Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, collega’s, tussen de theorie en de praktijk gaapt soms een grote kloof. In principe is verdoving bij het slachtproces verplicht, maar soms loopt het natuurlijk mis in de praktijk. Bij kippen gaat het – volgens de meest optimistische inschattingen – om een slaagpercentage van 95 procent. Dat lijkt heel veel, maar het gaat voor pluimvee om 260 miljoen dieren per jaar.
260 miljoen dieren per jaar is een gigantisch aantal. Als je daar dan die 5 procent van neemt waarbij het misloopt bij het verdoofd slachten, dan kom je direct aan miljoenen dieren per jaar.
Minister, op zich moeten we daar natuurlijk iets aan doen, zoveel is duidelijk. Maar de slachthuizen hebben ook een toelating gekregen om aanpassingen aan te brengen aan hun verdovingstechniek zodat de kans dat een dier nog bij bewustzijn is bij het slachten, verhoogt, en dat kan natuurlijk niet. Minister, mijn concrete vraag is: wat gaat u ondernemen om ervoor te zorgen dat de verdovingstechniek bij het slachten wel degelijk op punt staat?
Minister Weyts heeft het woord.
In Vlaanderen worden inderdaad heel veel kippen geëxporteerd en geslacht, 250 tot 300 miljoen op jaarbasis. Dat is gigantisch veel. Dat gebeurt in hoofdzaak op basis van twee technieken, namelijk verdoving via een waterbad waar elektriciteit op wordt gezet of via gasverdoving. Voor alle duidelijkheid, beide technieken hebben wel wat beperkingen op vlak van dierenwelzijn en veroorzaken dierenleed. Algemeen wordt aangenomen dat de huidige toepassing van het waterbad negatiever is voor het dierenwelzijn dan de gastechniek, maar ook ten aanzien van de gasverdoving is er wel kritiek, niet het minst van de European Food Safety Authority (EFSA) bijvoorbeeld. Een studie zegt dat voor de gasverdoving je enerzijds het probleem hebt dat CO2 aversief is. Dat wil zeggen dat dat verstikkingsverschijnselen veroorzaakt, en dus heel wat stress en leed veroorzaakt bij dieren. Nog een nadeel is dat het niet onmiddellijk leidt tot verdoving, maar dat het minstens 30 seconden duurt. Dat zijn twee nadelen verbonden aan die techniek.
We zijn er een tijdje mee bezig en we hebben het er in de commissie ook al over gehad. Er loopt een onderzoek aan de universiteit van Gent, dat eind dit jaar begin volgend jaar wordt afgewerkt, en waarbij wordt gefocust op een verbetering van de techniek in functie van dierenwelzijn, dus minder dierenleed bij het toepassen van de verdoving via dat waterbad. Op basis daarvan wil ik ook een beslissing nemen of we de weg volgen van dat waterbad, weze het met een verbeterde techniek in functie van het dierenwelzijn, ofwel dat we resoluut kiezen voor de gasverdoving. Dat zijn de twee pistes die voorliggen. Intussen vind ik wel – we voeren daar nu controle op – dat de verdoving moet worden gerespecteerd, namelijk dat de normen die ook Europees bepaald worden, gerespecteerd moeten worden en dat we ons ervan moeten kunnen vergewissen dat de verdoving effectief heeft gewerkt en dat maar een minimaal aantal dieren dat de facto onverdoofd is, wordt geslacht. Het is echt de bedoeling om maximaal in functie van het dierenwelzijn, wars van economische belangen, ervoor te zorgen dat in Vlaanderen wat kippen betreft de dieren maximaal verdoofd worden geslacht.
Minister, het klopt inderdaad dat we het thema al hebben behandeld in de commissie. Collega Engelbosch heeft hier trouwens vragen over gesteld. Ik stel vast dat we een studie afwachten om het dierenwelzijn nog te verhogen. U weet dat we in het kader van de rituele slachtingen een bemiddelaar hebben aangesteld. Oorspronkelijk had die de tijd tot de zomer van dit jaar, maar vanwege de urgentie hebben we gezegd dat hij tegen maart 2017 met een rapport naar het parlement moest komen. Ik denk dat we in dezen dezelfde piste moeten volgen. In plaats van eind dit jaar een studie op te leveren, stel ik voor dat u aan de universiteit van Gent vraagt om al in september met resultaten af te komen, zodat we zo snel mogelijk die onverdoofdkwestie voor de kippen kunnen oplossen.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, ik dank u alvast voor uw antwoord. Ik wil me aansluiten bij de vraagstelling. Ik denk dat iedereen het erover eens is dat bij het slachtproces de beste methode van verdoving moet worden toegepast om zo weinig mogelijk dierenleed te veroorzaken. Ik was een beetje gechoqueerd de afgelopen dagen door de berichtgeving alsof er niet goed zou worden verdoofd en dat dat enkel veroorzaakt was vanuit economisch oogpunt.
Minister, als ik het goed begrepen heb, zijn er duidelijk wat zaken te onderzoeken op het vlak van dierenwelzijn, zowel wat de methode van het elektrobad betreft als die van de CO2-vergassing. Die kunnen niet zonder enige discussie worden toegepast. Minister, ik heb een vraag in verband met de inhoud van de studie in dezen.
Welk dierenleed brengt de CO2-vergassing met zich mee? En wordt die norm die wordt toegepast, ook effectief onderzocht in die studie? Ik heb begrepen dat daar op Europees niveau heel wat discussie over bestaat.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
We moeten er inderdaad alles aan doen om het dierenleed zo veel mogelijk te vermijden. Recent hebben we problemen gekend met de slachthuizen van varkens. U hebt daar een convenant gesloten om het dierenwelzijn te verbeteren. Zult u voor de pluimveeslachthuizen ook een convenant sluiten om ook daar het dierenwelzijn te verbeteren?
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, in Nederland is men in 2009 al tot de conclusie gekomen dat een elektrisch waterbad niet de garantie geeft op een degelijke verdoving. Men heeft daar gekozen voor de meest diervriendelijke methode, namelijk de gasbedwelming. Bij ons is er vandaag blijkbaar nog discussie over wat nu precies de meest diervriendelijke methode is, maar het is alleszins onaanvaardbaar dat die discussie aanleiding geeft tot het feit dat dieren onverdoofd worden geslacht, want dat is de minst diervriendelijke methode.
Minister, ik heb u net horen zeggen dat u meer zult laten controleren of die dieren effectief voldoende verdoofd zijn in het slachthuis. Ik heb ook begrepen dat voor de afwijking van de stroomsterkte de slachthuizen een monitoring moeten doorvoeren om dat juist te bewijzen. Gebeurt dat vandaag effectief en welke conclusies kunnen we daaruit trekken?
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, ik wil de oproep van een aantal collega’s ondersteunen. Het is inderdaad onaanvaardbaar dat op een dergelijk grote schaal – hoewel het slechts over een klein percentage gaat, maar over een groot aantal in absolute cijfers – dieren onverdoofd worden geslacht in de context van een slachthuis. Ik heb u dat horen veroordelen.
In een ander dossier over het ritueel slachten zijn we zeer snel gegaan, in mijn ogen ook wel terecht. In het rapport van de heer Vanthemsche stond de opmerking dat er ook wel een aantal zaken fout liepen in slachthuizen bij de gewone slacht. Nu komen die zaken ook aan die oppervlakte, en dan vind ik het tijdsperspectief toch wel zeer lang. Mijn vraag is – en ik steun de oproep van de heer Sanctorum – of het echt niet mogelijk is om vroeger opheldering te krijgen over die technieken en dan echt te gaan voor de meest diervriendelijke methode?
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, we stellen vast dat er bij de slachtprocedure inderdaad iets misloopt. In globo loopt alles zoals het hoort maar wanneer toch een beperkt aantal – in absolute cijfers gaat het echter over een aantal miljoenen kippen – slecht verdoofd of onverdoofd wordt geslacht, dan moeten we naar alternatieve werkwijzen zoeken. Als we terecht niet aanvaarden dat dieren pijn lijden om religieuze motieven, dan mag dat ook niet het geval zijn om economische redenen.
Het probleem is inderdaad niet nieuw: begin januari 2016 heeft de heer Engelbosch de discussie op de agenda geplaats. We zijn nu anderhalf jaar later en we komen nog altijd niet veel verder dan te verwijzen naar diezelfde studie. Mevrouw Robeyns heeft al verwezen naar Nederland, maar zijn er andere Europese landen die tot voorbeeld kunnen strekken? Zijn er andere Europese voorbeelden die de richting kunnen bepalen hoe we deze slachtmethode zo diervriendelijk mogelijk kunnen toepassen?
De heer Engelbosch heeft het woord.
Het klopt dat ik anderhalf geleden melding heb gemaakt van dit probleem en dat de minister toen onmiddellijk heeft gezegd dat er een studie bezig was om dat probleem aan te pakken. Er kan enerzijds geen verbod worden ingesteld op het onverdoofd slachten als anderzijds de verdovingstechnieken hier en daar blijken te haperen. We moeten er dan ook voor zorgen dat die technieken op punt staan.
Ik hoor hier heel veel over de norm van de stroomsterkte, maar dat lost volgens mij het probleem niet op, minister. Wat dat waterbad betreft, zijn sommige kippen zo dom hun kop in te trekken waardoor ze niet worden verdoofd. Bovendien zorgt het levend aanhangen van die dieren voor een druk op hun borstkas. Volgens mij zal de conclusie van de studie sowieso zijn dat het verdoven met een gasmengsel, ik zeg niet met CO2, beter is. Als dat inderdaad blijkt uit die studie, zult u dan met die conclusie aan de slag gaan en de sector laten omvormen naar dat gasmengsel?
Ik hoor heel vaak economische overwegingen, maar ik vind niet dat we dierenwelzijn mogen achterstellen op economische overwegingen. Minister, ik reken erop dat, als het de conclusie is uit de studie, u ook daadwerkelijk de sector laat omvormen.
Voor alle duidelijkheid, ik heb enkel weet van Nederland dat resoluut kiest voor gasverdoving, maar niet van andere Europese landen. Er is ook een Europese verordening. En nogmaals, het is geen zwart-witverhaal: ook aan het gebruik van gas zijn er nadelen verbonden voor het dierenwelzijn.
Wat het elektrobad betreft, is op bepaalde plaatsen in het waterbad de intensiteit minder groot. In het midden is er minder intensiteit dan aan de buitenkant. Dat is een van de nadelen van die techniek.
Ik heb gevraagd om de studie naar voren te trekken en er wat meer spoed achter te zetten, maar dat blijkt niet echt tot de mogelijkheden te behoren. Ik ga nog na wat mogelijk zou kunnen zijn. Dat moet mijns inziens leiden tot de keuze die we maken, ofwel een verbeterde techniek van het waterbad, ofwel gasverdoving. Dat moeten we dan in afspraken en samenwerking gieten met de sector zelf. Ik denk dat dat de finale doelstelling is om zo te zorgen voor minder dierenleed.
We zijn het duidelijk kamerbreed eens dat er geen selectieve beoordeling mag zijn van dierenleed. Of het nu een ritueel karakter heeft, of er economische motieven zijn, het maakt voor het dier niets uit en mag voor ons dus ook niets uitmaken.
Ik ben blij dat u in elk geval bij de onderzoekers aandringt om de studie sneller op te leveren. Ik heb begrepen dat het niet zo gemakkelijk is om die versnelling te verkrijgen. Probeer het toch nog eens en zeg dat het hele parlement mee aandringt om een snelle oplossing op tafel te krijgen.
De actuele vraag is afgehandeld.