Verslag plenaire vergadering
Verslag
Voorstel tot spoedbehandeling
Dames en heren, vanmiddag heeft de heer Koen Van den Heuvel bij motie van orde een voorstel tot spoedbehandeling gedaan van het voorstel van decreet van Lode Ceyssens, Axel Ronse, Lydia Peeters, Wilfried Vandaele, Koen Van den Heuvel en Bart Nevens houdende de nadere regels tot implementatie van de omgevingsvergunning.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Voorzitter, u herinnert zich dat wij hier eerder al via een voorstel van decreet de mogelijkheid hebben gegeven aan de gemeentebesturen om uitstel te vragen voor het invoeren van de omgevingsvergunning. Dat was in februari.
Ondanks alle inspanningen die er gebeurd zijn, is er gisteren een schrijven geweest van de secretaris-generaal die zegt: “De geplande testen en de testperiode zijn onvoldoende om accurate uitspraken te kunnen doen over de te verwachten performantie van de toepassing en de foutloze werking van het loket.” Dit noopt tot maatregelen en vandaar dit voorstel van decreet om een algemeen uitstel vast te leggen tot 1 januari 2018.
De heer Tobback heeft het woord.
De twee hangen natuurlijk met elkaar samen, maar ik merk – en dat is in het kader van de spoedbehandeling niet onbelangrijk – dat men in het voorstel alleen maar uitstel voor gemeenten toelaat. Bij mijn weten zijn er ook al vanuit provincies ingebrekestellingen gekomen.
Een spoedbehandeling kan voor mij. We hebben trouwens zelf al meermaals gezegd dat de regering beter van bij het begin zou hebben gezegd dat het niet klaar geraakte. Ik blijf toch op mijn honger zitten als ik vaststel dat men een voorstel indient om het maar half uit te stellen.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Is het parlement het eens met dat voorstel tot spoedbehandeling? (Instemming)
Dan stel ik voor dat het voorstel van decreet van Lode Ceyssens, Axel Ronse, Lydia Peeters, Wilfried Vandaele, Koen Van den Heuvel en Bart Nevens houdende de nadere regels tot implementatie van de omgevingsvergunning onmiddellijk wordt behandeld.
Is het parlement het daarmee eens? (Instemming)
Het incident is gesloten.
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van decreet van Lode Ceyssens, Axel Ronse, Lydia Peeters, Wilfried Vandaele, Koen Van den Heuvel en Bart Nevens houdende de nadere regels tot implementatie van de omgevingsvergunning.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Voorzitter, dit voorstel van decreet regelt een globaal uitstel voor alle gemeenten tot 1 januari 2018. Ik wil er volledigheidshalve aan toevoegen dat bij artikel 2, ten tweede, “het college van burgemeester en schepenen besloten heeft toepassing te maken van de mogelijkheid, vermeld in paragraaf 2”, de diensten van het parlement erop hebben gewezen dat achter “2,” de woorden “eerste lid,” moeten worden toegevoegd. Ik zou dat volledigheidshalve willen toevoegen.
Verder regelt dit een globaal uitstel tot 1 januari 2018. Ik wil meegeven waarom het woord ‘bepalingen’ wordt vervangen door het woord ‘procedureregels’ in het Omgevingsvergunningsdecreet.
Als het woord ‘bepalingen’ zou blijven staan, dan zou dat betekenen dat ook de bepalingen die ondertussen in een codex-trein in het Vlaams Parlement zouden worden goedgekeurd, pas op 1 januari 2018 in voege zouden gaan. En dat is uiteraard niet de bedoeling. Het gaat over de procedure van de omgevingsvergunning, en daarom moet dat woord vervangen worden. De provinciebesturen staan er inderdaad niet in. Ze moesten wel toetreden. U weet dat een vijftal gemeenten de mogelijkheid kregen om in te treden. Dat is een goede basis om te oefenen en om fouten eruit te halen. Dat betekent natuurlijk ook dat de overheid waarbij men een beroep kan indienen, sowieso de omgevingsvergunning in handen moet hebben. Anders kan dat voor de gemeenten niet.
De heer Ronse heeft het woord.
Voorzitter, collega's, de omgevingsvergunning doet me wat denken aan een aantal pijnlijke persoonlijke zaken op amoureus vlak: hoe harder men iets wil, hoe moeilijker het te krijgen is. (Rumoer)
Collega’s, een beetje respect voor elkaar en elkaars voorgeschiedenis. (Gelach)
Alle gekheid op een stokje: we hebben heel erg uitgekeken naar de omgevingsvergunning. Normaal gesproken zou die op 23 februari in voege zijn getreden. Ze staat symbool voor waar we naartoe willen: vereenvoudiging, met één openbaar onderzoek voor milieu en stedenbouw. Alles gebeurt digitaal. Dat is wat het kroonjuweel op ons beleid zal worden. Het is de tweede keer dat de invoering ervan wordt uitgesteld. Mijn fractie was verbaasd over de brief van de baas van Ruimte Vlaanderen. We waren verrast, omdat we vrijwel wekelijks in dit parlement vragen naar de stand van zaken. Toen de zaak voor de eerste keer is uitgesteld, stelden we als voorwaarde dat er een hoorzitting moest komen, en die is er ook gekomen. Maar als blijkt dat men niet klaar is, dan is het onverantwoord om de omgevingsvergunning nu al in te voeren.
De architecten hebben overigens al een aantal weken geleden aan de alarmbel getrokken en gevraagd om de invoering uit te stellen. We rekenen er wel op dat de administratie ons op een erg transparante wijze zal uiteenzetten waarom een tweede uitstel wordt gevraagd. We rekenen er ook op dat we de softwareleverancier kunnen ontmoeten, zodat we ons ervan kunnen vergewissen wat de problemen zijn. En we rekenen er ook op dat dit het allerlaatste uitstel is. Want ook in mijn eigen leven – en nu grijp ik terug naar de anekdotes – gaf ik het na twee keer op. Collega’s, minister, ik hoop dat we de komende weken in het Vlaams Parlement over de omgevingsvergunning kunnen debatteren. De omgevingsvergunning is een goede zaak; die verdient dan ook een goede start. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Voorzitter, collega's, uiteraard ondersteunt mijn fractie dit voorstel van decreet. Ik moet wel zeggen waarom: we doen dat uitsluitend om te voorkomen dat lokale besturen, architecten en studiebureaus in de toekomst op problemen zullen stoten, problemen waarmee ze de afgelopen maanden voortdurend werden en nog worden geconfronteerd.
Anderzijds vind ik dit een verhaal waarover we ons zouden moeten schamen. We zijn bezig met het Omgevingsdecreet van 2014. Daarbij werd aangekondigd dat werd gekozen voor een volledig digitaliseringsproces. Dat gebeurde eerst met de digitale bouwaanvraag (DBA) voor een aantal pilootgemeentes. Sinds 23 februari zou dit moeten werken voor het omgevingsloket voor alle lokale besturen, maar al in september 2016 bleek dat de datum van 23 februari niet haalbaar was. Er werd toen gezegd dat de lokale besturen niet klaar zouden zijn, dat de lokale softwareleveranciers niet klaar zouden zijn maar het departement Omgeving zoals dat vandaag heet, zou wel klaar zijn. Uiteindelijk hebben we in dit parlement een nooddecreet goedgekeurd om de datum van 23 februari te verdagen naar 1 juni voor diegenen die dachten niet klaar te zijn. Vandaag moeten we louter en alleen ten behoeve van De Architectengroep en de lokale besturen opnieuw een uitstel voorstellen.
Als ik dan kennis neem – en ik heb er tijdens de plenaire vergadering van vorige week ook al naar verwezen – van de brief van de secretaris-generaal over de werking van het omgevingsloket, dan lees ik daarin dat er, in tegenstelling tot wat in het verleden is gesteld, eerst was gekozen voor een minimumpakket. Eind 2016 bleek dat dit minimumpakket niet zou werken en is er gekozen voor een noodpakket dat ook nog heel wat performantie- en stabiliteitsproblemen blijkt te hebben. En uiteindelijk kondigt men nu aan dat dit niet zal werken op 1 juni 2017. Ik vind dat eigenlijk onaanvaardbaar, want telkens toen ik vroeg of het digitaal omgevingsloket zou werken tegen 23 februari 2016, kreeg ik als antwoord dat het inderdaad zou werken.
En nu is er het schrijven van de secretaris-generaal waarin staat dat het niet zal werken. Er zijn te veel risico’s, er is geen stabiliteit en de performantie kan niet worden gegarandeerd. Minister, ik herhaal dat mijn fractie dit voorstel van decreet steunt en onderschrijft, louter en alleen ten behoeve van de architectengroepen en van de lokale besturen. Zoals ik vorige week al zei, moet er echter eens een hartig woordje worden gepraat met het departement. Ik wil u alleszins vragen om een actieplan op te stellen waarin het departement heel duidelijk aangeeft hoe het de verdere uitrol ziet van het digitaliseringsproces.
Ik wil u ook vragen om het departement te vragen ervoor te zorgen dat per 1 oktober 2017 de lang aangekondigde testomgeving operationeel zal zijn zodat Remmicom, Cipal, de lokale softwareleveranciers, daar ten volle op kunnen werken. Het departement moet duidelijkheid creëren. Waarom beweert het de hele tijd dat het wel werkt en komt er nu een brief met de mededeling dat het niet werkt?
We kiezen nu voor de aanvangsdatum van 1 januari 2018. We krijgen dan ook nog een andere nieuwigheid in onze omgevingsvergunning, namelijk de socio-economische vergunning en de natuurvergunning. Ik hoop dat iedereen hier de garantie kan geven dat we vanaf 1 januari 2018, ruim vier jaar na de inwerkingtreding van de digitale omgevingsvergunning, zullen kunnen spreken van een performant en goed werkend systeem.
Mevrouw Pira heeft het woord.
Minister, dit ontwerp van spoeddecreet roept heel veel vragen op, zoals de collega’s al hebben gezegd. Het is de tweede keer dat net voor de deadline een ontwerp van spoeddecreet wordt ingediend om de datum te verleggen. Ik heb daar fundamentele vragen bij.
Uiteraard gaan wij dit steunen, wij hebben de omgevingsvergunning ook altijd gesteund. Zelfs de kinderziektes – toen het nog kinderziektes konden worden genoemd – hebben wij altijd met de mantel der liefde bedekt. Maar sinds enige tijd stellen wij ons zeer fundamentele vragen bij dit dossier.
Minister, wij stellen de fundamentele vraag wat er is gebeurd tussen vorige en deze week. Vorige week hebt u nog door dik en dun, ondanks heel veel klachten en ondanks die ingebrekestelling van zeshonderd architecten, ondanks de pleidooien over de grenzen tussen oppositie en meerderheid heen, vastgehouden aan die datum van 1 juni. En ondanks wat uw secretaris-generaal u op 10 mei schreef – ik heb zijn brief gevonden. Ik heb een enigszins andere lezing dan mijn collega Lydia Peeters over wat uw secretaris-generaal schrijft. Als u vorige week par force die datum van 1 juni wilde aanhouden, dan vraag ik mij af waarom u zijn brief hebt genegeerd. Die brief geeft duidelijk aan dat er problemen zijn. Ik geef enkele citaten uit die brief, die bij de regeringsdocumenten van vrijdag zat.
Hij zegt: “De experten binnen het departement en medewerkers van de implementatieploeg achten het risico reëel dat men er niet in zal slagen om tegen 1 juni de nodige performantieverbetering te realiseren.” Hij verwijst daarbij naar zijn nota van 30 maart. Het is dus al veel langer dat de secretaris-generaal van uw departement u dat signaleert. Hij zegt verder: “Er blijft een reëel risico dat de noodzakelijke verbeteringen van stabiliteit en performantie niet tijdig kunnen worden gerealiseerd.” U had die brief in uw bezit vorige week, toen u die datum van 1 juni verdedigd hebt. Hij zegt ook: “Tijdens de laatste vergadering van de stuurgroep ‘Digitalisering omgevingsvergunning’ bleek dat deze aanpassing binnen de huidige infrastructuur ten vroegste pas in september-oktober van dit jaar kan gerealiseerd worden.”
Samenvattend stelt hij dat er een reëel risico blijft bestaan dat het omgevingsloket op 1 juni niet de noodzakelijke stabiliteit en performantie bereikt. U bent dus al veel langer op de hoogte van fundamentele problemen en van het feit dat op 1 juni die zaak niet rond is. Nochtans zegt u vorige week dat u verwonderd was over die brief, dat u verrast was dat u hem kreeg en dat u vanuit uw diensten altijd signalen hebt gekregen dat het systeem zou functioneren. Uw secretaris-generaal zegt in deze brief dat er al langer signalen uit de diensten komen dat het op 1 juni niet zal marcheren. Hoe zit dat in nu elkaar? Minister, als ik zo’n brief van mijn secretaris-generaal zou krijgen, dan zou ik vorige week onmiddellijk die datum van 1 juni hebben verlaten. Waarom hebt u die datum absoluut willen aanhouden?
Wij zeggen al sinds een jaar – en daar treed ik de vorige sprekers wel bij – dat daar iets fundamenteels aan de hand is. Waarom hebt u op een bepaald moment niet gezegd dat u eens helder en duidelijk een periode gaat afbakenen waarbinnen we de zaken in orde kunnen stellen en niet altijd tegen een nieuwe deadline aanschurken, de lokale besturen zich laten klaarmaken, de stedenbouwkundigen stress laten hebben en dan, net op het einde, zeggen dat het niet doorgaat?
Minister, wat gaat u doen tussen nu en 1 januari 2018? Het vorige uitstel ging over drie maanden, dit gaat over zeven maanden. Daaraan moet dus wel een heel ernstige situatie ten grondslag liggen.
Ik eindig met wat ik vorige week heb gezegd. Dit gaat niet om kinderziekten. Hier is iets fundamenteels aan de gang. Daarom heb ik vorige week ook gezegd dat dit een diepere oorzaak heeft en dat dit de kop zal blijven opsteken als u dit niet aanpakt. Minister, neem dus uw volle verantwoordelijkheid, want op dit moment worden de hele politiek, de overheid, de ambtenaren en de lokale besturen belachelijk gemaakt in de ogen van burgers, architecten en ondernemers. Minister, ik hoop dat u echt op zoek gaat naar de oorzaken van wat er aan de hand is bij de aanbesteding van de softwareleveranciers. Wie heeft de screening gedaan? U moet op zoek naar de oorzaken, anders gaan we hier in de plenaire vergadering om de haverklap met problemen zitten. (Applaus bij Groen en sp.a)
De heer Tobback heeft het woord.
Collega’s, in het licht van de discussie die we daarnet hadden, is het misschien een beetje troostend dat we ervan mogen uitgaan, gezien alle geweldige moeilijkheden die er de laatste maanden zijn om zelfs maar een bouwvergunning te kunnen indienen, dat de kans dat iemand erin slaagt om vergunningsaanvraag om ontbossing in te dienen op dit ogenblik ongeveer nul is. Misschien moeten we ons in het licht van die evolutie niet te veel zorgen maken over het vorige en de minister danken voor het wanbeleid dat er de afgelopen jaren werd gevoerd op het vlak van de digitale omgevingsvergunning.
Een andere conclusie kan ik niet trekken. Op drie maanden tijd is in het Vlaams Parlement al twee keer vierklauwens en bij hoogdringendheid een voorstel van decreet ingediend. De indieners moeten rekenen op de steun van iedereen om dit nog een keer uit te stellen. We stellen hierover echter al sinds januari 2017 vragen.
Veel mensen denken dat ik graag gelijk krijg. Het is niet altijd zo tof gelijk te krijgen. Ik krijg deze keer echter weer eens gelijk. Al in januari 2017 hebben we verklaard dat dit niet zou werken. Al in januari en februari 2017 zijn vragen gesteld. We hebben vastgesteld dat het systeem niet werkt. Het is niet klaar. De gemeenten kunnen er niet mee om. De architecten kunnen er niet mee om. Het is slecht voorbereid. De softwareleveranciers zijn niet op de hoogte. De systemen sluiten niet aan op elkaar.
Iedere keer opnieuw, week na week en maand na maand, hebben we dit jaar de opmerking gekregen dat dit niet klopt en dat het in orde zou komen. Eerst moesten we 23 februari 2017 als datum aanhouden. Indien we dit niet deden, zou iedereen stoppen met hieraan te werken. Er moest druk op staan. Toen op 22 februari 2017 bleek dat het niet zou lukken, moest dringend een voorstel van decreet worden ingediend en werd het 1 juni 2017. Op 1 juni 2017 zou het werken. De druk moest blijven.
Minister, enkele weken geleden hebben de heer Ronse en anderen opnieuw gewezen op de signalen van de verschillende besturen en de architecten op het terrein. Hoewel het niet werkt, hebt u mordicus en koppig tijdens elke commissievergadering en vorige week tijdens de plenaire vergadering verklaard dat het in orde zou komen.
Elke keer opnieuw moeten de meerderheidspartijen op de valreep, als onze tenen al over de rand van de kloof hangen, voorstellen van decreet indienen om het opnieuw uit te stellen. De heer Ceyssens moet altijd inspringen als de vuile was moet worden gewassen.
Het is toch ongelooflijk gênant dat u tijdens een enkele plenaire vergadering met betrekking tot twee dossiers op deze manier afgaat. We zullen dit mee goedkeuren, want het gaat uiteindelijk om het belang van de burger. Wat we zelf doen, doen we beter? Onder ons gezegd en gezwegen, kan die legende in Vlaanderen beter worden begraven. Dit kan ik immers niet anders dan een wanbeleid noemen.
Al maanden wijzen alle betrokkenen binnen en buiten het Vlaams Parlement erop dat het niet gaat. De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), de Vereniging van Vlaamse Provincies (VVP), de architectenverenigingen en iedereen die er verstand van heeft, verklaren dat het niet lukt. Toch blijft u maar therapeutisch van het ene naar het andere incident hinken. Ondertussen werkt u iedere gebruiker op de zenuwen en bezorgt u een hoop mensen last. Vervolgens moet u opnieuw vaststellen dat het toch niet lukt.
Er is een zaak waarvoor we zeker moeten zorgen. In toepassing van de openbaarheid van bestuursdocumenten heb ik de bestekken voor de softwaresystemen opgevraagd. Ik wacht nog steeds. De antwoordtermijn is ondertussen verstreken. We hebben aangekondigd dat we naar de beroepscommissie zouden stappen. Ik heb het antwoord gekregen dat dit was vergeten en dat ernaar zou worden gekeken. Blijkbaar heeft iedereen hier de brief van de secretaris-generaal in handen. Voor zover ik weet, is die brief tijdens alle besprekingen in de commissie en tijdens de actuele vragen van vorige week nooit officieel meegedeeld. We weten van niets. Misschien is het tijd om hiermee te beginnen. Ik hoop dat we alle antwoorden zullen krijgen. Ik heb in de commissie om die bestekken gevraagd. Ik kreeg te horen dat ik ze zelf moest opvragen.
Als we de komende weken in de commissie niet alle antwoorden krijgen op de vraag waarom dit op een zo flagrante en triestige wijze is kunnen mislopen, zullen we aan een onderzoekscommissie moeten denken. Dit belangt duizenden burgers, professionals, gemeentebesturen en provinciebesturen aan. Het is een pure schande hoe dit in de loop van de afgelopen jaren en maanden is uitgewerkt. Ik kijk naar de commissievoorzitter. Ik kan nu al meedelen dat hierover vragen om uitleg zullen worden ingediend. Ik reken erop dat we de komende weken tekst en uitleg over elke stap van de procedure zullen krijgen. Dat omvat ook de vorige legislatuur, want ik weet goed genoeg dat hier ook andere ministers voor verantwoordelijk zijn geweest. We moeten samen uitzoeken waarom dit op deze schandalige wijze is kunnen mislopen. Op drie maanden tijd moeten we nu al twee keer na elkaar stemmen over een uitstel voor iets waarvan we keer op keer de garantie krijgen dat het in orde komt.
Wat de ruimtelijke ordening betreft, behandelen het departement en het beleid zaken die betrekking hebben op de eigendom en de toekomstplannen van mensen, op goed beheer en op respectvol samenleven. Dit veronderstelt een serieuze en correcte behandeling van de opmaak van de plannen en van de uitvoering van de procedures.
Al tweemaal is gebleken dat de Vlaamse Regering daar totaal niet in slaagt. Nu wordt er van het bezoek van president Trump geprofiteerd om snel een voorstel van decreet in te dienen om dit met een maand uit te stellen. (Rumoer)
Terwijl het vorige week in dit halfrond, toen de heer Ronse terecht vragen stelde, een goednieuwsshow was: het ging allemaal in orde komen! Men heeft blijkbaar gewacht tot het laatste moment – wanneer men het letterlijk onder de radar kon doen – om zijn broek af te doen zonder dat iemand het ziet. Maar het is nog altijd niet schoon, collega’s! Echt niet.
We zullen dit hier nu mee goedkeuren, maar ik verwacht – en we hebben er allemaal recht op, ook al die gemeentebesturen, architecten en aanvragers van bouwvergunningen – dat we te gronde onderzoeken waarom dit zo ongelooflijk fout is gelopen. Als dat niet gebeurt, beloof ik u een echt schandaal! (Applaus bij sp.a en Groen)
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, wat is er veranderd sinds vorige week, toen de heer Ronse inderdaad een vraag stelde? Gisteren, op 23 mei, heb ik weer een brief ontvangen van de secretaris-generaal. Die antwoordt mij naar aanleiding van mijn vraag als reactie op de brief.
Mevrouw Pira, mijnheer Tobback, u zegt dat de brief vorige week hier niet aan bod is gekomen, maar hij is besproken in de plenaire vergadering. Ik heb ook uitgelegd dat ik verrast was een brief te ontvangen van mijn secretaris-generaal in dezen, ik heb hem dan ook bij mij geroepen. We hebben de experten er opnieuw bij gehaald. Ik heb daar dan op gereageerd, en gisteren kreeg ik dan een tweede brief van de secretaris-generaal van het Departement Omgeving. Hij zegt dat de periode om het te testen – want we hebben van alles gewijzigd – te kort is. Hij kan niet garanderen dat dit op 1 juli zal werken.
Wat kan ik dan doen? Dat is snel ingrijpen en dat is wat ik gedaan heb, meer kan ik niet doen. Gisteren kwam dan die brief en vandaag is er het initiatief dat hier nu op de tafel ligt. Vinden wij dat fijn en leuk? Neen, iedereen heeft graag dat die omgevingsvergunning op 1 juni van start gaat en dat dat goed werkt. Is er actie ondernomen? Ja, er zijn tal van vergaderingen geweest, er is de expertengroep, er zijn bijsturingen.
Alles wordt hier nu een beetje op een hoopje gegooid. Mijnheer Tobback, u verwijst naar de digitale bouwaanvraag – ja, daar zijn wijzigingen gebeurd –, die loopt en blijft lopen. Het is niet zo dat wat hier vandaag ter stemming is voorgelegd, betrekking heeft op die digitale bouwaanvraag. Het gaat over het omgevingsloket en het algemeen invoeren van de omgeving. Dat zijn twee aparte zaken. Ik heb dat hier vorige week trouwens ook uiteengezet.
Wat het overmaken van de bestekken betreft: ik heb het nogmaals gecheckt bij mijn mensen, ik ging ervan uit dat die overgemaakt waren aan u. Ze zeggen mij dat het zou overgemaakt zijn aan het commissiesecretariaat. Ik heb gevraagd dat ze mij dat zouden bewijzen. Als u dat nog niet hebt, is dat een terechte opmerking en maak ik mijn excuses. Ik ging ervan uit dat u die al had.
Er valt er niets te verbergen. Hetzelfde geldt voor de brief, die is hier vorige week aan bod gekomen. De Vlaamse Regering heeft deze een week of twee weken geleden ook besproken. Wat dat betreft, is er zeker geen probleem om die mee te delen. Ik zal trouwens ook de brief van gisteren graag overhandigen aan het parlement.
Doen alsof er niets gebeurd is, dat er niets bijgestuurd is, dat klopt niet. Ik heb altijd in de commissie gezegd dat dit een zeer ingrijpende wijziging is, dat dit een heel grote operatie is, en dat kon worden verwacht dat er moeilijkheden en kinderziektes zouden zijn. Wat niemand heeft kunnen voorspellen, is de manier waarop het nu loopt. Ik ben het met iedereen eens dat we daar lessen uit moeten trekken. We moeten kijken wat er precies fout loopt, want als we nog zulke stappen zetten bij de Vlaamse overheid rond digitalisering, kunnen we daar alleen maar uit leren om te zien hoe we dat kunnen bijsturen.
Ik heb ook begrepen dat er nog hoorzittingen gepland worden. Ik dacht zelfs dat dat al was afgesproken en dat die er zouden aan komen. We hebben er al gehad en we zullen daar uiteraard ook alle medewerking aan verlenen.
Als men signalen krijgt uit het veld – en die hebben we inderdaad al langer –, als je dan met je diensten samenzit en die zeggen en verzekeren dat het zou gaan, dat we wat bijsturingen kunnen doen, als je dan inderdaad een week voordat het goed en wel in werking moet treden, een brief ontvangt – de tweede brief, want we hadden intussen een vergadering en overleg gehad – die zegt dat de testperiode te kort is en dat men niet kan garanderen dat het werkt, dan kan men twee dingen doen: het in de soep laten draaien of een initiatief nemen om het uit te stellen. Dat is wat we vandaag doen. Ik denk dat dat de enige en het beste pad is dat we kunnen bewandelen.
Collega’s, uiteraard zullen we er alles aan doen om verdere actieplannen op te maken en om de uitrol zo goed mogelijk uit te werken, zoals dat trouwens in het verleden is gebeurd.
Ik ben er zeker toe bereid om dat in alle transparantie en openheid te doen, samen in de commissie, zodat we er ook allemaal samen wijzer van worden.
Voorzitter, ik wil toch graag om een kleine verduidelijking vragen, want ik word er niet beter op geïnformeerd, heb ik de indruk. Ik heb hier voor mij een brief van de heer Cabus, waarin hij letterlijk zegt: “Gelet op enerzijds performantieproblemen die er momenteel al zijn (...) en anderzijds gelet op (...), kan door het ontbreken van stress- en performantietesten op dit ogenblik niemand de goede werking van het OMV-loket op 1 juni 2017 garanderen. Zoals ook reeds aangehaald in mijn nota van 30 maart 2017 blijft er een reëel risico dat de noodzakelijke verbeteringen niet tijdig kunnen worden gerealiseerd.”
Hij verwijst naar een nota van 30 maart 2017 en de brief waaruit ik citeer, is afgestempeld op het kabinet van minister Schauvliege op 10 mei 2017. Dat is twee weken geleden. Vorige week stond u in dit parlement te zeggen: ‘Het komt allemaal in orde.’ Kunt u mij eens uitleggen hoe die twee met elkaar sporen? De ene week ontvangt u een brief van uw secretaris-generaal die zegt: ‘Niemand kan garanderen dat dit zal werken.’ De week nadien staat u in dit parlement, op die tribune te zeggen: ‘Het komt allemaal in orde op 1 juni.’ En nog een week later moet er dan een decreet worden ingediend om te zeggen: ‘Het kan niet op 1 juni, we stellen het nog eens zes maanden uit.’
Is er iemand die mij de logica van die communicatie, de zin van die communicatie, de insteek qua goed beleid van die communicatie kan uitleggen? Want ik versta het echt niet meer, hoor. En ik zie redelijk wat collega’s kijken met ogen vol verbazing. Dit is een klucht! Er is elke week een nieuw alternatief feit. Dat kán toch niet!
Ja, minister, hetzelfde. Ik heb daarnet geciteerd uit die brief van 10 mei, die u vorige week, toen u per se die datum van 1 juni wilde aanhouden, in uw bezit had. In die brief verwittigt uw secretaris-generaal u dat het niet in orde komt op 1 juni. En hij verwijst daarbij naar een nota van 30 maart. U was dus al veel langer op de hoogte van het feit dat het niet zou lukken op 1 juni. Toch hield u vorige week die datum van 1 juni aan. U hebt vorige vrijdag in de Vlaamse Regering zelfs de beslissing genomen dat de datum van 1 juni wordt aangehouden en dat, mochten er technische storingen zijn, er een heel ingewikkelde procedure in gang wordt gezet.
Ik heb een aantal stedenbouwkundigen gehoord die zeggen: ‘Wat een idiote regeling is dit. Dit maakt de chaos op het terrein nog groter dan daarvoor.’
Nu, die regeringsbeslissing is niet meer van tel, want nu staat men hier met een spoeddecreet. Maar mijn fundamentele vraag daarnet was: waarom hebt u vorige week geen rekening gehouden met deze brief van uw secretaris-generaal? En hij verwijst zelfs naar een nota van 30 maart.
Voorzitter, ik herhaal nog eens wat ik daarnet heb gezegd. Er is de brief van 10 mei, die ook verwijst naar de nota van maart. Er zijn verschillende vergaderingen geweest. Ik heb naar aanleiding van die brief – ik heb dat in de plenaire vergadering van vorige week gezegd – de secretaris-generaal bij mij geroepen, samen met experten. Het zijn niet onze diensten zelf, het is niet het Departement Omgeving dat dat uitrolt, maar het zijn experten. Het is uitbesteed aan HB-plus. Ik heb die bij mij geroepen. Op basis van die brief heb ik gevraagd: ‘Is dit nog op te lossen vóór 1 juni, ja of nee?’ Er was wat onenigheid. Want de secretaris-generaal zegt: ‘Ik zie dat niet’. En HB-plus zegt: ‘Wij zien dat wel.’ Ik heb een schriftelijk verslag van die vergadering overgemaakt aan mijn secretaris-generaal. Hij heeft mij gisteren per brief geantwoord en zei: ‘Nee, die testperiode is te kort, het zal niet lukken op 1 juni.’ Naar aanleiding daarvan wordt het initiatief hier vandaag genomen.
Dat is de stand van zaken. (Opmerkingen van Björn Rzoska)
Dat ik die brief ontving? Ja, klopt. Ik heb dat vorige week gezegd. Ik heb daarnet ook gezegd dat ik bevestig: ja.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2016-17, nr. 1180/1)
– Artikel 1 wordt zonder opmerkingen aangenomen.
Bij artikel 2 heeft de heer Ceyssens de opmerking gemaakt dat na de zinsnede “het college van burgemeester en schepenen besloten heeft toepassing te maken van de mogelijkheid, vermeld in paragraaf 2,” de woorden “eerste lid,” worden toegevoegd. Is het parlement het hiermee eens? (Instemming)
– Artikel 2 wordt zonder verdere opmerkingen aangenomen.
– Artikel 3 wordt zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van decreet houden.