Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Minister-president, zoals u weet, zijn vervroegde verkiezingen altijd een slecht idee. De eerste minister in Groot-Brittannië heeft dat vorige vrijdag aan den lijve mogen ondervinden. Zij vroeg aan de Britse kiezer een ‘strong and stable mandate’ voor de brexit, en ze heeft van de Britse kiezer het omgekeerde gekregen: ze heeft haar meerderheid in het Britse parlement kwijtgespeeld.
De brexit begon amper een jaar geleden met de belofte aan de Britten dat ze de controle zouden herwinnen over hun toekomst. Vandaag stellen we vast dat Groot-Brittannië op politiek vlak een beetje stuurloos is geworden. Het is dan ook geen toeval dat er in de Britse politiek zeer veel stemmen opgaan om over te schakelen van de harde brexit naar een zachte brexit. Dat is een belangrijke verschuiving die we zien in hun retoriek. Zelfs een aantal hardliners uit het brexitkamp hebben letterlijk laten weten dat zij vinden dat er meer moet worden geluisterd naar de stem van de remainers.
Op dit ogenblik is er vooral onduidelijkheid over de positie van de Britse regering wanneer het gaat over de brexit, en dat is een slechte zaak voor onze Vlaamse exporteurs. Hopelijk komt daar verandering in want onduidelijkheid is altijd slecht voor de investeringen. Minister-president, wat is uw inschatting van de impact van de Britse verkiezingen op het hele brexitverhaal en de onderhandelingen over het handelsakkoord?
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer Van Rompuy, zoals u zegt, was de verwachting om met vervroegde verkiezingen een meer stabiele basis te creëren. Het minste dat men kan zeggen, is dat er nogal wat onduidelijkheid is op dit moment. Mevrouw May heeft geen meerderheid meer in het Lagerhuis en werkt aan een coalitie met de Democratische Unionistische Partij (DUP). DUP is voorstander van de brexit en vraagt tegelijk om een ‘soft border’ te krijgen met de republiek.
Zeer opvallend is dat in de regering van mevrouw May niet alleen ‘brexiteers’ zijn opgenomen, maar ook zeer gekende ‘remainers’, die zich eveneens laten gelden. Anderzijds is het opmerkelijk dat ook op het continent, om in de termen van de Britten te spreken, opvallende uitspraken zijn gedaan. Ik verwijs naar de top Macron-May, waar Macron heeft gezegd dat hij eigenlijk voorstander is van een soort PLUS-verdrag zoals wij dat willen. Hij heeft ook gepleit om inzake veiligheid en defensie samen te blijven werken maar tegelijk heeft hij gezegd dat de deur open blijft voor het Verenigd Koninkrijk. Ongeveer tegelijkertijd heeft Schäuble aan Bloomberg gezegd dat de beslissing van het Britse volk wordt gerespecteerd maar dat de deuren openstaan wanneer de Britten zouden veranderen van mening. Dat moet ook ons standpunt zijn. Wanneer zij van mening veranderen – ‘you never know’ –, dan is de beste oplossing dat zij in de Europese Unie blijven. Is dat niet zo – en dan kom ik tot uw vraag –, dan blijven wij natuurlijk voorstander van een zo goed mogelijk handelsverdrag dat zo dicht mogelijk aansluit bij het Europese lidmaatschap, met natuurlijk een aantal beperkingen en verplichtingen voor wie geen lid is van de Europese Unie. Er zijn diverse mogelijkheden zoals de Europese Economische Ruimte met de Noren, een associatieovereenkomst zoals met de Zwitsers, een douaneovereenkomst zoals met de Turken. Wij zijn voorstander om werk te maken van een zerotarief waarbij er geen invoertarieven zijn. De prognose van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) wanneer er geen handelsverdrag is, is zeer slecht voor Vlaanderen. Er is een prognose dat wij in 2030 2,6 procent van ons bnp zouden verliezen. Wij zijn het tweede meest blootgesteld aan de brexit na de republiek Ierland. Wij voeren voor meer dan 27 miljard euro uit en hebben dus alle belang bij een zo goed mogelijk verdrag.
Maar zoals u zegt: de dingen bewegen, zij bewegen niet alleen in het Verenigd Koninkrijk, maar ook op het continent. Laat ons hopen dat we tot een zeer goede of tot de minst slechte oplossing kunnen komen.
Ik ga niet zeggen dat we snel zullen vaststellen dat de Britten helemaal van mening zouden veranderen en echt in de Europese Unie zouden blijven, maar we voelen wel dat de wind aan het keren is en dat er een verschuiving is van een harde naar een zachte brexit. Een zachte brexit betekent eigenlijk dat Groot-Brittannië de facto in de Europese interne markt blijft. Het zou enkel zijn beslissingsmacht over hoe die gerund moet worden verliezen. Het zou een opluchting zijn als we dat al konden zien gebeuren, een opluchting voor heel wat Vlaamse exporteurs.
Of het een harde of een zachte brexit wordt, zal alleen in Londen worden beslist. Alleen als daar de redelijkheid terugkeert, zullen we ook een verschuiving zien. Het is minder het Europese continent en sinds vorige maand als helemaal niet Paul Magnette die ook maar iets te zeggen zal hebben over de uiteindelijke uitkomst van de brexitonderhandelingen, omdat het Europees Hof van Justitie zijn mogelijkheden wat dat betreft beknot heeft.
De heer De Croo heeft het woord.
Voorzitter, ik kan de mening van zowel de heer Van Rompuy als van de minister-president delen. Ik wil er nog aan toevoegen dat als u naar de stemmen zou kijken, dus achter de eigenzinnige manier waarop de zetels worden toebedeeld, en Labour en de liberalen – de ene zeer pro-Europa, de andere toch niet pro-brexit – een meerderheid van de stemmen hebben. Het is een eigenaardig argument, maar het speelt toch een rol dat meer Britten zich nominatief hebben uitgesproken voor partijen die tegen de brexit zijn.
U hebt de situatie al aangehaald van de alliantie die ze moeten maken met een partij die een ‘soft border’ wenst met Ierland. Er broedt iets. Niet vergeten dat er binnen de Conservatives – kijk naar Cameron – verdeeldheid is tussen zij die voor en zij die tegen een brexit zijn.
We moeten er ook op letten dat, als de onderhandelingen beginnen, er voor de Britten geen voordeel uit wordt gepuurd. We moeten de vier vrijheden en de correcte manier van scheiding toepassen. Ik denk dat, hem kennende, gewezen premier Verhofstadt er mee zal over waken. Bijkomend is het ook van belang dat er in de tussentijd geen pauze mag komen in onze eigen onderhandelingen en dat wij op die manier een nieuw lot aan deze onderhandelingen kunnen geven.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Collega's, we hebben het gehoord: onzekerheid troef wat de brexit betreft, ook op Europees niveau, want wij zijn afhankelijk van wat er in het Verenigd Koninkrijk gebeurt.
Wat Europa vrij snel heeft beslist, was om een aantal Europese instellingen asap terug te halen uit Londen. Ik weet dat de onderhandelingen nog echt moeten beginnen en dat dit een deel van de onderhandelingen is, maar de kandidaturen voor twee belangrijke Europese instellingen met meer dan duizend personeelsleden zoals het Europees Geneesmiddelenbureau en de Europese Bankautoriteit (EBA), zijn bezig. We hebben samen met de voorzitter in Londen de mogelijkheid gehad om EBA te bezoeken. We hebben daar heel wat gemotiveerde en geëngageerde Vlaamse medewerkers gesproken.
Minister-president, ere wie ere toekomt, Flanders Investment &Trade heeft een heel mooi rapport en een voorbereiding gemaakt om EBA naar Vlaanderen te halen. Hoever zit het met die dossiers, gelet op alle ontwikkelingen die nu bezig zijn?
De heer Vanbesien heeft het woord.
Ik heb eigenlijk een voorstel voor de minister-president. Ik denk dat het ook interessant zou zijn dat wij met de regio's die binnen het Verenigd Koninkrijk strijden voor een soft brexit, contact leggen en nagaan hoe we kunnen samenwerken. Ik denk daarbij uiteraard aan Schotland, ik denk daarbij ook aan Londen en de Greater London Council. We zijn er met de commissie op bezoek geweest en men stond er erg voor open. Ik denk ook aan Noord-Ierland.
Het voordeel van het samengaan met de Democratic Unionist Party is dat er misschien wat druk zou komen op een soft brexit, maar ik zie er toch vooral negatieve kanten aan, met name dat dit mogelijk de spanningen in Noord-Ierland oppookt, en daar is niemand in Europa, ook wij niet, mee gebaat.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister president, ik dank u voor uw toelichting. Nog niet zolang geleden, wel degelijk voor de verkiezingen, zei eerste minister May: “Brexit means Brexit.” Ondertussen zijn we natuurlijk verkiezingen verder en is het inzicht over die brexit wel wat geëvolueerd. Wat mij vooral verontrust, is de positie of de beeldvorming die er bestaat over ons land. Een tijdje geleden verscheen in The Economist een artikel waarin ons land omschreven werd als een land dat behoort bij een groepje dat ijvert voor een harde brexit en dat hard zat te roepen en eigenlijk een soort wraak zou willen nemen ten aanzien van het Verenigd Koninkrijk. Ik denk dat dat absoluut niet goed is en dat wij vanuit Vlaanderen dat beeld moeten bijsturen.
De minister-president heeft er reeds op gewezen dat wij jaarlijks ongeveer voor 27 miljoen euro van Vlaanderen naar Groot-Brittannië exporteren. We exporteren voertuigen, farmaceutische producten. Minister-president, hoe kunt u dat beeld wel degelijk bijsturen?
Voorzitter, ik zal in omgekeerde volgorde beginnen. Mijnheer Vanlouwe en ook mijnheer Vanbesien, een coalitie smeden is evident, want in de eerste plaats moeten we ervoor zorgen dat we binnen dit land op één lijn zitten. Ik heb een zeer diepgaand contact gehad met premier Michel. Ik ben ook verrast over wat in The Economist is verschenen. Volgens mij is dat niet gebaseerd op harde feiten. We worden daarin bestempeld als het land dat het verst gaat in de harde brexit. Dat is niet mijn informatie. Premier Michel heeft me verzekerd, nadat ik hem had gewezen op het uitermate groot belang van de export, erop had gewezen dat onze welvaart afhangt van al dan niet brexit, al dan niet vrij verkeer, al dan niet nultarieven enzovoort, dat hij volop die kaart zal trekken en dat zal verdedigen. Het lijkt me ook een plicht van een eerste minister om dat te doen. Een op zes jobs in Vlaanderen hangt af van de export, een op veertig hangt af van onze export naar het Verenigd Koninkrijk. Zoals de heer Van Rompuy heeft aangehaald: tal van bedrijven, niet het minst in mijn eigen provincie, zijn in grote mate afhankelijk van de export. Ik denk aan textiel, ik denk aan de agrovoeding, maar ook aan heel veel andere sectoren. Het lijkt me dus evident dat we dat doen.
Mijnheer Vanbesien, het is ook logisch dat we zoeken naar verbanden, naar mensen die op dezelfde lijn zitten. Ik ben daar al langer mee bezig dan vandaag. Ik heb dus contacten met Ierland, met Denemarken, met Nederland, maar evenzeer met de Europese Commissie. Ik heb contact gehad met de heer Barnier. Ik ga trouwens binnenkort met Barnier naar Zeebrugge, dat voor 45 procent van zijn trajecten, van zijn export-import afhankelijk is van het Verenigd Koninkrijk. Ik heb morgen een ontmoeting met president Juncker. We zetten dus alle mogelijke diplomatieke middelen in om ter zake op één lijn te geraken.
Mevrouw Turan, wat het Europees Geneesmiddelenagentschap betreft: in alle bescheidenheid, ik denk dat ik de allereerste was die in de Europese Unie heeft gezegd dat we moeten proberen dat binnen te halen. We hebben daar enorme troeven, ontzettend veel troeven voor. We hebben de tien grootste geneesmiddelenbedrijven wereldwijd die hier actief zijn. We besteden het meest aan onderzoek en ontwikkeling inzake geneesmiddelen. We hebben een goede samenwerking inzake de klinische cyclus tussen de universiteiten en de farma-industrie. Er is uiteraard ook het feit dat de Commissie en het Europees Parlement in Brussel zijn gevestigd. Als het Europees Geneesmiddelenagentschap dus naar ons komt, dan zit het dicht bij de mogelijke bronnen. Helaas, en dat weet u, is het zo dat ondertussen 26 andere lidstaten ook kandidaat zijn voor het Europees Geneesmiddelenagentschap. Ik denk dat we bij diegene zijn die veel troeven hebben, dat we de beste troeven hebben, maar wat de uitkomst zal zijn, weet ik niet. In elk geval zijn we nu aan het werken aan een gemeenschappelijk standpunt om dat Europees Geneesmiddelenagentschap in Brussel, in de grotere regio van Brussel gevestigd te krijgen. Ik hoop dat we daaruit geraken, zodat we dat ook gezamenlijk kunnen verdedigen. Tegelijkertijd maken we werk van het Bankenagentschap. Ik denk dat we niet mogen inzetten op een van de twee alleen.
Wat brexit betreft, ben ik het ermee eens dat er iets aan het broeden is in het Verenigd Koninkrijk, om de woorden van de heer De Croo te gebruiken. Je ziet dat met de uitspraken van Cameron, van Major, maar ook van andere mensen. Ik heb gezegd dat er zeer bekende ‘remainers’ in de regering zitten. Er is dus hoop dat er daar een ander standpunt komt. Mijnheer Van Rompuy, ik heb niet gezegd dat er een kans is op een totale meningswijziging en dat men lid wil blijven, maar ‘you never know’. Er zijn immers veel zaken die daar kunnen gebeuren en er is op het ogenblik niet echt een stabiele situatie. Maar goed, ik bemoei me uiteraard niet met de interne politiek daar. Ik hoop alleen dat er daar ook steeds meer voorstanders zijn van een soft brexit, ook omdat men inziet dat daar het belang ligt van het Verenigd Koninkrijk. We hebben het nu over de agentschappen die daar gaan vertrekken, met de tewerkstelling daaraan verbonden, maar denk ook eens aan de financiële wereld die zich aan het verplaatsen is. Er zijn studies verschenen die stellen dat dat zou leiden tot een verlies van tienduizenden, wellicht een paar honderdduizend jobs. Ik denk dus dat daar stilletjesaan ook de gevolgen voor iedereen duidelijk worden van wat een brexit inhoudt.
Hoe ver zal dat gaan? Wat zal daar worden bereikt? Dat weten we niet. Ik ben het ermee eens dat je een balans moet hebben. Je mag ze niet straffen, maar je moet ze ook niet belonen. We hebben ook een eigen belang te verdedigen. Natuurlijk zouden ze heel graag deel uitmaken van die interne markt, denk ik, maar zonder die vier vrijheden, terwijl de EU terecht zegt dat het alles of niets is. Het zijn de vier vrijheden of niets. Laat nu uitgerekend het vrij verkeer van personen de determinerende factor zijn geweest, het determinerende argument zijn geweest om de brexitcampagne te voeren. In al mijn contacten met Britten stel ik vast dat het aanvaarden van dat vrij verkeer voor hen psychologisch de grote drempel is.
En dus, als men naar een scenario gaat van bijvoorbeeld de Europese Economische Ruimte, dan moet je niet alleen alle Europese regels aanvaarden, maar moet je zelfs alle regels inzake mededinging en staatssteun aanvaarden, maar ook de vier vrijheden. Dat zal er dus misschien toe leiden dat we naar een soort sui generis gaan. Nogmaals, ik ben het eens met de Europese Unie die zegt: ‘Het zijn de vier vrijheden, het is de ‘full monty’ of niets.’ Je kunt niet gaan belonen en andere lidstaten ook uitzicht geven op deelname aan de interne markt, zonder daarvoor de verantwoordelijkheden, de lusten en lasten, op te nemen. Dat worden moeilijke onderhandelingen.
Maar het positieve is dat er een verschuiving ontstaat binnen het Verenigd Koninkrijk. Die verkiezingen hebben daartoe bijgedragen. Anderzijds zien we binnen de Europese Unie dat zowel president Trump als de jongste verkiezingen ertoe hebben geleid dat diegenen die vreesden voor andere exit-bewegingen ongelijk hebben gekregen, dat er aan de kant van de Europese Unie dus toch een zekere stabiliteit is. Ik denk dat we met die basisideeën naar de onderhandelingen moeten gaan.
In elk geval moeten we daarbij altijd onze eigen Vlaamse belangen voor ogen houden, omdat die zo ontzettend groot zijn.
Ik heb de indruk dat het hele brexit-verhaal stilaan begint te lijken op de parabel van de La Fontaine van de kikker – Groot-Brittannië – en de os, waarbij de kikker even groot probeert te zijn als de os. Elke maand, elke week, elke dag blaast hij zich verder op, tot hij ontploft. En dat ontploffen is, denk ik, vrijdag gebeurd. Eigenlijk is de ballon van de harde brexit stilaan aan het afgaan. We gaan minstens naar een zachte brexit. En dat is in het belang van de Britten, van de Vlamingen die in Groot-Brittannië wonen en van de Vlaamse exporteurs en Europa. (Applaus bij de meerderheid)
De actuele vraag is afgehandeld.