Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Voorzitter, we zien de laatste jaren dat het aantal psychische problemen steeds maar toeneemt en dat er een burn-outepidemie is. De Wereldgezondheidsorganisatie schat dat tegen 2020 depressie de meest voorkomende ziekte zal zijn in onze westerse wereld.
Wat zijn de oorzaken? De druk in de maatschappij neemt toe. De snelheid waarmee alles gaat, neemt toe. Ons brein lijdt daaronder. Op het werk zien we dat de context verandert. Er worden steeds veranderende eisen gesteld. Je hebt natuurlijk ook de technische revolutie. En natuurlijk, iedereen maakt in zijn leven wel eens een tegenslag mee. De manier hoe je daarmee omgaat, maakt of je van die slechte ervaring vleugels maakt.
De essentie is dus eigenlijk: mentale veerkracht. Het positieve daarvan is dat we dat kunnen trainen en aanleren. Het probleem is wel de focus op stressbestendigheid en optimisme: die vaardigheden worden veel te weinig aangeleerd in scholen en op de werkplaats.
Ik was wel verheugd deze week in de krant te lezen dat de basisschool in Merendree lessen geeft om kinderen tot rust te brengen. Men doet dat al vanaf de kleuterleeftijd. In Gullegem krijgen de kleuters yoga. Die scholen hebben gelijk dat ze dat doen. We weten dat het behalve kennis en intelligentie vooral het doorzettingsvermogen en focus en optimisme zijn die onze toekomst bepalen. Als we zien dat de schoolprestaties beter zijn, dat er minder gedragsproblemen zijn en dat er minder criminaliteit is, dan loont dat zeker de moeite. Minister, zult u overleg plegen met de minister van Onderwijs om na te gaan of deze lessen kunnen worden geïmplementeerd in het kleuter- en/of lager onderwijs?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Er is uiteraard regelmatig overleg met minister Crevits.
Op de Gezondheidsconferentie in december 2015 is beslist om rond een aantal aspecten van gezonde levensstijl met settings te werken. Onderwijs is er daar een van. Minister Crevits neemt een aantal initiatieven op het vlak van fitheid, gezonde voeding, voldoende beweging en andere zaken die wij associëren met een gezonde levensstijl. Mentale fitheid is een van de thema’s die daarbij aan bod komen.
U vraagt of we extra initiatieven zullen nemen los van de benadering van Onderwijs als een levensdomein in het kader van de gezondheidspromotie en de ziektepreventie. Wat ons betreft maakt de aanpak van en de aandacht voor het thema zoals u die naar voren brengt en zoals die in de media zijn verschenen, deel uit van de manier waarop wij het debat voeren over de eindtermen. Dat debat is aan de orde bij minister Crevits.
Voor kleuter- en lager onderwijs wordt heel expliciet verwezen naar een aantal dimensies die scholen kunnen concretiseren, bijvoorbeeld door de manier waarop u dat ook in de media hebt kunnen vernemen.
Wanneer het gaat over het kleuteronderwijs, is er duidelijk gesproken over eindtermen in de zin van: de kleuters komen tot rustervaringen. In het lager onderwijs staat in de eindtermen: “De leerlingen hebben een rustcontrole over ademhaling en spieren, de leerlingen zijn bereid om een sfeer van rust te creëren.” Kortom, in de formulering van de eindtermen wordt gewezen op het feit dat men in het onderwijs met een aantal van die thema’s bezig moet zijn.
De filosofie is natuurlijk dat de eindtermen worden geformuleerd maar dat de scholen zelf moeten nagaan op welke manier ze dat realiseren. Wij zien daarin heel wat mooie praktijken zoals deze die in de krant stonden en andere. Er zijn zeker scholen die met mindfulnesstrainingen bezig zijn, er zijn ook scholen met snoezelruimtes enzovoort. Wij hebben het gevoel dat de benadering om in de eindtermen zeer expliciete verwachtingen te formuleren en de scholen zelf de vrijheid te geven om dat organiseren, de beste manier is om dit aan te pakken.
Mevrouw Saeys, u hebt gelijk dat u op deze problematiek wijst. We stellen vast dat 50 procent van alle psychische stoornissen die zich op latere leeftijd voordoen, eigenlijk zijn oorsprong vindt in de eerste 14 levensjaren van een mens. We weten dus dat we ook op jonge leeftijd in mentale fitheid moeten investeren. Die aandacht is dan ook terecht. Zowel via de concepten van de gezondheidsdoelstelling als via de formulering in de eindtermen komt dit thema voldoende aan bod en zal het de aandacht krijgen van de betrokken scholen.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Vanuit uw bevoegdheid inzake preventie doen we wel aan vroegdetectie, aan behandeling. Allemaal zeer goede zaken, maar we weten natuurlijk allemaal dat primaire preventie, dat voorkomen nog altijd beter is dan genezen. Ik zie dan dat we de gezondheidsdoelstellingen inzake voeding en beweging hebben voor ons fysieke welzijn, wat zeer goed is, want dat draagt natuurlijk ook bij tot ons algemene welzijn, maar waar blijven de voeding en de beweging voor onze hersenen? Waar blijft de aandacht voor ons mentale welzijn? We zijn bevoegd voor preventie, dus vanuit uw bevoegdheid als minister kunt u toch zelf ook bepaalde initiatieven nemen, in het kader van die primaire preventie, om het mentale kapitaal van onze kinderen te versterken.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Voorzitter, mevrouw Saeys, bedankt voor de vraag. In mijn stoutste momenten zou ik mensen durven aanraden om de uitzendingen van de wekelijkse vergaderingen van de commissie Welzijn te gebruiken om ook af en toe tot rust te komen.
Minister, ik blijf wel een beetje op mijn honger, omdat u een specifiek aspect eigenlijk onbehandeld laat. Dat is iets dat relatief nieuw is en waarmee we rekening moeten houden. Dat is met name de aanwezigheid en het gebruik van beeldschermen, ook in klaslokalen. Smartboards, smartphones, tablets behoren vandaag vrijwel tot de standaarduitrusting. Dat is een nieuw gegeven en dat heeft onvermoede effecten op het functioneren van ons brein. Ik denk dat we daar in het algemeen te weinig bij stilstaan. Ik stel vast dat u ook voor een stukje blijft hangen in algemene termen. Het goede nieuws is dat, als je daar op jonge leeftijd mee leert omgaan, dat ook een vaardigheid is die is verworven in de volwassenheid. Dat zou deel moeten uitmaken van een pakket.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Minister, u zult zeker een groene partner vinden om binnen onderwijs de eindtermen te versterken inzake die geestelijke gezondheidszorg. U weet dat wij ervoor pleiten om het pakket dat in het buitenland bestaat inzake eerste hulp qua geestelijke gezondheidzorg, ook in België te introduceren. Ik hoop dus dat u stappen zult zetten ter zake. Ik steun ook het pleidooi om het kunnen omgaan met schermpjes te stimuleren, maar ik wil hier toch ook een pleidooi houden om stil te staan bij de oorzaak ten gronde. Hoe komt het dat onze jongeren steeds meer stress en druk ervaren en hoe kunnen we daar iets aan doen? Onze kinderen groeien op in een samenleving waar presteren en excelleren steeds belangrijker worden, en waar ouders steeds minder tijd krijgen, dat kostbare goed, om bij hun kinderen te zijn. Dan zijn lessen voor ontspanning heel goed, dan is inzetten op geestelijke gezondheidszorg heel goed, maar we moeten ook structureel die samenleving aanpakken en ervoor zorgen dat onze kinderen kind mogen zijn, dat ze mogen spelen, dat ze kunnen groeien en leren vallen en opstaan, waarbij vallen niet falen is, maar gewoon een manier om te leren opnieuw op te staan. Daarvoor zult u niet enkel met de minister van Onderwijs moeten praten, maar ook met de minister van Werk en met alle ministers en alle regeringen in dit land, om fundamenteel aan de slag te gaan.
Ik was me niet bewust van het feit dat de werkzaamheden van onze commissie Welzijn rustgevend waren en een vorm van mindfulnesstraining konden uitmaken, maar goed, ik leer nog elke dag bij, en dat is belangrijk.
Bepaalde delen, minister.
Mevrouw Van den Brandt, het is natuurlijk altijd een beetje hetzelfde: ‘health is in all policies’. Dat is in dezen niet anders. Als je meer signalen capteert van jongeren in kwetsbare situaties, jongeren die ondersteuning nodig hebben, dan heeft dat natuurlijk diepere oorzaken. Dan kan je dat natuurlijk niet beperken tot louter de vraag, hoe belangrijk ook, van toegang tot zorg en welzijn. Ik heb het ooit al eens gezegd. Ik heb ooit een Amerikaans professor horen beweren: “Health is in all policies, and that’s why the Minister of Health should be the Prime Minister of the country.” (Gelach)
Dat is natuurlijk voor een belangrijk stuk de realiteit. Als je echt fundamentele vragen inzake het welzijn en het welbevinden van mensen wilt aanpakken, dan heb je te maken met alle beleidsdomeinen.
Om nu terug te komen op de onderwijssetting, als we spreken over de gezondheidsdoelstelling inzake levensstijl, dan spreken we ook over risico’s van verslaving aan alcohol, tabak, drugs, dan spreken we inderdaad over voeding en beweging, over het bestrijden van sedentair gedrag. Daar zit echter natuurlijk een fundamentele constante onder, namelijk dat het óók gaat over mentale fitheid. Je kunt immers maar inwerken op heel veel van die risico’s als mensen zich goed in hun vel voelen en zich niet in dat verslavingsrisico laten meeslepen.
In die zin is het zo dat we met die doelstelling de traditie die we al een tijd hebben om te werken en aandacht te vragen voor geestelijke gezondheid in diverse settings, en dus ook in de schoolse omgeving, daar voor een stuk in meenemen.
Voor het overige blijf ik erbij dat het feit dat dit in de eindtermen zo duidelijk geponeerd zal worden, ook betekent dat scholen op zoek zullen gaan naar goede praktijken en inspirerende voorbeelden. De visie die daar in onderwijs over bestaat is: laat ons samen de eindtermen formuleren, maar laat ons de scholen de vrijheid geven om dat in te vullen. Als de eindtermen wat ons betreft duidelijk zijn en voldoende inspireren om dat beleid aan te passen, om daarop af te stemmen, is dat een methode die we het best ook respecteren. En dat zijn wij vanuit Welzijn alleszins van plan, in overleg met Onderwijs.
Minister, als wij uit deze breincrisis willen geraken en als we de tendens van steeds toenemende psychologische problemen willen ombuigen, is het nu echt wel het moment om actie te ondernemen. We moeten echt investeren in die mentale veerkracht van onze kinderen, want daar begint uiteindelijk alles. Zoals u zelf hebt aangehaald, zijn het die eerste levensjaren die enorm bepalend zijn voor de toekomst. Ik roep u dus echt op: als we echt willen dat deze digitale generatie veerkrachtiger en sterker de uitdagingen van de 21e eeuw aankan, dan moet u echt actie ondernemen.
De actuele vraag is afgehandeld.