouwelijke minderheden in de MENA-regio (Middle East and North Africa) echter zorgwekkender dan ooit geworden, en in het bijzonder in Syrië en Irak. In chaos, onzekerheid en oorlog lijken het altijd de minderheden te zijn die het hardst het gelag betalen. Schieten op minderheden, letterlijk en figuurlijk, lijkt overal ter wereld – niet alleen in het Midden-Oosten – een beproefde tactiek binnen autoritaire regimes. Minderheden zijn ook de eerste slachtoffers van extreem-ideologisch geweld. Het is daarom belangrijk dat ook Vlaanderen meewerkt aan de mobilisatie van de hele Europese en internationale gemeenschap die nodig is om minderheden te beschermen.
Twee trends in het bijzonder dragen bij aan die enorm slechte toestand vandaag. Ten eerste zien we het extreem-ideologisch islamitische geweld en de gruwel van IS, ontstaan in de schoot van de burgeroorlogen van Syrië en Irak. We herinneren ons allemaal de hartverscheurende beelden van de jezidifamilies op de Sinjar-berg of de repressie van christenen in Mosul in 2014. De tweede trend is een bredere ideologische shift in het Midden-Oosten van het oprukkende islamitisch salafisme dat zo’n vijftig jaar geleden aan zijn hoge vlucht begon.
Deze erg onverdraagzame en militante manier van religiebeleving wordt gefinancierd door rijke oliestaten van het Midden-Oosten en Saoedi-Arabië in de eerste plaats. In Saoedi-Arabië lezen we bijvoorbeeld in de officiële schoolboeken dat joden met apen en christenen met zwijnen worden vergeleken. In die zin is het voor sp.a dan ook vreemd dat het meest intolerante en repressieve land tegenover religieuze minderheden in de regio, nergens in de toelichting aan bod komt.
Dat brengt me bij een tweede opmerking over de toelichting. De twee korte paragrafen die de geschiedenis van de religieuze minderheden in het Midden-Oosten behandelen, zijn volgens ons niet serieus om op te nemen in een tekst van het Vlaams Parlement. In de toelichting zoals het er nu staat, lijkt de geschiedenis van de regio te beginnen met de opkomst van de islam, maar dat is uiteraard niet waar. Dat is oneer aandoen aan de rijke geschiedenis van de regio, maar het is spijtig genoeg ook zo dat de religieuze minderheden vóór de komst van de islam al slachtoffer waren van vervolgingen en van veel erger. Ik heb in de commissie daarvan enkele voorbeelden gegeven. Ik zal de hele geschiedenis nu niet opnieuw vertellen, alleen dat die veel rijker is dan in de toelichting wordt aangegeven, maar jammer genoeg ook rijker aan dramatische gebeurtenissen.
Ten slotte wil ik naast de meer serieuze weergave van de geschiedenis ook pleiten om een zekere nederigheid aan de dag te leggen. Toen collega De Croo nog in de Kamer zat, zei hij in een gelijksoortige resolutie dat we ook niet mogen vergeten dat Europa heel wat donkere en gitzwarte bladzijden kent als het aankomt op het behandelen van religieuze en andere minderheden. Denk aan de vervolging van protestanten, maar ook aan de pogroms tegen de joden, de slachtingen van de katharen of, nog recenter, het in Zwitserland ingevoerde verbod op het bouwen van minaretten.
Ik wil benadrukken dat wij achter de geest en het beschikkende gedeelte staan van het voorstel van resolutie, maar we mogen toch ook niet uit het oog verliezen dat niet enkel minderheden slachtoffer zijn van de gruwelijkheden van IS en anderen. Ik zou dan ook willen vragen dat we alle geweld veroordelen. We hebben met de meerderheid een consensus bereikt om een amendement toe te voegen. Ik vermoed dat het ondertussen is rondgedeeld. Daarin vragen we dat in de strijd tegen terreur binnenlandse veiligheid geen excuus mag zijn om de vrijheid van godsdienstbeleving en levensbeschouwing in te perken.
Ik ben blij en dank de collega’s dat we daarover een consensus hebben kunnen bereiken. Sp.a zal dit voorstel van resolutie dan ook steunen. (Applaus)
De heer Van Grieken heeft het woord.
Laat ik ineens met de conclusie in huis vallen: ook wij zullen dit voorstel van resolutie goedkeuren. Het is wat flauw, wat te vrijblijvend, maar het is toch iets. We zullen het goedkeuren.
Ik heb goed geluisterd naar de indieners. Mijnheer Daems: politieke elementen mogen niet spelen in dit voorstel van resolutie. Mijnheer Vanlouwe: ik hoop dat het breed is gedragen en in overleg met de oppositie. Tja, dat is toch heel apart. Ik heb niemand van de indieners gehoord. Niemand van de indieners heeft iemand van het Vlaams Belang gecontacteerd. Dat is toch vrij cynisch, mijnheer Vanlouwe, voor een voorstel van resolutie ter bescherming van minderheden. Een minderheid van dit parlement wordt niet betrokken.
Mijnheer Daems, ik heb u gehoord. Het gaat met hoge woorden over de vrijheid van denken en spreken, over het feit dat een meerderheid zijn wil niet oplegt aan een minderheid. Tiens, in ons eigen parlement werd een partij een goede tien jaar geleden nog verboden. Het cynisme dat er bij de indieners afdruipt, of minstens het gebrek aan permanent geheugen, is wel heel opmerkelijk. Ik vind het nogal frappant hoe sommigen hier het hoge woord voeren, maar niet zien hoe ze zelf zondigen tegen de principes die ze zozeer verdedigen.
De heer Daems heeft het woord.
Beste vriend, heb ik ooit, op een of andere manier, geprobeerd u te verbieden dat u uw ideeën, welke ze ook mogen wezen en hoezeer ik ze ook niet bijsta, zou verkondigen? Nee, toch? Wat is het probleem?
Bent u op enig ogenblik in de onmogelijkheid geweest om u politiek voor de kiezer te presenteren en verkozen te worden? (Opmerkingen van Tom Van Grieken)
Neen. U bent hier toch?
Hebt u in de commissie Buitenlandse Zaken op een bepaald ogenblik een probleem ondervonden – en nu neem ik dat heel persoonlijk – dat ik, als voorzitter, u op enige wijze minder zou hebben behandeld dan iemand anders?
Neen. U was daar gisteren. U hebt perfect kunnen deelnemen, zoals elk ander parlementslid dat heeft kunnen doen. Het soort van slachtofferrol waarin u zich wilt wentelen, is verkeerd.
Wanneer ik in het begin zeg dat dit geen politieke aangelegenheid is, bedoel ik daarmee: partijpolitieke aangelegenheid. (Opmerkingen van Tom Van Grieken)
Dit is een zaak van essentiële vrijheden, waarover we het allemaal eigenlijk eens zouden moeten zijn. Want als je het daar niet over eens bent, dan denk ik dat er een probleem is in uw partijpolitieke overtuiging. Dat wil ik toch even meegeven. (Applaus bij Open Vld, sp.a en Groen)
De heer Van Grieken heeft het woord.
Mijnheer Daems, u noemt mij een vriend. Ik zal het niet wederkerig maken, want ik ben niet vergeten dat uw partij wetten heeft goedgekeurd waardoor mijn partij veroordeeld is geweest. Ik wil u daarop attent maken.
Het zou eraan moeten mankeren dat u, in de parlementaire functie die u als commissievoorzitter vervult, spreekrecht zou beknotten. Daarvoor moet u geen applaus krijgen, dat is uw verdomde plicht.
Ik heb het nu over het voorstel van resolutie an sich. In tegenstelling tot mevrouw Soens en haar partij, vond ik de toelichting wel oké. Daarin werd wel man en paard genoemd. Wat niet altijd, maar wel vaak de échte oorzaak is van verdrukking van minderheden, is natuurlijk de islam an sich. Dat wordt niet verbloemd. In het voorstel van resolutie zelf wordt het verbloemd. Men spreekt over ‘een’ religie en totalitaire ideologieën, maar uiteraard gaat het over de islam. Maar dat zit niet in het voorstel. Behalve dat Islamitische Staat één keer wordt vermeld en dat dan een uitspatting van de uitspatting is.
De toelichting vond ik wel goed. Wij doen niet mee aan de zelfkastijding. Als je kritiek wilt geven, moet je eerst zelf het boetekleed aantrekken. Neen, man en paard mag worden genoemd.
Want, zo is het. Waar worden bijvoorbeeld christelijke minderheden het meest verdrukt in de wereld? In de top tien staan acht islamitische landen.
De heer De Croo heeft het woord.
U moet toch voorzichtig zijn met dergelijke uitspraken.
Zes miljoen joden zijn vermoord tussen 1940 en 1945, door mensen die dezelfde opvoeding als de onze hebben gekend. Zij lazen Goethe en konden Beethoven spelen op de piano. Ik bibber wanneer ik dergelijke zaken voor ogen neem. Ik voel me gegeneerd. En ik heb de nederigheid dat te erkennen. (Applaus bij Open Vld, sp.a en Groen)
De heer Van Grieken heeft het woord.
Mijnheer De Croo, u hebt gelijk. Als u terecht die gruwel aanhaalt, dan kunt u dat toch niet los zien van de ideologie die die gruwel heeft mogelijk gemaakt? Dat is het nationaalsocialisme. Als u de Jodenvervolging terecht wilt verafschuwen en zeggen: ‘Dat nooit meer’, dan kun je dat toch niet los zien van de leiders en de ideologie die dat hebben mogelijk gemaakt?
Maar nu gaan we een voorstel van resolutie goedkeuren over het Midden-Oosten waar minderheden, christelijke minderheden, worden verdrukt, zonder te spreken over de ideologie die dat mogelijk maakt. Dezelfde consequentie die u nu ten berde brengt, had ik graag in het voorstel van resolutie gezien.
Voorzitter, als u het mij toestaat, ga ik nog even verder over de punten van kritiek en bedenkingen op het voorstel van resolutie. Net zoals mevrouw Soens – en daarin treed ik haar wel bij – is het voor ons onbegrijpelijk dat de rol van Saoedi-Arabië wordt onderbelicht. Ook is het voor ons onbegrijpelijk waarom Turkije gespaard wordt, Turkije, dat toch geen onbelangrijke speler in het Midden-Oosten is. Ik geef u één voorbeeld, maar ik kan u er duizenden geven, over hoe in Turkije minderheden worden onderdrukt. Ik geef u één specifiek geval, want ik ga niet de hele commissie opnieuw overdoen. Diyanet-moskeeën krijg hier, in Vlaanderen, subsidie. In Turkije worden Armeense kerken, kloosters, onteigend en aan diezelfde Diyanet toegewezen door de Turkse staat. Maar wij hier subsidiëren wel Diyanet-moskeeën.
Ik vind dat we het breder moeten trekken. Waarom beperken we ons tot het Midden-Oosten en Noord-Afrika? Pakistan is het gruwelijkste land ter wereld. Wie daar geen moslim is, wordt tot de dood vervolgd.
Dat is mijn fundamentele bedenking bij dit voorstel van resolutie. Het is allemaal wat vrijblijvend. Het straalt geen daadkracht uit. We zullen het diplomatiek korps aanspreken en de dialoog starten. Het is veel te weinig. Waarom staat niet in dit voorstel van resolutie dat wie minderheden onderdrukt en afvalligen met de dood bedreigt geen ontwikkelingssamenwerking meer krijgt? Wiens brood men eet, diens woord men spreekt. We geven financiële middelen, maar gebruiken ze niet om onze universele normen en waarden op te leggen. Het blijft een flauwe bedoening.
Ik sluit af met een voorbeeld over discriminatie in Noord-Afrika. In Marokko staan er straffen op het niet participeren aan de ramadan voor niet-gelovigen. Iemand kan daarvoor in de gevangenis vliegen. Ik heb nog geen enkele politicus, of het nu van de N-VA, Open Vld of CD&V is, dit te berde horen brengen tijdens een iftarmaaltijd. Meedoen met een iftarmaaltijd is leuk om stemmen te ronselen, maar in Noord-Afrika vliegen mensen die niet meedoen daarvoor in de cel.
Ik vrees dat dit voorstel van resolutie goedbedoeld is, maar dat de minderheden in Noord-Afrika of in het Midden-Oosten en voor mijn part alle minderheden die onder het juk van de islam zitten, hier niet mee gebaat zullen zijn. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de stemming over het amendement en de hoofdelijke stemming over het voorstel van resolutie houden.