Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, minister, het was maandagnamiddag even schrikken. Voor iedereen die bezig is met fietsen, fietsverkeer, met veiligheid van fietsers was het een zwarte dag, waarop een groep van fietsers werd geraakt bij een oversteek. Het was een oversteek op een gewestweg, waarbij je tweemaal twee vakken over moet en de snelheid op 90 kilometer per uur ligt. Dat zijn omstandigheden waarbij voetgangers en fietsers – ik noem ze liever actieve weggebruikers – eigenlijk op een zeer onveilige manier zo’n gewestweg moeten overgaan.
De plaats op zich ligt op een punt dat volgens de lokale burgemeester een lokale oversteekplaats is in het lokale fietsnetwerk. Ze wordt eigenlijk aardig gebruikt door heel wat fietsers. Ik moet eerlijk zeggen dat we wat dat betreft, niet enkel in Kasterlee, maar ook op heel wat andere plaatsen, dergelijke oversteekplaatsen hebben, waar geen lichten staan, geen maatregelen werden genomen en waar je dus als fietser of voetganger toch met een behoorlijk snelheidsregime van auto’s wordt geconfronteerd bij het kruisen van de baan.
De reactie van uw administratie was relatief snel. Men heeft namelijk voor een jaar onderzoek gedaan, maar nu aangekondigd dat men dat onderzoek zal stopzetten en toch lichten zal plaatsen.
Minister, er zijn nog een aantal van die punten. We kennen ze allemaal. Heel wat fietsers melden die ook geregeld. Wat zult u eraan doen om er zo snel mogelijk voor te zorgen dat de actieve weggebruiker, de fietser, dergelijke oversteekplaatsen op gewestwegen, waarvoor we als Vlaamse overheid verantwoordelijk zijn, op de meest veilige manier kan oversteken?
Minister Weyts heeft het woord.
Grosso modo voeren we een tweesporenbeleid: van boven naar onder en van onder naar boven. Wat wil dat zeggen?
Om te beginnen is er het spoor van boven naar onder. We hebben een lijst met zwarte punten. U weet dat we zijn afgestapt van de werkwijze waarbij we één lijst vastleggen. Rond 2000 hadden we een lange lijst opgesteld met 800 punten die vervolgens de volgende vijftien jaar werd afgewerkt. Dat had als nadeel dat ondertussen de situatie wijzigde en sommige punten niet meer acuut waren, bijvoorbeeld door een omleiding van het verkeer of andere maatregelen en dat er bovendien andere meer acute zwarte punten bij waren gekomen.
Daarom hebben we besloten om een actieve lijst te hanteren, die we jaarlijks updaten op basis van de ongevallengegevens. Ik weet dat dat een discutabel criterium is, maar je moet wel een bepaalde parameter hanteren. Daarbij gaan we de zwarte punten of de zwarte zones rangordenen, in functie van wat de prioriteit is. En we doen dat op basis van ongevallengegevens. Dat is het luikje ‘van boven naar beneden’. Daarnaast screenen we ook 300 à 350 kruispunten op jaarbasis om te kijken wat we daar kunnen doen in functie van meer verkeersveiligheid, met vooral oog voor de actieve weggebruiker.
Daarnaast heb je ook het spoor van onder naar boven. Daarvoor dienen de zogezegde Provinciale Commissies Verkeersveiligheid. Daarbij zit men op lokaal niveau samen met lokale besturen, met politie, met het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV), met ons departement, mijn administratie, het Agentschap Wegen en Verkeer, om te kijken wat de concrete vragen zijn van de mensen die met zijn twee voeten op het terrein staan, zodoende dat je ook van onderen uit een feedback krijgt, en niet alleen zuiver op basis van ongevallengegevens. Dat is een specifiek budget van 7 miljoen euro.
Voor de beide sporen, van onder naar boven en van boven naar onder, bekijk ik hoe we extra financiële inspanningen kunnen doen. Dat is mijn engagement. Ik kan daar nog geen bedragen op plakken, maar dat zal ook wel zo zijn. Ik wil de middelen die we nu vergaren via het Verkeersveiligheidsfonds, meer gaan activeren om in zulke sporen te gaan investeren. Dat komt er dus sowieso aan. Maar voor alle duidelijkheid, want ik heb veel gelezen over de concrete betreurenswaardige casus, we gaan dat wel altijd weloverwogen doen.
Met betrekking tot Kasterlee hadden we net de beslissing genomen, trouwens samen met de gemeente, om die N19 in zijn totaliteit te bekijken. Je kunt dat niet per gemeente bekijken. Je moet dat in zijn totaliteit bekijken. Waar gaan we investeren? Hoe gaan we de fietsers leiden naar welke oversteek? Dat wil zeggen dat je andere gaat sluiten. We hebben daar al een beslissing genomen, die geformaliseerd moet worden, om net op dat punt verkeerslichten met een drukknop te gaan plaatsen. Maar dat drama is ons vooraf geweest. Dat betreuren we ten zeerste. In de eerste plaats is de oorzaak onoplettendheid van een bestuurder. Maar goed, het is wat het is. Alleszins investeren we resoluut in meer verkeersveiligheid, en heel concreet zal dat ook betekenen dat we in die twee sporen nog extra middelen gaan investeren.
Minister, ik ben blij dat u zegt dat u extra middelen gaat investeren. Ik ben ook blij dat u zegt dat u zowel van boven naar beneden als van beneden naar boven werkt, maar ik wil aanvullend ook de opmerking meegeven dat er, met betrekking tot het ongeval in Kasterlee, al een hele tijd een onderzoek naar die specifieke oversteekplaats bezig was. Zo heb ik toch begrepen. Ik vind het goed dat u heel die weg bekijkt. Als je bijvoorbeeld ook kijkt naar gebruikersgegevens die we samen ophalen met de Fietsersbond en My Bikeworld, en je gaat heel die N19 aflopen, dan zie je daar nog een aantal punten opduiken waarvan fietsers dagelijks aangeven dat er een probleem is en dat er aan die oversteekplaats moet worden gewerkt.
Ik heb soms de indruk – maar misschien zie ik dat verkeerd – dat we te weinig doen met die gegevens van de fietsers zelf. My Bikeworld is een website van de Vlaamse overheid, samen met de Fietsersbond. Ik ga een beetje weg van de ongevallenstatistieken, want ik vind het een beetje raar dat er eerst een ongeval moet gebeuren voordat we het mogelijk als zwart punt gaan markeren. In hoeverre kunnen we meer gebruikmaken van de gebruikersdata die fietsers sowieso verzamelen via allerhande apps, ook apps van de Vlaamse overheid, om in te grijpen op die oversteekplaatsen die zij zelf dagelijks markeren als: hier moet ingegrepen worden?
De heer Bertels heeft het woord.
Minister, ik ben blij met uw engagement om nog extra inspanningen te doen. Want fietsen is in, dat weet u ook. Het is goed dat fietsen in is. Veel regio’s, waaronder ook de Kempen, profileren zich als fietsregio. Al onze gemeenten en gemeentebesturen zetten zich daar ook achter en ijveren voor het fietsvriendelijker maken van onze wegen, zeker op onze talrijke – en we hebben er in de Kempen heel veel – fietsroutenetwerken, en zeker ook op die cruciale oversteekplaatsen, waar collega Rzoska naar verwees, voor die lokale fietsroutenetwerken, waar zij nog vierbaanswegen moeten kruisen waar tot op heden nog 90 kilometer per uur kan worden gereden, zoals de N19, die u aangehaald hebt.
Minister, ik sluit me een beetje aan bij de vragen die de heer Rzoska heeft gesteld. Vele gemeenten, niet alleen in de Kempen, hebben al dossiers ingediend bij de provinciale verkeerscommissie, waar u zelf naar hebt verwezen als spoor van onder naar boven. Ook de gemeente Kasterlee heeft dat 16 maanden geleden gedaan, terwijl de doorlooptijd normaal 6 maanden bedraagt. Nu zegt u dat er een beslissing was genomen voor dat kruispunt. Minister, kunt u die beslissing bevestigen?
U brengt ook een nieuw gegeven naar boven over de totaliteit van de N19, die meerdere gemeenten betreft. Welke timing hanteert u voor het bekijken van oversteekplaatsen voor de vele fietsers in de totaliteit van de N19 en de ring rond Turnhout?
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, ik denk dat iedereen die regelmatig fietst, dergelijke fietsoversteekplaatsen kent. Het gaat over landelijke wegen die zich ontsluiten op gewestwegen. Het is als fietser soms levensgevaarlijk om die over te steken. De snelheid waarmee een wagen op je afkomt, is soms moeilijk te schatten. Het zou dan ook ideaal zijn om overal fietstunnels en fietsbruggen aan te leggen, maar dat is financieel niet haalbaar. We kunnen ook meer landelijke wegen afsluiten maar dan moet de fietser een grote omweg maken, en dat is ook niet altijd evident.
Het is een moeilijke discussie over een moeilijk evenwicht maar als we maximaal willen inzetten op koning fiets, dan moeten er op korte termijn oplossingen worden aangereikt.
Een eerste maatregel op korte termijn zou kunnen zijn dat er veel meer signalisatie en verwittigingsborden worden geplaatst aan dergelijke cruciale oversteekplaatsen. Het initiatief waar u het over hebt, van boven naar onder en van onder naar boven, is ook goed, maar dan wil ik u wel vragen om op korte termijn de nodige budgetten uit te trekken om daar snel werk van te maken. Wanneer men voorstellen doet, ook vanuit de lokale besturen, gaat daar altijd heel wat tijd over. Ik wil er dan ook op aandringen dat uw administratie een tandje of meerdere tandjes bij steekt om dergelijke oversteekplaatsen veiliger te maken.
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, het ideaal is de vijand van het goede. Wat u kunt aanpakken, moet u op korte termijn uitvoeren. Vorig jaar is een werkgroep geïnstalleerd met daarin de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), Fietsberaad en de Vlaamse overheid, met als doel veilige oversteekplaatsen voor fietsers te creëren. Er zou worden gewerkt met oker om het een en ander te markeren en herkenbaar en dus veilig te maken voor de betrokkenen. Ik zou daar eigenlijk meteen werk van maken. Daarvoor moest een dienstorder worden aangepast bij het Agentschap Wegen en Verkeer, maar ik vraag u om dat en ook al de rest aan te pakken in opeenvolgende stappen.
Er is intussen al veel voorbereiding gebeurd, dat hebt u ook gezegd in het eerste deel van uw antwoord, maar ik stel voor om wat in die werkgroep al is besloten over die okerkleurige oversteekplaatsen en de andere aanpassingen die kunnen worden doorgevoerd, te implementeren op het terrein.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Maandag, toen het ongeluk gebeurde, dachten we niet aan politiek, maar aan de nabestaanden. Ik wil dan ook zeker mijn medeleven betuigen aan de nabestaanden. Maar even later dachten we opnieuw aan politiek, dat is waarvoor we hier zitten. Ik ben dan ook tevreden te horen dat u dat op een structurele manier wilt aanpakken, minister, van bovenaf en van onderuit. Ook vandaag doet u de toezegging om extra financiële inspanningen te doen, naast de inspanningen die u de volgende jaren zult doen voor meer dan 300 miljoen euro in fietsinfrastructuur en oversteekplaatsen. Het is heel belangrijk dat u vandaag zegt dat u daar extra op zult inzetten.
Ik heb nog een bijkomende vraag. Het is belangrijk dat wij van onderuit de prioriteiten mee kunnen bepalen. Het provinciaal overlegorgaan is heel belangrijk, maar wordt ook onderzocht of dat vlot genoeg loopt, of die termijnen niet te lang duren, of er op prioritaire assen snel genoeg kan worden ingegrepen wanneer die informatie van onderuit naar boven gaat?
Ik hoor hier regelmatig de bezorgdheid, zeker bij de mensen die ervaring hebben inzake lokale besturen, dat er een snellere doorstroming moet komen. Op zulke overlegfora zijn er uiteenlopende meningen. Een gemeente heeft liever een veilige oversteekplaats op het eigen grondgebied dan op het grondgebied van de andere gemeente.
Bijvoorbeeld, in de casus van Kasterlee is er een veilige tunnel die de N19 kruist op een afstand van ongeveer 1 kilometer. Dat zijn keuzes die je moet maken en dat tracht je zoveel mogelijk gezamenlijk te doen, in dit voorbeeld vanuit een gezamenlijke aanpak van de N19. Je moet dat gemeentegrensoverschrijdend zien, want anders kom je nergens, zeker niet als de middelen beperkt zijn. En dat is altijd het geval.
Ik neem uw suggesties mee: meer van onderuit, ook particulier. Op het niveau van de Provinciale Commissie Verkeersveiligheid moet men misschien ook meer oog hebben voor wat er wordt gemeld via die kanalen, en moet dat ook proactiever worden meegenomen. Die suggestie neem ik zeker mee.
Mijnheer Keulen, de suggestie van de okerkleurige fietssuggestiestroken hebben we al vertaald in een nieuw fietsvademecum, dat we verleden week hebben gelanceerd. Daarin zit dat vervat. Ook daar trachten we maximaal stappen vooruit te zetten.
In het parlement hebben we beslist dat de fiets de nieuwe vervoersmodus wordt. Daarop willen we inzetten, die shift willen we maken. Kwetsbaarheid en veiligheid van fietsers moeten een absolute prioriteit zijn. Met degenen die dit thema volgen, zijn we het daarover eens.
Een actievere rol van gebruikers en gebruikersdata kan aangeven waar die knelpunten zijn. Wat in Kasterlee is gebeurd, zou ons moeten aansporen om een aantal maatregelen versneld te nemen, want er zijn nog zulke punten. In afwachting van een definitieve oplossing kan er worden ingegrepen in snelheidsregimes. Daarover zijn we zelf baas, daarop kunnen we ingrijpen. Aan oversteekplaatsen kunnen we bijvoorbeeld het aantal rijvakken tijdelijk verminderen om de snelheid eruit te halen. Er zijn allerhande zaken die we morgen kunnen beslissen om ervoor te zorgen dat – en dat is een goede zaak – meer mensen de fiets gebruiken. Zij moeten dat dan ook op een zeer veilige manier kunnen doen.
Minister, u belooft extra budget, u belooft meer rekening te houden met de data van onderuit. Dat is de enige manier om de shift te kunnen maken naar een volwaardige fietsmobiliteit, zoals dat hoort in Vlaanderen. (Applaus bij Groen en sp.a)
De actuele vraag is afgehandeld.