Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Daems heeft het woord.
Minister-president, we schrijven februari 2018. De UEFA geeft een grote internationale persconferentie. Er is alleen maar goed nieuws. We staan klaar voor 2020, een groot voetbalfeest. Er is internationale attentie: Londen, Amsterdam, Kopenhagen en Rome. Er is een kleine bmol: we zijn niet langer met dertien steden maar met twaalf, want Brussel – hoofdstad van Europa – moeten we laten schrappen want daar kan dit fantastische feest, dat door heel de wereld zal worden uitgezonden, niet doorgaan.
In de zaal met internationale pers: eerst ongeloof en dan een kleine vraag van iemand achteraan. ‘Why?’ Hoe komt dat? Eerst een stilte, en dan antwoordt UEFA: vraag dat aan minister-president Bourgeois.
Het is een persiflage zult u zeggen, maar ik vrees dat ze gedeeltelijk zou kunnen kloppen omdat enerzijds het resultaat is dat de Vlaamse Regering de aap op de rug heeft, wat niet zou moeten, maar omdat we anderzijds, nog veel belangrijker, potentieel internationaal een enorme imagoschade zouden oplopen, met effecten die tot in de zakenwereld zullen doorspelen.
Velen vragen zich dan af hoe het mogelijk is. In tegenstelling tot Londen, Rome, Kopenhagen en kleinere steden kan de hoofdstad van Europa voor het grootste voetbalfeest niet voorzien in een stadion waartoe alle regeringen zich een aantal jaren voordien hebben geëngageerd.
Ik vind dat een groot risico. Het is spijtig. Ik zal me niet uitspreken over de ondergrond van het dossier en over alle tegenstellingen. Het enige wat mij interesseert, is vermijden dat we gigantische schade zouden oplopen indien dit zou gebeuren.
Minister-president, mijn vraag is heel eenvoudig. Acht u het niet nuttig, nodig of noodzakelijk dit dossier naar u toe te trekken en de zaak op te lossen om te vermijden dat we deze potentiële schade zouden lijden?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer Daems, het is een persiflage, maar ik heb uw actuele vraag met mijn deskundigen besproken. Zij zijn het niet eens met uw uitgangspunt. Indien we grote investeringen aantrekken, maken de investeerders eerst een afweging van een aantal factoren.
Ze vragen zich eerst en vooral af of ze een markt hebben. Hoe zit het met de ontsluiting? Kunnen ze die markt vanuit die vestigingsplaats bedienen? Hoe zit het met de mobiliteit? Dat is een van onze grote aandachtspunten. Hoe zit het met de medewerkers? Kunnen ze beschikken over goed geschoolde medewerkers? Is het een innovatieve omgeving? Is er veel onderzoek en ontwikkeling? Tot slot is er nog de vraag over de competitiviteit. De laatste tijd gaat er veel meer aandacht naar ons tarief voor de vennootschapsbelasting. De loonkost speelt een rol, maar op dat vlak hebben we gelukkig vooruitgang geboekt. Ook de energiekosten spelen steeds meer een rol.
Dat zijn de grote factoren die een rol spelen. Tot nu toe blijven we het aardig doen. We hebben twee topjaren achter de rug. Met betrekking tot het aantrekken van investeringen was 2015 een absoluut topjaar en was ook 2016 een uitstekend jaar.
Mijnheer Daems, we werken permanent aan dat imago. We doen dat in Davos en tijdens missies. U weet dat, want u neemt hier zelf aan deel. We nemen deel aan beurzen en zijn actief op allerlei internationale fora. Volgens mij kan uw uiteraard oprechte zorg niet worden gelinkt aan de vraag of dit stadion al dan niet zal worden gebouwd.
Ik zie geen enkele reden om dat dossier naar me toe te trekken. U bent niet op de grond van de zaak ingegaan. Ik wil me niet in de procedures mengen. Dat is een bevoegdheid van de provincie en de gemeente. Uw bezorgdheid inzake het aantrekken van investeringen wordt door deskundigen op dat vlak in elk geval niet gedeeld.
De heer Daems heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Ik denk dat ik ook iets over de internationale business community weet. Ik heb deze actuele vraag gesteld omdat ik naar aanleiding van enkele artikels reacties heb ontvangen. In die reacties wordt met gevraagd of dit klopt en hoe het mogelijk is dat de hoofdstad van Europa niet eens in staat is daaraan deel te nemen.
Ik heb respect voor uw experts. Ik heb bijzonder veel waardering voor het werk dat de Vlaamse Regering levert. Ik heb bij herhaling gesteld dat dit schitterend werk is. Ik wil gewoon niet zien gebeuren dat we door deze situatie, die ik totaal anders inschat dan uw experts, imagoverlies zouden lijden. Het is nu eenmaal mogelijk dat we dit verschillend inschatten. Die internationale blamage zou door anderen worden misbruikt. Hoe is het mogelijk dat de hoofdstad van Europa, ondanks eerdere engagementen, het grootste voetbalfeest niet eens mee zou organiseren?
Ik zou u graag in oktober 2017 een persconferentie zien houden waarin u verklaart dat u de zaak hebt opgelost en dat Brussel, de hoofdstad van Europa en nota bene ook van Vlaanderen, dit perfect aan kan. U zou hier nog een klein nieuwsfeit aan kunnen toevoegen, namelijk dat de eerste match van het Europees kampioenschap bij ons in Brussel zou worden gespeeld.
De heer Sintobin heeft het woord.
Mijnheer Daems, indien er voor iemand een blamage moet zijn, is het wel voor het stadsbestuur van Brussel, dat van in het begin met een slecht dossier voor het Eurostadion zit. Nu probeert u, net als anderen al voor u hebben geprobeerd, alles op Vlaanderen af te schuiven.
Op zich heeft Vlaanderen niets met dit dossier te maken, behalve met betrekking tot het afleveren van vergunningen. Vergunningen worden afgeleverd op basis van decreten. U wilt nu het zogenaamde imago van Vlaanderen misbruiken om te proberen dit dossier er toch door te duwen. Volgens mij zijn de wetten en decreten voor iedereen gelijk. Het imago van Vlaanderen speelt hierbij geen enkele rol.
U weet net zo goed als ik dat er heel wat problemen zijn met het Eurostadion op de plaats waar het komt, niet alleen qua mobiliteit, maar ook inzake leefmilieu, en er zijn ook nog andere problemen. Als ik me niet vergis, woont u in het Leuvense. Misschien moet u zich afvragen wat de negatieve impact bij u in de streek zal zijn van het Eurostadion en alles wat erbij komt.
De heer Ronse heeft het woord.
Collega Daems, bedankt voor uw vraag, maar ik zal met veel interesse naar uw collega luisteren die de vraag in het Brussels Parlement en aan de stad Brussel zal stellen – natuurlijk zal men rap moeten zijn om ze nog aan de Brusselse Regering te stellen, want die zou wel eens verdwenen kunnen zijn.
Ik zou die vraag als volgt formuleren: waarom heeft men eigenlijk heel het stadiondossier gegijzeld door ten eerste een dossier te maken dat haaks staat op voorschriften van het gebied waar men dit wil doen, wat men al drie jaar lang wist, en door dit ten tweede op een zeer duistere manier te gaan financieren? Herinner u de clausule waarin vanuit de stad Brussel voor miljoenen euro’s beloften werden gemaakt inzake viparrangementen en zo meer. Men heeft eigenlijk op voorhand een dossier gemaakt dat niet anders kon dan falen. Wij hebben hier vanuit het Vlaams Parlement – en ik hoop dat u, die terecht bezorgd bent, zich daar ook bij zult aansluiten – altijd gepleit voor een geloofwaardige, correcte piste, bijvoorbeeld de renovatie van het bestaande stadion. Ik hoop dus dat uw fractie zich daar nu ook bij kan aansluiten.
De heer Doomst heeft het woord.
Minister-president, ik stel gewoon vast dat het een dossier is waarin steriel voetbal wordt gespeeld. Ik denk dat een van de redenen vooral de communicatie tussen de diverse overheden is. Is het niet beter om ter zake open overleg en communicatie te hebben en te zeggen of het buitenspel is of niet? Nu wordt dit echter heel lang gerekt, en ik heb de indruk dat we daar gewoon heel duidelijk over moeten communiceren met de diverse overheden.
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, mijnheer Daems, voor alle duidelijkheid, ik hou ook van voetbal, maar niet ten koste van alles. Ik moet eerlijk zeggen dat een aantal collega’s voor mij wel degelijk terecht hebben gewezen op een aantal dingen die vanaf het begin verkeerd zijn neergezet in dat dossier. Er is alleen al het feit dat er geen transparantie wordt gegeven aan diegenen die op dat niveau verantwoordelijk zijn, over alle deals die achter de schermen zijn gemaakt. Ik denk dat we vandaag de dag definitief moeten breken met achterkamerpolitiek. Ik meen ook dat mobiliteit en de leefomgeving essentiële waarden zijn, ook in een modern Vlaanderen, en dat je dus niet zomaar een stadion kunt neerpoten waar je wilt. Eerlijk gezegd, misschien moet u eens duidelijkheid vragen bij uw collega’s op andere niveaus.
Ik ben het er wel niet helemaal mee eens dat Vlaanderen hier niks mee te maken heeft, want minister Weyts heeft wel degelijk twee essentiële stukken grond die hij nog moet verkopen. Hij heeft wel degelijk nog een sleutel in handen om dit slechte project bij te sturen. (Applaus bij Groen)
De heer Doomst heeft het over steriel voetbal. Ik weet niet of men daar wel voetbal wil spelen. Ik ben geen kenner en geen specialist in steriel voetbal, maar het laatste wat ik heb gelezen, is dat de Koninklijke Belgische Voetbalbond (KVBV) liever alternerend zou spelen, in diverse stadions in het land, en dat Anderlecht zegt daar niet in te participeren.
Toen men naar ons kwam, was de bedoeling aanvankelijk ook om daar ook de Memorial Van Damme te organiseren. Ik verneem ook dat dat niet is vervuld. Ik weet dat het nog altijd de bedoeling is om daar grote kantoorruimtes te bouwen. Ik spreek me niet uit over de verenigbaarheid met de ruimtelijke plannen. Daar is heel wat discussie over. Ik ga niet interfereren in die procedures. Dat zijn procedures die op andere niveaus verlopen. Ik stel echter ook vast dat, voor zover ik ben geïnformeerd, de betrokken actoren zelf absoluut geen eenduidige signalen geven daaromtrent.
Om duidelijk te zijn, internationaal heeft men helemaal geen boodschap aan het feit of er duistere procedures zijn en heel die rompslomp. Men is daar niet mee bezig. Collega’s, het enige dat zal overblijven, dat is dat men internationaal zegt dat Brussel, de hoofdstad van Europa, gewoon niet in staat is om dat te realiseren! Dat is mijn bezorgdheid. Ik heb er geen bal mee te maken wie dat bouwt. Hoe dat zit, dat kan me niks schelen! Ik weet dat dat dan communautair is, en dat is Vlaamse grond en al die zever. Ja, ik méén dat nog ook! (Rumoer. Opmerkingen)
Ik weet alleen dat men internationaal zal zeggen dat Brussel, de hoofdstad van Europa, niet in staat is om deel te nemen aan dat kampioenschap, dat een enorme uitstraling heeft. Dat is mijn grote vrees, niets meer, niets minder dan dat! Dat mag niet gebeuren!
Als het al zo is dat er in dit parlement een grote eensgezindheid is om te zeggen dat we dat niet doen, wel, neem dan de korte pijn, zeg morgen: 'Het komt er niet, foert', en dan hebben we ten minste de pijn nu gepakt en niet over een of twee jaar. Ik zeg u: de schade kan zeer groot zijn. Ik heb nu al de reflectie gekregen van een aantal internationale collega’s. Die zeggen me: 'Dat kan toch niet zijn, wat voor een land zijn jullie?'
Het spijt me, minister-president, dit is geen opmerking voor u, het is een oprechte bezorgdheid die jullie hier allemaal onderschatten. (Applaus bij Open Vld)
De actuele vraag is afgehandeld.